Het ademt niet of men kan alleen wat reutels horen: men moet de kunstmatige ademhaling toepassen. Men wrijft de neus in met een strowis en, trekt herhaaldelijk de tong naar buiten, terwijl men tezelfdertijd de ribbenkast en hartstreek beklopt. Men neemt een voorpoot welke men over de ribbenkast, afwisselend naar voor en naar achter doet glijden. Men legt het veulen op de andere zijde of met zijn borst op de bedding, derwijze dat men de ribbenkast aan beide zijden tegelijk indrukt en dan weer lost om zo te trachten de luchtstroom als het ware op te zuigen. Terwijl men daarmee bezig is moet ook de navel in het oog gehouden worden, want bij een veulen dat niet ademt kan die hevig bloeden en dient de streng dichtgeknepen te worden.
Het kan echter ook gebeuren dat gedurende de geboorte ernstige inwendige letsels ontstonden: gebroken ribben, aanwezig vocht van besmettelijke oorsprong, enz. In die gevallen, indien de ademhaling toch op gang komt, blijft ze toch abnormaal.
Men moet het dier op dieet zetten en de uier uitmelken zoals men tewerk gaat bij een merrie welke gespeend wordt. Doen er zich verwikkelingen voor in de uier, dan dient de dierenarts geraadpleegd.
Hier staan we dus voor een andere toestand: hier is wel melk voorradig, maar de merrie wil de melk niet afgeven. Men moet in elk geval veel geduld beoefenen. Moeder en veulen worden alleen gelaten en men houdt ze in het oog zonder zelf gezien te worden, immers hoort men het veulen beter zuigen dan men het kan zien. Blijft de merrie haar veulen verstoten dan zet men haar tegen een muur, zet haar een neusklem op, heft een voorpoot op en dan brengt men het veulen bij de uier; men herhaalt dat meerdere keren. Deze methode heeft dikwijls succes en men vermindert geleidelijk de dwangmiddelen. Blijven alle middelen echter zonder het beoogde succes dan kan men best zulke moeder, om reden van haar weerspannigheid, uitschakelen voor de fokkerij.
Men moet trachten de lactatie te prikkelen door toedienen van een mash, zemelendrank of groen in het goede seizoen. Soms mislukken alle pogingen en dan mag men niet langer wachten het veulen kunstmatig te voeden of het door een pleegmoeder te laten aannemen, want merriemelk is altijd veel beter dan de beste kunstmatige voeding.
Dit is de gewone verwikkeling van een besmetting der baarmoeder, en dit dikwijls als gevolg van het te lang opblijven der nageboorte. Men moet daarom al het mogelijke doen om die besmetting te voorkomen, door tijdig de nageboorte te laten afhalenen de grootste zindelijkheid gedurende de verlossing te betrachten. Gaat de merrie toch stijf staan, dan moet de dierenarts onverwijld ontboden, wil men blijvende letsels in de poten voorkomen.
Het opblijven mag in geen geval langer duren dan 8 uur en dan moet de dierenarts er bij gehaald worden, welke ze door geleidelijk losmaken zal verwijderen. Hierbij dient elke voorzorg genomen om geen besmetting in de baarmoeder te brengen. Elke nageboorte, hetzij ze van zelf werd afgeworpen, hetzij ze diende afgepeld te worden, moet grondig nagekeken worden. Die zak mag slechts één opening vertonen, namelijk die langs waar het veulen er uit kwam; is er een tweede of meerdere openingen dan wijst dit op afscheuren endan blijft een stukje vruchtvliezen achter in de baarmoeder, dat gaat rotten en de baarmoeder besmetten met alle mogelijke gevolgen.
Een niet, of slecht verzorgde scheur van een zekere omvang is er dikwijls oorzaak van dat de merrie later moeilijk of niet meer drachtig te krijgen is omdat door littekensamentrekking de lippen van de schaamspleet deze niet meer voldoende afsluiten, zodat stofjes, vuil of uitwerpsels naar binnendringen en een slepende schedeontsteking veroorzaken, welke zich verder kan uitbreiden tot de cervix en zelfs de baarmoeder.
Is het veulen te dik, doorgang te eng en vooral wanneer de moeder te jong is, dan is scheuren bijna fataal. Men ziet inderdaad sommige jonge merries hun veulen, zonder enige hulp, uitstoten en zich zo de vulva scheuren omdat de weeën bijzonder hevig waren.
Is de scheur belangrijk en loopt ze door tot tegen de aars, dan moet ze dichtgenaaid worden. (dierenarts).
Dit komt veel voor bij jonge merries bij het eerste werpen; het scheuren gebeurt meestal naar boven, in de richting van de aars; soms is het elders of op meerdere plaatsen tegelijkertijd.
Om dit zoveel mogelijk te vermijden mag men de verlossing niet willen forceren of te snel doen verlopen, om de natuur de gelegenheid te geven de geboortewegen voldoende te ontsluiten. De trekkracht moet dus matig blijven.
De merrie perst normaal en lichtjes om de nageboorte uit te drijven; dit persen is natuurlijk heviger wanneer nog een levende, ofverdroogde vrucht in de baarmoeder is achtergebleven, en die dus nog moet uitgestoten worden. Soms vindt men voor dat persen geen verklaring en dan gaat het om baarmoederpijn, verplaatste baarmoeder of een begin of gedeeltelijke omstulping. Het uitdrijven van een gemummificeerde vrucht gelijkt veel op een omstulping der baarmoeder, maar het onderscheid wordt snel vastgesteld omdat de verdroogde vrucht hard aanvoelt en gemakkelijk afgelijnd kan worden. Wordt er, niettegenstaande alles normaal schijnt, toch nog langer geperst, dan kan men best wat met de merrie wandelen, wat het terug op zijn plaats komen der baarmoeder bevordert.
Soms doen zich kleine bloedstortingen voor, zonder erg en welke vanzelf ophouden. Totaal anders is de toestand wanneer de ganse baarmoederoppervlakte bloedt, want dat is spoedig dodelijk: de ademhaling versnelt, de polsslag is bijna niet meer te voelen, het oogvlies wordt steeds bleker. In de erge gevallen is er niets aan te doen. Dringend dierenarts.
Soms zijn die kolieken niet hevig: de merrie gaat liggen en staat weer op, loopt rond in de box met doorgezakte en gebogen ledematen, samen getrokken onder het lichaam. Sommige merries wentelen zich en slaan hevig met de poten, zonder het minste acht te geven op het veulen, dat men dan ook veilig in een hoek moet houden.Een merrie welke spoedig de nageboorte afwerpt is bijna altijd onderhevig aan buikkrampen, van zodra de nageboorte is gevallen: gewoonlijk gaan die vanzelf voorbij, maar indien ze hevig zijn en langer duren kan men beter de dierenarts waarschuwen.
Ze hebben natuurlijk hun oorsprong in de baarmoeder en ze zijn min of meer normaal en spruiten voort uit de baarmoedersamentrekkingen met het oog op het losmaken en uitdrijven der nageboorte.
* De merrie wil niet gaan liggen en de geboorte gebeurt rechtstaande. (2)
Sommige zenuwachtige merries veulenen staande, omdat ze te veel bekeken worden. Men moet daarbij diskreet te werk gaan, zien zonder zelf gezien te worden. Wanneer de merrie gaat liggen ze niet storen en alleen dan verschijnen wanneer de hulp nodig blijkt, en de verlossing volop op gang is.
Achter blijven van de kop, rugligging, achterste ligging met geplooide poten, misvormde ledematen en monsters eisen altijd de medewerking van de dierenarts.
* De merrie wil niet gaan liggen en de geboorte gebeurt rechtstaande. (1)
Het zijn gewoonlijk dezelfde merries welke rechtstaande veulenen. De merrie gaat meermaals liggen maar staat bijna onmiddellijk weer recht. De merrie staat achter gestrekt en doet grote pogingen en men ziet bij elke samentrekking de kop van het veulen verschijnen. De merrie doet pijn om aan te zien, maar toch vordert het veulen, hoewel moeilijker dan bij de liggende merrie. Wanneer het achtereind van het veulen gaat vrijkomen dan moet men het veulen onder de borst steunen (tweede helper aan de achterknieën bij grote pony of paard) teneinde het neerploffen van het veulen op de grond te milderen. Bij rechtstaand veulenen breekt de navelstreng van zelf.
Die tweede poot kan ook geplooid zijn aan de knie; dan kan iemand met wat ondervinding de poot strekken, door het hoefje in de volle hand te nemen, de poot in de richting van de flank van de moeder te wringen en dan met een plotse beweging te rechten. Is de poot echter geplooid aan de schouder en steekt de poot dus recht achteruit dan zal het wellicht niet gaan zonder tussenkomst van de dierenarts. Om een linkse poot te ontplooien werkt men met de linker arm, voor rechtse met rechter arm.
Men gaat na of bij het persen het hoefje van de tweede poot niet tijdelijk zichtbaar wordt: is dit het geval dan kan alles verder normaal verlopen: gebeurt zulks niet dan moet men, van zodra de knie van de ene poot zichtbaar is, gaan voelen wat er met de andere gebeurt. Blijft die alleen wat achter, dan tracht men hem wat verder in de geboortewegen te brengen.
Bij tweelinggeboorte gebeurt het nogal eens dat de poten van beide veulens door elkaar gestrengeld zijn, en het zal ook noch de eerste, noch de laatste keer zijn dat in zulk geval op poten van twee verschillende veulens tegelijk getrokken wordt; daarom moet men, voor men trekkracht gebruikt, grondig onderzoeken of men wel aan twee poten van eenzelfde veulen trekt. Soms heeft één veulen een achterste en het andere een voorste ligging, dan moet men nagaan welke van beide veulens het gemakkelijkst het eerst kan verlost worden in verband met de manier waarop het zich aanbiedt.