Foto
Welkom in de familiebadplaats Wenduine
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • Historiek van Wenduine - de Princes der Badsteden
  • Wat betekent de naam
  • Wenduine - Princes der badsteden
  • Mooie boek over Wenduine -- een aanrader !!!
  • Wapenschild van Wenduine
  • Geschiedenis van de Wenduinse Zeemeermin
  • Het ganse verhaal van de Spioenkop van Wenduine
  • Wenduine in de Romeinse tijd
  • Spioenkop -- 31 m hoog
  • Historiek van de Spionkop van Wenduine - andere versie
  • Einde van de visserij in Wenduine
  • Garnaalvissers te paard ook vroeger in Wenduine
  • Interieur van een oud vissershuisje
  • Oude visser
  • Oude Visserhuisjes in Wenduine
  • Verhaal van de Hubertmolen in Wenduine
  • Luchtopname van Wenduine - jaren dertig
  • Hotel Georges in Wenduine
  • Panorama Wenduine
  • Residentie La Plage -- tweede fase rond 1930
  • Oorsprong naam
  • Hotel La Plage -- zicht vanaf Blankenberge
  • Hotel La Plage
  • Residentie La Plage - ziet er nu zo uit
  • Villa's Malvina en Wadi toch gered -- Standaard 25/12/2005
  • Tweelingvilla Malvina weldra beschermd ?!?!
  • Belle Epoque in Wenduine ???
  • Oude woonstijl in onze buurt
  • Uitkerkse Polder --- een vogelparadijs
  • Duinbossenwandelpad te De Haan/Wenduine (10.3 KM)
  • Standbeeld van Einstein in De Haan
  • Bruinvissen --- volledige beschrijving
  • Bruinvissen --- nog meer interessante informatie
  • Bruinvissen -- voor de kenners nog meer info
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Wenduine
    Alle weetjes over Wenduine en zijn historische achtergronden
    "Residentie La Plage" is een oord van rust, gelegen op de prachtige zeedijk van de familiebadplaats Wenduine
    01-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruinvissen --- volledige beschrijving
    Bruinvis De bruinvis is de kleinste walvisachtige van de Noordzee. In de Noordzee leven tussen de 267.000 en 465.000 bruinvissen, maar de soort is sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zeldzaam in de Nederlandse wateren. Tegenwoordig worden ze echter steeds vaker weer gezien. Een volwassen mannelijke bruinvis wordt ruim 1,5 meter lang en weegt zo'n 45 kilo. Vrouwtjes worden vaak groter: tot 1,8 meter, en wegen dan ongeveer 60 kilo. Bruinvissen hebben een zeer goed gehoor, hierdoor zijn ze erg gevoelig voor akoestische verontreiniging. Onderzocht wordt, of door een pieptonen apparaatje aan visnetten te bevestigen, de bijvangst aan bruinvissen verminderd kan worden. Bruinvissen hebben een vrij stompe kop, heel anders dan de spitse snuit van een dolfijn. De dieren zijn van boven donkergrijs en van onderen wit. De borstvinnen zijn zwart en er loopt een donkere streep van de mondhoek naar de flippers. De kleine rugvin is min of meer driehoekig. Van een zwemmende bruinvis ziet men meestal niet meer dan het bovenste deel van de rug met de rugvin, als het dier even bovenkomt om te ademen. Bruinvissen springen bijna nooit boven het water uit in tegenstelling tot de meeste dolfijnen. Daardoor, en doordat ze zo klein zijn, valt het niet mee om bruinvissen op zee waar te nemen, zeker niet bij flinke golfslag. Bruinvissen leven solitair of in groepjes van drie tot vijf dieren, soms meer. Als men twee bruinvissen bij elkaar ziet, gaat het vaak om een moeder met jong. Tijdens de trek vormen zich zo nu en dan grotere concentraties. Evenals dolfijnen oriënteren bruinvissen zich onder water door middel van echopeiling of 'sonar'. Er bestaat een theorie dat bruinvissen door middel van deze sonar elkaar op de hoogte stellen van een voedselbron. Voor deze meestal solitair levende dieren is dit een vreemd verschijnsel. Het zou op een vorm van 'sociaal foerageren' kunnen duiden. Het is voor te stellen dat het verspreide voorkomen van de groep een middel is om een groot stuk zee af te zoeken. De paartijd valt normaal gesproken in de periode juni tot begin augustus. De draagtijd van het jong bedraagt ongeveer 11 maanden, zodat er een geboortepiek is in juli. Bij de geboorte is het al 70 tot 80 cm lang, half zo groot als het moederdier. De meeste bruinviswijfjes krijgen niet ieder jaar een jong. Bruinvisvrouwtjes krijgen hun eerste kalfje als ze vijf of zes jaar oud zijn. De kalfjes gaan voor het eerst wat vis eten als ze een maand of vier zijn. Ze drinken dan ook nog bij hun moeder. Dat doen ze waarschijnlijk tot ze een maand of acht zijn. Pas daarna eten ze alleen vis. Jonge bruinvissen eten vaak grondels. Dat zijn kleine, op de zeebodem levende visjes. Het voedsel van de volwassen bruinvis bestaat uit allerlei soorten vis. In het Nederlandse deel van de Noordzee zijn dat vooral kleine bodemvissen, haring, inktvis, wijting en kabeljauw. Dagelijks eten bruinvissen ongeveer 5 kilogram vis. Dit is 10% van hun lichaamsgewicht. Naast vissen eten ze soms ook krabben en slakken. De samenstelling van het voedsel kan per gebied sterk verschillen en is afhankelijk van het aantal dieren dat er voorkomt. In de Duitse Waddenzee zijn platvissen de belangrijkste prooi van bruinvissen, terwijl bruinvissen in de Oostzee voornamelijk grondels eten. Het voedingsspectrum van bruinvissen wordt door wetenschappers onderzocht aan de hand van de maaginhoud van gestrande bruinvissen. Uit zulke onderzoeken is duidelijk geworden dat grote platvis geen ideaal voedsel is voor de bruinvis: bij verschillende bruinvissen die dood waren gevonden op het strand bleek dat deze gestikt waren in het eten van tot 27 cm lange platvissen. In de open Noordzee eten bruinvissen vooral haring, sprot en makreel. De bruinvis is evenals de andere walvisachtigen die in de Noordzee voorkomen, beschermd volgens de Natuurbeschermingswet. Hij staat op de Rode Lijst van bedreigde zoogdiersoorten. Verschillende instituten verrichten momenteel onderzoek naar de bruinvis. De belangrijkste vragen daarbij zijn die naar de oorzaken van de achteruitgang en naar het huidige voorkomen van de soort in de zuidelijke Noordzee. Onderzoek aan de bruinvissen uit zuidelijke Noordzee heeft uitgewezen dat de periode waarin de jongen in deze streek geboren worden, aanzienlijk langer is dan bij andere bruinvissen: van april tot september. De onderzoekers vermoeden dat het hier gaat om een aparte ondersoort. Dit vermoeden wordt ook nog eens gesterkt doordat er bij de 'Nederlandse' bruinvisvrouwtjes opvallend vaak twee ontwikkelde eierstokken worden gevonden. Bij de vrouwtjes uit andere streken is doorgaans maar één van de twee eierstokken ontwikkeld. De bruinvis is opgenomen in het onderzoeksprogramma naar de kwaliteit van het zeemilieu. Omdat de soort gevoelig is voor akoestische verstoringen, chemische verontreinigingen en aantasting van de visvoorraden door visserij kan met de populatieontwikkeling van de bruinvis veel gezegd worden over de invloed van menselijk handelen op het zeemilieu in het algemeen. Verspreiding van de bruinvis Noordzee Wereld De bruinvis komt voor in alle ondiepe wateren van het noordelijk halfrond; in het oosten van de Atlantische Oceaan is dat van Noorwegen tot west-Afrika. In de Noordzee leven, volgens tellingen uit 1994, tussen de 267.000 en 465.000 bruinvissen. De bruinvis was van oudsher een heel gewone verschijning langs de kust, ook in de Waddenzee, de voormalige Zuiderzee en het deltagebied. Tot in het midden van de vorige eeuw kon men op sommige plaatsen vanaf het land bruinvissen waarnemen, zoals in het Marsdiep. Voor de Tweede Wereldoorlog zwommen ruim 50.000 bruinvissen in het Nederlandse deel van de Noordzee. In de jaren vijftig en zestig van de afgelopen eeuw is de bruinvis sterk achteruitgegaan; niet alleen in Nederland, maar in alle kustgebieden van de zuidelijke Noordzee. De oorzaken hiervan lagen bij de verontreiniging van de kustwateren (met name PCB's), de toename van de visserij en het steeds vaker verstrikt raken in de kunststofnetten van de vissers. Vooral de intensieve visserij op haring is voor de bruinvis funest geweest; Kabeljauw en wijting waren er nog wel genoeg aanwezig, maar deze vissoorten bevatten minder calorieën. In de zomer van 1994 werd, voor de eerste keer in de geschiedenis, op grote schaal onderzoek gedaan naar het voorkomen van bruinvissen in de Noordzee. Dit in het kader van het zogeheten SCANS-project. Ruim 60 waarnemers, verdeeld over acht schepen en twee vliegtuigen, namen deel aan het onderzoek. Nederland hield zich binnen het onderzoek bezig met de walvisachtigen in de zuidelijke Noordzee tussen de 51 en 56 graden noorderbreedte. De waarnemers waren gerekruteerd uit mensen met ervaring als zeevogelteller. Gezocht werd in eerste instantie naar bruinvissen, maar als dolfijnen of walvissen (witsnuit- en witflankdolfijnen, gewone dolfijnen, tuimelaars, grijze dolfijnen, orka's, grienden en dwergvinvissen) opgemerkt werden, zijn die ook geteld. Het is geen eenvoudig karwei om bruinvissen in de Noordzee waar te nemen. Alleen bij weinig wind, minder dan windkracht 3 (matige wind), is de zee vlak genoeg om deze zoogdieren te tellen. Op basis van de werkelijk getelde dieren werd uitgerekend hoeveel walvisachtigen in de Noordzee moeten voorkomen. De methode is toegepast op de drie meest voorkomende walvisachtigen in dit gebied: de bruinvis, de dwergvinvis en de witsnuitdolfijn. Het geschatte aantal bruinvissen komt uit op 352.500, de werkelijke aantallen liggen voor de bruinvissen tussen 267.000 en 465.000. Volgens Mardik Leopold, die de Nederlandse inbreng in dit onderzoek coördineerde, zijn dit relatief nauwkeurige schattingen, die met de huidige methodes niet verder te verbeteren zijn. Het grote aantal bruinvissen in het centrale en noordelijke deel van de Noordzee staat in schril contrast met de zeer geringe aantallen die in het zuidelijke deel en het Kanaal voorkomen. Eén van de redenen voor een grootschalig onderzoek op de Noordzee vormden aanwijzingen dat de bruinvis in met name de zuidelijke helft van de Noordzee in aantal is achteruitgegaan. De precieze reden daarvan is nog niet duidelijk. Mogelijke oorzaken voor het nauwelijks voorkomen van bruinvissen in de zuidelijke Noordzee kunnen de verontreiniging van het water en de drukke scheepvaartroutes zijn, maar voorlopig zijn dat voor de onderzoekers nog veronderstellingen. Van belang wordt nu wel het trekgedrag van bruinvissen. Behoren bijvoorbeeld de 60.000 bruinvissen die langs de Noorse kust leven, tot dezelfde populatie die nu geteld is in het noordelijk deel van de Noordzee? En hoeveel bruinvissen leven rond Ierland? Dat gebied is niet meegenomen in het SCANS-project. Waarnemingen van bruinvissen langs de Nederlandse kust Langs de Nederlandse kust worden sinds 1984 weliswaar weer bruinvissen gesignaleerd, maar meestal slechts zo'n twintig per jaar en dan alleen in de winterperiode. In de winter 1993-1994 lag dat aantal plotseling veel hoger, rond de 100. In de winter van 1994-1995 bedroeg het weer ongeveer twintig. Het lijkt erop dat er het ene jaar meer bruinvissen voor de Nederlandse kust komen dan het andere. In maart en april 1996 zijn langs de Nederlandse kust veel meer bruinvissen waargenomen dan in de laatste tientallen jaren het geval was. Een ruwe schatting van het totaal aantal gemelde bruinvissen bedraagt 250 tot 300 stuks. De waarnemingen concentreerden zich rond de kustwateren van Terschelling. Regelmatig strandden dode bruinvissen op de stranden, voornamelijk aan de kust van Noord-Holland en op Texel. Vooral ten noorden van de waddeneilanden doken, nadat in maart het ijs verdwenen was, veel bruinvissen op, zo meldde SULA, het blad van de Nederlandse Zeevogelgroep. Vogelwaarnemers houden ook bij welke zeezoogdieren ze tegenkomen. En ook bij bijvoorbeeld het nemen van monsters van bodemdieren worden tegelijkertijd waarnemingen van zeehonden en bruinvissen bijgehouden. Vaartuigen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat melden bovendien ook waargenomen zoogdieren. Zo zagen de bemanningen van twee betonningsvaartuigen begin april vele tientallen bruinvissen zwemmen dicht onder de kust van Terschelling. Half april meldde een ander schip van het ministerie tijdens een tocht van Scheveningen naar Schiermonnikoog in totaal minstens 100 bruinvissen. tegelijkertijd zag men uitzonderlijk veel roodkeelduikers. Volgens waarnemers van de Nederlandse Zeevogelgroep wijst zowel het groot aantal bruinvissen als de aantallen roodkeelduikers op een uitzonderlijk rijk voedselaanbod. Dat zou een gevolg zijn van de strenge winter. In februari zijn veel schelpdieren en wormen in de bodem van de Noordzee-kust en de Waddenzee doodgevroren. Wellicht kwamen hier massaal vissen op af, die op hun beurt viseters aantrokken. Het voorjaar van 1997 was weer een 'topjaar'. Waarnemers langs de kust telden in totaal 124 bruinvissen. Onderzoekers op zee telden 51 bruinvissen op de Noordzee ten noorden van de Nederlandse waddeneilanden, tussen Texel en Borkum. In de Nederlandse Waddenzee werd twee maal een groepje bruinvissen waargenomen. Medio april verdwenen de bruinvissen weer uit de Nederlandse wateren. Waarnemingen van bruinvissen langs de Duitse Noordzee kust Langs de Duitse Noordzeekust is de bruinvis de walvisachtige die het meest gezien wordt. Onderzoek heeft aangetoond dat tussen de eilanden Sylt en Amrum bijzonder veel bruinvissen voorkomen. Gestrande bruinvissen die aangetroffen werden langs de Duitse kust hadden een PCB-gehalte van wel 70 mg/kg in hun vetweefsel, terwijl hun soortgenoten uit de buurt van Groenland "maar" 5 tot 6 mg PCB's per kg vetweefsel hadden. Slachtoffers van staand-wantvisserij Deense visserij-waarnemers voeren in 1994 mee met vissers om te zien hoeveel bruinvissen er werden bijgevangen. De aantallen bleken schrikbarend hoog: de eerste schattingen gaan uit van 7.000 bruinvissen per jaar, die omkomen in de vissersnetten. Op grond van eerdere schattingen (1.000 tot 2.000 per jaar) werd al geconcludeerd dat de populatie hierdoor in omvang zou moeten slinken. Het gaat om de zogeheten staand-wantvisserij, de belangrijkste visserij in Denemarken waarmee vooral tong, tarbot en kabeljauw binnengehaald wordt. Bruinvissen zijn echter beschermd en mogen niet gevangen worden. Er wordt geëxperimenteerd met onderwaterluidsprekers die geluid uitzenden waar bruinvissen bang voor zijn. De bedoeling is dat deze luidsprekers aan de netten gehangen worden, waardoor de bruinvissen er van weg zullen zwemmen. Er wordt nog onderzocht hoe hard het geluid moet zijn. Wintergasten in de zuidelijke Noordzee De meeste bruinvissen worden gezien langs de Noord-Hollandse kust en ten noorden en noordwesten van de waddeneilanden. Tegen het eind van het jaar lijkt de trek van bruinvissen naar de Nederlandse kustwateren plaats te vinden; 's winters worden meer bruinvissen gezien en gevonden dan in de rest van het jaar. In de laatste jaren neemt de soort als wintergast weer toe in de Nederlandse kustwateren. In het eerste helft van 2001 alleen waren al 340 waarnemingen in Nederland, vooral in de beurt van Scheveningen. Tussen december en april worden de grootste aantallen dicht onder de kust van de waddeneilanden waargenomen. In de herfst worden bruinvissen gevonden binnen 100 kilometer onder de kust van noordoost- Engeland. Onderzoek aan gestrande bruinvissen Bruinvissen die aanspoelen op de Nederlandse stranden, lijden bijna altijd aan zware longontsteking, veroorzaakt door parasieten en bacteriën. In veel wijfjes worden afwijkingen gevonden in de melkklieren. De bruinvissen die aan de Nederlandse kust aanspoelen, zijn veel zieker dan de exemplaren die langs de Britse kust aanspoelen. Dit wijst op een mogelijk negatieve invloed van PCB's op bruinvissen. Als een moeder haar jong niet goed kan voeden, verzwakt het en sterft het uiteindelijk. Dit zijn resultaten van een onderzoek door het nationaal natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden. Het museum in Leiden is sinds jaar en dag de plaats waar meldingen van aangespoelde walvisachtigen worden verzameld en verwerkt. Zo veel mogelijk dieren worden geborgen en onderzocht. Onder begeleiding van de conservator zoogdieren Chris Smeenk proberen de biologe Marjan Addink en de dierenarts Manuel García Hartmann na te gaan hoe het met de bruinvis gesteld is. Ze proberen ook op grond van oudere gegevens vanaf circa 1920 te reconstrueren wat in het verleden met dit zoogdier gebeurd kan zijn. Volgens Chris Smeenk wordt zo'n 80 tot 85% van de strandingen bij het nationaal natuurhistorisch museum Naturalis gemeld. Aan de hand van die meldingen is een duidelijk stijgende trend te zien in de laatste 30 jaar. In het tijdvak 1970-1975 werden 77 strandingen van bruinvissen opgetekend, in de periode 1975-1980 in totaal 98, tussen 1980 en 1985 123, tussen 1985 en 1990 138 en van 1990 tot 1995 176. Het aantal strandingen neemt gestaag toe. Interpretatie van deze gegevens is niet eenvoudig. Bij de toename van het aantal meldingen in de periode 1970-1985 speelt de toename van het aantal waarnemers waarschijnlijk de belangrijkste rol. Daardoor is wel het aantal meldingen toegenomen, maar niet het werkelijke aantal strandingen. Sinds 1985 is het aantal waarnemers ongeveer constant. De toename van bruinvisstrandingen na die tijd lijkt reëel te zijn. Overigens hoeft een toename van het aantal strandingen niet te betekenen dat de populatie in Nederlandse wateren eveneens is toegenomen, al zijn daar wel aanwijzingen voor. Het verschijnsel kan ook samenhangen met een verschuiving in het verspreidingsgebied (door beschikbaarheid van voedsel). Als de dieren dichter onder de Nederlandse kust zitten, neemt de kans op het aanspoelen van dode bruinvissen toe. Een verdeling naar regio toont aan dat de meeste bruinvissen in het noordelijk kustgebied (het waddengebied) aanspoelen: tussen 1970 en 1995 in totaal 329 meldingen. Langs de kust tussen Den Helder en Hoek van Holland werden in dezelfde periode 181 bruinvissen gemeld, in het zuidelijk kustgebied (de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden) in totaal 71. Volgens Marjan Addink van het natuurhistorisch museum Naturalis is een verschuiving opgetreden qua seizoen. Spoelden in de periode van 1930 tot 1965 de meeste bruinvissen op de Nederlandse kust in de zomer aan, sindsdien vinden de strandingen vooral in de herfst en winter plaats. De laatste jaren komen de meeste meldingen van bruinvissen voor in de periode oktober-april. De cijfers zien er als volgt uit: tussen 1930 en 1965 werden in de winterperiode 73 bruinvissen geregistreerd, in de lente 93, in de zomer 441 en in de herfst 276. Tussen 1970 en 1992 zijn de cijfers respectievelijk 157, 109, 118 en 167. Was het Nederlandse kustgebied in de eerste helft van de vorige eeuw nog een kinderkamer voor bruinvissen, sindsdien heeft Nederland die rol niet meer. Tussen 1930 en 1965 bedroeg het percentage jongen onder de gestrande dieren 28, in de laatste decennia van de vorige eeuw nog maar vijf. De vraag naar gezondheid en ziekte van de bruinvissen is nog moeilijk te beantwoorden. De meeste dieren die onderzocht worden, zijn aan de Noordzeekust gestrand en daaronder bevinden zich relatief veel zieke exemplaren. Onder de onderzochte dieren bevinden zich ook verdronken bruinvissen, die door vissers overboord gezet zijn. Over ziekten bij bruinvissen en de invloed ervan op een dier is nog weinig bekend. Dat maakt het ingewikkeld om verbanden te leggen tussen de hoeveelheid vervuilende stoffen in een dier en zijn gezondheid. Op iedere bruinvis vindt daarom een uitgebreide sectie plaats. Van ieder dier worden ook monsters genomen voor nader onderzoek. Walvisluizen zijn een soort parasieten waar bruinvissen mee te maken hebben. Weblinks: Voor meer informatie over (wetenschap met betrekking tot) bruinvissen en de wereldwijde bescherming van de bruinvis, zie de website: http://phocoena.org/. Namen: Ned: Bruinvis (gewone bruinvis, varken) Lat: Phocoena phocoena Eng: Harbour porpoise (common porpoise) Fra: le marsouin Dui: Schweinswal (Braunfisch, Meerschwein, Kleiner Tümmler) Dan: Almindeligt marsvin Nor: Nise


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Foto

    Dit zijn de Webmasters van deze Blog
    Archief per week
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 28/05-03/06 2007
  • 26/03-01/04 2007

    E-mail de Webmasters

    Druk op onderstaande knop om de Webmasters van La Plage te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • SeniorenNet.be
  • Gemeente De Haan
  • Syndicus Residentie La Plage
  • Lijst der Belgische Kustgemeenten
  • Uitkerkse Polders --- Natuurpunt


  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!