Waar zijn de verzen onzer jeugd die zingend op hun handen liepen. En danste in de maneschijn of tussen het hooi lagen te slapen.
Wij plukten bloemen in de wei zoals boterbloempjes en vergeet-mij-nietjes. En vlochten dan met handige handen een mooie bloemenkrans voor ons.
Op de leidingen van de telefoons kwetteren de zwaluwen en de mussen. Heel de noten van de notenbalk een zangspel mooi om aan te horen.
Voor ons was het toen altijd lente en zetten toen veel kattenkwaad uit. Wij hadden ook tien vogels in de handen en men leerde ons achter de jongens te fluiten... Hilda 09/05/1996
|