Met jouw voeten wandel ik. Ik loop met jouw ledematen. Ik draag jouw lichaam. Voor mij denkt jouw geest. Jouw stem spreekt tot mij. Schoonheid is vóór mij. En schoonheid is achter mij. Boven mij en onder mij zweeft schoonheid. Ik ben er door omringd. Ik ben erin ondergedompeld. In mijn jeugd ben ik mij er van bewust. En op mijn oude dag zal ik rustig gaan. Langs het mooie spoor.
GEBED VAN DE DAILA LAMA
N I E T T E V E R G E E F S.
Al is er maar één - één mens die zich aan jou verwarmt, één mens wiens hoop, wiens troost wiens lente je bent, een nieuw seizoen.
Al is er maar één - één mens die een mens aan je heeft, je leeft jeleeft niet tevergeefs. je beantwoordt aan je bestemming.
Ik bid voor een vriendelijker, meer zorgzame en begripvolle menselijke familie op deze planeet. Aan alle die een afkeer hebben van lijden die houden van blijvend geluk - is dit mijn innigste smeekbede.
Gebed van Marina Slot
God, die met Uw tomeloze energie ons en onze wereld hent geschapen.
Geef ons van Uw kracht, opdat wij bestand zijn tegen zieketen en zorgen, onrecht en kwaad, angst en verdriet.
Geef ons kracht om te steunen en steun te ontvangen, om vast te houden en los te laten, om te genieten van het leven en ons plezier te delen.
Geef ons kracht om te blijven geloven in onze dromen, om telkens anders te kijken naar de mensen om ons heen.
Geef ons kracht om de toekomst met vertrouwen tegemoet te treden. Amen
Mensen gevraagd om de vrede te leren, waar geweld door de eeuwen heen model heeft gestaan. Mensen gevraagd die de wegen markeren, waarop alles wat leven heeft verder kan gaan.
Mensen gevraagd om de noodklok te luiden, en om tegen de waanzin de straat op te gaan. Mensen gevraagd om de tekens te duiden, die alleen nog moedwillig zijn mis te verstaan.
Mensen gevraagd om hun nek uit te steken, voor een andere tijd en een nieuwe moraal. Mensen om ijzer met handen te breken, ook al lijkt het ondoenlijk en paradoxaal.
Mensen gevraagd om hun stem te verheffen, verontrust door een wapen dat niemand ontziet. Mensen die helder de waarheid beseffen, dat wie mikt op een ander ook zichzelf beschiet.
Mensen gevraagd die in naam van de vrede, voor behoud van de aarde en al wat daar leeft, wapens het liefst tot een ploeg willen smeden, voor de oogst die aan allen weer overvloed geeft.
Mensen gevraagd, er worden mensen gevraagd. Dringend mensen gevraagd, mensen temidden van mensen gevraagd.
dan herinner ik eraan dat God niet in een tank kwam en niet in een bank geboren werd en de oude wonderwapens de bliksem, de donder en de hemelse legerscharen eenzijdig opgaf hij bediende zich niet van paleizen, koningen en soldaten toe hij unilateraal mens ging worden, dat is zonder bewapening leven.
God, geef ons heden ons dagelijks brood, geef aan ons het eten dat we vandaag nodig hebben, niet minder en niet meer. Want nog steeds weten wij niet hoeveel er te eten moet zijn, hoezeer wij moeten delen. Wij zien nog steeds niet in dat als wij veel willen dit genomen wordt van de ander. God, spreek vandaag tot ons hart geef ons iets van Jezus'geest zodat wij ook ons brood gaan delen, ons gaan inzetten voor recht en vrede. Wij vragen het U, vandaag en alle dagen. Amen
Oude, heilige gebaren van handen boven het brood, zoals Christus'handen waren geheven, daags voor Zijn dood. Zij zaten samen en dronken de nieuwe wijn, omdat Hij hen moest verlaten en toch bij hen wilde zijn. Wij horen de woorden zoemen, die de kinderen verstaan. God heeft Zijn Naam horen noemen, glimlacht, en komt er aan.
GELOOFSBELIJDENIS.
Wij geloven in de God van onze voorouders, een God die om mensen geeft; een God die Schepper is; een God die ons de schepping heeft toevertrouwd. Wij geloven in Jezus Christus. Als geen ander is hij beeld van God. Wij geloven in Hem als iemand die zijn leven deelde met de minsten tot Hij niet meer kon. Zo is Hij levend gebleven onder ons tot deze dag. Wij geloven in Gods Geest, die met haar warmte ons bezielt en aanzet tot evangelisch handelen. Wij geloven in de gemeenschap van Jezus, onze eigen kerk, hier op aarde. Wij geloven in onze opdracht om in Jezus' naam deze aarde in alle opzichten bewoonbaar te maken. Met Jezus voor ogen durven wij geloven dat het leven geen einde kent en voortgaat, van geslacht op geslacht. Dat wij allen eens thuis zullen komen bij God, de Enige, die onze namen heeft geschreven in de palm van Zijn hand. Amen
God, wees in mijn hoofd EN IN MIJN BEGRIJPEN. God, wees in mijn ogen EN IN MIJN BLIK. God, wees in mijn mond EN IN MIJN SPREKEN. God,wees in mijn hart. EN IN MIJN GEDACHTEN. God, wees met mij, AAN HET EINDE VAN MIJN LEVEN, en als ik sterven moet (Adri Lint)
Wat een geluk wanneer je iemand bent die niet wil opscheppen en het niet zoekt in sensatie, DIE LIEVER EENVOUDIG LEEFT EN BESCHEIDEN ZIJN VERHAAL DOET. Dan ben je een mens naar het hart van God. Zo iemand staat sterk in het leven, stevig geworteld als een boom. Die is niet omver te krijgen. ZO IEMAND HOUDT STAND EN KAN TEGENSLAG VERDRAGEN. Vriendelijheid gaat er van uit. WAT EEN GELUK WANNEER JE ZO BENT, WANT EENVOUD IS DE TAAL VAN GOD. (Adrie Lint)
DE DROOM
In een droom liep ik een winkel binnen; achter de toonbank stond een engel. Ik vroeg: "Wat verkoopt U hier?" "alles wat u maar wilt",zei de engel.
"O', zei ik, "echt waar?" Ik wil graag vrede op aarde, geen honger en armoede meer, gezondheid en onderdak, vrijheid en respect voor iedereen".
"Wacht even". zei de engel, "U begreep me verkeerd. Wij verkopen hier geen vruchten, alleen maar de zaden, die kunt U zelf zaaien".
Raakt het U dan niet, de armen en de zwakken, op de gemeenste manieren worden ze overrompeld, klem gezet. En U, U houdt U maar afzijdig, niets merken wij van U. Hoor hen toch snoeven de goddelozen; wie doet ons wat, met geen mens, met geen God, hebben wij te rekenen, God - er is helemaal geen God. Laat dit niet doorgaan, U bent het toch, God van ont-rechten, hoe zoudt U hen vergeten, hún pijn is Uw pijn hún verdriet is úw verdriet. Koning bent U, een God, de verdrukten koninklijk nabij.
Bidden is geen afdwingen. Het mag geen poging zijn om te ontvangen. Bidden is slechts het uitstijgen boven je wereldse beslommeringen. En jezelf open en eerlijk geven aan jezelf, aan de grotere God, en aan je medemens die je door God gegeven is. Daar zijn vaak maar weinig woorden voor nodig. En soms zijn er helemaal geen woorden nodig. Toch is bidden het geheim waarin je jezelf weggeeft, om jezelf terug te vinden.
Na jaren werken in onze maatschappij, zijn we rond ons zestigste jaar eindelijk vrij. Vrij om te doen wat we eerder niet konden, of er simpelweg de tijd of ruimte niet voor vonden. Maar toch is dat vrij zijn soms maar schijn, omdat er dan weer andere, nieuwe "projecten'zijn. Oma en opa hebben nu toch volop tijd, dus daar kunnen we onze kroost wel kwijt. En problemen, klein of groot, dik of dun, ga ermee naar huis en vertel het hun. Wat we daarbij veelal vergeten, en wat we echt wel moeten weten: Ouders mogen en moeten in de na-dagen van hun leven, alleen genieten van fijne dingen, die wij hun geven! Heel hun leven stonden ze voor ons klaar, gun ze een fijne oude dag, dat lieve paar.
Reeds vanaf het vroege aardse bestaan, zijn ze elkaar achterna gegaan. De ZOMER sluit een periode af, die ons veelal heel wat te genieten gaf. We genoten van zon, zee, strand en bos, wandelden en fietsten er flink op los.
Daarna wordt het HERFST, zoals elk jaar, en die heeft ook zijn charme voorwaar. Truien en dassen liggen soms al klaar. De paddestoel verschijnt langs weg en in het bos, en veel groen blad verdwijnt, het waait helemaal los.
Dan volgt de WINTER zoals elk jaar. We leggen warme kleding weer maar klaar. Misschien met Kerst wat vorst en sneeuw. Want zo gaat het nu al menig' eeuw.
Maar na de tijd van soms veel overlast, wordt zeker de LENTE weer onze gast. De natuur gaat langzaam weer ontluiken. En zorgt dat we straks de bloemengeur weer ruiken.
Zo gaat het steeds, jaar na jaar. We vinden het eigenlijk maar heel gewoon nietwaar ?
ZOVEEL OVERVLOED EN WEELDE. ZOVEEL BESCHAMENDE ARMOE. ZOVEEL KENNIS EN KUNDE. ZOVEEL ONMACHT EN ONWIL. ZOVEEL DURF EN OVERMOED. ZOVEEL MOEDELOOSHEID. ZIE HET AAN EN BID.
ZOVEEL TE GENIETEN ZOVEEL TE VERDUREN; ZOVEEL ONTVANGEN ZOVEEL MOETEN AFSTAAN; ZOVEEL ZEKER WETEN ZOVEEL ONGEWIS. ZIE HET AAN EN BID.
ZOVEEL IN DE SCHOOT GEWORPEN ZO WEINIG KANS GEKREGEN; ZOVEEL STRALENDE GEZICHTEN ZOVEEL HOLLE OGEN; ZOVEEL VOORSPOEDIG GENEZEN ZOVEEL BLIJVENDE WONDEN. ZIE HET AAN EN BID.
Luister, luister. stop dat kabaal een KIND vertelt ons zijn verhaal, Een kind dat HONGER heeft en niets te eten, een DORSTIG kind, in de woestijn vergeten.
Een VREEMDELING, kind van familie gescheiden, een kind dat NAAKT is, in eenzaamheid kou moet lijden. Een ZIEK kind, door pijn en koorts gekweld, een GEVANGEN kind, in angst voor grof geweld.
Met Kerstmis horen we weer over dat ene KIND, dat zich in al die verhalen verbindt, in al die kinderen ontmoeten we Hem, en steeds weer horen wij Zijn stem:
"Wat ge voor hen doet, hebt ge voor MIJ gedaan." Laat het Kerstfeest in dit teken staan. Laten we blijven proberen Zijn vrede en vriendschap te leren.
Het kost niet zoveel, iemand een glimlach te schenken, of de hand op te steken voor een vriendelijke groet. Zoiets kan opeens de zon laten schijnen, in het hart van de mens, die je zomaar ontmoet.
Het kost niet zoveel om je hand uit te steken, om een ander een beetje behulpzaam te zijn. Een dankbare blik is vaak een beloning, al was de moeite voor U maar slechts klein.
Het kost niet zoveel om je hart te openen voor de mens om je heen, in z'n vreugd en verdriet. Wees blij dat je zo wat kunt doen voor de ander! Of is die ander je naaste soms niet ?
Het kost maar heel weinig, je arm om een schouder, of alleen maar een zachte druk van je hand. Het is vaak voor de ander, of hij of zij, even in een klein stukje paradijs is beland.
Het kost toch zo weinig om een ander te geven, iets wat je zelf toch zo graag ontvangt. LIEFDE ! Alleen maar door wat weg te schenken, krijg je terug, méér dan je ontvangt.
O, die vriendelijke glimlach, dat eventjes groeten, die arm om je schouder, de hulp die je bood: Het kost allemaal bij elkaar toch zo weinig, maar in wezen is het ontzaglijk GROOT.
Al je onrust,je twijfel,je woede,je tranen Geef mij het maar mee, dan heb ik voor twee. En je onrust,je pijnen, je zoeken, je vragen, Geef mij het maar mee, ik vraag wel voor twee. Want vandaag is mijn beurt.
Al je schepen die omslaan, je vallen en opstaan Geef mij het maar mee, ik struikel voor twee. Al je angstige dromen die uit kunnen komen Geef mij ze maar mee, ik vrees wel voor twee. Want vandaag is het mijn beurt.
Je verweg zijn, dichtbij zijn, je nemen, je geven Geef mij het maar mee, ik leef wel voor twee. Je gevangen, je vrij zijn, je dood en je leven Geef mij het maar mee, ik sterf wel voor twee. Want vandaag is het mijn beurt.
Maar morgen is het weer jouw beurt Rust uit dicht bij mij Want morgen komt gauw, en morgen, dat weet ik nu al: Vraag ik hetzelfde aan jou.