BRUSSEL - In West-Vlaanderen slikt liefst 12 à 13 procent van de jongens tussen 8 en 11 jaar medicijnen tegen ADHD. Dat is een makkelijkere oplossing dan therapie, die soms ook helpt maar duurder is.
Meer dan 26.000 jongeren krijgen in België pillen tegen ADHD omdat ze hyperactief zijn en/of gedragsstoornissen hebben. In 2004 waren ze nog maar met 6.000, zo meldde Le Soir gisteren op basis van gegevens die de federale minister van Sociale Zaken, Laurette Onkelinx (PS), verstrekte.
Er zijn grote regionale verschillen: in Vlaanderen is het gebruik bijna viermaal hoger dan in Franstalig België. West-Vlaanderen spant qua voorschrijfgedrag de kroon.
ADHD-medicijnen die bekendstaan onder de merknamen Rilatine en Concerta, en die eigenlijk amfetamines bevatten, onderdrukken de symptomen en hebben, zeker op kortere termijn, een duidelijk effect. Vermoed wordt dat ze ook als leerpil' gebruikt worden door studenten tijdens hun examens. Maar er zijn ook nevenwerkingen: slapeloosheid, verminderde eetlust, soms zelfs anorexia en mogelijk depressies bij stopzetting.
In 1998 leverden Belgische apotheken 1 miljoen dagelijkse dosissen van deze medicijnen af, terwijl dit in 2008 al 7 miljoen dagelijkse dosissen betrof: een stijging met 700 procent dus. Dat staat in het verslag van de werkgroep van Leuvense professoren die zich over het toenemende gebruik van psychofarmaca heeft gebogen (DS 9 maart). Het gebruik van Rilatine is tussen 2005 en 2008 toegenomen van 1,7 naar 4,2 miljoen dagelijkse dosissen.
De Leuvense werkgroep stelt onder meer voor dat voortaan enkel specialisten, zoals kinderpsychiaters en -neurologen, nog diagnoses zouden stellen en voorschriften afleveren. Professor Marina Danckaerts, zelf jeugdpsychiater en gespecialiseerd in ADHD, nuanceert: We willen vooral dat de medicijnen pas gestart worden na een consultatie bij een specialist. Zodra de diagnose gesteld is, kan een huisarts zeker helpen bij de verdere ondersteuning van de behandeling.'
Danckaerts wijst er ook op dat alle bovenstaande cijfers toch nog altijd maar 1,8 procent van de kinderen en jongeren tussen 6 en 17 jaar betreffen. Terwijl ADHD bij zowat 5 procent van de bevolking voorkomt. Nee, ze moeten niet allemaal medicijnen krijgen. Eén op de drie kan evengoed geholpen worden met gedrags- en psychotherapie. Maar gezien de grote regionale verschillen kunnen we toch enkel maar concluderen dat in sommige regio's te veel kinderen pillen slikken, en in andere te weinig.'
West-Vlaanderen trekt het gemiddelde fors omhoog: liefst 12 à 13 procent van de jongens tussen 8 en 11 jaar kreeg daar Rilatine of Concerta voorgeschreven. Zelfs als we weten dat jongens veel meer ADHD hebben dan meisjes, blijft dit veel. Ik noem dat zelfs Amerikaanse toestanden, waarbij de grens erg wordt opgeschoven', zegt Danckaerts.
Ze wijst op nog een ander probleem: Pillen zijn goedkoper dan psychotherapie, die amper wordt terugbetaald. Dus ik begrijp dat artsen en ouders soms makkelijker naar een voorschrift grijpen. Bovendien is het niet simpel om een goede therapeut te vinden. Ten eerste omdat ze niet erkend zijn, maar ook omdat niet iedere therapeut gespecialiseerd is in de specifieke aanpak voor ADHD. Dus als de minister dat terrein zou willen ontwikkelen, zou dat zeer welkom zijn.'
Daar zou ook de vereniging Zit Stil blij mee zijn, zegt voorzitster Ria Van den Heuvel: Wij hebben onze handen vol met oudertrainingen, die telkens acht sessies inhouden. Dat kost de ouders 150 euro en gezien ze met twee moeten komen, moeten ze er ook een oppas voor nemen. Ondertussen moet het kind zelf vaak ook in begeleiding, en na de oudertraining begint het nog maar: dan moet je de nieuwe aanpak meer structuur installeren nog waarmaken in je gezin.'
Minister Laurette Onkelinx roept morgen artsen en de ziekteverzekering rond de tafel om te bespreken wat er tegen de stijgende consumptie van psychofarmaca in het algemeen, en ADHD-medicijnen in het bijzonder, kan gebeuren.
bron: standaard.be
|