Foto
Foto
Inhoud blog
  • Deze dierentuinen zijn de moeite waard om te bezoeken
  • Hobby forum
  • De Cyclamen
  • Deze nacht wil ik bij je zijn
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zoeken in blog

    leukhoekje
    welkom op het leuk hoekeje
    Ik wens iedereen een zalig kerstmis
    09-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gopherschildpad

    De gopherschildpad (Gopherus polyphemus) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae).




    Voorkomen en habitat

    Het schild wordt ongeveer 20 - 30 centimeter lang en de schildpad komt voor in de Verenigde Staten in de staten Louisiana, South Carolina en in Florida. Het is een gravende soort, die in zelfgegraven holen leeft. Omdat de schildpad tot 40 centimeter lang en dertig centimeter breed kan worden zijn dit vrij grote holen; tot drie meter diep en tot 12 meter lang. De schildpad kan aan het einde omkeren en met de scherpe kaken indringers snel op andere gedachten brengen. Het habitat bestaat uit zanderige gebieden als open plekken in het bos met verstuivingen, duinen en heidevelden of graslanden.

    Beschrijving

    De gopherschildpad heeft een grote stompe kop om de grond opzij te duwen en afgeplatte klauwen met zeer lange nagels om te graven. Als hij buiten het hol wordt aangevallen kunnen poten en kop volledig worden teruggetrokken in het schild en de voorpoten met sterk vergrote schubben worden ervoor gevouwen. De schildpad heeft een bolvormig schild dat bij oudere dieren grijsbruin tot grijs van kleur is, jongere dieren hebben in het midden van iedere rugplaat een grote vierkante gele of oranje vlek, die vervaagt naarmate ze ouder worden.

    Algemeen

    De naam is te danken aan het Engelse woord gopher dat wroeten betekent. Soms wordt de schildpad aangetroffen met de gopherkikker (Lithobates capito), een kikkersoort die de holen van andere dieren bewoont, maar ze zijn niet aan elkaar gebonden. Ook bepaalde slangen worden wel eens aangetroffen in de holen. Het duurt maar liefst 20 jaar voor de schildpad geslachtsrijp is, de soort kan in de natuur 40 tot 60 jaar oud worden, in gevangenschap 100 jaar. Het voedsel bestaat uit planten en vruchten, maar ook wel slakken en wormen. Alleen de mens vormt een bedreiging, mede door landschapsvernietiging en overbejaging om het vlees is de soort zeldzaam geworden en beschermd.


    de hol van een Gopherschildpad

    09-12-2007 om 11:32 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Galapagosreuzenschildpad

    De Galápagosreuzenschildpad, ook wel Galápagosschildpad (Geochelone nigra) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Het is een van de grootste en zwaarste schildpadden ter wereld, maar niet de oudste, dat was een stralenschildpad (Geochelone radiata) van minstens 188 jaar (zie Tui Malila). De allerlangste schildpad is overigens de in zee levende lederschildpad (Dermochelys coriacea), die langer dan 2,5 meter kan worden.

    Harriet (Geochelone nigra darwini), een zeer oud exemplaar.

    Naamgeving

    De naamgeving van de Galápagosreuzenschildpad is al aan zoveel verandering onderhevig geweest, dat er in de loop der tijd meer dan 20 verschillende namen zijn bedacht voor deze soort. De Galapágosreuzenschildpad behoorde onder andere tot de geslachten Testudo, Geochelone en Chelonoidis. De soortnaam was lange tijd elephantopus en ook deze naam duikt nog veel op in de literatuur.

    Daarnaast zijn er dertien ondersoorten, waarvan twee uitgestorven, die ook allemaal een lijst aan verouderde namen hebben. Inclusief ondersoorten zijn er zelfs bijna honderd synoniemen voor deze soort. De verschillende ondersoorten, met voorkomen en ontdekker, zijn onderaan weergegeven.

    Beschrijving

    De Galápagosreuzenschildpad kan ruim anderhalve meter lang worden en is dan meer dan 200 kilo zwaar. Omdat deze soort vaak baadt, is de kleur dan ook vaak die van de modder waar de schildpad in gezeten heeft, en bij oudere dieren vaak groengrijs tot bruingrijs. Het schild is zeer bol en de grote poten die zelfs iets weg hebben van de poten van de olifant, hebben grove en enigszins uitstekende schubben. Ondersoorten die meer in open graslanden leven zijn te herkennen aan een bol schild, ondersoorten die in het bos leven hebben een meer afgeplat, zadelvormig schild. De kop is relatief klein evenals de staart en de nek is juist weer lang om beter bij het voedsel te kunnen komen.

    Voorkomen en habitat

    Deze soort komt alleen voor op de Galápagoseilanden en leeft in allerlei biotopen; van met bomen of met cactussen begroeide plaatsen tot meer open landschappen. Het is de enige soort reuzenschildpad dier er leeft, hoewel er 10 in het wild levende ondersoorten zijn die iets verschillen. De schildpad is overdag op het land te vinden, al etend en zonnebadend, maar zoekt 's nachts een modderpoel op waar hij in overnacht. In de modder blijft de schildpad warm, waarschijnlijk speelt dit ook voor de digestie een rol. Ook overdag wordt wel eens in de modder gebaad, waarschijnlijk om van parasieten af te komen.

    Voedsel en bescherming

    Jonge reuzenschildpadjes in het Charles Darwin-instituut -- Foto: Martin Sinot
    Jonge reuzenschildpadjes in het Charles Darwin-instituut -- Foto: Martin Sinot

    Zeer jonge exemplaren eten waarschijnlijk wel eens insecten en aas, maar na een paar jaar worden ze volledig vegetarisch. Allerlei planten zoals kool- en loofsoorten worden gegeten, evenals bloemen, bessen en vruchten. Ook staan deze schildpadden erom bekend een enorme hoeveelheid water op te kunnen slaan waardoor ze het lange en droge zomerseizoen kunnen doorstaan. Lange tijd zijn deze schildpadden bejaagd door zeelieden en ontdekkingsreizigers vanwege de schilden, de olie en met name het vlees; ze kunnen wel een jaar zonder water en voedsel, en werden meegenomen op zeereizen als langdurige voedselbron. Van de oorspronkelijke 250.000 bleven er maar enkele duizenden over, maar omdat de soort beschermd is, en de eilanden streng bewaakt worden ziet de toekomst van deze soort er over het algemeen goed uit.

    De reden dat het niet goed ging met de schildpad is de invloed van de mens. Er werden namelijk geiten uitgezet op de Galápagoseilanden, die de meeste planten opaten, waarna er voor de schildpadden te weinig overbleef. Ook brachten de schepen onbedoeld ratten mee, die de eieren en de jonge schildpadjes opvraten. De geiten zijn voor het grootste deel weg; de ratten laten zich veel moeilijker vangen en vormen een permanent probleem. Daarom worden schildpadeieren tegenwoordig uitgebroed in het Charles Darwin-instituut op Santa Cruz, en de jonge schildpadjes worden gedurende vijf jaar verzorgd. Na die tijd zijn ze te groot voor de ratten en worden weer uitgezet op hun eigen eiland.

    Lonesome George

    Van een ondersoort van de Galápagosreuzenschildpad (G. n. abingdonii) is nog maar één enkel exemplaar over; een mannetje dat Lonesome George (eenzame George) wordt genoemd. Dit dier is een enorme trekpleister voor toeristen vanwege het wat dramatische verhaal dat erachter zit; als George doodgaat, sterft met hem weer een ondersoort uit en zijn er nog maar tien over. Tegenwoordig verblijft deze schildpad in gevangenschap in het naar Charles Darwin vernoemde onderzoeksinstituut op de eilanden, waar getracht wordt met vrouwtjes van andere ondersoorten nageslacht te produceren. Mocht dat lukken, dan is het nageslacht wel een hybride soort die mogelijk onvruchtbaar is.

    09-12-2007 om 11:27 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panterschidpad

    De panterschildpad (Geochelone pardalis, ook wel Psammobates pardalis) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Een verouderde, maar nog veel gebruikte benaming is Testudo pardalis.

    Algemeen

    De panterschildpad kent twee ondersoorten; de oostelijke panterschildpad (G. pardalis babcocki), en de de westelijke panterschildpad (G. pardalis pardalis). De schildpad komt voor in het midden en zuiden van Zuid-Afrika en het zuiden van Namibië, in subtropische en tropische gebieden maar wel op droge plaatsen. De habitat varieert: van bosranden en grasland tot halfwoestijn. Af en toe zwemt het dier wel eens, maar dat is voornamelijk om van parasieten af te komen. Op het menu staan plantendelen als bladeren, vruchten en voornamelijk grassen, het is een grazende schildpad. De schildlengte van volwassen dieren is ongeveer 60 cm, maar ook exemplaren van 70 centimeter worden wel eens aangetroffen.

    Beschrijving

    De paradoxale naam panter(-)schildpad slaat op de kleurentekening, een gelige of beige basiskleur met kleine, onregelmatige bruine of zwarte vlekken. Het centrum van iedere grotere rugplaat heeft een vijfhoekige geelgrijze vlek en de tekening komt enigszins 'afgebladderd' over; de vlekken vertonen scheur-achtige, grillige randen, met name bij oudere dieren. Hele oude dieren zijn vaak licht met een paar kleine vlekjes; de tekening vervaagt naarmate de schildpad ouder wordt. Bij juvenielen is de tekening juist heel scherp; een strakke, gele lijn aan de binnenzijde van iedere schildplaat op de rug.

    09-12-2007 om 11:21 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kolenbranderschildpad

    De kolenbranderschildpad (Geochelone carbonaria) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Tot 2004 was de wetenschappelijke naam Chelonoidis carbonaria, maar deze is onlangs veranderd. Ook de nog oudere benaming Testudo carbonaria wordt wel eens gebruikt.

    Algemeen

    De maximale lengte van het carapax of rugschild is 50 centimeter maar veel exemplaren blijven ongeveer 35- 40 cm lang. De soort komt voor in tropisch Zuid-Amerika; Panama, Colombia, Paraguay, Brazilië en Argentinië. Het habitat bestaat uit steppen en graslanden niet ver van stroompjes want de schildpad heeft wel vocht nodig. Het menu is vegetarisch en bestaat uit plantendelen en fruit. Tijdens de paring kan het mannetje kip-achtige 'toktok' geluiden maken en de eitjes worden ingegraven; na 5 tot 6 maanden komen ze uit.

    Beschrijving

    De kolenbranderschildpad heeft een zwart schild met op iedere rugplaat een gele, vage vijfhoek. De schildrand is geel, en op de kop en poten zitten onregelmatige, gele vlekken. Bij de juveniele dieren zijn de gele vlekken op de kop en schild groter en ze hebben felrode schubben op de poten; de Engelse benaming is 'roodvoetschildpad'.


    09-12-2007 om 11:16 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aldabra-reuzenschilpad

    De Aldabra-reuzenschildpad (Dipsochelys dussumieri) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Oudere benamingen zijn Testudo elephantina, Geochelone gigantea en Dipsochelys elephantina.

    Algemeen

    Deze reuzenschildpad is één van de weinige soorten die niet op de rand van uitroeing staat; duizenden exemplaren leven nog in het wild. Het verspreidingsgebied in het wild beperkt zich tot het Aldabra-atol, maar deze schildpad is op andere eilanden uitgezet. De maximale lengte is ongeveer 120 centimeter, ze worden ongeveer 180 kilo zwaar en bereiken een leeftijd van 200 jaar, hoewel dat meer een aanname is. Het oudste exemplaar ooit is Adwaitya en werd 255 jaar oud. Deze overleed in 2006.

    Leefgewoonten

    Het schild komt bij de flanken tot op de grond, maar aan de voorzijde en bij de achterpoten is het schild korter. De rugplaten zijn enigszins stervormig, bij hele oude dieren worden het vormloze bulten op het schild. Deze soort kan op de poten staan, waardoor 'volwaardig' gelopen kan worden, in tegenstelling tot de meeste andere reptielen die zich met de buik op de grond voortslepen. Soms wordt aas gegeten, maar meestal is het menu vegetarisch; plantendelen en fruit.

    De Aldabrareuzenschildpad leeft in droge streken zoals open plekken in het bos, heide en drogere delen van moerassen. De kleur is groenbruin met gelige rugplaten, maar omdat de dieren regelmatig een modderbad nemen om van parasieten af te komen, is de kleur meestal bruin.


    09-12-2007 om 11:11 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Snavelborstschildpad

    De snavelborstschildpad (Chersina angulata) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Het is de enige soort uit het geslacht Chersina.

    Algemeen

    Het is enige soort uit het geslacht Chersina, en de verouderde wetenschappelijke benaming is Testudo angulata. Deze landschildpad heeft een hekel aan vocht en leeft in het zuidwesten en zuiden van Afrika, in droge steppen en half-woestijnen. Het voedsel bestaat enkel uit planten, bladeren en fruit.

    Beschrijving

    De totale schildlengte is maximaal 35 centimeter, maar meestal onder de 30 cm. De snavelborstschildpad dankt zijn naam aan een verlengsel van het buikschild in de vorm van een punt onder de kop dat alleen het mannetje heeft. Hierdoor lijkt de schildpad een enorme opengesperde bek te hebben, maar dit uitsteeksel is bedoeld om concurrenten mee weg te duwen in de strijd om een vrouwtje. De dieren hebben meestal zwarte of donkerbruine schildplaten met in iedere plaat op de rug een rode of gele vlek en een schildrand met een motief dat doet denken aan de 'haaientanden' als wegmarkering, hoewel variaties voorkomen. De schildrand is meestal geel en de ogen hebben een oranje of rode kleur.


    09-12-2007 om 11:08 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Landschildpadden

    Landschildpadden (Testudinidae) zijn een wat bekendere familie van de schildpadden (Testudines).

    Landschildpadden verschillen van de water- en moerasschildpadden doordat veel soorten wel eens baden maar vrijwel nooit kunnen zwemmen en dus geen gestroomlijd schild nodig hebben. Veel soorten landschildpadden zouden zelfs verdrinken als ze in dieper water terecht komen. Het schild is meestal erg hard en bol van vorm, in water levende schildpadden hebben meestal een zachter en dus lichter schild dat veel platter en dus gestroomlijnder is. Een ander kenmerk is dat de meeste landschildpadden voornamelijk of geheel van planten leven, sommige eten ook wel aas.

    Een aantal soorten zijn echte grazers die voornamelijk van grassen leven, deze soorten hebben een trage motoriek en stofwisseling maar een voordeel is dat ze zeer oud kunnen worden. Er zijn echter vele water- of moerasschildpadden die ook voornamelijk planten eten. In België en Nederland leeft geen enkele landschildpad, de meest bekende Europese soort is de Griekse landschildpad (Testudo hermanni), die veel gehouden wordt in terraria, maar steeds zeldzamer wordt.

    In Frankrijk leven in het 'Morengebergte' ('het Massif des Maures') boven St. Tropez nog landschilpadden in het wild. Omdat vele schildpadden omkomen in de bosbranden in de zomer of doordat zij worden aangereden, is er in het gehucht 'Mayon' een kwekerij van schildpadden, waar ook gewonde schildpadden ter verzorging worden opgevangen. Tegen betaling van een entree is deze kwekerij te bezoeken. Het plaatsje Mayon ligt even boven La Garde-Freinet (A8, afslag 'Le Luc'). Aan de kant van de weg wordt de kwekerij met een bord aangegeven.

    Landschildpadden spreken vaak tot de verbeelding omdat ze erg groot, erg zwaar en vooral erg oud kunnen worden. De oudst bekende schildpad ooit stierf in 2006 op 255 jarige leeftijd en heette Adwaitya. Een andere stokoude schildpad was Tui Malila, dit was een stralenschildpad die minstens 188 jaar oud werd, of misschien zelfs 192 jaar. Een nog levende zeer oude schildpad heet Harriet en ze vierde in 2006 haar 175e verjaardag. Vroeger heette dit exemplaar overigens Harry omdat men dacht dat het een manneteje was, maar het bleek een vrouwelijke Galapagosreuzenschildpad (Geochelone nigra).

    In 2005 lukte het de Zoo van Antwerpen om als eerste ter wereld Egyptische landschildpadden (Testudo kleinmanni) zich te laten voortplanten in gevangenschap, iets wat de dierentuinen van Amsterdam, Berlijn en Rotterdam al enkele jaren tevergeefs hebben geprobeerd. De 2 Egyptische landschildpadden kwamen erbij in juli 2005.


    De helmschildpad (Testudo marginata) De Seychellenreuzenschildpad de grootste landschildpad

    09-12-2007 om 11:04 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weekschildpadden

    Weekschildpadden (Trionychidae) zijn een familie van schildpadden. Ze onderscheiden zich van andere families door het ontbreken van hoornige beenplaten op het schild (carapax) waardoor het 'schild' juist zeer week en kwetsbaar is. Het ontbreken van beenplaten is op zich geen nadeel omdat de dieren lichter zijn en een gladde huid gestroomlijnder is en ze beter kunnen zwemmen. Alle soorten zijn dan ook sterk aan water gebonden en komen er zelden uit. Veel soorten hebben een zeer plat en rond schild dat doet denken aan een pannenkoek.


    Chinese drieklauw (Pelodiscus sinensis)

    09-12-2007 om 10:59 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zee schildpadden



    Zeeschildpadden (Cheloniidae) zijn een familie van grote schildpadden die in alle tropische en sommige subtropische en gematigde zeeën voorkomen. Zeeschildpadden behoren tot de reptielen en er komen wereldwijd 6 soorten voor waarvan er minstens 5 bedreigd zijn. Van hen heeft de onechte karetschildpad de meest noordelijk voorkomende legplaatsen, tot zelfs in de Middellandse Zee. In Nederland zijn incidenteel dode exemplaren aangespoeld van verschillende soorten.


    Indeling

    De eigenlijke familie van zeeschildpadden is de Cheloniidae, en is ook het bekendst omdat deze het meeste soorten bevat. Een andere familie van in zee levende schildpadden is de familie lederschildpadden (Dermochelyidae), die nog maar door één soort wordt vertegenwoordigd; de lederschildpad (Dermochelys coriacea). Strikt genomen behoort hij niet tot de familie zeeschildpadden, maar wordt meestal wel als zodanig benoemd. De twee families vormen samen de superfamilie Chelonioidea.

    Soepschildpad (Chelonia mydas)
    Soepschildpad (Chelonia mydas)
    Soepschildpad (Chelonia mydas)
    Soepschildpad (Chelonia mydas)

    Algemeen

    Zeeschildpadden zijn ongeveer 120 miljoen jaar geleden ontstaan uit schildpadden die meer op het land leefden. Ze zijn zeer goed aangepast aan een leven in zee, ze moeten regelmatig ademhalen maar in rust kan de schildpad lange tijd onder water blijven. De snelheid van een zeeschildpad varieert, van 3 tot 30 km/u. De meeste soorten kunnen enorme afstanden afleggen, waarbij ze gebruikmaken van het magneetveld van de aarde en waarschijnlijk ook de stromingen van de zee. Omdat hierover nog veel onduidelijkheid bestaat, is bij een aantal exemplaren een satellietzender op het schild aangebracht zodat de trekbewegingen goed in de gaten gehouden kunnen worden.

    Zeeschildpadden eten voornamelijk kwallen, kreeftachtigen en inktvissen. Vijanden van zeeschildpadden zijn grote rovende vissen, maar jongere dieren die kleiner en zachter zijn worden door van alles belaagd en zelfs door watervogels als meeuwen uit het water gepikt. Ook worden de legsels uitgegraven door diverse dieren als wasbeerachtigen. Volwassen exemplaren zijn vaak langer dan een meter (met uitzondering van Lepidochelys -soorten) en hebben weinig te duchten van natuurlijke vijanden.

    De grootste bedreiging is namelijk de mens, die zowel direct op de schildpadden jaagt om hun vlees, vet en schilden, maar ook komen vele dieren om het leven als bijvangst in de garnalenvisserij, het vissen met lange lijnen, en verstrikking in losse visnetten of ander door de mens achtergelaten rommel in de zee. Ook het kleiner worden van nestplaatsen is een belangrijke bedreiging, evenals bebouwing in de buurt hiervan. Het licht dat wordt verspreidt door bebouwing zorgt ervoor dat de net uitgekomen schildpadjes, met name 's nachts, in de war raken. Hierdoor gaan ze niet naar zee, maar de andere kant op waar ze geen schijn van kans maken.

    Ondanks dat de jacht streng verboden is wordt er nog veel illegaal gevist op alle soorten zeeschildpadden. In landen als Indonesië en China wordt het vlees verwerkt tot soep en gelooft men dat het schild een geneeskrachtige werking heeft. In Japan wordt het schild als geluksbrenger beschouwd. Hierdoor zijn de meeste soorten zeeschildpadden sterk bedreigd en staan sommige hoog op de lijst van uit te sterven dieren.

    Voortplanting

    De paring vindt plaats in zee, de schildpadden bijten elkaar vaak in de nek. Om de een à twee jaar komen de wijfjes naar het strand om eieren te leggen. Ze zijn zeer kieskeurig in hun strandkeuze en gaan altijd terug naar het gebied waar ze zelf ooit geboren waren, op enkele soorten na. Op zandstranden graaft het wijfje met haar flipper-achtige achterpoten een kuil van 30 tot 50 cm diep en deponeert daarin haar eieren. Tijdens het afzetten van de eitjes raakt ze in een soort trance waardoor ze makkelijk benaderd kan worden. Stropers gebruiken dit moment om de eitjes op te vangen voor de verkoop, natuurbeschermers om de eitjes veilig te stellen en ze elders op te kweken tot jonge schildpadjes. Deze zijn waardeloos omdat er amper vlees aanzit en het schild nog te klein en te zacht is. Als het vrouwtje weer bijkomt gooit ze de kuil dicht en kruipt terug naar zee.

    Na uitkomen trekken de jonge zeeschildpadjes direct naar het water. Vermoedelijk is het niet de zee die ze herkennen en aantrekt, maar juist de donkere duinen die ze afstoot en ze de andere kant op doen gaan, dit is nog niet helemaal duidelijk. Verreweg het grootste deel wordt binnen korte tijd verschalkt door vissen, vogels en andere dieren die graag jonge en dus nog zachte schildpadjes eten.

     

    09-12-2007 om 10:56 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schilpadden


    Schildpadden (Testudines) zijn een orde van reptielen. Schildpadden komen over de hele wereld voor, behalve in al te koude streken zoals de Noord- en Zuidpool. Ook in zeer hete woestijnen zonder schuilplaatsen en begroeiing komen geen schildpadden voor. Schildpadden zijn zoals alle reptielen koudbloedig, dus afhankelijk van de omgevingstemperatuur. De meeste soorten leven in Azië en Afrika, maar ook in Noord- en Zuid-Amerika en in Europa leven veel soorten. Ze zijn te vinden in vrijwel alle mogelijke biotopen, van schrale gebieden als savannen en halfwoestijnen tot in bossen, graslanden en moerassen. Er zijn ongeveer 275 verschillende soorten schildpadden, waarvan er vele tientallen zeer ernstig bedreigd zijn.

    De meeste soorten leven in zoetwater in moerassige gebieden, en komen regelmatig op het land om te eten en te zonnen, maar blijven bij water in de buurt om er in te vluchten bij gevaar en om te rusten. De zeeschildpadden leven permanent in de wereldzeeën, ook sommige moerasschildpadden komen wel eens in brakwater voor, maar alleen langs de kust en in mangrovebossen, niet op open zee. Veel schildpadden zijn goede zwemmers die oppervlaktewater als schuilplaats hebben. Sommige soorten, zoals de weekschildpadden, zijn zo sterk op water aangepast dat ze zelden het land betreden. Er zijn echter ook soorten die direct verdrinken in te diep water, met name landschildpadden.

    In Nederland

    In Nederland leefde ooit de Europese moerasschildpad (Emys orbicularis), maar deze is al lange tijd verdwenen. Tegenwoordig komen in Nederland geen schildpadden voor behalve enkele losgelaten of ontsnapte ex-huisdieren. Deze exemplaren kunnen zich wel in leven houden maar zich niet in te noordelijk gelegen landen voortplanten. Dat komt omdat de omdat de temperaturen te laag zijn om de eitjes te laten uitkomen. Ook is er gebleken dat deze exoten geen groot gevaar voor de inheemse flora en fauna zijn. Veel van deze dieren zullen namelijk vroegtijdig sterven door omstandigheden die afwijken van die in het natuurlijke leefgebied, zoals de in Nederland relatief strenge winters. Soorten die in Nederland zijn aangetroffen zijn de roodwang(sier)schildpad, de zaagrugschildpad, de geelwangschildpad en de bijtschildpad.

    Ontstaan van de schildpadden

    Schildpadden zijn vermoedelijk 200 tot 300 miljoen jaar geleden ontstaan, maar wanneer precies is niet geheel duidelijk. Ze ontstonden vermoedelijk in het vroeg-Trias en leefden al toen er nog dinosauriërs rondliepen. Schildpadden stammen waarschijnlijk af van de Anapsida, grote en logge reptielen met een grote schedel en een bepantserde rug. Deze reptielen zagen er monsterlijk uit, maar leefden waarschijnlijk vegetarisch en waren slome grazers. De groep heeft zich al vroeg van de andere reptielen afgesplitst, waardoor schildpadden niet verwant zijn aan moderne groepen van reptielen, dit uit zich ook in de totaal andere bouw en levenswijze van de schildpadden.
    De reden van de vermeende afstamming is het feit dat ze een gelijkende schedel hebben, zonder openingen achter de ogen. Sommige biologen menen dat schildpadden afstammen van de Diapsida, die echter meestal twee openingen hebben.



    Bouw

    Schildpadden hebben een stevig schild, bestaande uit een platte onderzijde, buikschild of plastron genoemd, en een meestal bolle bovenzijde, het rugschild of carapax. Deze twee delen staan in verbinding met een benen brug. Het schild bestaat uit de vergroeide ribben van de schildpad en is verstevigd met hoornplaten die tegen elkaar aan liggen. Een schildpad heeft dus zowel een inwendig als een uitwendig skelet. Bij schildpadden is de vorm en kleur van het schild, en met name de hoornplaten, een belangrijk kenmerk omdat deze bij iedere soort anders zijn. Een landbewonende schildpad heeft een bolvormig schild, en een aan water gebonden schildpad heeft een plat schild om beter te kunnen zwemmen.

    Onderdelen van het carapax (scutum, mv. scuta).
    Onderdelen van het carapax (scutum, mv. scuta).

    Een schildpad heeft ook vier poten, meestal met scherpe nagels om zich op het land te hijsen. De poten zijn bij waterminnende soorten sterk peddel-achtig afgeplat en bij landbewonende soorten juist rond om stevig op te kunnen staan. Grotere soorten landschildpadden kunnen namelijk honderden kilo's wegen en slepen zich langzaam voort op de buik.

    De kop van schildpadden is relatief groot en kan meestal worden teruggetrokken onder het schild. Dit is niet bij alle soorten het geval, en de schildpadden zijn zelfs verdeeld in twee groepen. Schildpadden die de kop direct onder het schild terugtrekken, behoren tot de Cryptodira of halsbergers. Een uitzondering is de familie bijtschildpadden; deze hebben een te grote kop om terug te trekken. De andere groep schildpadden heeft een lange nek en vouwt deze samen met de kop letterlijk onder de schildrand, deze families behoren tot de Pleurodira of halswenders. De lange nek van de laatste groep heeft als voordeel dat de schildpad in wat dieper water kan leven.

    Tenslotte heeft een schildpad ook een staart, zij het niet een hele grote. De staart heeft namelijk geen echte functie meer; een schildpad kan niet snel rennen als een hagedis, die de staart gebruikt als balans. Ook bij het zwemmen is de staart nutteloos, in tegenstelling tot een krokodil die zijn staart als peddel en roer gebruikt.

    Mannetjes en vrouwtjes hebben vaak wat afwijkende kenmerken die echter niet altijd goed te zien zijn. Mannelijke schildpadden blijven over het algemeen kleiner dan vrouwtjes, hoewel dat niet voor alle soorten opgaat. Andere geslachtsonderscheidende kenmerken die voor veruit de meeste soorten gelden zijn;

    • Mannetjes hebben een dikkere en langere staart, sommige soorten hebben sporen.
    • Mannetjes hebben een soort kuil in het buikschild, vrouwtjes een plat buikschild; zo kan het mannetje op het vrouwtje klimmen bij de paring, met een plat buikschild zou hij eraf glijden.
    • Mannetjes hebben langere nagels; ook dit dient om beter op een vrouwtje te klimmen bij de paring.

    Voedsel, vijanden en verdediging

    Vrijwel alle schildpadden eten voor een belangrijk deel planten en soms ook aas, een aantal soorten jaagt actief op prooien. Vooral jongere exemplaren leven vaak van slakken en kleine kreeftachtigen omdat ze nog moeten groeien. Schildpadden hebben een zeer goed ontwikkeld spijsverteringsstelsel, waardoor sommige soorten alleen van gedroogde grassen kunnen leven.

    Jonge schildpadden hebben nog niet zo'n hard schild en worden door van alles belaagd: slangen, hagedissen, en zelfs niet-rovende vogels als meeuwen pikken er graag eentje uit het water. Vijanden van volwassen schildpadden zijn met name krokodilachtigen, grote rovende vissen en sommige roofvogels. Omdat roofvogels met hun klauwen het schild niet kunnen openbreken pakken ze het dier op en laten de schildpad van grote hoogte vallen zodat deze te pletter slaat. De Griekse dichter Aischylos zou aan zijn einde zijn gekomen door een vallende schildpad.

    Schildpadden zijn niet snel maar wel creatief als het gaat om verdediging; vrijwel alle soorten kunnen de kop, poten en staart terugtrekken onder het schild. De doosschildpadden uit de geslachten Cuora en Terrapene (overigens geen familie van elkaar), hebben een scharnierend buikschild dat ingeklapt kan worden en zo de openingen in het schild zowel aan de voor- als achterzijde afsluit; de schildpad zit er helemaal in. Ook de klepschildpadden kennen een dergelijk trucje, bij deze soorten kan echter de achterzijde van het rugschild omlaag worden geklapt en worden de staart en achterpoten beschermd, zoals de getande klepschildpad (Kinixys erosa).

    Een aantal schildpadden heeft een klier bij de anus die een smerig ruikende, muskus-achtige stof produceert, die wordt uitgescheiden als de schildpad wordt opgepakt. Naast scharnierende kleppen en smerige geuren hebben de meeste soorten schildpadden ook nog een scherpe bek (schildpadden hebben geen tanden) en stevige kaakspieren waarmee een beet kan worden uitgedeeld die men nog lang zal heugen.



    Voortplanting
    Paring van de helmschildpad (Testudo marginata)
    Paring van de helmschildpad (Testudo marginata)
    Een net uit het ei gekropen schildpad; de buikplaten zijn nog niet vergroeid en de eitand is nog te zien.
    Een net uit het ei gekropen schildpad; de buikplaten zijn nog niet vergroeid en de eitand is nog te zien.

    Schildpadden zijn zonder uitzondering ovipaar, ofwel eierleggend. Grotere soorten hebben meer ronde eieren, kleinere soorten meer langwerpige, en alle eieren zijn wit tot witgeel van kleur. Opmerkelijk is dat veel soorten schildpadden geen geslachtschromosomen hebben; het geslacht wordt bepaald door de omgevingstemperatuur. Een lagere temperatuur zorgt voor een mannetje, een hogere voor een vrouwtje, dit wordt TSD (Temperature Sex Determination) genoemd. Schildpaddeneitjes worden meestal op het land gelegd omdat de embryo's zuurstof nodig hebben en dit niet uit het water kunnen onttrekken. Er zijn echter uitzonderingen hierop, zo legt  chelodina rugosa de eieren onder water van uitdrogende waterpoelen. Andere eieren komen juist uit onder water. Een voorbeeld hiervan is de Guinese tweeklauw (Carettochelys insculpta). Hierdoor komen de eieren uit tijdens de regentijd.

    Veel soorten zeeschildpadden trekken ieder jaar naar bepaalde stranden om daar de eitjes af te zetten. Dit wordt ook wel arribada genoemd. Dit zijn altijd dezelfde stranden, en omdat de dieren erg strikt zijn is goed te voorspellen wanneer ze weer aan land komen. In sommige streken worden de eitjes gezien als een delicatesse en worden ze geraapt voor consumptie. De eitjes van schildpadden zijn wel eetbaar, maar worden van binnen niet hard na het koken, zoals bij een kippenei. Dit komt omdat er andere eiwitten in het ei zitten dan bij vogeleieren. Ook de schaal van het ei is minder hard dan die van een vogelei. De meeste soorten schildpadden hebben een zogenaamde eitand, die alleen dient om het ei te openen en daarna afbreekt. Eieren kunnen zowel hard als zachtschalig zijn, dit is afhankelijk van de soort. Bij zeeschildpadden verlaten de jonge dieren gelijktijdig het nest om zo de overlevingskansen te vergroten, dit is echter niet bij alle soorten zo. Ook is bekend dat de juvenielen van Chrysemys picta in het ei kunnen overwinteren.

    Schildpadden doen er erg lang over om volwassen te worden en zich voort te planten. Hierdoor zijn schildpadden relatief kwetsbaar. Zeeschildpadden hebben grote legsels terwijl andere soorten (bijvoorbeeld Homopus, Pyxis) maar een ei per keer leggen. Beide tactieken dienen om het jong zoveel mogelijk overlevingskansen te bieden.

    Ademhaling

    Schildpadden hebben longen en moeten regelmatig ademhalen, veel soorten hebben hiertoe een lange nek of verlengde neus. Hoewel vrijwel alle soorten goed kunnen zwemmen, houden maar weinig schildpadden dat lang vol; in te diep water kan een schildpad verdrinken. Enkele Australische soorten hebben openingen bij de cloaca die zuurstofopnemende cellen bevatten, maar de efficiëntie daarvan is niet geheel duidelijk.

    Soorten schildpadden

    Er zijn ongeveer 300 verschillende soorten schildpadden, en meer dan 450 ondersoorten. Zie ook de lijst van schildpadden voor de verschillende soorten. Van sommige soorten zijn de ondersoorten juist bekender, de roodwangschildpad en de geelwangschildpad bijvoorbeeld zijn twee ondersoorten van dezelfde soort. De verschillende soorten zijn weer ingedeeld in families, die uiterlijk sterk in vorm, grootte en kleuren verschillen, maar allemaal wel als schildpad herkenbaar zijn. Een aantal families is relatief onbekend, sommige families zijn wel wat bekender zoals de weekschildpadden met hun zachte schild en de landschildpadden die soms heel groot worden. Enkele families zijn:

    Moerasschildpadden

    De bekendste soorten schildpadden zijn de moerasschildpadden (Emydidae), omdat ze zo algemeen zijn en vrijwel overal voorkomen. Vrijwel alle in de normale dierenwinkel verkochte soorten zijn moerasschildpadden. De meeste soorten eten zowel planten als kleine dieren en ook aas.

    Landschildpadden

    De soorten uit de familie Testudinidae of landschildpadden spreken het meest tot de verbeelding. Zo kunnen ze honderden kilo's wegen, en meer dan 100 jaar oud worden. Er zijn exemplaren geweest die minstens 150 jaar oud waren en de recordhouder is Adwaitya, een Aldabra-reuzenschildpad die 255 jaar oud werd. Deze overleed in 2006 en volgens sommige onbevestigde bronnen was deze schildpad in 1706 geboren en zou daarom een leeftijd van 300 hebben bereikt. Een 175 jaar oud exemplaar werd Harriet genoemd, en was een Galápagosreuzenschildpad (Geochelone nigra). Een landschildpad kan niet meer dan 4,57 meter per minuut (0,27km/uur) afleggen.

    Zeeschildpadden

    De zeeschildpadden of Cheloniidae leven in zee, en voeden zich met kreeftachtigen, kwallen en andere zeedieren en -planten. Veel soorten worden gevangen om het vlees, de soepschildpad was ooit zelfs bijna uitgestorven. Ook de lederschildpad is een in zee levende schildpad, maar vanwege onder andere een totaal andere bouw behoort deze soort tot een andere familie, de lederschildpadden. Ook de eileg is een hele toer; de eitjes worden door mensen vaak illegaal geraapt. Ook als dat niet gebeurt, zijn de jonge zeeschildpadjes niet veilig. Ieder jaar rond dezelfde tijd, als de eitjes uitkomen, verzamelen allerlei dieren zich bij het strand om de naar de zee rennende jonge schildpadjes te 'verwelkomen'; veruit het grootste deel overleeft de eerste 24 uur niet. Aan de andere kant betekent de jaarlijkse massale schildpaddeninvasie een belangrijke voedselbron voor andere diersoorten.

    Bedreigingen door de mens

    Er zijn tegenwoordig ongeveer 300 soorten schildpadden. Met een aantal daarvan gaat het niet zo goed, voornamelijk door toedoen van de mens. Veel schildpadsoorten worden zelfs met uitsterven bedreigd vanwege hun smakelijke vlees (bijvoorbeeld de soepschildpad), vervuiling, habitatvernietiging en klimaatsverandering. Een groot probleem is de Chinese voedselmarkt en het rotsvaste geloof in alternatieve medicijnen. Schildpadden zoals de driestreep waterdoosschildpad (Cuora trifasciata) worden door de Chinezen een heilzame werking toebedeeld, mogelijk zelfs tegen kanker en potentieverhogend. Uit onderzoek is gebleken dat deze veronderstellingen onjuist zijn. Desondanks worden er vanuit de hele wereld dieren in grote hoeveelheden gevangen en verscheept naar de Chinese voedselmarkten om aan de vraag te voldoen. Helaas gaat dit ook gepaard met illegale vangst en handel, omdat juist de zeldzaamste (illegaalste) dieren het duurst zijn. Door de prijs en de opkomende Chinese economie zijn schildpadden een luxe artikel geworden en worden meer en meer gegeten als delicatesse in plaats van uit voedselgebrek. Deze problematiek wordt ook wel de Asian Turtle Crisis genoemd. Het grootste probleem is dat wanneer de import van een schildpadsoort verboden wordt, deze soort enorm in prijs omhoog schiet, en bovendien andere soorten er de dupe van worden omdat deze nu als alternatief worden gezien. Het feit dat de driestreep waterdoosschildpad nu in de problemen zit, is waarschijnlijk het gevolg van het langzaam verdwijnen van een andere soort, de Ambonese doosschildpad (Cuora amboinensis).

    Schildpadden in gevangenschap

    De roodwangschildpad was tot voor kort een populair huisdier.
    De roodwangschildpad was tot voor kort een populair huisdier.

    Aan de andere kant worden er steeds meer schildpadden in gevangenschap gekweekt en succesvol gehouden. De particuliere sector wordt soms gezien als een grote bedreiging voor schildpadden. Inmiddels blijkt dat deze sector een grote bijdrage levert aan het behoud van diersoorten en er een ex-situ backup populatie ontstaat. De handel in schildpadden wordt internationaal geregeld door afspraken, welke staan in de CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna).

    Taxonomie

    De orde schildpadden bestaat uit twee onderorde's en verschillende families. Niet alle families worden als zodanig erkend en soms worden juist onderfamilies als familie beschouwd. Onderstaand de families, in de uitklapbox onderaan staan ook de hogere en lagere groepen tot op geslachtsniveau.


    Afbeeldingen: uitgestorven schildpadden

    09-12-2007 om 10:41 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.exotiche warmwatervissen (2)

    Kongozalm

    Kongozalm
     

    De Kongozalm (Phenacogrammus interruptus) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Characidae (Karperzalmen) . Ze komen oorspronkelijk uit Afrika (rivier de Kongo).

    Het is een vreedzame scholenvis die niet samen met agressievere dieren gehouden mag worden. De vis wordt dan schuw en laat zich niet meer zien. Deze vis wordt nog al eens in te kleine aquaria gehouden. Hij heeft vrij veel zwemruimte nodig en komt dan ook pas echt tot zijn recht in een aquarium van minimaal 1 meter en een temp van 23c . Verder moet het aquarium ingericht worden met een donkere bodem en niet al te zachte planten, daar er anders van gegeten wordt.

    Het is een alleseter met een voorkeur voor zacht plantaardig voer. (jonge scheuten) Ook levend voer wordt graag gegeten.

    De kweek is vrij eenvoudig. Direct zonlicht zet de vissen paarsgewijs of in de school aan tot het afzetten van eieren. Na 6 dagen komen de jongen uit. Na het vrij zwemmen zijn ze groot te brengen met fijne infusoriën en later met Artemia-naupliën


    Keizertetra (Nematobrycon palmeri)

    Keizertetra
     
     
     

    De Keizertetra (Nematobrycon palmeri) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Characidae (Karperzalmen). Ze komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika (Colombia).

    Het is een soort die rust nodig heeft en dus met niet te drukke vissen samen gehouden moet worden. Het is een zeer vreedzame scholenvis. Een dichte beplanting en een donkere bodem zijn noodzakelijk. Ook wat drijfplanten die het licht wat afschermen kunnen worden gebruikt.

    Deze vis is een alleseter, dus variatie in het menu wordt zeer op prijs gesteld.

    De kweek is niet moeilijk. Het broedpaar moet in een donker aquarium gebracht worden bij een temperatuur van 28ºC. Er moet een afzetrooster worden aangebracht, daar de vis een eierrover is. Het afzetten gaat langzaam en na diverse uren kan dan het kweekstel verwijderd worden. Na 36 uur komen de jongen uit en na het vrij zwemmen moeten ze eerst met het allerfijnste stofvoer gevoerd worden. Een paar dagen later kunnen ze verder met Artemia-naupliën groot gebracht worden.


    kegelvlekbarbeel (Rasbora heteromorpha)

    Kegelvlekbarbeel
     
     
     

    De kegelvlekbarbeel (Rasbora heteromorpha) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Cyprinidae (Karpers) . Ze komen oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië (Maleisië, Singapore, Sumatra en Thailand) , waar ze leven in de overstroomde gedeelten en de beken van het laagland.

    Het is een levendige, vreedzame scholenvis die uitermate geschikt is voor een gezelschapsaquarium van minimaal 60 - 70 centimeter. Ze moeten met 8 - 10 stuks gehouden worden (in een groter aquarium het liefst met meerdere, dit omdat de visjes zich dan veel prettiger voelen). Het aquarium moet dicht beplant zijn zodat er voldoende schuilmogelijkheden zijn. De bodem het liefst donker houden. Ook een aantal drijfplanten zijn aan te raden.

    De vis is een alleseter.

    De kweek is niet eenvoudig. De temperatuur moet 25-28º zijn, het water zeer zacht (GH 2) en zuur (PH 5,3-5,7). Dit kan bereikt worden door osmosewater te gebruiken en over turf te filteren. Er moeten enkele planten met grote bladeren aanwezig zijn. De eieren worden aan de onderkant van die bladeren afgezet en bevrucht. Na het afzetten (kuit schieten) moeten de ouders verwijderd worden en de kweekbak verduisterd. De jongen komen na 24 uur uit. Zodra ze vrij zwemmen moeten ze gevoerd worden met het allerfijnste infuus.


    kardinaaltetra (Paracheirodon axelrodi)

     
     

    De kardinaaltetra (Paracheirodon axelrodi) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Hij behoort tot de onderfamilie Tetragonopterinae uit de familie Characidae (karperzalmen). Hij komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika (Venezuela, Colombia en Brazilië).

    Kardinaaltetra's lijken erg veel op Neontetra's. Het grootste verschil is de rode streep die onderaan de buik loopt; deze loopt bij kardinaaltetra's helemaal door. Kardinaaltetra's worden zo'n 5cm lang. Mannetjes en vrouwtjes zijn erg moeilijk te onderscheiden, dit is eigenlijk alleen een beetje te zien aan de dikkere buik van het vrouwtje.

    Deze visjes zijn erg makkelijk in een aquarium te houden; een middelgroot aquarium met flink wat randbeplanting en drijfplantjes is genoeg. In het midden moet veel vrije zwemruimte worden open gelaten. Bij zacht (max. 8 Gh) en enigszins zuur (Ph < 7) water voelt deze vis zich het prettigst. Doorstroming in het water wordt door ze op prijs gesteld. De ideale watertemperatuur voor deze visjes ligt tussen de 23 en 27°C.

    Kardinaaltetra's zijn heel vreedzaam en dus uitermate geschikt voor een gezelschapsbak. Het zijn echte scholenvissen dus ze moeten met minimaal 8 - 10 stuks gehouden worden. Als je de visjes houdt met duidelijk grotere vissoorten zoals de maanvis, dan kunnen ze nog wel eens voor voer worden aangezien.

    Als de kleuren flets worden en het visje mager, heb je een grote kans dat de vissen de tetra-ziekte hebben

    ze zijn zeer moeilijk om te kweken en  ik heb wijnig of niks van info over gevonden



    Honinggoerami

     

     
     
     

    De Honinggoerami ( Trichogaster chuna, voorheen Colisa chuna) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Hij behoort tot de familie van de Echte goerami's en komt oorspronkelijk voor in India en Bangladesh.

    Het is een vreedzame, enigszins schuwe vis die alleen maar met andere vreedzame vissen samen gehouden kan worden. Het aquarium van minimaal 60 cm lang kan ingericht worden met veel planten en ook een aantal drijfplanten mogen niet ontbreken. De soort is zeer gevoelig voor Oödinium (peperstip).

    Het zijn alleseters, maar de grootte van het voedsel moet wel aan de grootte van de vis aangepast worden.

    De kweek is redelijk eenvoudig. Een paartje maakt een territorium van ongeveer 50 cm² en dat wordt tegen soortgenoten verdedigd. Het mannetje bouwt een slordig schuimnest (soms zelfs geen), en de eieren worden afgezet, bevrucht en in het schuimnest opgeborgen. Het vrouwtje wordt nu verjaagd en het mannetje neemt verder de broedzorg op zich. De eieren komen na 24-36 uur uit en nog een dag verder zwemmen de jongen vrij. Zodra ze niet meer bij elkaar blijven moet ook het mannetje worden verwijderd. De jongen kunnen de eerste dagen gevoerd worden met het fijnste infuus en daarna met Artemia-naupliën.


    Dwerggoerami (Colisa lalia)

     

     
     

    De dwerggoerami is een populaire tropische aquariumvis uit Zuid-Azië. Het natuurlijke kleurpatroon van deze vis bestaat uit een afwisseling van verticale rode en blauwgroene strepen, waarbij de mannetjes duidelijk kleurrijker zijn dan de vrouwtjes. Er bestaan ook rode en blauwe kweekvormen. De vis wordt zo'n 6-9 cm lang.

    Dwerggoerami's dienen in een aquarium van tenminste 100 cm te worden gehouden, bij een temperatuur van 25-28 graden Celsius. Zij verdragen een pH in het bereik van 6-8 en zacht tot hard water. Een dichte beplanting, stenen en kienhout zorgen voor essentiële schuilplaatsen.

    Drijfplanten zijn eveneens belangrijk als substraat voor het schuimnest dat deze soort bouwt. Het schuimnest vormt het centrum van het territorium dat door het mannetje fel wordt verdedigd. Meerdere mannen in een bak kan dus alleen in aanwezigheid van voldoende ruimte en schuilplaatsen.

    Colisa lalia is een alleseter die gevoed kan worden met droogvoer, maar ook levend voer op prijs stelt. Wegens gevoeligheid voor vetzucht moet overvoeren vermeden worden.


    discusvis (Symphysodon aequifasciatus)

    Discus
     
     
     

    De discusvis (Symphysodon aequifasciatus) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het behoort tot de familie van de cichliden (Cichlidae). Ze komen oorspronkelijk voor in Zuid-Amerika (Brazilië, Colombia, Guyana, Peru, Suriname).

    Een vreedzame vis die het beste in een speciaal ingericht aquarium van minimaal 1,30 meter gehouden kan worden. De bak moet vanwege de grootte van het dier ook minimaal 50 cm hoog en 50 cm diep zijn en kan ingericht worden met planten en wortelstokken. Er moet voldoende vrije zwemruimte zijn. Het is aan te raden om ± 50 liter water per discusvis te rekenen. De discusvis is een scholenvis en dient daarom met minmaal 5 gehouden te worden.

    Als voer moet levend voer gegeven worden. Er kan dus volop gevarieerd worden. Het verdient aanbeveling het levend voer eerst in te vriezen ivm eventuele parasieten. Ook kan men kant en klaar discusplaat bij de handel kopen. Droogvoer moet slechts als aanvulling worden gegeven.

    De kweek is bij een bij elkaar passend stel vrij eenvoudig. De (tot enige honderden) eieren worden op een stuk kienhout of op de bladeren van een plant afgezet. Een kweker zal gewoonlijk in het aquarium een speciale afzetkegel plaatsen. Soms kiezen de dieren dan nog voor de aquariumruiten om hun eitjes op af te zetten... Na 2 à 3 dagen, afhankelijk van de watertemperatuur, komen de jongen uit. Ze worden door de ouders beschermd. De eerste tijd eten de jongen van een afscheiding (secreet) op de huid van de ouders. Het is mogelijk om jongen zonder de ouders groot te brengen. Een pionier op dit gebied was Jack Wattley. Die slaagde erin om voor het eerst de jongen groot te brengen zonder de ouders.



    Diklipgoerami (Colisa labiosa)

    Diklipgoerami
     

    De Diklipgoerami (Colisa labiosa) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het behoort tot de familie van de Echte goerimi's (Osphronemidae). Ze komen oorspronkelijk uit Azië (Birma en India). De meeste diklipgoerami's zijn echter kweekvissen. Sommige mensen vinden dit betreurenswaardig, omdat de kweekomstandigheden van de vis niet ideaal zouden zijn (gebruik van medicijnen in het water) en de kleuren van de kweekvissen minder intens zouden zijn.

    Goerami's zijn labyrinthvissen. Omdat zij van nature voorkomen in gebieden waar het water soms ondiep is of weinig zuurstof bevat hebben zij een orgaan ontwikkeld waarmee ze zuurstof aan het oppervlak kunnen opnemen. Het is een kleine holte met gangetjes, vandaar de naam labyrinthorgaan.

    Het is een rustige, vreedzame vis die uitstekend geschikt is voor een gezelschapsaquarium. Het aquarium dat minimaal een meter lang moet zijn, moet goed beplant worden. Bij voorkeur worden ook drijfplanten gebruikt; zoals de meeste vissen houden ook diklipgoerami's niet van fel licht. Een donkere bodem is aan te bevelen om de kleuren beter tot hun recht te laten komen.

    Het is een alleseter, dus er kan voor voldoende variatie in het menu gezorgd worden. Ze zijn vooral dol op (levende) rode muggenlarven. Let wel op dat het geven van levend voer ook het risico van infecties met zich meedraagt.

    De kweek is redelijk eenvoudig. Het mannetje bouwt een schuimnest van luchtbellen tot enkele centimeters dik en met een doorsnee van tot wel 15 centimeter. Hij hapt dan lucht aan het wateroppervlak, en blaast de luchtbellen in een hoekje van het aquarium of tussen drijfplanten. Het vrouwtje mag in dit stadium niet in de buurt van het nest komen. Het bouwen van een nest leidt niet altijd tot een paring. Tijdens het paren 'omhelst' het mannetje het vrouwtje; zij ligt dan stil op haar rug en het mannetje krult om haar heen. De eieren die vrijkomen zijn vettig en blijven daardoor drijven. Het mannetje plaatst de eieren dan in het nestje. Na het afzetten van de eieren moet het vrouwtje verwijderd worden. Het mannetje bewaakt namelijk de eitjes en tolereert haar niet in de buurt van het nest. Hij kan haar dan aanvallen. De waterhoogte moet terug gebracht worden tot 20 cm. Na 2 dagen verlaten de eerste jongen het nest en moet ook de vader verwijderd worden. De jongen moeten gevoerd worden met de fijnste infusoriën en later met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer. Er worden wel honderden eitjes gelegd. Niet alle jongen zullen het overleven en dat is voor de meeste mensen ook niet wenselijk. Er kan veel mis gaan bij de ontwikkeling van het labyrinthorgaan. Sommige kwekers raden aan de sterke exemplaren te selecteren en groot te brengen en de rest van de jongen te gebruiken als voer voor andere vissen.

    Diklipgoerami's kunnen het beste in een koppel of harem gehouden worden. Mannetjes vallen elkaar aan wanneer zij niet voldoende eigen ruimte hebben. In een groot aquarium kunnen wel meerdere mannetjes gehouden worden, zolang zij hun eigen territorium hebben en er voldoende beplanting aanwezig is om te schuilen. Wanneer mannetjes territoriaal gedrag gaan vertonen kan hun buik bruin kleuren. Vrouwtjes die zin krijgen om te paren, krijgen een goudkleurige glans. De paringsdrang zou gestimuleerd kunnen worden door het geven van iets koeler water bij de verversing (niet meer dan 2 graden koeler dan het aquariumwater).



    Diamantgoerami (Trichogaster leeri)

    Diamantgoerami
     
     

    De Diamantgoerami (Trichogaster leeri) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Hij behoort tot de familie van de Goerami's. Ze komen oorspronkelijk Uit Azië (Maleisië en Thailand).

    Het is een zeer vreedzame vis, alleen 2 mannetjes bij elkaar wil nog wel eens problemen geven. Het aquarium moet minimaal 1,20 meter zijn. Er moeten voldoende schuilmogelijkheden zijn door beplanting (ook drijfplanten), en de vis moet het liefst niet met agressieve vissen samengehouden worden. De vis trekt zich dan terug in een hoekje en verliest zijn kleuren. De temperatuur in de lichtkap moet boven de 22º liggen, daar de vis door de ademhaling van atmosferische lucht via zijn labyrinth gemakkelijk ziek wordt.

    Deze vis is een alleseter, dus er kan voldoende variatie in het menu gebracht worden.

    De kweek is eenvoudig. De waterspiegel tot 12 cm laten dalen. Er wordt een groot schuimnest gebouwd tussen de planten. Het mannetje bewaakt het legsel goed. Zodra de jongen vrij zwemmen, de ouders verwijderen. De jongen kunnen worden groot gebracht met de fijnste infusoriën en Artemia-naupliën.



    Black Molly (Poecilia Sphenops)

     
     

    De Black molly is een volledig zwarte aquariumvis, die over het algemeen in zoet water, liefst in groepen, wordt gehouden. Het is een kweekvorm van de wilde soort, Poecilia sphenops, die een zilverachtige kleur heeft, vaak met veel zwarte stippen. De wilde soort komt in brak water voor, van Mexico tot Colombia. Het is een vis uit het geslacht Poecilia, uit de familie Levendbarende tandkarpers.

    De Black molly leeft liefst in water dat dichtgegroeid is met planten.

    De juiste temperatuur om de vis te houden is 24-28 graden. De black molly is levendbarend. Het mannetje heeft dan ook een gonopodium dat inwendige bevruchting mogelijk maakt. De vis is omnivoor, maar is vooral een algeneter. Hij is makkelijk te houden en plant zich net als de verwante guppy gemakkelijk voort. De mannetjes worden tot 6 cm groot, de vrouwtjes maximaal 8 cm. Deze omvang bereiken de vissen alleen als ze in een ruim aquarium worden gehouden. De vis wordt 1-4 jaar oud. je kan een black molly best in harem houden bvb. 1 mannetje en 2 vrouwtjes deze vis is niet altijd even veedzaam ten opzichte van andere vissoorten

    Kweek

    De kweek van deze vis is niet moeilijk plaats de vis als ze zwanger is NIET in een klein kweekbakje dan gaat ze zwaar gestresseerd geraken en ga je al vlug je eerste dode larve zien geboren worden wat je wel kan doen is genoeg drijfplantjes in je aquarium zetten zodat de kleintjes zich goed kunnen verstoppen. Als de kleine visjes niet tussen de drijfplanten zwemmen mag je ze er uitvissen en dan in een kweekbakje zetten maar niet het ouder visje

     


    Blauwe spat (Trichogaster trichopterus sumatranus)

     
     
     

    De blauwe spat of blauwe goerami (Trichogaster trichopterus sumatranus) is een vis uit de familie echte goerami's of Osphronemidae, maar werd vroeger tot de familie Anabantidae gerekend.

     Algemeen

    Het is een ondersoort van Trichogaster trichopterus, ook wel bekend als driestipgoerami maar ook als blauwe goerami. Er is van deze vis ook nog een kweekvorm, de blauwe goerami cosby (Trichogaster trichopterus cosby). De wetenschappelijke naam van de blauwe spat betekent;

    • Tricho(-)gaster; draden aan de (-)buik
    • Tricho(-)pterus; draad (-)vinnig
    • Sumatranus; afkomstig uit Sumatra

    Beschrijving

    De kleuren en patronen zijn zeer veelzijdig; groene tot blauwe exemplaren komen voor, met dwarsstrepen, vlekken of stippen. De maximale lengte is ongeveer 15 centimeter en de vis heeft vanaf de zijkant gezien een eivormig silhouet, met name door de lange, naar achter breder wordende buikvin. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden doordat deze laatsten een ronde rugvin hebben, die van mannetjes is spits. Kenmerkend zijn de twee lange, sliertige baarddraden onder de buik, iets achter de kop. Veel exemplaren, maar niet allemaal, hebben drie stippen die ongeveer even ver van elkaar afstaan, een op de staartbasis, een op het midden van de flank en de derde stip bestaat uit het oog. Dit geld voor alle ondersoorten van de afgebeelde soort Trichogaster trichopterus, bij het exemplaar op de foto ontbreken de stippen.

    Levenswijze

    Voor de voortplanting wordt een schuimnest gemaakt, het waterpeil verlagen doet de vis denken dat de voortplantingperiode is aangebroken. De blauwe spat geniet grote bekendheid in de aquariumwereld vanwege het rustige karakter, acceptatie van allerlei soorten voedsel en een met name de grote tolerantie van soorten habitat en weinig eisen stelt aan de waterkwaliteit. Als de watertemperatuur tussen de 22 en de 28 graden ligt dan is dat optimaal. Het zijn erg rustige vissen.




    Chinese danio (Tanichthys albonubes)

    T. albonubes
     
     

    De Chinese danio (Tanichthys albonubes) is een zoetwatervisje uit de familie van de karperachtigen dat oorspronkelijk voorkomt in China en Vietnam.

    De soort werd ontdekt in 1932 in een stroompje in de Witte Wolken bergketen in Kanton, de naam van de ontdekker luidt Tan, en dit verklaart de wetenschappelijke naam. Tan - Ichthys (vis) - Albo (wit) - Nubes (wolken) = Het visje van Tan uit de Witte Wolken.

    Het visje wordt ongeveer 4 centimeter lang en is zilvergroen van kleur met een helderrode staartvin. Het is moeilijk onderscheid te maken tussen mannetjes en vrouwtjes, al zijn de mannetjes vaak wat slanker en iets helderder gekleurd.

    Aquarium

    De Chinese danio wordt vaak in aquaria gehouden. Er worden geen strenge eisen aan de pH-waarde en de hardheid van het water. Daarnaast hoeft het water ook niet al te warm te zijn, tussen de 20 en 24 graden is prima, maar als de temperatuur flink daalt, dan hoeft dat geen probleem te zijn. Gezelschap voor soortgenoten wordt wel op prijs gesteld want het is een echte scholenvis. Alle soorten voer worden geaccepteerd. Omdat ze makkelijk te houden zijn, zijn ze ideaal voor beginnende aquarianen. Als het aquariumwater stevig in beweging is, door het functioneren van bijvoorbeeld een filter of doorluchtpomp, moet het aquarium wel afgesloten zijn, omdat deze soort dan af en toe zal springen en buiten het aquarium kan belanden.

     Kweek

    Ook de kweek van de Chinese danio is niet moeilijk en gebeurt ook in het aquarium vaak spontaan. De eitjes worden afgezet tussen bosjes algen of fijne waterplanten in de buurt van de bodem. Zoals alle karperachtigen vertoont ook deze soort geen broedzorg maar de eitjes worden vaak wel met rust gelaten en niet opgegeten.



    Antennebaarsje (Mikrogeophagus ramirezi)

     
    Antennebaarsje (Mikrogeophagus ramirezi)
     
    Het vrouwtje blijft ongeveer 5 cm lang, de mannetjes worden maximaal 7 cm. Mannetjes hebben daarnaast enkele verlengde vinstralen aan de voorzijde van de rugvin, vrouwtjes zijn in de voortplantingstijd te herkennen aan de legbuis. Het is een bijzonder kleurrijke vis, die in andere talen wel vlindercichlide wordt genoemd. De achterzijde van het lichaam is grijs tot blauw met helderblauwe vlekken die doorlopen op de vinnen, de voorzijde en kop is geel tot oranje van kleur. Over het oog loopt een verticale helderblauwe streep, op de flank is een donkerblauwe oogvlek aanwezig
     
     
    Kweek

    Het antennebaarsje stelt vrij strenge eisen aan de waterkwaliteit maar is een vreedzame soort, die veel wordt gekweekt in gezelschapsaquaria. Het massaal kweken van deze soort in gevangenschap had een negatieve invloed op de grootte en de bonte kleuren, maar de invoer van wildvangexemplaren bracht verbetering. In onder andere Azië wordt de vis commercieel gekweekt, net als bij andere bontgekleurde vissoorten worden soms stoffen toegevoegd om de kleuren te versterken.

    Huisvesting

    Deze dwergcichlide kan in een kleiner aquarium gehouden worden: minstens 70 cm is voldoende voor een koppel van deze visjes met wat karperzalmpjes. Maar een wat ruimer bemeten aquarium is natuurlijk altijd beter. Het mag best flink verlicht zijn, voorwaarde is dat er genoeg schuilplaatsen zijn in de vorm van hout of rotspartijen. Deze visjes houden van een zwakke stroming in het water. De watertemperatuur moet tussen 23 en 26 graden liggen, de hardheid (DH) tussen 4 en 12 en de zuurgraad of pH 6 tot 7. Het antennebaarsje wordt doorgaans maximaal twee tot drie jaar oud.

    Het antennebaarsje is geen moeilijke kostganger, zowel droog als levend voer wordt graag gegeten. Het wekelijks aanbieden van levend voedsel houdt de gezondheid ten goede.

    Gedrag

    Dit zijn vreedzame visjes die zelfs kleine visjes met rust laten. Meestal worden deze vissen als koppel gehouden maar ze kunnen ooksamen met soortgenoten in een aquarium gehouden worden. Alleen als het aquarium groter is als een meter. Anders is het te klein en zullen vooral de mannetjes elkaar in de weg zitten. Deze vissen hebben de neiging om een territorium te vormen, geef ze daartoe ook de ruimte.

     Voortplanting

    Indien de natuurlijke omstandigheden nauwkeurig worden nagebootst zal de vis zich betrekkelijk eenvoudig voortplanten. De enkele honderden eitjes worden afgezet op stenen of bladeren, soms wordt een holletje gebruikt. Zoals veel cichliden kent het antennebaarsje een verregaande vorm van broedzorg, waar beide ouders aan bijdragen.



    Guppies

    Als eerst zal ik het over de bekende Guppie hebben.
     
     

    De guppy, ook wel "gup", "guppie" en "vermiljoenvisje", is een levendbarende tandkarper. De gup is wereldwijd het meest populaire aquariumvisje. De mannetjes worden gemiddeld 4 en de vrouwtjes 6 cm lang.

    Van de gup zijn veel variëteiten gekweekt met een prachtig gekleurde staart, een staart uit twee delen (de antlerguppy) of een sluierstaart. De gup wordt nog steeds veel gebruikt om onderzoek te doen naar erfelijkheid.

    De guppy is op veel plaatsen uitgezet om met name muggen te bestrijden, vanwege de voorkeur voor muggenlarven als voedsel. De gup kan prima gehouden worden in een gezelschap aquarium. De gup is zeer vreedzaam tegen over andere vissen, de mannetjes zijn wel constant bezig om de vrouwtjes te bevruchten. Je doet er dan ook verstandig aan om 1 mannetjes gup te houden met daarbij 3 vrouwtjes. Anders worden de vrouwtjes constant opgejaagd, en dit bezorgt stress, en stress kan leiden tot ziekten. De leefbare temperatuur ligt tussen 18 en 28 graden.

    Kweek

    De kweek is simpel. De eieren ontwikkelen in het moederlichaam en komen uit op het moment van de geboorte. De 20-40 jongen zwemmen dan direct zelfstandig rond en gaan direct naar het wateroppervlak om zich daar te verschuilen tussen de wortels van drijfplanten. Als je meerdere kleine guppies over wilt houden moet je de zwangere moedergup apart houden. Als je de net geboren guppies verplaatst kunnen ze last krijgen van kleefvinnen. Ze eten meteen fijngewreven droogvoer. De jongen kunnen na ongeveer 2 weken niet meer opgegeten worden.

    08-12-2007 om 21:18 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (56 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.exotiche warmwatervissen

    zwaarddrager (Xiphoporus helleri)

     Wilde zwaarddrager

     
     

    De zwaarddrager (Xiphoporus helleri) is een subtropische aquariumvis, afkomstig uit Guatemala en zuid Mexico. Hij als 'levenbarende' (ovovipaire) soort tot de familie Poecilidae, die allemaal net zo 'levendabarend zijn.

    De bekende kweekvormen van zwaarddragers zijn makkelijk te houden en doen het goed bij heel veel andere vissoorten. De beste watertemperatuur is rond de 24°C, niet warmer. Wildvormen zijn echter veel moeilijker te verzorgen en dienen kouder gehouden te worden, net als verwante soorten uit het geslacht Xiphophorus.

    De soort dankt zijn naam aan het "zwaard", het gonopodium, dat het mannetje draagt, Xiphophorus is Grieks voor zwaarddrager. Dit gonopodium wordt gevormd door de voorste vinstralen van de aarsvin, die bij vrouwtjes niet vervormt.

    Echter, aangezien het gonopodium een kenmerk is voor alle soorten uit de familie, wordt in de praktijk het staartzwaard, gevormd uit de onderste staartvinstralen als het 'zwaard' beschouwd. Dit is echter niet het zwaard dat de naam heeft gegeven.

    Afhankelijk van de herkomst worden mannetjes tot 8 cm lang, sommige vrouwtjes wel 12 cm. Bevruchte vrouwtjes zijn te herkennen aan de donkere "drachtigheidsvlek" en aan de gespannen buik. Zodra het mannetje zijn gonopodium vormt, groeit het niet meer, en daarom zijn in ene groep zwaardragers altijd grotere en kleinere mannetjes te vinden. Helaas is de nakweek van kleine mannetjes kleiner dan van grote mannen, een reden om de kweek met kleine mannen te voorkomen.

    Een zwaarddrager is een levendige vis en houdt van gezelschap; veel zwemruimte en een dichte beplanting.

    vuurneon (Hemigrammus erythrozonus)

     
     

    De vuurneon (Hemigrammus erythrozonus) is een vis uit het noorden van Zuid-Amerika die veel wordt gehouden in een aquarium.

    Deze mooie neon heeft een zachtrode lengtestreep over zijn hele lichaam met een tere koperkleurige glans. De rest van zijn lichaam kan van groen-grijs naar lichtbruin variëren.

    Hij is fijntjes en vreedzaam en een ideale metgezel in een aquarium met kleine vissen. Hij eet zonder moeite droogvoer, maar toont een duidelijke voorkeur voor kleine wormen.

    Om de ideale omstandigheden voor de voortplanting te scheppen is het voldoende de temperatuur van het water te verhogen tot tussen de 26 en 28°C, wat planten aan de bestaande vegetatie toe te voegen en het licht te temperen.... Dat is het decor voor het grote schouwspel


    Sumatraan (Barbus tetrazona)

    Sumatraan
     
     

    De Sumatraan (Barbus tetrazona) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Cyprinidae (Karpers) . Ze komen oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië (Indonesië).

    Het is een levendige vreedzame scholenvis die veel vrije zwemruimte nodig heeft in een aquarium van minimaal 80 centimeter dat aan de randen en achtergrond dicht beplant is. Hij moet met minimaal 8 - 10 exemplaren worden gehouden. Hij is af en toe een beetje bijterig ten opzichte van vissen met lange vinnen (bv Maanvissen). In de school heerst een bepaalde rangorde. Hij kan dus niet direct met alle vissen samen gehouden worden. De planten moeten enigszins hard zijn, daar de dieren aan zachte planten vreten.

    Het is een alleseter waarbij plantaardige kost zeker niet op het menu mag ontbreken.

    De kweek niet echt eenvoudig. De kweekdieren moeten goed uitgezocht worden voor wat betreft conditie, kleur en tekening. Ze moeten tevoren goed gevoerd worden. De eieren worden in trosjes afgezet tussen de planten. Na het afzetten moeten de ouderdieren worden verwijderd omdat ze zich anders aan de eieren vergrijpen. De jongen komen na 30 uur uit en na een dag of vijf zwemmen ze vrij. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën en wat later met fijngewreven droogvoer.


    Poecilia wingei

    Poecilia wingei (ook wel Endler, Endlers levendbarende, Endlers guppy of Campona guppy genoemd) is een visje van de familie levendbarende tandkarpers en een geliefde soort in aquaria.

    Verspreiding

    Het oorspronkelijke leefgebied van Poecilia wingei is het noordoosten van Venezuela.

    Kenmerken

    De mannetjes tonen felle kleuren. De patronen kunnen verschillen. Vergeleken met het 'gewone' guppy (Poecilia reticulata) zijn de kleuren van P. wingei meer sprankelend, en de grenzen tussen de verschillende kleuren scherp afgebakend. De mannetjes bereiken een totale lengte van 2 tot 3 cm.
    P. wingei vrouwtjes zijn vrijwel egaal van kleur, in schakeringen van bruin, grijs, zilver en goud. Ze zijn plomper gebouwd dan de mannetjes en bereiken een totale lengte van 4 tot 5 cm.

    Kweek

    Poecilia wingei behoort tot de zogenaamd eierlevendbarende vissen, zie ovovivipariteit. Bij goede verzorging krijgen de vrouwtjes ongeveer eens per maand jongen. Het aantal jongen varieert tussen circa 5 en circa 30. De ouders tonen geen broedzorg en zijn kannibalistisch. Bij aanwezigheid van voldoende schuilplaatsen zullen de meeste jongen wel overleven.

    Gedrag en verzorging

    Poecilia wingei is een levendige en niet-agressieve vis. Wel kunnen de mannetjes fanatiek proberen de vrouwtjes te bevruchten. Vooral op momenten dat het vrouwtje vruchtbaar is kan ze flink worden "lastig gevallen" door de mannetjes.
    P. wingei kan zowel in een speciaalaquarium als in een gezelschapsbak worden gehouden. Ze kruisen gemakkelijk met guppy's, dus om zuivere P.wingei te houden mogen ze niet in contact komen met guppen.
    De ideale waterwaarden voor deze soort zijn 24 tot 27 graden Celsius, pH circa 7,5 en een gematigde hardheid. P. wingei is een gemakkelijke kostganger, alle gangbare soorten voer worden geaccepteerd. Wel dient het voer klein genoeg te zijn. P. wingei is een omnivoor; plantaardige kost mag dan ook niet op het menu ontbreken.

    Ontdekking en onderzoek

    In 1975 ging Prof. Dr. John A. Endler naar Venezuela om daar onderzoek te doen naar de verspreiding van guppen in Zuid-Amerika, een ander doel was om te zien of de erfelijkheidsfactoren van de gup verschilden van andere vindplaatsen. In de wat koelere poelen met harder water vond Endler inderdaad guppen maar in de warmere poelen die vol zaten met groene eencellige algensoorten vond hij een ander visje, wat kleiner en met enorm veel kleuren had. Hij wist op dat moment niet dat deze soort al eens eerder 'ontdekt' was.
    Hij nam een aantal exemplaren mee terug naar de Verenigde Staten en gaf ze aan Dr. Donn Erik Rosen die op dat moment curator was voor het Amerikaans natuurhistorisch museum, en tevens ichthyoloog was. Deze overleed echter voordat hij de soort kon determineren. Voor zijn dood had hij enkele exemplaren van de soort aan een wederzijdse vriend van hem en Endler gegeven, Dr. Klaus Kallman. Kallman werkte op dat moment bij het New York Aquarium en was ook een bekend geneticus.

    Het was deze man die aantoonde dat het een op zichzelf staande vissoort was uit het geslacht Poecillia. Het DNA van de soort verschilt zoveel van de Poecillia reticulata (de gup) dat vast kwam te staan dat we hier met een “nieuwe” soort te maken hadden die geen ondersoort was van een andere vis en ook geen plaatselijke variatie van een elders voorkomende soort. Kallman gaf de soort een nieuwe naam: Endlers levendbarende of Poecilia endler. Dit overigens zonder dit aan zijn vriend Prof.John Endler te vertellen! Professor Endler hoorde de naam voor het eerst in 1980 terwijl hij in het publiek zat tijdens een grote bijeenkomst in Duitsland.

    Al tientallen jaren is er discussie over de relatie tussen Endler's Levenbarenden en guppy's. Sommige mensen bepleiten dat de Endler een andere soort zou moeten zijn en geen guppy, anderen hielden het er op dat een Endler gewoon een type wildgup was. Lange tijd werd de soort als ondersoort van de guppy (Poecilia reticulata) gezien (P. r. cumanensis). Tegenwoordig (2005) wordt de vis weliswaar als aparte soort beschouwd, maar de wetenschappelijke naam Poecilia endler wordt niet meer erkend. In 2005 publiceerden Fred Poeser, Michael Kempkes and Isaäc Isbrücker een wetenschappelijk artikel over dit visje. Zij concludeerden dat het een andere soort is dan de 'normale' guppy (Poecilia reticulata). Ze gaven de nieuwe soort de wetenschappelijke naam Poecilia wingei, met als reguliere naam 'Campona guppy'


    platy

      
     

     Plaatje / Platy (Xiphophorus maculatus)


    De platy is één van de visjes die vaak voorkomt in aquaria. Het is een levendbarend visje, wat wil zeggen dat ze de jongen direct op de wereld zetten en niet eerst eitjes afzetten. Platy’s zijn door de kweek in allerlei soorten en maten te verkrijgen. Je hebt hoogvin platy’s, platy’s met een zwaard, tuxido platy’s, dalmatiër platy’s etc. Dit zijn wel allemaal kweekvormen. Van oorsprong komt dit visje uit Atlantische kusten van Mexico, Guatemala en hij komt ook voor in het noorden van Honduras. De platy is een uitstekend beginnersvisje en kan ook aardig wat hebben. Je houd het visje op een temperatuur van 18 tot 25 graden en het liefst in een klein schooltje. Het visje wordt rond de 6 cm groot. De mannetjes altijd iets kleiner dan de vrouwtjes
     

    Aquarium

       
    De platy kan in bijna elk aquarium zwemmen. Ze vinden het zelf ook lekker om in dichtbegroeide, ruime bakken te leven. Het is een rustige vis die erg geschikt is voor gemengde aquariums. De minimum aquariumlengte is 40 cm. De temperatuur van het water bedraagt tussen de 18 en 25º. De pH waarde: 7,0-8,2. De hardheid van het water: 10-25º. Als de platy zich aangevallen voelt, gaan ze schuilen achter planten en/of decoratiemateriaal. Houdt dit visje (net zoals guppen) in een kleine school / een groep. Zorg dat je meer vrouwen hebt dan mannen. (1 man op 2 / 3 vrouwen).
    > De verschillende kleuren waarin platy's worden gekweekt.
     
     

    Voeding

    De voeding voor de platy is redelijk eenvoudig. Platy’s zijn alleseters. Ze vinden vlokvoer en algen ook lekker. Rode muggenlarven, tubifex en ander levend of gevriesdroogd voedsel eten ze ook graag. Omdat ze van alles lusten is het goed om af te wisselen met verschillende soorten voedsel, zo houd je de vissen fit.
     
     
     

    Kweek

    Platy’s zijn al na 3 tot 4 maanden in staat om zich voort te planten. De zwangerschap kan net zoals bij guppen zo'n 4 weken bedragen, dit kan verlengt worden door stress of verandering in de bak. Voor een getraind oog kan je snel zien wanneer een platy gaat bevallen, maar als je het visje voor het eerst houdt is het altijd een verrassing. Veel levendbarende vissen zonderen zichzelf af van de rest. Ze gaan schuilen achter plantjes etc. Ze willen voorkomen dat de meeste jongen worden opgegeten door de medebewoners van het aquarium. Zodra er vissen in de buurt komen kunnen ze stoppen met de bevalling en het uitstellen totdat ze weer met rust worden gelaten. Je kan de moeder in een kweekbakje zetten, maar zo'n krap bakje zal vaak de vis helemaal stressen. Zodra de jonge vissen zijn geboren zwemmen ze al vrij. Ze rusten eerst eventjes uit op de bodem en gaan dan lucht halen voor hun zwemblaas. De kleine visjes worden vaak ook groot in het gezelschapsaquarium, zolang je maar veel schuilplaatsen maakt in je bak. Veel grotere vissen lusten zo af en toe wel een jong visje en ook de ouders willen zich er wel eens aan vergrijpen! Om de hele kweek over te houden kun je ze bijv. in een kweekbakje zetten, en daar voeren met stof voer.
     
     

    Geslachtsonderscheid

    Het geslachtsonderscheid van een mannetje en een vrouwtje is niet zo moeilijk. Het vrouwtje heeft namelijk een donkere stip achter in de buik. Dat is de baarmoeder. De man heeft onder z’n buik een soort stokje, ook wel het gonopodium genoemd. Dat is hun geslachtsorgaan. Het steekt ook geregeld naar voren als ze met een vrouwtje proberen te paren. Zo kan je ook bij de guppen, zwaarddragers en mollies de man en de vrouw van elkaar onderscheiden. Als je het niet direct kan zien ga dan goed voor je aquarium zitten en kijk onder de buikjes van de guppen en de platy’s, vergelijk ze maar eens onderling. De mannen jagen ook vaker op de vrouwen en ook zijn de vrouwen meestal wat groter en ronder gebouwd.
     
     
    Laatste tip: om met deze dieren succesvol te kweken moet je goed opletten of de baby platy's genoeg te eten krijgen. Ze zijn namelijk wat trager dan de guppen jongen en daardoor kunnen ze wel eens wat te weinig eten krijgen. Je kan ze natuurlijk ook gewoon apart laten opgroeien. Als je jonge vissen terug wil zetten in de grote bak, kijk dan of de jongen groot genoeg zijn om niet opgegeten te worden door de grotere vissen.



    paradijsvis (Macropodus opercularis)

    Paradijsvis
     

    De paradijsvis (Macropodus opercularis) wordt in aquaria gehouden en komt oorspronkelijk uit Oost-India, Maleisië en Java.

    De paradijsvis wordt ongeveer 10 cm groot. De kleur van de paradijsvis hangt af van van de waterkwaliteit. De kleuren van deze vis is meestal lichtgroen met daarop bruine strepen, en aan de rand van de vinnen een zeer licht blauwe tint. Men kan de mannetjes onderscheiden van de vrouwtjes doordat ze veel feller gekleurd zijn, langer zijn en vinpunten hebben.

    De paradijvis is enorm populair in de aquariumwereld. Het was één van de eerste ingevoerde aquariumvissen (rond 1869). Men houdt de vis het best in paartjes, in een middelgrote goed beplant aquarium. Het is aan te raden om de vrouwtjes een week voor de mannetjes in de aquarium te zetten. Hierdoor worden een te dominant gedrag, wat tot vinnen bijten kan leiden, vermeden. De houder moet er voor zorgen dat er op het aquarium een goede dekruit ligt zodat tocht boven de bak vermeden wordt (indien dit niet het geval is, kunnen de vissen sterven). Deze vis kan ook erg agressief zijn tegenover andere kleine vissen, het is dus af te raden de paradijsvis bij kleine vissen zoals Zuid-Amerikaanse tetrasoorten, of vissen met sluiervinnen/staarten zoals guppy of de Siamese Kempvis te zetten.

    De vis heeft water nodig met een PH-waarde tussen de 6 en 7 en een waterhardheid van ongeveer 24-26 dGH; de temperatuur van het water is ideaal tussen minimum 23°C en maximum 26°C. Men moet ongeveer 15% van het water in de bak maandelijks vervangen, maar tijdens de broedtijd mag men het water niet vervangen. De beplanting van de bak is belangrijk, enerzijds moeten er veel planten zijn, voor de vis zodat hij kan schuilen, anderzijds zijn er voor de kweek drijvende planten nodig. De verlichting moet vrij sterk zijn omdat de planten moeten groeien, de drijvende planten vangen veel licht op.

    Wat het voedsel betreft, kan men de paradijsvis het best levend voer geven, maar vlokvoer en diepvriesvoer accepteert hij ook

    De kweek van deze dieren gaat vrij gemakkelijk. Als de waterkwaliteit en de omgeving voldoen aan de eisen dan gaat het vanzelf. Het mannetje bouwt een nest uit planten en schuim. Het vrouwtje legt er dan de eieren in, daarna bevrucht het mannetje de eitjes. Het mannetje zal dan alle vissen die in de buurt komen verjagen, meestal ook het vrouwtje, dus het is best dat met de vis en het nest in een aparte kweekbak, met het zelfde water uit de oorspronkelijke aquarium zet. In deze kweekbak mag het water zeker niet ververst worden, de kleine visjes kunnen de verandering van waterkwaliteit niet aan, en zullen sterven.

    Paradijsvis  Schuimnest Schuimnest



    dwergmeerval (Otocinclus affinis)

    Otocinclus affinis
     

    De dwergmeerval (Otocinclus affinis) is een kleine (zo'n 5 cm) algenetende harnasmeerval die zich het best thuis voelt in groepjes. Ze houden van een goed beplant aquarium van tenminste 50 cm. De vis is vreedzaam en kan goed samen met andere vreedzame vissen worden gehouden. Het is belangrijk de waterkwaliteit in de gaten te houden, aangezien de Otocincli erg gevoelig zijn voor te hoge nitraatconcentraties. Helder stromend water met een temperatuur van 21-26 graden Celsius is optimaal, een hogere temperatuur is niet goed voor de diertjes. Naast algen lusten zij ook zachtere (geblancheerde) groenten als spinazie, courgette, spruitjes en sla


    Neontetra (Paracheirodon innesi)

    Neontetra
     

    De Neontetra (Paracheirodon innesi) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Characidae (karperzalmen) en de tetragonopterinae. Ze komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika (Venezuela, Colombia en Brazilië).

    [bewerk] Uiterlijk

    Neontetra's lijken erg veel op kardinaaltetra's. Het grootste verschil is de rode streep die onderaan de buik loopt; deze loopt bij kardinaaltetra's helemaal door. Neontetra's kunnen ongeveer 4 cm lang worden onder gunstige omstandigheden. Mannetjes en vrouwtjes zijn erg moeilijk te onderscheiden. Het verschil zit namelijk in de buikgrootte, waarbij vaak bij het vrouwtje ook een kronk in de streep zit.

    Omgeving

    Deze visjes zijn erg makkelijk in een aquarium te houden; een aquarium van 50cm lang met wat randbeplanting en drijfplantjes is genoeg. Wel is het aan te raden doorstroming in het water te nemen, met extra planten en een donkere bodem. Ze kunnen een licht basische omgeving (pH 7.0 tot 7.5) wel aan, maar ook wordt lichtzurend water rond pH 6.5 aangeraden.

    Copopulatie

    Neontetra's zijn heel vreedzaam en dus uitermate geschikt voor een gezelschapsbak. Ze moeten minimaal per 6 tot 8 gehouden worden. Aan te raden is de vis niet met te grote vissen, zoals de maanvis te houden, omdat ze vaak voor voer aangezien worden. Met andere tetra's kunnen ze vaak goed overweg.

    Ziekten

    Als de vis mager wordt en de kleuren flets worden, bestaat er een kans dat ze de tetra-ziekte hebben. Hier is tot op heden niets aan te doen. Bij witte stippen bestaat de kans dat ze de Witte Stip hebben opgelopen. Hiervoor zijn bij de meeste dierenwinkels snelwerkende medicijnen verkrijgbaar.

    Kweek

    De kweek is niet eenvoudig. Het water moet zeer zacht en zuur zijn, namelijk maximaal 4GH en 6 PH. Het wordt aangeraden een temperatuur van ongeveer 24°C te nemen. De tot 130 eieren worden afgezet tussen fijnbladerige planten. Na het afzetten de ouders verwijderen. De bak moet verduisterd blijven. Na 24 uur komen de jongen uit en na 5 dagen zwemmen ze vrij. Voeren met infuus.



    maanvis (Pterophyllum scalare)

     
     
     

    De maanvis (Pterophyllum scalare) behoort tot de baarsachtige beenvissen en de cichliden. Hij heeft een hoge rug; ongeveer 10 tot 15 cm lang en 18 tot 25 cm hoog. De maanvis is geen snelle zwemmer. Hij houdt zich niet graag in open water op, maar laat zich liever door stromingen meedrijven door riet en plantenmassa's.

    Maanvissen kunnen met heel veel soorten samen in een aquarium, behalve met neon- en kardinaaltetra's omdat hij deze als voer zal aanzien. De ideale watertemperatuur voor de maanvis is 25°. Sumatraantjes zijn eveneens niet geschikt om bij maanvissen te zetten. Ze knabbelen namelijk aan de baarddraden van de maanvis.

    Hij komt voor in Zuid-Amerika: de rivieren van Guyana en Noord-Brazilië zijn de hoofdvanggebieden.

    Er bestaat vaak enige verwarring tussen deze vis en de soort Mola mola, een zoutwatervis die ook wel maanvis genoemd wordt



    04 december

    Luipaardpantsermeerval

    De luipaardpantsermeerval (Corydoras julii) is een kleine aquariumvis van 4-6 cm. Hij komt vooral voor in het oostelijk en noordoostelijk deel van Zuid-Amerika en verkiest temperaturen van 23 tot 26°C en pH 7-0. De luipaard pantsermeerval eet bijna alles, met een voorkeur voor wormachtigen als tubifex, enchytreeen en rode muggelarven. Na de paring zwemt het wijfje naar een tevoren door haar schoongemaakte steen of wortel (soms ook het aquarium glas) en zet haar eieren daarop af. De eieren komen na 5 tot 8 dagen uit.

    Net als vele andere leden van de pantsermeervallen is de luipaardpantsermeerval gestippeld (wit met donkere stippeltjes).

    Evenals alle andere corydorassoorten moet deze soort in een schooltje van minimaal 6 stuks gehouden worden. De bak mag dicht beplant zijn maar er moet ook een gedeelte vrijgemaakt worden. Op dat gedeelte moet de bodem bestaan uit fijn zand waarin de dieren voedsel kunnen zoeken.

    Het zijn alleseters met een voorkeur voor levend voer zoals tubifex dat uit de grond gehaald kan worden. Ook droogvoer wordt geaccepteerd.




    kersenbuik (Pelvicachromis pulcher)

    Vrouwelijk KersenbuikjevrouwelijkMannelijk Kersenbuikjemannelijk
     
     

    De kersenbuik (Pelvicachromis pulcher) is een soort vis, die behoort tot de Cichlidae. Typisch voor dit soort is de broedzorg: ze zorgen voor hun jongen. Wanneer ze eenmaal eitjes of jongen hebben is dit soort agressief.

     Over de kersenbuik

    Kersenbuikjes zijn kleurrijk en worden veel in aquaria gehouden. Net als andere cichliden kan men ze het best in koppels houden. Wanneer er een vrouwtje of mannetje teveel is zal deze letterlijk de dood ingejaagd worden.

    Het mannetje wordt 10 centimeter lang terwijl het vrouwtje meestal 2 tot 3 centimeter korter blijft. Het vrouwtje heeft een gouden gloed over haar lichaam, meestal wat meer ogen op haar vin dan het mannetje en op haar buik is de rood/roze vlek goed zichtbaar. Bij het mannetje blijft deze hooguit wazig roze en gaat pas iets feller kleuren wanneer het koppel eitjes en jongen heeft. Het mannetje is te herkennen aan de puntige bovenvin en aarsvin. Bij het vrouwtje is deze meer rond van vorm.

    Aquarium

    Wanneer men kersenbuikjes in een aquarium wil houden, moet men op een aantal dingen letten:

    • Kersenbuikjes hebben graag wat schuilruimte. Het aquarium moet daarom minstens 60 centimeter lang zijn, goed beplant en voorzien van rotsen en schuilplekken zoals een omgekeerd bloempotje of een halve kokosnoot.
    • Omdat kersenbuikjes vaak op de bodem naar voedsel zoeken, kan men het beste fijn grind of eventueel zand gebruiken.
    • Het kweken van kersenbuikjes gaat het best bij een zuurtegraad van 6 tot 6.5 pH, al gaat het bij 7 tot 7.5 ook nog goed. De optimale hardheid van het water is 8 tot 12. De temperatuur van het water moet liggen tussen de 24 en 28 graden Celsius.
    • Kersenbuikjes zijn goed te houden in een gezelschapsbak. Ze gedijen het best met rustige vissen van hun eigen lengte of kleiner. Drukke vissen zoals tetra's of andere cichliden zien ze liever niet in hun territorium. Ook al wil je drukkere vissen hebben kan dat, maar dan raad ik aan vissen te nemen die redelijk bij het oppervlakte blijven.
    • Wanneer kersenbuiken jongen hebben en eitjes worden ze agressiever, en niemand mag in de buurt van de jongen of hun schuilplek komen. Guppys worden letterlijk afgemaakt dus sterke vissen kan een optie zijn. In dit geval kun je het best schooltje sumatraantjes hebben of zwaarddragers.
    • Een kersenbuik kan niet met vissen die kleiner zijn dan tetra's.
    • Als je een bloempot neemt maak het gat aan de onderkant groter en schuur die glad met een schuur papiertje zet deze vervolgens op de kop in het aquarium waar ze kunnen rusten en hun eitjes afkunnen zetten.

    Eitjes en jongen

    Vrouwelijk kersenbuikje verleidt het mannetje
    Vrouwelijk kersenbuikje verleidt het mannetje

    Net als bij mensen bouwen kersenbuikjes een relatie met elkaar op voordat ze koppelen en zich voortplanten. Dit kan meerdere weken duren. Er gaat een balts aan de paring vooraf: Het vrouwtje trekt zich helemaal krom in een U-vorm waarop het mannetje gaat sidderen (bibberen). Daarna zorgt het mannetje dat de nestruimte schoon is, zodat het vrouwtje haar eitjes kan afzetten. Als ze haar eitjes heeft afgezet komt het mannetje naar binnen om de eitjes te bevruchten. Dit gebeurt meerdere keren achtereen, omdat het vrouwtje niet in één keer al haar eitjes afzet. Daarna zorgt het vrouwtje voor de eitjes en het mannetje verdedigt het territorium.

    Het vrouwtje in het holletje waaiert de eitjes helemaal schoon zodat de beschimmelde verdwijnen en de eitjes vers water hebben. Meestal mag het mannetje het holletje wel inkomen, maar soms is het vrouwtje zodanig agressief dat zelfs hij niet meer toegestaan wordt. In dit geval kunt U het beste andere vissen in de bak hebben zodat het mannetje het territorium verdigt en minder drang heeft om naar het nestje te gaan. Het vrouwtje kan dan op haar gemak bij haar eitjes blijven. Af en toe komt voor dat Kersenbuikjes hun eitjes opeten dan moet je het mannetje ergens anders in doen. In dat geval hebben ze niet door wat broedzorg inhoudt. Dit gebeurt soms als ze door kwekers van hun ouders zijn gescheiden, meestal gebeurt dit niet. Let op dat U niet de kersenbuikjes per se hoeft te ruilen. Instinctief komen ze na meerdere keren erachter wat broedzorg inhoud. Meestal gaat het de eerste twee, drie keer fout. Wat U wel zou doen, en het vrouwtje erg fijn zou vinden is het mannetje even twee weken verwijderen. Het vrouwtje is nog niet paringsrijp na het leggen van haar eieren en dat duurt een paar weken. Het mannetje heeft dit niet door en kan daarom het vrouwtje erg verwonden of doden.

    vrouwelijk kersenbuikje met jongen
    vrouwelijk kersenbuikje met jongen

    De eitjes komen na 2 tot 3 dagen uit en worden dan larven. Het kersenbuikje neemt ze in de bek om ze schoon te spoelen en spuugt ze vervolgens weer uit. Dit duurt 4 a 5 dagen en dan zijn de larven uitgegroeid tot kleine visjes. Daarna worden ze enkele weken verzorgd door hun ouders. Soms maar 2 weken, soms 2 maanden lang.

    De jongen kunnen worden gevoed worden met infuusdiertjes, fijngemalen vlokvoer of gedroogde tubifex Wanneer ze net geboren zijn en U geen infuusdiertjes heeft kun U ook Liquifry no1 geven. Dit is heel erg klein en de jongen kunnen het in de bek nemen. Pas wanneer ze een week oud zijn is fijngemalen vlokvoor fijn gemalen tubiflex en dergelijke mogelijk. Afwisseling is goed voor de groei. Na vier maanden zijn ze 3 tot 4 centimeter groot. Na 6 maanden zijn ze volwassen en kunnen ze paren en eigen jongen krijgen.



    08-12-2007 om 21:02 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (31 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bestrijden van algen in een exotiche aquarium

    algen eters

     
     
                                                              Dit zijn een paar soorten die zeer graag algen eten
     
     

    Otocinclus Soorten

     

    4 cm

    Temp: 21 - 26 C

    pH: 6 - 6,5

    GH: 8 - 12

    Meerdere exemplaren per aquarium. De vis kan van de slijmhuid van andere vissen eten.
    Deze vis eet de meest vastgroeiende soorten algen, zoals puntalgen. De waarschijnlijkheid dat deze vis algen eet is zeer hoog.

    Plectomus

     

    Let op!

    30 cm

    Temp: 20 - 28 C

    pH: 6,5 - 7,5

    GH: 8 - 16

    Als de vis ouder en groter wordt kan deze uiterst agressief en territorium vormend worden.
    Goede algen en restvoedsel opeter. Hij eet vastgroeiende soorten algen, zoals puntalgen. De waarschijnlijkheid dat deze vis algen eet is zeer hoog.

    Farlowella Acus

    15 cm

    Temp: 23 - 26 C

    pH: 6,0 - 7,0

    GH: 2 - 8

    De vis kan gehouden worden met enige soortgenoten, maar dat hoeft niet.
    Deze vis eet redelijk tot goed algen en voedselresten. Hij eet voornamelijk puntalgen.

    Siamese Algeneter /

    Crossocheilus siamensis

     

    14 cm

    Temp: 24 - 26 C

    pH: 6,5 - 7,0

    GH: 3 - 6

    De vis moet gehouden worden met andere soortgenoten. Het kan zijn dat ze soms onverdraagzaam zijn. NIET VERWARREN MET:

    Epalzeorhyncus Kallopterus

    Deze vis eet erg goed puntalgen en draderige algen, maar vooral roodalgen, zoals penseelalgen.

    Let op: De zwarte streep moet tot het einde van de staartvin lopen!

    Chinese Algeneter /

    Gyrinocheilus aymonieri

     

    27 cm

    Temp: 25 - 28 C

    pH: 7,0 - 7,5

    GH: 8 - 12

    Als de vis jong is dan is hij erg verdraagzaam. Op oudere leeftijd gaat hij een territorium vormen en wordt erg agressief.
    Als de vis nog jong is eet hij vrij goed algen. Later wordt dat steeds minder. Hij eet voornamelijk puntalgen.

    Ancistrus Soorten

     

    13 cm

    Temp: 23 - 27 C

    pH: 6,5 - 7,0

    GH: 5 - 8

    De vis kan prima als solitair gehouden worden. Overdag zal de vis zich verbergen onder kienhout.
    Deze vis eet redelijk tot goed algen en voedselresten. Hij eet voornamelijk puntalgen.

    Tanganyikameer Cich.:

    Tropheus Duboisi

     

    12 cm

    Temp: 26 - 27 C

    pH: 8,0 - 9,0

    GH: 8 - 12

    De vis mag uitsluitend gehouden worden met andere (Tanganyikameer) cichliden en is een groepsvis. De vis vormt een territorium dat felt verdedigt wordt.
    Deze soort eet hoofdzakelijk diverse soorten algen. Algen MOETEN in het aquarium aanwezig zijn.

    Malawicichlide:

    Pseudotropheus Soorten

     

    12 cm

    Temp: 25 - 27 C

    pH: 7,5 - 8,0

    GH: 16 - 20

    De vis mag uitsluitend gehouden worden met andere (Malawimeer) cichliden en moet in een haremformatie gehouden worden. De vis is uiterst agressief!
    Deze vis is een alleseter en kan ook algen eten. Puntalgen en draderige algen worden van stenen en decoratiemateriaal afgegegeten.

    Zuid-Amer. Cichlide:

    Herotilapia Multispinosa

     

    12 cm

    Temp: 22 - 25 C

    pH: 6,0 - 7,5

    GH: 16 - 25

    De vis mag uitsluitend gehouden worden met andere (Zuid-Amerikaanse) cichliden. Deze cichlide is vrij rustig.
    Deze vis is een alleseter en kan ook algen eten. Puntalgen en draderige algen worden van stenen en decoratiemateriaal afgegegeten.

    Black Molly

     

    6 cm

    Temp: 18 - 28 C

    pH: 7,5 - 8,0

    GH: 16 - 20

    Deze levenbarende vissen zijn erg verdraagzaam tegenover elkaar en tegenover andere vissen.
    Deze soort eet vooral plantaardig (algen). Puntalgen en draderige algen worden dikwijls van planten en stenen afgehaald.

    Platy

     

    6 cm

    Temp: 18 - 25 C

    pH: 7,5 - 8,0

    GH: 16 - 20

    Deze levendbarende vissen zijn erg verdraagzaam tegenover elkaar en tegenover andere vissen.
    Deze soort is een alleseter maar eet ook plantaardig (algen). Puntalgen en draderige algen worden dikwijls van planten en stenen afgehaald.

    Zwaarddrager

     

    12 cm

    Temp: 18 - 23 C

    pH: 7,5 - 8,0

    GH: 16 - 20

    Deze levendbarende vissen zijn erg verdraagzaam tegenover elkaar en tegenover andere vissen.
    Deze soort is een alleseter maar eet ook plantaardig (algen). Puntalgen en draderige algen worden dikwijls van planten en stenen afgehaald.

    Guppy

     

    6 cm

    Temp: 18 - 28 C

    pH: 7,5 - 8,0

    GH: 12 - 16

    Deze levendbarende vissen zijn erg verdraagzaam tegenover elkaar en tegenover andere vissen.
    Dit is een alleseter. Af en toe eet hij puntalgen en draderige algen van stenen en planten.


    Garnalen in je aquarium

    Voor enkele jaren terug kon men zich niet voorstellen dat krabben, kreeften en garnalen in zoetwater-aquaria gehouden werden. Nu echter zijn ze volop te koop en zijn ze erg in trek.

    Aanbevolen wordt om 10 garnalen in een aquarium met een inhoud van 100 - 150 liter water te houden. Javamos is nodig als u met de garnalen wilt kweken. De jonge diertjes voeden zich ervan en het javamos kan dienen als schuilplaats om zich te verstoppen voor hongerige vissen.

    Niet alleen worden algen door de enkele soorten gegeten, maar ook dode plantenresten, voedselresten en andere afvalproducten. Als afvalproducten op de bodem gaan rotten dan kan dat zorgen voor een verslechtering van de waterwaardes en uiteindelijk leiden tot meer algengroei. Zo hebben garnalen, net als slakken, een dubbele werking om algen te bestrijden. Toch zullen garnalen, net als de meeste algenetende vissen, moeten bijgevoerd worden met bijvoorbeeld, plantaardige voedertabletten voor bodembewoners of met speciaal voer dat bestaat uit plankton.

    Garnalen kunnen niet met al te grote vissen (zeker geen cichliden) gehouden worden, omdat de kans bestaat dat ze opgegeten zullen worden. Garnalen kunnen ook slecht tegen medicijnkuren. Het beste is eventuele besmette vissen apart in een bak te behandelen of als het hele aquarium behandelt moet worden de garnalen in een aparte bak te zetten.

    Cardina Japonica

    Deze garnalensoort eet beginnende rode en punt algengroei tamelijk goed op.

    Neocaridina sp. Red

    Deze garnalensoort eet beginnende algengroei tamelijk goed op.

    Atyopsis Soorten

    Deze soort eet erg goed groene zweefalgen op, die het water lelijk groen doen kleuren. Andere algentypes eet deze soort minder goed

    Palaemonetes Soorten

     

    Deze garnalensoort kan beginnende algengroei opeten, maar de kans erop is niet zo groot als bij andere genoemde soorten

     

    Appelsak

    Slakken zijn erg handig om in een aquarium te hebben. Ze eten namelijk dode plantenresten en voedselresten op. Hierdoor wordt de kans op verslechtering van waterwaardes en daardoor ook een toename van algengroei door hun aanwezigheid verkleint. Naast dode plantenresten en voedselresten eten slakken voornamelijk puntalgen van de bodem, ruiten, stenen of planten. Puntslakken spitten de bodem door, wat handig is als u een zandbodem heeft. De kans op rotting van de bodem wordt door het spitten aanzienlijk kleiner. Helaas vergrijpen zich sommige slakken wel eens aan planten. Voornamelijk poelslakken en appelslakken kunnen wel eens aan de planten zitten. Andere slakken die niet afgebeeld zijn, maar wel vaak terug kunt vinden in aquaria zijn schijfhorenslakken en posthoornslakken. Als slakken zich massaal voortplanten dan is dit meestal het gevolg van overvoedering door vlokkenvoer. Een aanpassing van uw voedpatroon is dan wenselijk. Als u last heeft van enorm veel slakken dan is een slakkenval aan te raden. Zij zijn verkrijgbaar bij de betere aquariumspeciaalzaken. U kunt als het licht uit is, komkommer, sla of koolrabi in uw aquarium leggen en u zult zien dat er binnen één uur heel wat slakken op zitten. U kunt dan de slakken verwijderen en de groente terug in het aquarium zetten, waarna u het proces herhaalt. Slakken bestrijden met chemische middelen is uit den boze.


    Pomacea canaliculata

    08-12-2007 om 20:52 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (23 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.exotiche aquarium (waterplanten)
    Achtergrond planten
     
     
    Ludwigia repens
    Familie : Ludwigia
    Hoogte : 15-40 cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : normaal
    Temperatuur : 18-24
    pH : 6,5-7,5
    Extra informatie : Per bosje
    Herkomst: Noord Amerika
     
    Lysimachia nummularia
    Familie : Lysimachia
    Hoogte : 15-40 cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : hoog tot erg hoog
    Temperatuur : 18-24
    pH : 6,5-7,5
    Extra informatie : Per bosje
    Penningkruid
    Herkomst: Europa
     
     
    Java varen/ Microsorium pteropus
    Familie : Polypodiaceae
    Hoogte : 15-30cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : normaal
    Temperatuur : 18-30C
    pH : 5-8
    Extra informatie : Herkomst: Zuid-Oost Azie

    Midden/Achter beplanting

    Acorus pussilus varigatus

    Familie : Araceae
    Hoogte : 20-30cm
    Breedte : kruipend
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : matig-normaal
    Temperatuur : 18-24
    pH : neutraal
    Extra informatie : Per potje
    Herkomst: Oost Azië
    Bonte vorm (wit/groen)
     
     
     
    Alternanthera lilacina
    Familie : Amaranthaceae
    Hoogte : 15-40 cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : matig tot veel
    Temperatuur : 22-28C
    pH : 5,8-7
    Extra informatie : Per bosje
    Herkomst:Zuid Amerika
     
    Bacopa moniera
    Familie : Scrophulariaceae
    Hoogte : 15-40 cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : normaal
    Temperatuur : 15-30C
    pH : 5-8
    Extra informatie : Smalle Bacopa
    per bosje
    Herkomst: Centraal Amerika
     
    Ceratopteris cornuta
    Familie : Pteridaceae
    Hoogte : 20-40cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : normaal
    Temperatuur : 20-28C
    pH : 6,5-7,5
    Extra informatie : Eikenblad varen
    Ook als drijfplant te gebruiken.
    per potje
    Herkomst:Zuid Amerika
     
     
    Valisneria spiralis/recht
    Familie : Hydrocharitaceae
    Hoogte : 40-50cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : normaal
    Temperatuur : 20-26C
    pH : 6,5-8
    Extra informatie : Herkomst: Zuid-Oost Azië
    Per bosje
     
     
    Rotala indica/rotundifolia
    Familie : Lythraceae
    Hoogte : 15-25cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : vrij veel
    Temperatuur : 22-26C
    pH : 5,8-7
    Extra informatie : Per bosje
    Herkomst: India
    Voor/Midden Beplanting hier een paar ideetjes voor in u exotiche aquarium
    hou rekening met de temp van 20-28c dit is mijn persoonlijk voorkeur
     
     
    Aternanthera species Red Round
    Familie : Amaranthaceae
    Hoogte : 15-20cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : matig tot veel
    Temperatuur : 22-28C
    pH : 5,8-7
    Extra informatie : Herkomst: Tropen
    Per bosje
     
    Bacopa lanigera
    Familie : Scrophulariaceae
    Hoogte : 15-20cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : normaal
    Temperatuur : 15-30C
    pH : 5-8
    Extra informatie : Per bosje
    Herkomst:Brazilië
    Bonte Bacopa
     
    Limnophila hippuroides/gratiola sp.
    Familie : Scrophulariaceae
    Hoogte : 15-25cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : veel
    Temperatuur : 20-28C
    pH : 5,8-7,2
    Extra informatie : Herkomst: Tropische delen van Noord-Amerika
     
     
    Hydrocotyle Verticillata/waternavel
    Familie : Apiaceae
    Hoogte : 15-20cm
    Breedte : kruipend
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : matig tot veel
    Temperatuur : 10-26C
    pH : 5-8
    Extra informatie : Per potje
    Herkomst:Algemeen voorkomend
     
    Ophiopogon japonicum
    Familie : Liliaceae
    Hoogte : 8-12cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : matig
    Temperatuur : 18-28C
    pH : neutraal
    Extra informatie : Herkomst: Azië
    Per potje


    Voorgrondplanten exotiche aquarium  hou er rekening mee dat de planten zich het best voelen in een temp

    18-28c hier heb je al wat een paar ideetjes dit zijn ook een paar gemakkelijke soorten

    en persoonlijk zijn ze ook de mooiste

    Acorus pusilus

    Familie : Acoraceae
    Hoogte : 10-20cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : normaal
    Temperatuur : 18-28C
    pH : neutraal
    Extra informatie : Dwerg kalmoes
    Per potje
    Herkomst: Japan
    Door zijn stugheid ook geschikt voor cichliden
    aquaria.
     
    Blyxa Japonica
    Familie : Hydrocharitaceae
    Hoogte : 5-17 cm
    Breedte : 5-10cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : normaal tot veel
    Temperatuur : 18-24C
    pH : 5,5-7,5
    Extra informatie : Herkomst: Zuid-Oost Azië
    Per bosje
     
     
    Cladophora aegagropila/ Mosbal
    Familie : Cladophorales
    Hoogte : 5-30cm
    Breedte : 5-30cm
    Lichtbehoefte : normaal tot veel
    Temperatuur : 20-28C
    pH : 6,8-7,5
    Extra informatie : Per 2 mos ballen.
    In hun natuurlijke omgeving kunnen ze tot 30cm
    worden en kunnen ze zich verplaatsen doorgebruik
    te maken van onderstroom om zo de meest
    lichtrijke plaatsen te zoeken.
     
    Eriocaulon sp.
    Familie : Eriocaulonaceae
    Hoogte : 3-7 cm
    Breedte : 5cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : heel veel
    Temperatuur : 20-26
    pH : 6-7
    Extra informatie : Herkomst: Zuid-Amerika

    Een heel bijzonder plantje dat wel veel eisen qua
    watersamenstelling heeft.
    Veel licht en CO2 toevoeging worden zeer op prijs
    gesteld.
     
    Hemigraphis species minni
    Familie : Acanthaceae
    Hoogte : 5-15cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : matig tot veel
    Temperatuur : 21-25C
    pH : neutraal
    Extra informatie : per bosje
     
     
    Pogostemon helferi
    Familie : Lamiaceae
    Hoogte : 2-5cm
    Breedte : 5-10cm
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : van matig tot veel
    Temperatuur : 20-30C
    pH : 6-7,5
    Extra informatie : Herkomst: Thailand

    een nieuw erg opvallend voorgrond plantje.
     
    Sagittaria subulata
    Familie : Alismataceae
    Hoogte : 3-15cm
    Breedte : zode vormend
    Solitair : nee
    Lichtbehoefte : matig
    Temperatuur : 20-26C
    pH : 5,5-8
    Extra informatie : Per bosje/potje
    Herkomst: Noord Amerika
    Snel groeiende pland.
    Vermeerderd zich snel d.m.v. uitlopers
    Klein Pijlkruid


    Cryptocoryne nevillii ' Nevillii-Wasserkelch ' - 5 cm Topf

    08-12-2007 om 20:40 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proficiat!
    Proficiat!

    Uw blog is correct aangemaakt en u kan nu onmiddellijk starten! 

    U kan uw blog bekijken op http://blog.SeniorenNet.be/leukhoekje

    We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen.  Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.

    U kan dit zelf helemaal aanpassen.  Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'.  Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.

    Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt.  Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/  en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord.  Druk vervolgens op 'Toevoegen'.  U kan nu de titel en het bericht ingeven.

    Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'.  Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!').  Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd.  U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.

    Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://blog.SeniorenNet.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op.  Klik vervolgens op 'Instellingen'.  Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.

    WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
    De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
    - Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.

    WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
    Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.

    WAT IS DE "WAARDERING"?
    Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.


    Het SeniorenNet-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!

    Met vriendelijke groeten,
    SeniorenNet-team

    08-12-2007 om 20:30 geschreven door

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Welkom in het leuk hoekje een plaats voor jong en oud.
    Foto

    gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een kribbel achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per maand
  • 07-2008
  • 04-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!