Die tweede poot kan ook geplooid zijn aan de knie; dan kan iemand met wat ondervinding de poot strekken, door het hoefje in de volle hand te nemen, de poot in de richting van de flank van de moeder te wringen en dan met een plotse beweging te rechten. Is de poot echter geplooid aan de schouder en steekt de poot dus recht achteruit dan zal het wellicht niet gaan zonder tussenkomst van de dierenarts. Om een linkse poot te ontplooien werkt men met de linker arm, voor rechtse met rechter arm.
Men gaat na of bij het persen het hoefje van de tweede poot niet tijdelijk zichtbaar wordt: is dit het geval dan kan alles verder normaal verlopen: gebeurt zulks niet dan moet men, van zodra de knie van de ene poot zichtbaar is, gaan voelen wat er met de andere gebeurt. Blijft die alleen wat achter, dan tracht men hem wat verder in de geboortewegen te brengen.
Bij tweelinggeboorte gebeurt het nogal eens dat de poten van beide veulens door elkaar gestrengeld zijn, en het zal ook noch de eerste, noch de laatste keer zijn dat in zulk geval op poten van twee verschillende veulens tegelijk getrokken wordt; daarom moet men, voor men trekkracht gebruikt, grondig onderzoeken of men wel aan twee poten van eenzelfde veulen trekt. Soms heeft één veulen een achterste en het andere een voorste ligging, dan moet men nagaan welke van beide veulens het gemakkelijkst het eerst kan verlost worden in verband met de manier waarop het zich aanbiedt.
Ze is dikwijls voorzien of in elk geval vermoed; ze wordt bevestigd bij de verlossing door het te voorschijn komen van pootjes, waarvan de geringe omvang niet strookt met de buikomvang van de merrie. Soms is een vrucht gemummifieerd of verdroogd: dit komt vaak voor en dan wordt het andere veulen meestal met weinig weeën uitgedreven. Het is in elk geval noodzakelijk, bij vermoeden van tweedracht, en na het uitdrijven van één vrucht, na te gaan of er zich nog geen tweede vrucht in de baarmoeder ophoudt.
2. Bij een voorste ligging, maar op de rug, dient het veulen in normale positie teruggebracht. Heeft de fokker onvoldoende ervaring, dan moet de dierenarts onverwijld bijgehaald worden. Het goed leggen gebeurt in elk geval het gemakkelijkst op de staande, en zelfs op de stappende merrie. Beide gevallen zijn gemakkelijk te onderscheiden, want bij een achterste ligging glijdt de hand tot op de spronggewrichten, terwijl bij een voorste rugligging men de knieën voelt en de kop.
* De zichtbare hoefjes hebben de zoolvlakte naar boven gericht.
1. Het is een normale achterste ligging of voorste waarbij het veulen op de rug ligt.In het eerste geval moet men op het gepaste ogenblik, snel en met behoorlijke trekkracht trachten het veulen naar buiten te krijgen; de strikken worden om de poten bevestigd en, voor men gaat trekken, moet men er zich van vergewissen dat de staart tussen de billen ligt en niet teruggeplooid over de rug gebogen ligt, want dit bemoeilijkt in hoge mate de doorgang dooreen het bekken. Gezien de kop van het veulen hier het laatst naar buiten komt, dient snel gewerkt omdat het diertje stikt, indien het langer in de geboortewegen vertoeft.
En toch zijn er geen weeën en is er niets van het veulen te zien. Men wacht wat af en gaat dan voelen of de baarmoederhals wel goed open is en hoe het veulen ligt. Het veulen kan inderdaad dood zijn of een verkeerde ligging hebben. Zijn er integendeel hevige weeën dan dient onmiddellijk onderzocht wat er hapert.
Men mag vooral koliek niet verwarren met de voorbereiding van de verlossing, zodat men koliek met haar oorsprong in de baarmoeder zou gaan toeschrijven aan stoornissen in het spijsverteringskanaal. Verder moet men de lichte stoornissen, veroorzaakt door het veulen“ dat wat te geweldig speelt ” niet verwarren met echte baarmoederkolieken.
Sommige merries zijn voorbeschikt voor baarmoederkolieken, doet er zich dikwijls koliek voor dan bestaat er waarschijnlijk een bestendige oorzaak.
Baarmoederkoliek is tamelijk kenmerkend en gemakkelijk te onderscheiden van andere koliek: de merrie staat om zo te zeggen aan de grond genageld, krabt wat met de voorpoten, wentelt zich een paar keer, staat op en gaat weer liggen. Ze schijnt ontlasting of verlichting te voelen door met de buik op het strobed te liggen; de mest blijft normaal en er bestaat geen frequente neiging tot urinelozen, wat bij spijsverteringskolieken wel steeds het geval is.
Gaat het om spijsverteringskolieken, dan dienen die als dusdanig behandeld. (Dierenarts)
Dit komt veel voor, zonder schadelijke gevolgen, want in vele gevallen heeft het veulen toch maar een normaal volume of omvang, en schept dit geen problemen.
De oorzaak hiervan dient opgezocht. Het kan een niet ophouden der urine zijn, een slepende schedeontsteking of de uitvloei kan haar oorsprong hebben in de baarmoeder. Uitvloei kan ook het voorteken zijn van een verwerping: is hij korrelig en fel riekend, dan kan men besluiten dat het veulen dood is.
* De merrie laat haar melk lopen, verschillende dagen voor de geboorte.
Dit is dikwijls te wijten aan afwijkingen in de vruchtvliezen of het vruchtwater. In dat geval moet men vrezen op een zwak, minder leefbaar veulen. Toch gebeurt het nogal dat alles toch normaal verloopt.
Oorzaak hiervan kan zijn een tweelingdracht, een begingend verwerpen, afwijkingen bij de vruchtvliezen en dan vooral een gedeeltelijk loskomen ervan. Een licht opzetten van de uier, dat slechts een paar dagen aanhoudt, heeft gewoonlijk geen schadelijke gevolgen. Wordt de uier integendeel steeds groter, dan wanneer de dracht de 9de maandniet heeft overschreden, danis verwerpen of een voortijdige geboorte de regel. Degeboorte van een normaal ontwikkeld en sterk veulen is dan ook zeer problematisch.
En nu maar lekker mijn eerste melk (biestmelk) als beloning. Begin van de geboorte tot aan het eerste zuigen van het veulen heeft 40 min. in beslag genomen.
Het veulen gaat nu voor het eerst ademen. De blaas moet men nu openen mocht dit nog niet gebeurt zijn bij het door de geboortewegen komen van de voorbenen.