DE PLUIMVEE HOUDER
Van oudsher is Hindeloopen een stadje van visserlui, ambachtslieden en gewone arbeiders die hun geld verdienden met hard werken. Maar net als overal waar land is te vinden waren er natuurlijk ook mensen die hun brood verdienden met het houden van allerlei soorten vee
Zo woonde er in Hindeloopen een pluimveehouder. Gemakshalve noem ik deze pluimveedeskundige hier Wieberen. Naast het nodige pluimvee had deze Wieberen ook een paar koeien en een paard. Op zekere dag was Wieberen met het paard in een weiland een eindje buiten Hindeloopen aan het werk. Maar helaas, het paard dat niet al te mak was, schrok plotseling ergens van en sloeg op hol. Nu is het algemeen bekend dat een op hol geslagen paard toch heel vaak een hem bekende route volgt. Ook het paard van Wieberen galoppeerde linea recta richting de boerderij die in Hindeloopen stond. Maar ja, een ieder zal begrijpen dat er met een stuurloos op hol geslagen paard wel eens iets mis gaat. Het paard van Wieberen raakte 100 meter voor de boerderij in een sloot.
Maar op dat moment wist Wieberen daar nog niets van. Hij was nog lopend onderweg naar huis en nog niet op de hoogte van het feit dat zijn paard vlak voor de stal gestrand was. En gezien het op hol geslagen paard rechtstreeks richting boerderij was gegaan was hij in de vaste veronderstelling daar zijn paard te zullen aantreffen. Het verwonderde hem dan ook enigszins dat hij onderweg een aantal mensen aan een te water geraakt paard zag trekken. Toen Wieberen enige tijd werkeloos bij het te water geraakte paard bleef staan kijken merkte iemand van de omstanders op; No Wieberen sòst do yk jitte 'r us mei helpe om dien hingst út wetter te heljen. (Nu Wieberen zal jij ook nog eens mee helpen om jou eigen paard uit het water te halen)
Hierop reageerde Wieberen verbaast: O ys dot myn hingst, yk toat dot die allang thus wied. Hy likket no heel oars . Yk hee um naat herkend. (O is dat mijn paard, ik dacht dat die allang thuis was. Hij ziet er nu heel anders uit Ik had hem niet herkent) Dit lokte natuurlijk enige kritisch opmerkingen uit. Hierop reageerde Wieberen vanuit de grond van zijn hart; Nim mar fan my oen dot os ut un kip west he dot yk ut wol sient he Neem van mij maar aan dat als het een kip geweest was ik het wel gezien zou hebben)
Maar hiermee was het verhaal van Wieberen zijn paard nog niet afgelopen. Dit kreeg nog een vervolg.
Zoals al verteld was het paard van Wieberen niet al te mak. En het hiervoor vertelde voorval van het op hol slaan deed hier natuurlijk geen goed aan. Een paar weken later besloot Wieberen dan ook het paard te verkopen. Het paard werd verkocht aan een hem bekende paardenkoopman. Deze nam het paard mee naar de veemarkt in Leeuwarden waar hij het paard verkocht aan een hem bevriende koopman.
Nu was in die tijd een (werk)paard een onmisbaar dier op een boerderij. Wieberen besloot dan ook om gelijk een ander paard te kopen op de markt. Na enig zoeken vond hij daar een paard wat hem wel geschikt leek.Na enig loven en bieden kocht Wieberen dit paard. De plaatselijk vrachtrijder kreeg opdracht de nieuwe aankoop thuis te brengen en op stal te zetten. De volgende dag toen een van de buren op visite kwam in de stal maakte de buur de opmerking: Yk mênde dost do un niie hingst kaipe hest. Ik meende dat je een nieuw paard had gekocht)
Ja, ja, U begrijpt het al. Wieberen had, zonder dat hij het in de gaten had, zijn eigen paard via de tweede koopman op de markt voor honderd gulden meer terug gekocht.
Bron: Afgezien van enige toegevoegde details is dit verhaal mij voor waar verteld
|