Tweede blad.
.1 had, wat voornamelijk inhield: zware artillerie en munitie van elk kaliber. De onjuiste opvattingen van Joffre zouden de oorzaak worden van talrijke onnodige verliezen. Het probleem van de munitie en de kanonnen was dus van het allergrootste belang voor de doorbraak van de versterkte stellingen. Reeds vanaf de slag aan de Marne speelde dat probleem voor alle legers, maar de Duitsers waren sneller opgeschoten met hun produktie dan de geallieerden. Van het 70 km lange front van Nieuwpoort tot La Bassée bezetten de Belgen en Fransen in totaal 30 km en de Engelsen ongeveer 40 km. Het Belgische leger had zich bijna gehergroepeerd; er werd een nieuw Engels leger gevormd waarvoor tienduizenden onderofficieren opgeleid moesten worden. Dc troepen der geallieerden streden zij aan zij: aanvankelijk hadden zich wat onenigheden voorgedaan tussen hun stafleden, maar de verhoudLngen waren aanzienlijk verbeterd en de gevoelens van wantrouwen uit het begin, die voortkwamen uit andere gewoonten en opleidingen, hadden plaats gemaakt voor een wederzijdse achting. Plannen voor nieuwe aanvalsacties Na de zo zware en bloedige eerste slag om leper(30 oktober-4 november 1914) hadden de twee tegenstanders een evenwichtstoestand bereikt in Vlaanderen; de Duitsers hadden noch de kust bij Pas-de-Calais, noch Boulogne, noch Duinkerken weten te bereiken, vanwaar- uit zij Engeland ernstig hadden kunnen bedreigen, aangezien dat uitstekende bases voor hun onderzeeboten zouden zijn geweest Hun tegenstanders hadden hen echter niet uit Vlaanderen weten te verjagen, waar de onderzceboten vanuit Oostende en Zeebrugge, hoewel verder verwijderd, de geallieerden al veel last bezorgden. In dit gebied, waar de doelstellingen dezelfde waren gebleven als in 19t4, kwamen beide partijen in de verleiding hun aanvankelijke aanvallen uit de herfst te hervatten. Maar om een offensief niet te laten stranden in een onbegaanbaar terrein moest men wachten op de lente, tot de grond hard genoeg zou zijn. In feite was het aan beide fronten, zowel in het oosten als in het westen, de algemene strategie die de plaats en het tijdstip van dc aanvallen bepaalde, en niet de plaatselijke omstandigheden, en geen van beide partijen zou het gewenste doel bereiken. Omdat Von Falkcnhayn voortdurend versterkingen naar het oostelijk front moest sturen, kon hij niet de grote hoeveelheid troepen bij elkaar krijgen die onontbeerlijk was voor het offensief dat hij beraamde. Wat de Fransen en de Engelsen betreft, die hadden liever gewacht met de aanval tot het terrein minder modderig zou zijn en tot ze meer geschut en munitie zouden hebben; bovendien wachtten de Engelsen op versterkingen van nieuwe troepen die nog in opleiding waren in Engeland. Maar men wilde ook de Russen ontlasten door de gemeenschappelijke vijand te bestoken; het valt moeilijk te zeggen of dit doel bereikt werd, maar wel staat vast dat de verliezen aan manschappen groot waren en dat het verbruik aan munitie buitensporig was in verhouding tot de magere resultaten die geboekt waren. Zo had het offensief van de Engelsen op 10 maart bij Neuve-Chapelle aanvankelijk succes, hetgeen sommigen de bedrie- 1
|