DE 3 LUSSENROUTExml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
AFSTAND 47 km.
ROUTE-AANDUIDING Zeshoekige borden voor elk van de drie samengevoegde routes: 'Langdorp' (18 km), 'Gelrode' (15 km) en 'Rillaar' (14 km).
AARD VAN DE WEG Op deze route rijd je door een Bekaflaan en bekaf
word je wel op en tussen de heuvels van het Hageland. Maar wie iets moois wil zien, moet zweten. Je klimt de steile Gelrodeweg op en je ziet Aarschot voor je opdoemen. Dat is echt mooi. Veel afwisseling: kalme landwegen, enkele drukke punten. Maar de rust overheerst, vooral in de bossen. Een paar zandwegen en enkele kasseistroken moet je maar voor lief nemen. Voorzichtig tijdens de afdalingen!
AANBEVOLEN VERTREKPUNT De parkeerplaats Demervallei in Aarschot. Vanaf de autoweg Al Leuven-Hasselt neem je uitrit 22. Je volgt de richting Diest. Aan de ring vind je wegwijzers naar de sporthal. Daar biedt de parkeerplaats meer dan voldoende ruimte. Naast de sporthal zie je drie bordjes: 'Langdorp 18', 'Gelrode 15' en 'Rillaar 14'. Alleen fietsers en bromfietsers mogen op dit pad. Je begint dus veilig.
FIETSENVERHUUR In het station van Aarschot, tel. 016/ 56 60 12.
HAGELANDSE RUGGEN EN KEMPENSE VELDEN
Aarschot was ooit een van de belangrijkste steden van het hertogdom Brabant. Bombardementen hebben in 1914 en in 1940 vele historische gebouwen vernield.
Het is een fietsvriendelijke gemeente. Niet minder dan drie bewegwijzerde routes bezorgen de trappers puur fietsgenot. Als je de drie lussen samenvoegt, krijg je een uitstekend traject van 47 km. Boven Aarschot steekt de zeer herkenbare toren van de gotische Onze- Lieve-Vrouwekerk uit. Die piekt 85 m hoog de lucht in, een baken voor de streek. Het stadje, dat ook nog met een begijnhof mag pronken, ligt in de vallei van de Demer. Deze rivier was heel belangrijk voor Aarschot: voor de visserij, voor het transport van eigen goederen en voor de doorvaart van goederen, zoals de ijzerzandsteen uit de streek.
Niet alleen de Demer, maar ook de Herseltseloop en de Motre bepalen het uitzicht van deze streek, met zijn heuvels van het Hageland en de velden van de Kempen. De overgang van het Hageland naar de Kempen ervaar je het beste op de eerste lus, die naar Langdorp.
De rit
Waarom niet de langste afstand het eerst? Je kiest dus voor de bordjes van de Langdorp-rit. Die sturen je onder de brug door, daarna naar links en zo kom je op de oostelijke ring. De stad ligt links. Aan de verkeerslichten en de speeltuin rijd je de Bekaflaan op. Bekafkun je nu nog niet zijn. De naam moet dus een andere oorsprong hebben.
Als je een legende gelooft, heb je de verklaring: Julius Caesar schoot hier tijdens een jacht de bek van een arend af. Die bek viel op de grond en die plek noemde men 'bek-af. De arend siert ook het wapenschild van de stad.
Je rijdt langs een school, een voor Duitse herdershonden, en je bent onmiddellijk ver van het stadscentrum. Je klimt naar de kapel 'Toevlucht der wijngaren', ook Craenenskapel genoemd. De kapel staat nog hoger dan je dacht, want er loopt een trap naar toe.
De kapel kreeg een straatnaam. 'Stad Aarschot' staat op het ene straatnaambordje, maar op het andere niet meer. Aan de overkant van de steenweg kom je in de Godshertogestraat, nog steeds in een nieuwe woonwijk.
Je bent al in Langdorp. Het dorp ligt tegen de noordelijke helling van de Demervallei, tussen twee waterlopen, de Demer en de Herseltseloop. Langdorp vormt de overgang tussen het Hageland en de Kempen. Dat merk je aan de zandgrond en de dennenbossen. Langs de wegrand in de Capittelstraat zie je eikvaren.
Je rijdt een zandpad op, de bossen in, en je moet zachtjes klimmen, ook nog een beetje in de Wandeleerstraat. Je blijft tussen de bomen. Een snelle afdaling, dus rem op tijd. Je rijdt langs de spoorweg. Dan ga je links over de brug, over de spoorlijn Leuven-Hasselt. De Gijmelsesteen- weg is genoemd naar Gijmel, een van de drie gehuchten van Langdorp. De andere twee zijn het centrum van Langdorp en Wolfsdonk.
Je slingert van straat naar straat. Je volgt de lange Vennestraat. Het woordje 'ven' is al even typisch Kempens als 'heide'. Beide woorden vind je hier in straatnamen terug, alweer een bewijs dat je in een grensgebied van de Kempen en het Hageland fietst.
Links een boerderij met een waterput, daarachter een moderne kerk. De Vennestraat wordt Goorstraat en rechts duikt de spoorweg weer op. Op de Oude Mechelsebaan gaat het vennenwoordspel verder. Aan het GasthofTer Venne sla je de Diepvenstraat in. Voorbij een manege staat links, verscholen onder de bomen, de kapel van de 'Heilige Maria': 'Wees alle Christenen gedachtig'.
In de Windmolenstraat vind je natuurlijk een prachtige molen: de Heirnolen. 'Hei' komt van heide en struikheide groeit dan ook overvloedig op de droge zandgrond van de Kempen. De graanmolen is gebouwd in 1660. Driehonderd jaar later werd hij gerestaureerd.
Van de Hei{de)molen naar de Molenheidestraat. Je moet gewoon de twee woorden omdraaien. Rustig fiets je door de bossen. Een wit kapelletje, de Kiekopkapel, in een bocht van de weg, wordt versierd door een jeneverstruik. Je glijdt langs een rijtje oude knoestige knoteiken. Het bos uit, een woonwijk in, voorbij een hoefsmid. De Elsleukenstraat maakt een wijde bocht. Je mag het bos weer in. Nu ben je dicht bij het gehucht Wolfsdonk.
Daar is de Oude Mechelsebaan terug. Als je die hebt overgestoken, volg je door het bos de Mertenheenstraat. De brug over de spoorweg ga je voorbij en je blijft naast de spoorlijnen fietsen, in de Weegstraat. Dan kom je toch weer op de Oude Mechelsebaan. In het bos aan de overkant zie je 'landduinen'. Dat zijn grote hopen zand die de wind ooit bijeenblies; de planten zorgden voor een vaste ondergrond.
In de Opperstraat ga je over de al bekende spoorweg. De klimmende betonweg voert naar de T esteltsesteenweg. Het laatste stukje loopt over kasseien. Afdalen en klimmen moet je hier. In de Wilgenputstraat ga je weer het bos in. Houd aan het einde van de straat je remmen klaar, als je over deze zandweg met kuilen naar beneden suist.
In de Winterstraat staat links een langgerekte hoeve, hoger dan de weg. Op en vooral af gaat het in deze straten. Uitbollen is leuk. Op de Testeltsesteenweg moet je echt afremmen, want anders mis je de reuzegrote eik die voor de school staat, vermoedelijk de oudste boom van de gemeente. De St.-Pieterskerk zie je natuurlijk wel staan, gebouwd in 1357 en verbouwd in de 18de eeuw. De huizen van Langdorp staan verspreid over het dorp.
In de Franse Liniestraat zou men tijdens de Franse bezetting een linie hebben opgetrokken. Links heb je een mooi uitzicht op de Demervallei. Dit is weer meer het Hageland dan de Kempen. Een forse klim en dus lekker lang uitbollen. Op het einde van de Franse Liniestraat kom je op bekend terrein: de Bekaflaan.
Wil je de tocht beëindigen, dan ga je over de oostelijke ring terug naar de sporthal. Wil je naar Rillaar, dan volg je diezelfde ring tot aan de Diestsesteenweg. Voor het volledige traject ga je bij het stoplicht rechts. Zo start je de route van Gelrode. Als je er bij de sporthal aan begint, is die 15 km lang.
Links schuift de stad voorbij. Tweemaal ga je bij verkeerslichten rechtdoor. GijmeI kan niet ver zijn want je rijdt na de Gijmelsesteenweg de GijmeIstraat in. Het gehucht GijmeI ligt nu rechts. Eerder, op de eerste lus, lag het links. Je ziet de bekende spoorweg Leuven- Hasselt terug. Links staat de Witte Molen. Op een scherpe hoek vind je het kapelletje voor O.-L.- V. van de Koorts. Je klimt gestaag, dan even steil en dus kun je je fiets lang laten uitrijden. Beneden een andere kapel: voor 0.- L.- V. van Bijstand. Bijstand voor de koorts?
Je rijdt weer over de Oude Mechelsebaan en dat moet wel een lange weg zijn, om die hier weer aan te treffen. Van spoorlijn naar spoorlijn, van de oude bedding Aarschot-Herentals naar de lijn Aarschot-Anrwerpen. Links zie je de wieken van de Witte Molen terug.
De Liersesteenweg is een grote weg en die moet je oversteken. Van de ene verwijzing naar een stad naar een andere. Nu kom je op de Mechelbaan. Als de weg niet meer verhard is, ben je in het gehucht Meetsho- ven. Je rijdt over een breed zandpad en al snel ben je alleen in de Meets- hovenbossen, die vooral uit naaldbomen bestaan. Op deze voedselarme zandgrond groeit ook veel struikheide.
Het domein is genoemd naar het kasteeltje van Meetshoven, dat men ook wel Wit Toreke noemt. Daarnet een Witte Molen, nu een Wit Toreke. Dat krijg je pas te zien aan het einde van een rechte beukendreef. Langs beide kanten velden en weilanden, zeer kenmerkend voor het noordwesten van Aarschot. Vroeger zag de hele streek er wuit. Je ziet echt een wit torentje, maar het gebouw is nu een taverne. Je staat nu voor een paar lastige maneuvers. Bij een bosje verkeersborden en wegwijzers valt het plaatsnaambord 'Betekom-Begijnendijk' het meest op. Daar kom je terecht op de westelijke ring rond Aarschot. De stad ligt links. Over de Demerbrug rijd je rechts het grindpad naast de Demer op. Prettig en vooral rustig fietsen is het hier. Geniet van dit rivierlandschap. Kijk uit naar rwee kastelen aan de overkant van het water. Het eerste is het kasteel van Nieuwland, met de driehoekige frontons. In het gebouw is nu een hotel-restaurant gevestigd: De Postiljon.
Het kasteel Rivieren ligt verscholen achter de bomen. Vroeger stond op deze plaats de burcht van de heren van Rivieren, vaak genoemd als een
belangrijke vesting bij de Demer. Bij de volgende brug over de rivier draai je links de steenweg op. Je hebt zo'n 3 km naast het water gefietst. Je komt in Gelrode. Links grenst aan deze Begijnendijkse Steenweg het natuurreservaat Vorsdonkbroek. Een broek is een moerassig gebied. Dit broek lag ingesloten in een meander, een grote bocht van de rivier.
Bij een rondpunt stoot je op een andere fietsroute, de Rock- Werchter- route. Je gaat nu naar Leuven toe, tot aan de Leuvensesteenweg. Onderweg moet je over een spoorweg. Je rijdt het dorp Gelrode in langs de Pastoor Dergentstraat. Gelrode spreidt zich uit over vier Hagelandse heuvels: de Eikelberg, de Hondsheuvel, de IJzerenberg en de Gelrodeberg.
Je maakt een kleine omweg om een molen te bekijken. Je rijdt daarvoor richting Nieuwrode en komt langs de Rillaarsebaan, die inderdaad naar Rillaar loopt. Boven op de Hondsheuvel staat de Moedermeule, in Mechelen gebouwd in 1670 en in 1839 naar Gelrode overgebracht. De molen maalt nog altijd.
Opnieuw in de Pastoor Dergentstraat vind je een standbeeld voor de pastoor. Pieter Jozef Dergent werd op 27 augustus 1914 door de Duitsers doodgemarteld. Rechts een kapel met foto's van de missionarissen van Gelrode.
Op de plaats waar nu de St.-Corneliuskerk staat, vond je vroeger een kapel voor deze heilige. Cornelius is een beschermheilige tegen kinderziekten. Elk jaar gaat hier op de eerste woensdag na 16 september een processie uit.
Fietsend langs de Dorpstraat zie je rechts op een heuvelrug auto's over de A2 rijden. De Gelrodeweg loopt door een bos met verschillende boomsoonen. Dit is misschien wel het mooiste stuk van de route, maar zeker ook het steilste. Op de top van de heuvel rijst Aarschot uit de grond omhoog. Je hebt hier een panoramisch uitzicht over de stad.
Bergaf gaat het nu, naar de Steenweg op St.- Joris- Winge. Aan de Geetstraat staat links de Aurelianustoren, nog een hoektoren van de vroegere stadsvesten rond Aarschot, gebouwd in de 16de-17 de eeuw. Aan de Brakepoon zie je nog een stuk van de stadswallen. Daarboven een beeldje van de 'Zeeldraaier' van Tony Blick. Zeeldraaien (het vervaardigen van banden of riemen van touw) was in Aarschot een veel beoefende huisarbeid.
Wil je hier je fietstocht beëindigen, dan fiets je schuin rechts langs de Vestingstraat naar beneden, een steile afdaling. Aan de Diestsestraat ga je rechts. Dan de eerste straat links en zo terug naar het venrekpunt.
Wil je het volledige traject afwerken, dan kun je hier aan de lus van Rillaar beginnen. Start je die bij de sponhal, dan heb je 14 km voor de boeg. De bordjes laten je langs de Diestsesteenweg rijden, tot je rechts de Heikenstraat ingaat. Nog een paar straten en je komt bij de kerk van O.-L.-V. van Zeven Smarten.
Bij die kerk moet je ook komen als je vanaf de Brakepoort het traject wilt afmaken. Je klimt de weg op naar de kapel toe, 'Maria verbleyd alle volck'. Het gaat verder omhoog. Links heb je een mooi uitzicht over de heuvels. Dan een lange afdaling over de ellenlange Tieltsebaan. Zo be- reik je de kerk van O.-L.- V. van Zeven Smarten, de wijkkerk van het gehucht Haterbeek.
In de Droogebroodstraat geniet je van het golvende landschap. Met een beetje geluk hoor je hier de kievit en de leeuwerik. Over kasseien rijd je in de richting van de Al. Vlak bij de autoweg ligt achter een afsluiting een grote kuil. Daar bloeit de grote lisdodde, een waterplant die soms gebruikt wordt voor een alternatiefwaterzuiveringssysteem.
Langzaam loopt de weg naast de autobaan omhoog. Bij de brug draai je van het autogeraas weg. Aan de Leuvenseweg, de volgende betonweg rechts, ligt links het land wijd open. Je zult niet klagen over de lange afdaling.
Rechts zie je het domein van de Tuinbouwstichting, een vereniging die de fruitteelt met wetenschappelijk onderzoek wil stimuleren. Het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de KV Leuven, de provincies Brabant en Limburg en de Boerenbond. De faculteit van de landbouw- wetenschappen van de KV Leuven begeleidt de werkzaamheden. Men onderzoekt onder meer de barstgevoeligheid bij zoete kersen, de teelt van steenfruit op laagstam, de fruitrijping en nieuwe teeltwijzen.
Je rijdt Rillaar in, met aan de horizon een mooi uitzicht op de Bosberg van Langdorp. Daar ben je vandaag al geweest. Rillaar ligt ten zuiden van de Demer, in de vallei van het riviertje Motte. Aan deze waterloop is het dorp ontstaan en gegroeid.
Op het einde van de Leuvenseweg kom je in het centrum en over kasseien aan de St.-Niklaaskerk. Opvallend is de venstertoren. De bovenbouw is achthoekig versierd met acht galmgaten en vier uurwerken. Aan de overkant van de Diestsesteenweg kom je in Kortakker. Je gaat een vallei tegemoet, een mooi natuurkader. Pals is een korte en krachtige straatnaam. De weg kruist de Motte, die bronnen heeft in Houwaart, Onze-Lieve- Vrouw- Tielt en Bekkevoort. De beek is een van de minst vervuilde waterlopen van het Hageland.
Van Pals in Rommelaar. Rechts ligt de Demervallei, voor het grootste gedeelte weiland of akker. Je merkt het al, je moet nog eens klimmen. Bovenaan op de helling volg je enkele bochten en dan mag je zeer lang dalen, tot in een bos. Je blijft slingeren, over kalme landwegen. Een zaligheid.
Je volgt de Mottebeek tot aan een bruggetje waar je scherp naar links gaat. De Diestsesteenweg betekent het einde van je landelijke dromen. Deze weg werd rond 1778 aangelegd op kosten van de hertog van Aren- berg, wegens de niveauverschillen een aardige klus. Als je bijna terug bij de vertrekplaats bent, zie je de resten van een meander van de Demer, afgesneden van de huidige waterloop. Dit is een geliefd vissersoord.
Langs de oostelijke ring gaat het terug naar de sponhal, onder de brug door.
KORTER KAN OOK De drie lussen van deze route kun je natuurlijk ook
apart rijden. Dan kies je uit drie afstanden: 14 km (Rillaar), 15 km (Gelrode) en 18 km (Langdorp). Twee van de drie combineren kan ook al. Iedereen vindt zijn zin wel.
AANSLUITINGEN 1. Als je in Langdorp uit de Menenheenstraat komt, kom je op de Testeltse Steenweg. Volg die, naast de spoorlijn, naar Testelt. In dat dorp kun je op de De Witte-route (33 km) aansluiten. 2. Op de Begijnendijksesteenweg ontmoet je de Rock- Werchterrou- te. Die is 45 km lang, maar je kunt er ook een lus van 12 km van rij- den. Bekijk de kaartjes.
TOERISTISCHE INFO Toeristische dienst van Aarschot, Demervallei 14, 3200 Aarschot, tel. 016/ 56 97 05, van maandag tot vrijdag van 9.00 tot 12.00 u en van 13.00 tot 17.00 u.
VVV Aarschot, Diestsestraat 22,3200 Aarschot, tel. 016/ 562835.
Met dank aan de stad Aarschot
|