De handel met Spanje was ingewikkeld en niet zonder risico's door de lange zeereis en ook omwille van de afstand die betalingsmoeilijkheden in de hand kon werken. De zaakvoerders verstuurden gewoonlijk samen één of twee zendingen per jaar. Toch was deze export naar Spanje belangrijk omdat via die weg ook niet meer verkoopbare kant aan de man kon worden gebracht. De betere kant, bv de Mechelse kant met ijsgrond was voornamelijk voor Frankrijk bestemd; goedkopere kantranden, geweven lint en guipure voor Duitsland; mutsenkant voor de Noordelijke Nederlanden. Naast Antwerpen was ook Brugge in de 18de eeuw een belangrijk kantcentrum. Brugge fungeerde als verzamelcentrum van waaruit de kant voor de verschillende buitenlandse markten verdeeld werd. De export naar Spanje was het best uitgebouwd.