De enclaves van Baarle.
In 1843 kon de Nederlands-Belgische grenscommissie voor het gebied tussen grenspaal 214 en 215 geen duidelijke grenslijn bepalen. Dit is een afstand van zon 50 km. In plaats daarvan werd een overeenkomst gemaakt waarbij van 5732 percelen de afzonderlijke nationaliteit werd vastgesteld.
Een beetje geschiedenis.
In 1198 stond Godfried II van Schoten, Heer van Breda, dit gebied af aan Hertog Hendrik I van Brabant, die het hem als leengoed direct weer teruggaf. Daarmee voorkwam hij een oorlog met Graaf Dirk VII van Holland. Als dank kreeg Godfried uitgestrekte bossen, heidevelden en vennen bij zijn leengoed, waardoor Baarle onder Breda ontstond. De Hertog hield zelf alle bewoonde cijnsgoederen van Baarle: Baarle van de Hertog, ofwel Baarle-Hertog.
Tot het leen van Breda behoren vanaf dat moment de gronden in Baarle die nog niet ontgonnen zijn: het latere Baarle-Nassau.
De opdracht van de lokale overheden was er voor te zorgen dat de rechten en de plichten van de inwoners van Baarle-Hertog en van Baarle-Nassau volledig gelijk waren.
De Vrede van Münster in 1648 betekende de splitsing van het Hertogdom Brabant. Voor het eerst golden er verschillende wetten binnen Baarle en werd het op termijn moeilijker om de gelijkheid van de twee bevolkingsgroepen te garanderen.
Na een mislukte poging om de enclaves militair te annexeren (in 1648) werd getracht om via juridische spitsvondigheten zeggenschap te krijgen over de Hertogse enclaves. Er ontstond een machtsstrijd tussen de Rooms-Katholieke pastoor en de Hervormde Schout, die onrechtstreeks draaide rond het voortbestaan van de Hertogse enclaves.
wordt vervolgd.
|