Een appel viel niet ver van de boom waarin de jonge piepten en de ouderen zongen hij bonsde wat maakte twee drie sprongen dan lag hij daar in het hoge gras wormstekelig droef en loom.
Ik ben verloren dacht hij ik weet het ik word nooit tot blinkens toe geboend men zal mij ook nooit verkopen om een kinderhand te vullen.
Mijn leventje als vrucht was vruchteloos ik was eens een appel maar nu een platte vijg en lig te wachten tot de appel bazen die mij te gooien voor het vee dan word ik toch nog met smaak opgeëten... Hilda 05/08/1996
|