Kant wordt toegepast in kleedjes en losse stukken.Het resultaat wordt vaak ingelijst of op een andere manier achter glas gezet. Vroeger werd kant veel in kleding gebruikt,bijvoorbeeld in kragen,langs de zomen van jurken,in doopjurken enz.Ook in katholieke kerken zie je nog veel kant verwerkt in altaarkleden en aan heiligenbeelden. Kant wordt tegenwoordig ook toegepast als moderne kunstvorm.Daarbij worden over het algemeen veel dikkere draden gebruikt.Sommige mensen pronken nog met oude stukken van hun voorouders;vooral koninklijke familie's gebruiken eeuwenoude stukken kant bij huwelijken en geboortes.Aan het Belgische hof draagt een bruid vaak de sluier van Laure Mosselman du Chenoy, de grootmoeder aan vaderszijde van koningin Paola
Keizerine Maria Theresia was een grote fan van de vlaamse kant,en had graag een japon gehad in kant.Er werd een oproep gelanceerd in 1743 en vrijwillige dames klosten toen een japon voor de keizerin.Ter gelegenheid van haar inhuldiging van de Staten van Vlaanderen kreeg Keizerin Maria Theresia in 1744 een groot kanten kleed volledig uitgevoerd in Mechelse kant.Als dank voor dit gebaar posseerde de keizerin in de kanten japon voor Martin van Meytens,die een staatsieportret maakte,de keizerin schonk het schilderij aan de stad Gent.Het orgineel portret hangt in het stadhuis van Gent,er werd een kopie gestuurd naar Brugge
Kloskant wordt gemaakt met behulp van kantklosjes.Deze klosjes worden altijd in paren gebruikt,die over het gehele werk bij elkaar blijven behoren.Op deze klosjes worden draden gewikkeld.Een ervaren kantkloster kan werken met honderden klosjes tegelijk,die zeer snel om elkaar heen geslagen worden.Na het maken van een aantal slagen wordt een speld in het patroon gestoken,wat het vlechtwerk op zijn plaats houdt. Het patroon wordt hier in Noordwest Europa bevestigd op een groot plat kussen.Iedere streek en iedere kantsoort heeft zijn eigen type van klosjes,kussens en patronen. Rolkussens worden gebruikt als er lange stroken kant gemaakt moeten worden,blokkussens voor grote patronen.Ook de klosjes verschillen per streek en per kantsoort.In Belgiê en Nederland zijn ze meestal van beukenhout en hebben ze een bolletje aan het einde voor het gewicht en zijn ongeveer 10 cm lang In Portugal zijn ze eens zo groot en veel zwaarder, omdat daar met dikke draad op rolkussens wordt gewerkt.In Engeland zijn ze recht en flinterdun en hebben ze soms kraaltjes voor het gewicht.Daar maakt men met flinterdun garen de Honitonkant. Iedere stad en iedere streek had vroeger zijn eigen patronen en zijn eigen manier van werken. Je herkent daardoor aan de kant vaak de streek waar hij is gemaakt. Het klossen van kant is een zeer bewerkelijke techniek,die al eeuwen bestaat. Kant is zeer kostbaar,en was daarom in het verleden alleen bereikbaar voor de zeer rijken. De kostbaarste kant is van de dunste draad gemaakt.Kragen in kant worden gesteven Kantklossen wordt met zorg levend gehouden.Het is echter een hobby geworden en niet meer iets om de kost mee te verdienen.Het uurloon zou het werk onbetaalbaar maken. De werkomstandigheden van de kantklosters waren in het verleden bedroevend.Ze werkten veelal in vochtige kelders.De reden hiervan was dat fijne linnen draden,als zij te droog worden,erg snel breken.