De Mechelse kant wordt een van de mooiste en rijkste van de kantsoorten beschouwd. Hij kende aan de koninklijke hoven van Frankrijk en Engeland bijzonder veel succes. Het grondwerk is een fijne zeshoekige tralie,waarvan twee zijden,die evenwijdig lopen met de zelfkant, uit vier gevlochten draden bestaan. De motieven zijn in linnen met een sierdraad errond uitgewerkt. Het zijn zeer fijne aan de natuur ontleende motieven die in de loop der jaren aan de mode van de tijd werden aangepast. De pracht en de verfijnde rijkdom van de Mechelse kant wordt nog geaksentueerd door vierkante kunstslagen en siertralies, die in het hartje van de bloemen kunnen voorkomen.
Deze kantsoort dankt haar naam aan de kleur van de zijden draad waarmee de kant wordt geklost. Het is een zeer mooie , maar uiterst delicate kant met een lichte tulegrond. De motieven zijn in linnen uitgevoerd.Ze hebben een zwaar satijnachtig uitzicht daar de inslagdraden met een dikke zijden draad worden geklost,terwijl de kettingdraden de fijne draden van het grondwerk zijn.Kleine gedeelten worden soms met de dunne draad in halflinnen uitgevoerd. De tekeningen zijn meestal bloemmotieven of gracieuse loverranken. Sierdraden omlijnen de tekening. Openluchtjes en siergronden komen ook geregeld voor.
In de streek van chantilly nabij Parijs ontstaan,kende deze kantsoort een groot sucses.Later werd hij veel te Caen en te Bayeux in Normandiê, en te Geraardsbergen in Belgiê vervaardigd, vandaar de naam van Geraardsbergse kant.Het meest typische van deze kantsoort is dat ze wordt geklost in zwarte zijde en zeer uitzonderlijk in het wit. De gekloste tulegrond heeft een zeshoekige vorm zoals in de Rijselse kant. De motieven zijn uitgewerkt in halflinnen en met een sierdraad omgeven. Het zijn over het algemeen zeer mooie en dikwijls in grote stukken uitgevoerde florale tekeningen.Soms wordt de kant in delen geklost en nadien met een onzichtbare verbinding aan elkaar gehecht. Enige lichte siergronden tussen het volwerk komen het geheel sierlijk opfleuren.