De 16de eeuw was weliswaar heel interessant als ontstaanperiode van de kant, en de eerste kant was wonderlijk mooi, maar de 17de eeuw was toch wel de gouden tijd. Ook in de 17de eeuw steunde het ambacht van het kant-maken op modellen die, door het veelvuldig handelsverkeer, over de grenzen heen circuleerden. De eerste kant was spits getand,vandaar ook de franse benaming"dentelle" tandjes.Onder invloed van de barok werden de motieven levendiger en massiever, wat te merken is aan de Van Dijckkant, genoemd naar de schider Van Dijck, die samen met zijn tijdgenoten heel veel dergelijke kant heeft afgebeeld op grandioze schilderijportretten.Deze portretten tonen dames en heren met platliggende kragen.De dames droegen een bijpassende sjaalvormige kraag over. Dat speelde in de kaart van de noordelijke Nederlanden, want de buste werd geaccentueerd door een horizontale kantstrook, en in dat was op zijn minst onbehoorlijk.Deze puriteinse mentaliteit werd mede veroorzaakt door de Reformatie. De dubbelgevouwen en met kant afgeboorde sjaal verdoezelde deze accentuering.Zo bedekte de dame uit Noord-Nederland ook steeds het décolleté. In de zuidelijke Nederlanden mocht het iets pittiger. Daar was een open décolleté vanaf het 2de kwart van de 17de eeuw erg in.