De grond is wit, de nevel wit, De wolken, waar nog sneeuw in zit, Zijn wit, dat zacht vergrijzelt. Het fijngetakt geboomte zit Met witten rijp beijzeld.
De boom houdt zich behoedzaam stil, Dat niet het minste takgetril 't Kristallen kunstwerk breke, De klank zelfs van mijn schreden wil Zich in de sneeuw versteken.
De grond is wit, de nevel wit, Wat zwijgend tooverland is dit? Wat hemel loop ik onder? Ik vouw de handen en aanbid Dit grootsche, stille wonder.
~Jacqueline E. van der Waals~
Ook voor jou
Op de grens van licht en duister tussen zorgen en verdriet kwam Hij zonder glans en luister met een ster in het verschiet.
Troost en liefde van de Vader kwamen tot ons in een kind en geen mens staat ons ooit nader dan de Zoon door God bemind.
Steeds weer tussen licht en duister horen mensen groot en klein door de wind het zacht gefluister ook voor jou zal ik er zijn
Advent
Er staan vier kaarsjes op een rij te wachten op het feest. Eén lichtje laat ons alvast zien hoe mooi het is geweest.
Nu mogen er twee kaarsjes aan, ons wachten wordt beloond. Het wordt steeds lichter in de kerk, het huis waarin God woont.
Vandaag branden drie kaarsjes, drie vlammetjes van licht vertellen van het Kind dat komt, is dát geen mooi bericht?
Nu mag het vierde kaarsje aan. Vier lichtjes laten horen: nog een paar nachtjes slapen, dan wordt het Kind geboren.
~Coby Poelman-Duisterwinkel~
Mensen geef elkaar een hand
Mensen geef elkaar een hand Liefde kent geen kleur of stand Zwart of wit of arm of rijk In ons hart zijn wij gelijk
Mensen kijk elkaar eens aan Tracht elkander te verstaan Wilt gij niet wat u geschiedt Doe dat ook een ander niet
Duizenden kaarsen twinkelen zacht Door de heilige en stille nacht Maar al die kaarsen hebben geen zin Als wij bevreesd zijn voor een nieuw begin
Mensen geef elkaar een hand Liefde kent geen kleur of stand Zwart of wit of arm of rijk In ons hart zijn wij gelijk
Mensen kijk elkaar eens aan Tracht elkander te verstaan Wilt gij niet wat u geschiedt Doe dat ook een ander niet
Eenmaal zal die boodschap door de wereld gaan Eenmaal zal die boodschap door de wereld gaan
De vier kaarsen
Heel langzaam brandden eens vier kaarsen. De omgeving was zo rustig dat men ze kon horen spreken. De eerste kaars zei: “Ik ben de VREDE. Ik deed zolang mijn best opdat mensen geen ruzie zouden maken, dat ze geen wapens zouden gebruiken, dat ze niet zouden slaan voor een meningsverschil. Maar er blijft oorlog overal, en waar mensen in groepen samenkomen blijven er twisten ontstaan. Wat heeft het voor zin dat ik voor hen brand? Niemand, kan mij beletten dat ik uitdoof.” Haar vlammetje werd vlug kleiner en doofde uit.
De tweede kaars zei: “Ik ben het VERTROUWEN. Meestal kan ik gemist worden. Dus heeft het geen zin meer dat ik blijf branden. Want ik leer mensen om te geloven in het leven zelf en in elkaar. Ik leer hen dat ze samen iets moois kunnen maken, maar ze luisteren niet. Hun vertrouwen is zo klein. Ze geloven alleen wat simpel is en in dromen die wegvliegen als een veertje. Mensen vertrouwen niet eens meer hun eigen hart, en geloven niet in het waarom van hun bestaan.” Wanneer ze stopte met praten blies ze zichzelf met een laatste zuchtje uit.
Op haar beurt sprak zachtjes de derde kaars: “Ik ben de LIEFDE. Ik heb de kracht niet gekregen om te blijven branden. De mensen negeren me. Ze vergeten zelfs hun naasten te beminnen. Ik had zo gehoopt dat ik mensen kon helpen om elkaar warmte te geven, en het gevoel dat er altijd Iemand ook van hen hield – zelfs al wist men dat niet.” Ze wachtte niet langer en doofde uit.
Plots kwam er een kind aan en zag de drie gedoofde kaarsen. Het keek naar de vrede waarvan het licht verdwenen was, en naar het vertrouwen dat het nodig had om groot te worden en om moedig te zijn, en naar de liefde omdat het kind niet alleen wilde zijn. “Waarom branden jullie niet langer?” riep het kind vol onzekerheid uit. De drie kaarsen spraken en vertelden hoe slecht het met hen ging. Nadat dit alles gezegd was begon het kind te wenen.
Toen zei de vierde kaars: “Wees niet bang, mijn kind. Nu ik nog brand kunnen we de andere kaarsen weer aansteken. Want ik ben de HOOP!” Met glanzende ogen nam het kind de kaars van de hoop en stak de andere kaarsen weer aan. Het vlammetje van de hoop wilde het kind nooit uit het leven laten verdwijnen.
Laten ook wij allemaal de HOOP, het VERTROUWEN, de VREDE en de LIEFDE bewaren en koesteren!!! Dan groeit het grote licht dat Kerstmis is voor vandaag, voor morgen en altijd!
Nog klinken klokken
Nog klinken klokken in de toren, ze luiden in de wereldnacht: Word wakker want er is een kind geboren, een kind dat vrede op de aarde bracht.
Nog zingen engelen in de velden: 'Hoor toch wat vroeger is geschied.' Deze echo wil de wereld melden: 't Gaat om een kind en anders niet.'
Nog geven herders vanuit het verleden een voorbeeld om op weg te gaan. Het kan nog steeds want heden is het aan ons de boodschap te verstaan.
En als we dan de kribbe stil bezoeken zien we het kind, het vraagt ons hart. Geboren in een stal, gehuld in doeken, reeds dragend onze pijn en smart.
~Diny Beijersbergen-Groot~
Het licht van boven
Bij het licht van de sterren boven het veld staren ogen, vol vermoeidheid van de dag. Ze luisteren naar één herder die vertelt, het verhaal van jaren her, wat hij toen zag.
Van een teken, een hemel vol zang en licht, de tocht naar de stal, het kind en hun bezoek. Hoe de moeder nadacht over hun bericht, het kind dat daar lag in voederbak en doek.
Bij het licht van de sterren boven het veld stralen ogen vol vreugde over die dag als er één over Jezus, zijn Heer, vertelt, van een leven dat hij niet aankomen zag.
En hij bidt voor alle mensen op de aard’ dat zij eens van Gods liefdesweg getuigen, zoeken de weg door zijn Zoon geopenbaard en vinden het Licht dat harten doet juichen.
~Dirk Vethaak~
Stille nacht
Als straks de stemmen klinken van eng'lenkoren wijd en zijd en in de schone kerstnacht hun lied naar de Verlosser leidt, komt er wellicht een hunk'ring naar tijden reeds voorbijgegaan en met betraande ogen ga je weer bij zijn foto staan.
Je spreekt wat lieve woorden, als groetwoord naar de eeuwigheid en samen loop je langzaam gearmd door de voorbije tijd. De kind'ren werden groter, ze gingen zelf hun levenspad. Wat kon je dankbaar wezen dat je goddank elkaar nog had.
En al die dingen zeg je tegen de foto aan de wand. Je voelt nog steeds die echte en onvervalste liefdesband. "Schat, binnenkort zijn wij weer voor altijd in Gods heerlijkheid. Dan is voorgoed gestreden de eind'loos lange levensstrijd!"
En als de stemmen klinken van eng'len die je duid'lijk ziet, zing je heel innig mede het wonderschone kerstfeestlied. Het "Stille nacht" vertelt je van Jezus in een schaam'le stal en jij weet dat je samen die Heer weldra ontmoeten zal!
~Frits Deubel~
Gods vrede
Er straalt een Ster aan de Hemel, en hij schijnt zo schoon in de nacht. Ster tussen 't sterrengewemel, vol gloed en schitterende pracht.
Wijzen volgden die schone Ster, een Goddelijk kind geboren. Die Gods vrede op aarde bracht, een wereld in schuld verloren.
Kom, laten wij Hem aanbidden, die Koning zonder pracht en praal. Gods Zoon wil zijn in ons midden, Christus kwam voor ons allemaal.
~Petra Groeneveld~
Klokkenstem
Hij hoorde geluiden van klokken die luiden met roepende stem naar Bethlehem
veel is verborgen op deze morgen ziet mensen staan de kerk binnengaan
al jaren geleden die kerk betreden geloof in wat hij ziet vond hen hypocriet
nu loopt hij stapvoets schoenen gepoetst met de mensen mede naar het feest van vrede
sfeer wordt gevoed door muziek die groet een welkom onthaal in het kerkportaal
nu zingt hij weer van Kinderke teer, verdwenen jammerklacht maar vrede op aard en stille nacht
ontwaakt door klokgeluid gelovig hart van binnenuit kindje Jezus kwam voor hem riep hem met een klokkenstem
~Robert Doek~
Weg naar vrede
Doorheen de bedding van ons hart stroomt Zijn liefde zuiver en zacht mag het Kindje in ons wonen ons de weg naar vrede tonen
~Greta Casier~
Efrata
‘t Is wonderstil in Efrata. Niets stoort de rust, op ene krekel na. De nacht is vol van vrede. Een held're ster deelt ons iets mede.
Herders liggen in het veld. Al hun schapen zijn geteld. Niets vermoedend van de grootsheid Die de hemel straks tentoonspreidt.
Plots is daar een blinkend licht. Een glimp van Gode's aangezicht. ’t Is een engel die zij ontwaren. Deze brengt De blijde mare.
“Spoedt U naar de stal waar ge Hem vindt. Het lang verwachte heilig Kind. Aanbidt Hem daar en brengt Hem eer. Messias, Koning, onze Heer”.
Dan verschijnt er in de hoge Een schouwspel van Gods alvermogen. Hulde brengende hemelkoren Zingen: “Jezus is geboren”.
Daar ligt Hij nu, in doeken zacht. Onwetend nog van wat Hem wacht. Maria weet reeds van zijn lijden, Dat ons van schulden zal bevrijden.
Het wordt weer stil in Efrata. Niets stoort de rust, op ene krekel na. Hij was getuige van het feest. Vervolgt zijn lofzang, ’t gezegend beest.
~Ger van Dien~
De nachten
De nachten worden kouder Lampen gaan vroeg aan Korter de dagen De winter komt eraan
Schuim op de golven Beukend op de kust Schel schreeuwende meeuwen Met niet of nauwelijks rust
De wind rukt aan je kleren En giert woest aan je voorbij Alsof hij je wil zeggen De tijd is nu van mij
~Auteur mij onbekend~
Als je een lichtje opsteekt voor iemand anders, zal het ook je eigen pad verlichten.