2 tips om CO2 te besparen in je rijgedrag, minder brandstof te gebruiken en dus je portemonnee te ontzien.
Tip 1 Schakel zo vroeg mogelijk op naar een hogere versnelling.
Tussen de 2.000 en 2.500 toeren. Dit geldt voor zowel benzine-, diesel- als LPG-auto's. Een deel van het vermogen dat een automotor levert gaat verloren aan inwendige wrijvingsverliezen. Deze verliezen zijn evenredig met het toerental. Wanneer u met lage toerentallen rijdt blijven deze verliezen tot een minimum beperkt, wat gunstig is voor het brandstofverbruik. Bovendien neemt de efficiëntie van een automotor toe naarmate hij zwaarder belast wordt (lees: er bij lage toerentallen meer gas gegeven wordt). De energie wordt dan efficiënter opgewekt. Het meest efficiënt rijdt u zodoende door bij het optrekken zo snel mogelijk naar hogere versnellingen over te schakelen (lage toerentallen) en daarin relatief veel gas te geven. Dat gaat in een hoge versnelling automatisch omdat u dan veel gas moet geven om vlot op te kunnen trekken.
Om optimaal van de efficiëntie van een automotor gebruik te maken kunt u bij benzine- en LPG-motoren een maximum schakeltoerental van 2500 aanhouden. Aangezien dieselmotoren hun efficiëntie in de regel al bij lagere toerentallen ontwikkelen dan benzine-motoren, kunt u hiervoor een maximum schakeltoerental van 2000 toeren per minuut aanhouden. Een toerenteller is hierbij een handig hulpmiddel. Dit schakeladvies geldt voor handgeschakelde auto's, maar ook voor een automatische versnellingsbak. Deze manier van schakelen is bovendien niet slecht voor de motor.
Tip 2 Rij zo veel mogelijk met een gelijkmatige snelheid en een laag toerental in een zo hoog mogelijke versnelling.
Bij het opbouwen van snelheid (versnellen, accelereren) wordt de energie uit de brandstof omgezet in bewegingsenergie van de auto. Een deel van deze energie wordt weer vernietigd zodra er geremd wordt.
Dat bij het remmen veel energie wordt vernietigd kunt u zelf constateren na een aantal keren stevig remmen. De remschijven zijn dan gloeiend heet, omdat de bewegingsenergie van de auto door de wrijving is omgezet in warmte. Optrekken en remmen kost dus veel energie, dat merk je aan de ene kant aan hoe heet de remmen worden, maar blijkt ook duidelijk uit het feit dat je voor het rijden van 50 km/h constant in een gemiddelde auto, slechts 5 kW nodig hebt (bij 120 km/h loopt dit op tot circa 25 kW). De overige 90% (of meer) van het motorvermogen is enkel nodig om snel op te trekken of heel hard te rijden. Door zoveel mogelijk met gelijkmatige snelheden te rijden heb je dus de minste energie nodig en voorkom je dat energie verloren gaat en wordt dus brandstof bespaard. Het advies is dan ook om optrekken en afremmen zoveel mogelijk te vermijden.
Een cruise controle is een goed hulpmiddel voor het rijden met gelijkmatige snelheid. Het rijden met een zo constant mogelijke snelheid heeft naast een gunstig effect op het verbruik, ook een positief effect op de uitstoot van uitlaatgasemissies (zoals CO2 en NOx), de verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer en het comfort aan boord van een auto. Laag toerental in een zo hoog mogelijke versnelling Bij constante snelheden is het benodigde vermogen vrij laag. Omdat vermogen wordt verkregen door ‘kracht maal toerental', kan een constante snelheid met heel weinig toeren worden verkregen en kan dus zonder problemen een hoge versnelling worden ingeschakeld. En dat spaart ook brandstof zoals weergegeven in tip 1. Dit is bovendien niet slecht voor de motor.
21-01-2009 om 22:05
geschreven door groene kriebel
|