(...)
In een studio had De Groene Waterman een boekenbeurs ingericht. Een behoorlijk lange tafel was gereserveerd voor stapels relatief recente uitgaven van Nooteboom. Indrukwekkend! Heel wat aanwezigen kochten een of meer boeken en passeerden langs de schrijver om die te laten dedicaceren. Nooteboom is de laatste jaren productiever dan ooit. Daarenboven worden ook stapels verspreide teksten van de voorbije decennia weer samengebracht, geordend en uitgegeven. Even dacht ik: als de man nu morgen sterft, wat dan? Hoelang zal het dan duren voor de verkoop van zijn werken inzakt? Piryns had even Nootebooms grote belangstelling voor begraafplaatsen vermeld. De schrijver antwoordde dat je op begraafplaatsen veel kunt leren. En Piryns ging daar niet op in. Jammer. Nooteboom vertelde ook dat die bezoeken aan begraafplaatsen begonnen waren in de tijd dat hij veel met fotograaf Ed van der Elsken reisde. De fotograaf trok overal waar het maar kon naar voetbalstadions, Nooteboom naar begraafplaatsen. “Misschien compenseerde het een het ander,” zei hij. Piryns liet zich ontvallen dat een schrijver aan zijn schrijftafel midden zijn laatste zin moet sterven. “Is dat zo?” vroeg Nooteboom. “Ik heb het nog niet meegemaakt.” Het publiek lachte, maar misschien bedoelde Nooteboom gewoon dat hij nog nooit een schrijver had weten sterven midden zijn laatste zin.
|