Tineken van heule
René De Clercq
Emiel Hullebroeck
Tineken van Heule,ons maartje,
Kan werken gelijk een paardje,
Kan melken,kan mesten,
Kan schuren gelijk de besten.
Tineken van Heule,ons maartje,
Staat hoog in de gunst van mijn vaartje,
En als moederken haar prijst,
Dat mijn zuster er om krijst,
Dan lach ik in mijn baardje.
Keervers :
Liever dan een vis die in een goudzee zwemt,
Liever dan een vogel,die geen sparen kent,
Liever dan een freule,
Tineken van Heule,
Tineken ons maartjen in zijn hemd !
Tineken heeft geld noch goedje,
Noch landeke,noch pandeke,noch koetje,
Noch huisje,noch kruisje,
Noch een lappeke voor op mijn buisje.
Tineken heeft geld noch goedje,
Maar een hemel is haar lachen en haar groetje
Als zij trippelt naar de bron,
Met haar emmer in de zon,
En haar klompeken vast aan haar voetje
Liever,enz
Tineken van Heule,mijn minneken,
Op u staat mijn zoetste zinneken;
U lust ik,u kust ik,
Op uw harteken bouw en rust ik,
Tineken van Heule,mijn minneken,
Mijn poezelig dubbel kinneken,
Leg uw handeke in de mijn
En een bruiloft zal het zijn
Van een boer en een schoon boerinneken !
Liever,enz
|