Het pluralisme van de Bond (*)
Vrienden Bestuursleden,
Het bestuur van één van onze grote afdelingen, bekommerd om wat in onze Bond omgaat, vroeg mij, enkele weken geleden, voor hen een gesprek in te leiden over ons pluralisme.
Ik weet dat dit een probleem is, - al zal wellicht niet iedereen het daar onmiddellijk mee eens zijn. Het is overigens een probleem dat niet (alleen) opgelost kan worden door beslissingen van de statutaire organen van de Bond.
Het is bovendien een "gevoelig" probleem dat weI eens aanleiding geeft tot eerder emotionele stellingnamen.
Overigens is "pluralisme" ook een beetje een "besmet" woord aan het worden, omdat het wel eens "oneigenlijk" gebruikt wordt en, in elk geval, verschillende inhouden kan dekken.
Toch hebben we met dit bestuur gepoogd eens serieus na te denken, dieper te graven dan de voor de hand liggende, soms vooringenomen stellingen, en te zoeken naar vat een echte pluralistische openheid in de Bond zou kunnen zijn. Dergelijke gesprekken moeten kùnnen. Dat is voor onze Bond fundamenteel. En dat steeds met "eerbied, eerlijkheid en sympathie".
Misschien moeten we ons eerst eens afvragen waarom pluralisme voor ons een "gevoelig" probleem is, dat soms dreigt ons te verdelen, terwijl het een opgave is die ons juist zou moeten samenbrengen. ~
Er schijnt me een diepe menselijke grond daarvoor te bestaan. We zoeken altijd instinctief naar geborgenheid in een vertrouwde groep, maar willen evenzeer onze autonomie, onze eigenheid beveiligen.
Eigenlijk ligt het voor de hand : we voelen ons gemakkelijk wanneer we "onder ons" zijn, met gelijkgestemden en gelijkgezinden, -en ongemakkelijk wanneer we tussen mensen zitten die anders zijn.
Daar zijn natuurlijk gradaties in : een man tussen vrouwen, een vrouw tussen mannen, jongeren tussen ouderen, ouderen tussen jongeren; mensen die een andere taal spreken, mens en van een ander ras, met een andere huidskleur. (Misschien zag je de film : Raad eens wie komt eten vanavond...) een andere godsdienst, of mensen zonder godsdienst, als je zelf godsdienstig bent... , mensen met een andere politieke overtuiging, een andere maatschappijvisie; mensen uit een ander milieu, of gewoon, mensen die ergens ànders over denken.
Een zekere afkeer, een onbewuste vrees voor wat ànders is, zit zeer diep in ons, omdat we er onze geborgenheid en onze eigenheid door bedreigd voelen. Weinig dingen accepteren we zo moeilijk als dat iemand ànders is.
Toch zien we dat niet graag in. En we worden erdoor verleid tot soms zeer scherpe reflexen
Wellicht is het pluralisme van de Bond ook hierom een gevoelig probleem omdat het ons op dit ogenblik, ongevraagd, als probleem wordt opgedrongen. We zagen geen moeilijkheden.
Anderen... zeggen ons dat er wél een probleem is, dat we niet consequent toepassen wat in onze Bondsstatuten staat en vaak enkel met de lippen belijden...
Dat hindert ons. En we voelen onszelf daartegen reageren.
Spijts dat alles zouden we toch moeten proberen de zaak te benaderen op een algemeen niveau, niet (alléén) in verband met de concrete actualiteit, of met beslissingen genomen in Raad van Beheer en Algemene Vergadering. We moeten een houding zoeken die ruimer is, die langer mee kan gaan, omdat ze fundamenteel in overeenstemming is met wat we echt willen.
Het probleem is niet nieuw... Ook in 1962 reeds sprak professor M. Wildiers erover in zijn homilie tijdens de mis op de landdag te Hasselt... "Gezin en Volksgemeenschap".
Onze gemeenschap is ideologisch en religieus pluralistisch samengesteld. Leven in een dergelijke gemeenschap, zo zei hij, stelt bijzondere eisen, bevat ook mogelijkheden tot conflicten. Ook aan het gezin dat in een pluralistische gemeenschap leeft worden bijzondere eisen gesteld : een diepere principiële opvoeding, een eigen diepe overtuiging leren vormen, maar anderzijds een grote openheid van geest en bereidheid tot verdraagzaamheid en samenwerking.
Wat is deze verdraagzaamheid? Het tegendeel van fanatisme. Maar ook geen relativisme (... het is allemaal om het even...). Geen onverschilligheid. Wel eerbied voor de eerlijke overtuiging van anderen, ook al moeten we die (voor onszelf) afwijzen of voorbehoud maken. Verdraagzaamheid gebruikt geen "geweld", onder geen enkele vorm, ook geen moreel geweld.
In een pluralistische gemeenschap moet je samenwerken, zei pater Wildiers. De problemen, ook die van het gezin, zijn gemeenschappelijk en kunnen alleen in samenwerking opgelost worden.
Samenwerken moet omwille van het gemeenschappelijk welzijn.
Daarvoor zijn nodig : -een grote openheid van geest, grote persoonlijkheid in het denken, in het zoeken naar nieuwe oplossingen; -een grote bereidheid tot gesprek...
"Wij (gelovigen) kunnen van andersdenkenden leren omdat zij vaak een concretere en scherpere kijk hebben op zekere moeilijkheden waarvoor wij misschien niet genoeg aandacht hadden en zij kunnen wellicht ook van ons leren omdat wij als christenen beschikken over een rijkdom aan levensinzicht en aan eeuwenoude wijsheid die ook voor andersdenkenden in deze tijd een bron van licht en van nuttige aanduidingen kan wezen."
Pater Wildiers beschouwde de Bond op dit vlak als een voorbeeld : allen zijn er welkom, zonder onderscheid van levensbeschouwing of godsdienst, allen die bekommerd zijn om het welzijn van het gezin kunnen in zijn rangen een plaats vinden in de overtuiging dat hun wereldbeschouwing er zal geëerbiedigd worden, dat zij er zich thuis zullen voelen en dat zij er samenwerken met anderen voor het belang van de familie en het gezin in ons land.
In ons land is dergelijke samenwerking erg zeldzaam; in de Bond kàn dit !
Toch moeten we, nù in 1978, hierover opnieuw gaan nadenken. Moeten we weer de inhoud bepalen van wat in onze statuten omschreven staat : "Volkomen zelfstandig als hij is, streeft de Bond zonder onderscheid de bundeling na van gezinnen uit alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke kringen." (Art.4)
Wat ook tot uiting moet komen in de samenstelling van onze besturen: "Ter vrijwaring van de ...zelfstandigheid zal er in de algemene vergadering en in alle bestuurscomités gestreefd worden naar een vertegenwoordiging van de voornaamste levensbeschouwingen en van de diverse maatschappelijke groepen door gebruikmaking van de toegestane coöptatie." (Art. 9)
Moeten we hierbij niet terugkeren naar wat ons in de Bond samenbrengt : dat we een gezin zijn, dat we kinderen hebben en al wat dit aan opgaven inhoudt.
Een pluralistische opstelling voorkomt een eenzijdige benadering van de problematiek waarmee we te maken hebben... op voorwaarde dat deze ook benaderd wordt in een pluralistische geest van gezamenlijk onderzoek en van invoelen in elkaars waardenoriëntatie.
Op voorwaarde dat we de bereidheid kunnen opbrengen om van elkaar te leren, om onze houdingen, zienswijzen en standpunten door dat proces te laten beïnvloeden, desnoods te veranderen, op voorwaarde ook dat het gesprek en de samenwerking gedragen worden door een bewust engagement van allen voor het menselijk welzijn en voor het welzijn van het gezin als factor van menselijk welzijn.
Dàt is de kern van de opgave waarvoor wij telkens opnieuw oplossingen moeten vinden : welke is de problematiek waarvoor wij als gezinsbeweging staan ? kunnen wij deze problematiek oplossen vanuit één hoek ? vanuit één bepaalde groep gezinnen ? Kunnen wij deze problematiek oplossen zonder bepaalde formules van samenwerking te zoeken ? Kunnen we dit zonder toegevingen wederzijds ? Kunnen we elkaar missen ? Hebben wij elkaar niet nodig, allen die zich willen engageren voor de concrete gezinnen zoals ze bestaan, zoals WIJ BESTAAN ...(Niet zoals we de gezinnen, ons gezin zien in ideaalbeelden, d.w.z. in onze verbeelding...) in de concrete maatschappij zoals ze bestaat.
Bekijken we de zaken nuchter, dan zien we wel dat in die optiek niet alles perfect en foutloos zit. Hebben we de moed om open en vrijmoedig en concreet hieraan te werken ?
Hoe sterker men is en hoe meer men meerderheid is, hoe meer men ook de zwakkere, de minderheid moet beschermen, rechten geven, hoe meer men moet ter beschikking staan, hoe meer men moet ontzien en kansen geven, gastvrij zijn. Ook in een gezin is het toch zo dat het hoort te zijn.
En tenslotte - en dit is misschien gevaarlijk om hardop te zeggen, maar wél goed om weten - zijn ook grote gezinnen en kinderen een minderheid en verwachten wij - terecht - van gans de gemeenschap dat zij deze minderheid beschermt en kansen geeft, dat zij gezinsgezind en kindvriendelijk zou zijn !
De Bond in Antwerpen, nov. 1978, p. 2-4
|