Foto
Foto
Inhoud blog
  • Deze dierentuinen zijn de moeite waard om te bezoeken
  • Hobby forum
  • De Cyclamen
  • Deze nacht wil ik bij je zijn
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zoeken in blog

    leukhoekje
    welkom op het leuk hoekeje
    Ik wens iedereen een zalig kerstmis
    18-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    In Januari krijgen jullie meer te zien
    dat ga ik een ander onderwerp aansnijden.

    18-12-2007 om 20:34 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vrolijk kerstmis 


    18-12-2007 om 20:32 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Valkparkiet

    Photograph

    De valkparkiet (Nymphicus hollandicus) is een in Nederland en België vrij populaire volière- en kooivogel, die oorspronkelijk uit Australië afkomstig is.

    Geschiedenis

    John Gould was de eerste die valkparkieten beschreef. Hij vermeldde in zijn boek The birds of Australia (1839) dat de grond in Australië bezaaid was met valkparkieten en dat op takken van bomen nog eens honderden vogels zaten. Hij gaf de vogel de wetenschappelijke naam Palaeornis novae-hollandiae, oude vogel uit Nieuw-Holland. In 1850 werden de eerste Europese valkparkieten geboren in Duitsland. In Nederland werden in 1865 de eerste valkparkieten gekweekt, en in België in 1870. Pas in 1965 kreeg de valkparkiet zijn huidige wetenschappelijke naam: Nymphicus hollandicus. 'Nymphicus' betekent: gelijkend op een nimf, en 'hollandicus': van Holland (Nieuw Holland is een oude benaming voor een deel van Australië). Recent onderzoek van mitochondriaal DNA heeft aangetoond dat de valkparkiet een kleine kakatoe is, en het meest verwant met de donkergekleurde kakatoes van het geslacht Calyptorhynchus.


    Uiterlijk

    De wildkleur valkparkiet is de meest voorkomende en heeft de volgende kenmerken: Grijs met witte vlekken op de vleugels, een gele kop met een gele kuif, en oranje oorvlekken. Er zijn ook andere kleurvariëteiten gekweekt, bijvoorbeeld de lutino, opaline(gepareld), grijs en wit, en albino. Het geslachtsverschil is weinig opvallend - de mannetjes ('man') hebben een gele kop en kuif, het vrouwtje ('pop') heeft een minder gele kop, wat vooral bij onderlinge vergelijking van een paartje opvalt, en ook niet bij alle kleurvarianten zichtbaar is. Kenners kunnen het eerder aan bepaalde gedragingen zien, mannetjes vertonen machogedrag. Ze wegen 80 à 110 gram en zijn ongeveer 30 tot 33 centimeter lang (kop-staart).

    Valkparkieten kunnen goed als huisdier worden gehouden maar aspirant-valkparkiethouders moeten zich realiseren dat vooral de mannen erg luidruchtig kunnen zijn en dat de veren stof produceren, er zijn speciale onderdonsveren die tot een soort poeder uit elkaar vallen, net als bij duiven. Vooral als ze in de eerste 8 levensweken veel met mensen in contact komen kunnen ze erg tam worden. Valkparkieten worden gemiddeld tussen de 15-20 jaar oud maar je hebt natuurlijk uitzonderingen. Ze komen in gevangenschap relatief gemakkelijk tot broeden.

    Dieet

    Ze eten voornamelijk grof parkietenzaad, daarnaast wordt aangeraden om ook met grote regelmaat groenvoer aan te bieden. Er moet ook dagelijks vers drinkwater beschikbaar zijn. Naast grof parkietzaad bestaan er ook totaalvoeders in de vorm van pellets. Sommigen vinden pellets minder gewenst omdat ze de functie van de krop overbodig maken. Anderen zijn van mening dat pellets een volwaardiger voer zijn. Om de krop goed te laten werken heeft de parkiet maagkiezel nodig in de kooi, waarvan hij er af en toe een naar binnen werkt. Dit is namelijk nodig voor de vermaling van het eten in de krop.

    Wanneer men met valkparkieten wil kweken dus wanneer een mannetje en een vrouwtje bij elkaar worden gezet en er jongen worden verwacht, kan er eivoer worden bijgegeven. Dit is normaal gesproken niet nodig om de vogels gezond te houden.

    Kooi

    Minstens 40x50x60 cm, en dan nog wel af en toe buiten de kooi laten vliegen. Tralies dienen horizontaal te lopen om klauteren mogelijk te maken. Natuurlijk is het beter om een ruimer onderkomen voor de valkparkiet te kiezen zodat deze volledig tot zijn recht komt. Een volière, buiten of binnen, is ideaal voor een valkparkiet, die dan te allen tijde zijn vleugels kan strekken.

    Een zieke valkparkiet

    Een zieke valkparkiet is vaak te herkennen aan een ander gedrag dan normaal. Hij zit bijvoorbeeld bol in de veren of slaapt zelfs de hele dag. Een zieke valkparkiet slaapt daarnaast over het algemeen op 2 poten in plaats van 1. Ga met een zieke valkparkiet zo snel mogelijk naar de dierenarts om een diagnose te laten stellen. Mocht de valkparkiet namelijk de zogenaamde papegaaienziekte hebben dan is behandeling bij de mensen die met de besmette dieren in aanraking zijn geweest soms ook noodzakelijk. De meeste ziektes van valkparkieten zijn simpel te genezen.



    Als huisdier
    De valkparkiet is goed als huisdier te houden, als het stof en het lawaai geen bezwaar zijn. Ze kunnen erg tam worden en hebben meestal een zachtaardig karakter. Let er wel op dat een angstige of boze valkparkiet wel hard kan bijten als hij dat wil. Valkparkieten zijn zelfs zo schuchter dat kleinere, maar agressievere vogels zoals de grasparkiet ze soms het leven zuur kunnen maken en ze zelfs kunnen verwonden. Probeer altijd een jonge handtamme valkparkiet te kopen; een oudere valkparkiet is moeilijker en soms helemaal niet tam te maken. Kijk ook of de valkparkiet een ring om zijn poot heeft; deze kan links of rechts worden aangebracht. Zo kan men met zekerheid zeggen of de vogel inderdaad nog jong is. Tam maken begint met de vogel uit de hand te laten eten. De valkparkiet is van nature sociaal en nieuwsgierig, en zal als hij zich eenmaal op zijn gemak voelt zelf initiatief nemen. Er zijn ook kwekerijen waar de vogel (soms tegen extra betaling) handtam wordt gemaakt. Kortwieken maakt het tam maken meestal eenvoudiger omdat de vogel zich niet zo makkelijk meer aan zijn baasje kan onttrekken. Men heeft dan in ieder geval tot de volgende rui de tijd.


    Jong van een valkparkiet een jong van de Valkparkiet

    10-12-2007 om 12:27 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (15 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    09-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schildpadden kweken

    Europese landschildpadden in serre of tuin.

    europese landschildpadHet houden en verzorgen van nakweek EUROPESE landschildpadjes

    Inleiding:
    Omdat er in de fokkerij of handel weinig of geen halfwas of volwassen Griekse, Moorse of kloklandschildpadden (respectievelijk Testudo hermanni, Testudo graeca en Testudo marginata) worden aangeboden die onmiddellijk in een buitenterrarium of serre kunnen worden gehuisvest, zullen we de opfok van babylandschildpadjes bespreken. 

    landschildpadden aan het eten in de tuin

    Huisvesting:
    Jonge baby’s kunnen best in een oud aquarium, terrarium of caviabak ondergebracht worden op een minimum 10 cm dikke laag vochtige potgrond of cocopeat die men regelmatig dient te bevochtigen om de diertjes met een mooi glad schild te laten opgroeien.

    In het terrarium kan men een ruwe platte steen plaatsen, enerzijds als decoratie anderzijds om de nageltjes van de diertjes af te laten slijten.

    Temperatuur:
    De omgevingstemperatuur in het terrarium mag 28° tot 30° C bedragen, dit zowel dag als nacht. Overdag mag het onder de spotlamp(en) zelfs meer zijn, 30° tot 35°C. De gloeilampen kan men monteren in lamphouders met knijpsysteem, zodoende kan men ze op willekeurige plaatsen aanbrengen. Bij voorkeur aan de ene zijde van de bak of terrarium zodat de temperatuur hier hoger is dan de andere zijde. Omdat het daar dan koeler blijft, hebben de diertjes de keuze in welk gedeelte zij willen verblijven. Schrik niet als de diertjes soms enkele dagen in de grond vertoeven. Zodra ze behoefte hebben aan voeding of drinken komen ze wel tevoorschijn.

    Ideaal is de nakweek gedurende twee winters in het verwarmde terrarium te houden zonder winterslaap. Om de beste resultaten met uw nakweekdieren te verkrijgen raden wij aan om de baby’s bij goed weer vanaf 20°C buiten te laten genieten van het broodnodige zonlicht. Opgepast voor oververhitting! Onder het glas van een serre loopt de temperatuur hoog op en moet je de dieren bescherming bieden door hooi of stro op de grond te leggen. Vanaf half of eind mei kunnen de dieren buiten vertoeven. Ideaal is natuurlijk een (mini) serre: hierin wordt de temperatuur ruim 10° tot 30°C hoger dan buiten. Bij slecht weer of vanaf eind oktober kan het terrarium weer opgezocht worden.

    Landschildpadjes moeten steeds de mogelijkheid hebben zich te beschermen tegen het (kunst)zonlicht, dit kan door middel van laagstruikgewas, een oude nokpan, stro, hooi in combinatie met takken enz. 

    Gevaar:
    Aandacht dient men ook te besteden wanneer men schildpadjes in de zomer buiten plaatst in de tuin. Eksters, kraaien, torenvalk, Vlaamse gaai, ratten, katten, honden,... kunnen gevaarlijke vijanden van uw lievelingsdieren worden.

    Voeding
    Bij het voeren van babylandschildpadjes dient men voldoende afwisseling aan te bieden zoals aardbei, radijs, komkommer, witloof, appel, peer, meloen, weegbree, melkdistel, klaver, paardebloem, bloemkolen, broccoli, andijvie,...

    Ook sepiaschelp en gemalen eierschalen mogen niet ontbreken op het menu! Eenmaal per week kan men een geweekte katten- of hondenbrok verstrekken in een laag onderzetbordje gevuld met water. Zelf hebben we goede resultaten met Pedigree Mixer wat we lichtjes bestrooien met mineraalmengsel voor duiven (poeder). Ook dient men dagelijks vers fris drinkwater aan te bieden eveneens in een ondiep onderzetbordje.

    europese landschildpadden die in ons land gekweekt werden

    Groei:
    Wanneer de baby’s goed verzorgd en verwarmd worden zullen zij de volgende lente na hun geboorte ruim 8 tot 11 cm groot zijn.

    Opmerkelijk is dat vrouwelijke dieren van het laatste kweekjaar tussen 8 en 9 cm en mannelijke tussen 10 en 11 cm groot waren. (zie bijgevoegde foto’s )

    Wist je dat dieren in gevangenschap bij goede verzorging zelfs ouder dan 80 à 90 jaar kunnen worden.

    09-12-2007 om 12:16 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (19 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vierteenlandschildpad

    De vierteenlandschildpad (Testudo horsfieldii) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae), en wordt ook wel Russische vierteenlandschildpad genoemd.

    Een mannetje paart met een schoen.

    Beschrijving

    De gemiddelde schildlengte is ongeveer 15 tot 20 centimeter lang, maximaal 28 centimeter, en heeft een bol schild met een donkerbruine tot zwarte kleur. De schildplaten zijn regelmatig en zeshoekig, de randen ertussen zijn geelbruin en maken dat de schildplaten goed te onderscheiden zijn. Ook het plastron is zeer donkerbruin tot zwart met een gele lijnentekening die de randen van de buikplaten volgen.

    Algemeen

    De vierteenlandschildpad leeft in erg warme streken in droge omgevingen in zuidoostelijk Rusland, Iran, Pakistan en Afghanistan. Het voedsel bestaat uit plantendelen als fruit, maar ook sappige groene planten, grassen en andere plantendelen worden gegeten. In de winter houdt deze soort een winterslaap in een hol onder de grond. De schildpad overleeft een temperatuur van bijna vijf graden onder nul, waarschijnlijk doordat er in het lichaamsvocht een stof zit die werkt als antivries, zodat geen bevriezing optreedt.

    09-12-2007 om 12:13 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moorse landschildpad

    De Moorse landschildpad (Testudo graeca) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae).

    Paring.

    Verspreiding

    De soortnaam graeca betekent letterlijk Grieks, maar de Griekse landschildpad is de soort Testudo hermanni. De Moorse landschildpad leeft in delen van de Balkan, Turkije, Griekenland en enkele eilanden daarvan, zuidelijk Frankrijk, Italië en Spanje, ook op Majorca, Sicilië en Sardinië, en in veel gebieden is de soort uitgezet. Buiten Europa leeft deze soort in Noord-Afrika, Iran, Israël en Syrië.

    Beschrijving

    Het schild bereikt een lengte van ongeveer 25 centimeter en is zoals bij de meeste landschildpadden erg bol, de randen hebben een lichte glooiing en zijn platter. Er zijn 12 ondersoorten, volgens sommige indelingen nog meer, die er allemaal net iets anders uitzien. De meeste exemplaren hebben een lichtbruine tot bijna gele schildkleur, en op iedere schildplaat is het voorste deel van de plaat, naar de kop toe, donkerbruin tot zwart gekleurd, het achterste deel is lichter. De platen aan de rand hebben onregelmatige donkere vlekken. Een ander kenmerk van deze soort is een klein stekeltje aan iedere zijde van de staart.

    Algemeen

    De Moorse landschildpad leeft in drogere omstandigheden, maar lang niet zo droog als veel andere soorten landschildpadden. De soort is te vinden in Mediterrane bossen en uitgestrekte graslanden en steppen. Het voedsel bestaat uit calcium- en vezelrijke, maar proteïne-arme planten, zoals grassen. In gevangenschap gehouden dieren wordt vaak fruit of groente aangeboden waar de dieren niet lang tegen kunnen.


    Voeding

    Moorse landschildpadden zijn voornamelijk planteneters alhoewel af en toe ook wel dierlijk voedsel wordt aanvaard. Allerlei groente- en fruitsoorten kunnen de dieren worden aangeboden (alleen koolsoorten dienen met mate te worden verstrekt aangezien dit schildklierafwijkingen kan veroorzaken). Ook planten uit de natuur als paardebloem, klein hoefblad, klaver, gras, muur worden graag gegeten; controleert u wel of er geen giftige planten worden aangeboden (zie voor meer informatie Hoveling, 1994).


    09-12-2007 om 12:08 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Griekse landschildpad

    De Griekse landschildpad (Testudo hermanni) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae).




    Algemeen

    De Griekse landschildpad komt voor in Italië, grote delen van de Balkan, Zuid-Frankrijk (in het gebergte les Maures boven St. Tropez),Spanje, Griekenland inclusief veruit de meeste eilanden, Sardinië en Corsica. Het voedsel bestaat uit bladeren, plantendelen en vruchten, maar ook wel mest, slakken en aas. Zoals veel landschildpadden eet de schildpad geen wortels; niet omdat ze deze niet lusten, het is waarschijnlijk een overlevingstruc om in droge gebieden de vegetatie niet geheel weg te grazen door de wortels op te eten. De habitat bestaat uit droge, open gebieden zoals savannen en halfwoestijnen, de schildpad neemt zo af en toe een bad. Omdat de soort niet veel eisen stelt aan de leefomgeving, alleseters zijn en zich relatief makkelijk voortplanten, is de Griekse landschildpad populair in terraria, waardoor veel over de levenswijze bekend is.

    Beschrijving

    De schildlengte is ongeveer 15 tot 20 centimeter, het schild is erg rond en alleen aan de voorkant iets opstaand. Twee schildplaten vormen het midden van de rug, met daaromheen 8 grotere platen, de schildrand bestaat uit smallere platen. Iedere schildplaat is zwart met een gele vlek, die soms groter kan zijn als het zwarte gedeelte, maar de basiskleur is meestal zwart; hoe ouder de dieren worden hoe meer de lichtere kleuren vervagen. Juvenielen hebben meestal ook gele vlekken op de kop, dit zijn overigens schubben.

    Voortplanting

    geboorte
    geboorte

    De mannetjes maken in de voortplantingstijd grommende en sissende geluiden tijdens de paring, net als veel andere landschildpadden. In flesvormige nestkamers begraven de vrouwtjes tot 12 eieren.

    Ondersoorten

    Testudo hermanni werd oorspronkelijk onderverdeeld in de ondersoorten T. h. hermanni (de oostelijke variant) en T. h. robertmertensi (Frankrijk en Spanje). Na teruggrijpen naar het originele exemplaar dat in een museum werd bewaard bleek dat het daarbij om een vertegenwoordiger van de westelijke ondersoort ging, die dus als origineel de nieuwe naam T. h. hermanni krijgt. De andere ondersoort is T. h. boettgeri.

    09-12-2007 om 12:03 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Egyptische landschildpad

    De Egyptische landschildpad (Testudo kleinmanni) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). De soort werd lange tijd beschouwd als een dwergvorm van de Moorse landschildpad (Testudo graeca).

    Beschrijving

    De schildkleur is lichtbruin, de randen tussen de hoornplaten zijn donkerder tot zwart. De kop en poten zijn lichter van kleur en neigen meer naar geel of rood. Exemplaren die in woestijnen leven, hebben een lichtere schildkleur dan soortgenoten die in meer begroeide, vochtige gebieden leven. Op het plastron of buikschild zijn vaak typische zwarte driehoekige vlekken aanwezig, deze kunnnen ook volledig ontbreken. Het is met een maximale schildlengte van 14,5 centimeter een van de kleinste soorten schildpadden ter wereld. Mannetjes blijven kleiner als vrouwtjes en worden ongeveer 10 cm, mannetjes hebben ook een langere staart en een relatief langwerpig schild.

    De Egyptische landschildpad is soms moeilijk te onderscheiden van andere soorten, zoals de Moorse landschildpad (Testudo graeca) en Werners landschildpad (Testudo werneri)

    Algemeen

    De Egyptische landschildpad komt tegenwoordig alleen nog voor in noordelijk Libië, en is uitgestorven in Egypte. Veronderstelde populaties in Egypte en de Negevwoestijn in Israël bleken populaties van een andere soort te zijn. De beschermingsstatus werd veranderd van bedreigd naar sterk bedreigd toen dit bekend werd. Het is tegenwoordig een van de sterkst bedreigde schildpadsoorten ter wereld. De belangrijkste oorzaken zijn het illegaal verzamelen van exemplaren voor de handel in exotische dieren en de grootschalige habitatvernietiging, waardoor het aanbod aan voedsel en schuilplaatsen afneemt. Zelfs het plaatsen van electriciteits- en telefoonpalen bleek negatief voor de schildpad omdat roofvogels deze als nestplaatsen gebruiken.

    De habitat bestaat uit woestijnen en andere zonnige, droge en open omgevingen met rotsen of een struikachtige vegetatie. De schildpad eet uitsluitend planten zoals grassen en fruit. Bij droogte graaft de het dier zich in en bij aanhoudend koele of warme perioden is de schildpad dagelijks slechts korte tijd actief en schuilt de rest van de dag in een hol van een ander dier. De soort staat bekend als schuw.

    Voortplanting

    De paring vindt plaats in de lente als het warmer wordt. Bij de paring maakt het mannetje geluiden die doen denken aan de roep van een duif. De 1 tot 3 eitjes die worden ingegraven komen na ongeveer drie maanden uit, in de zomer of vroege herfst. De temperatuur bepaalt het geslacht van de schilpdadjes. De eitjes zijn langwerpig van vorm, ook het rugschild van de lichter tot geel gekleurde juvenielen is nog relatief langwerpig maar dit trekt bij met de jaren. De jongen zijn na vijf jaar volwassen


    09-12-2007 om 11:43 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (16 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Areolenlandschildpad

    (geen foto van gevonden)
    De Areolenlandschildpad (Homopus areolatus) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Deze soort wordt ook wel gewone padloper of papegaaibekschildpad genoemd. Opmerkelijk is dat de Engelse benaming ook (common) padloper is.

    Beschrijving

    De carapaxlengte varieert van ongeveer 10 tot 12 centimeter, mannetjes blijven kleiner. De schildpad heeft een vreemd uiterlijk; de hoornplaten aan de rand van het schild zijn klein, bruin en dun, maar de hoornplaten in het midden zijn groot en vierkant, en iedere hoornplaat heeft in het midden een vierkante 'kuil'. De hoornplaten zelf zijn groen, de kuil in het midden bruin en de randen van de hoornplaten zijn zwart. Hierdoor ontstaat een patroon en kleurenschakeling die het dier met enige fantasie doet denken aan een wandelende handgranaat. De bek doet sterk denken aan die van een papegaai; een snavelachtige en kromme bek met bovenop een knobbel die meestal bruin tot rood is. De kop en poten zijn meestal groengrijs, de buik geel tot oranje.

    Algemeen

    De Areolenlandschildpad komt voor in Zuid-Afrika, en leeft in drogere gebieden als steppen en savannen. Het is een van de weinige reptielensoorten die nog algemeen voorkomt in de natuur. Vaak wordt deze soort aangetroffen in streken met weinig water want dit dier kan goed tegen droogte. Het voedsel bestaat uit wortels van planten en grassen, ook wel aas.

    09-12-2007 om 11:37 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gopherschildpad

    De gopherschildpad (Gopherus polyphemus) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae).




    Voorkomen en habitat

    Het schild wordt ongeveer 20 - 30 centimeter lang en de schildpad komt voor in de Verenigde Staten in de staten Louisiana, South Carolina en in Florida. Het is een gravende soort, die in zelfgegraven holen leeft. Omdat de schildpad tot 40 centimeter lang en dertig centimeter breed kan worden zijn dit vrij grote holen; tot drie meter diep en tot 12 meter lang. De schildpad kan aan het einde omkeren en met de scherpe kaken indringers snel op andere gedachten brengen. Het habitat bestaat uit zanderige gebieden als open plekken in het bos met verstuivingen, duinen en heidevelden of graslanden.

    Beschrijving

    De gopherschildpad heeft een grote stompe kop om de grond opzij te duwen en afgeplatte klauwen met zeer lange nagels om te graven. Als hij buiten het hol wordt aangevallen kunnen poten en kop volledig worden teruggetrokken in het schild en de voorpoten met sterk vergrote schubben worden ervoor gevouwen. De schildpad heeft een bolvormig schild dat bij oudere dieren grijsbruin tot grijs van kleur is, jongere dieren hebben in het midden van iedere rugplaat een grote vierkante gele of oranje vlek, die vervaagt naarmate ze ouder worden.

    Algemeen

    De naam is te danken aan het Engelse woord gopher dat wroeten betekent. Soms wordt de schildpad aangetroffen met de gopherkikker (Lithobates capito), een kikkersoort die de holen van andere dieren bewoont, maar ze zijn niet aan elkaar gebonden. Ook bepaalde slangen worden wel eens aangetroffen in de holen. Het duurt maar liefst 20 jaar voor de schildpad geslachtsrijp is, de soort kan in de natuur 40 tot 60 jaar oud worden, in gevangenschap 100 jaar. Het voedsel bestaat uit planten en vruchten, maar ook wel slakken en wormen. Alleen de mens vormt een bedreiging, mede door landschapsvernietiging en overbejaging om het vlees is de soort zeldzaam geworden en beschermd.


    de hol van een Gopherschildpad

    09-12-2007 om 11:32 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Galapagosreuzenschildpad

    De Galápagosreuzenschildpad, ook wel Galápagosschildpad (Geochelone nigra) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Het is een van de grootste en zwaarste schildpadden ter wereld, maar niet de oudste, dat was een stralenschildpad (Geochelone radiata) van minstens 188 jaar (zie Tui Malila). De allerlangste schildpad is overigens de in zee levende lederschildpad (Dermochelys coriacea), die langer dan 2,5 meter kan worden.

    Harriet (Geochelone nigra darwini), een zeer oud exemplaar.

    Naamgeving

    De naamgeving van de Galápagosreuzenschildpad is al aan zoveel verandering onderhevig geweest, dat er in de loop der tijd meer dan 20 verschillende namen zijn bedacht voor deze soort. De Galapágosreuzenschildpad behoorde onder andere tot de geslachten Testudo, Geochelone en Chelonoidis. De soortnaam was lange tijd elephantopus en ook deze naam duikt nog veel op in de literatuur.

    Daarnaast zijn er dertien ondersoorten, waarvan twee uitgestorven, die ook allemaal een lijst aan verouderde namen hebben. Inclusief ondersoorten zijn er zelfs bijna honderd synoniemen voor deze soort. De verschillende ondersoorten, met voorkomen en ontdekker, zijn onderaan weergegeven.

    Beschrijving

    De Galápagosreuzenschildpad kan ruim anderhalve meter lang worden en is dan meer dan 200 kilo zwaar. Omdat deze soort vaak baadt, is de kleur dan ook vaak die van de modder waar de schildpad in gezeten heeft, en bij oudere dieren vaak groengrijs tot bruingrijs. Het schild is zeer bol en de grote poten die zelfs iets weg hebben van de poten van de olifant, hebben grove en enigszins uitstekende schubben. Ondersoorten die meer in open graslanden leven zijn te herkennen aan een bol schild, ondersoorten die in het bos leven hebben een meer afgeplat, zadelvormig schild. De kop is relatief klein evenals de staart en de nek is juist weer lang om beter bij het voedsel te kunnen komen.

    Voorkomen en habitat

    Deze soort komt alleen voor op de Galápagoseilanden en leeft in allerlei biotopen; van met bomen of met cactussen begroeide plaatsen tot meer open landschappen. Het is de enige soort reuzenschildpad dier er leeft, hoewel er 10 in het wild levende ondersoorten zijn die iets verschillen. De schildpad is overdag op het land te vinden, al etend en zonnebadend, maar zoekt 's nachts een modderpoel op waar hij in overnacht. In de modder blijft de schildpad warm, waarschijnlijk speelt dit ook voor de digestie een rol. Ook overdag wordt wel eens in de modder gebaad, waarschijnlijk om van parasieten af te komen.

    Voedsel en bescherming

    Jonge reuzenschildpadjes in het Charles Darwin-instituut -- Foto: Martin Sinot
    Jonge reuzenschildpadjes in het Charles Darwin-instituut -- Foto: Martin Sinot

    Zeer jonge exemplaren eten waarschijnlijk wel eens insecten en aas, maar na een paar jaar worden ze volledig vegetarisch. Allerlei planten zoals kool- en loofsoorten worden gegeten, evenals bloemen, bessen en vruchten. Ook staan deze schildpadden erom bekend een enorme hoeveelheid water op te kunnen slaan waardoor ze het lange en droge zomerseizoen kunnen doorstaan. Lange tijd zijn deze schildpadden bejaagd door zeelieden en ontdekkingsreizigers vanwege de schilden, de olie en met name het vlees; ze kunnen wel een jaar zonder water en voedsel, en werden meegenomen op zeereizen als langdurige voedselbron. Van de oorspronkelijke 250.000 bleven er maar enkele duizenden over, maar omdat de soort beschermd is, en de eilanden streng bewaakt worden ziet de toekomst van deze soort er over het algemeen goed uit.

    De reden dat het niet goed ging met de schildpad is de invloed van de mens. Er werden namelijk geiten uitgezet op de Galápagoseilanden, die de meeste planten opaten, waarna er voor de schildpadden te weinig overbleef. Ook brachten de schepen onbedoeld ratten mee, die de eieren en de jonge schildpadjes opvraten. De geiten zijn voor het grootste deel weg; de ratten laten zich veel moeilijker vangen en vormen een permanent probleem. Daarom worden schildpadeieren tegenwoordig uitgebroed in het Charles Darwin-instituut op Santa Cruz, en de jonge schildpadjes worden gedurende vijf jaar verzorgd. Na die tijd zijn ze te groot voor de ratten en worden weer uitgezet op hun eigen eiland.

    Lonesome George

    Van een ondersoort van de Galápagosreuzenschildpad (G. n. abingdonii) is nog maar één enkel exemplaar over; een mannetje dat Lonesome George (eenzame George) wordt genoemd. Dit dier is een enorme trekpleister voor toeristen vanwege het wat dramatische verhaal dat erachter zit; als George doodgaat, sterft met hem weer een ondersoort uit en zijn er nog maar tien over. Tegenwoordig verblijft deze schildpad in gevangenschap in het naar Charles Darwin vernoemde onderzoeksinstituut op de eilanden, waar getracht wordt met vrouwtjes van andere ondersoorten nageslacht te produceren. Mocht dat lukken, dan is het nageslacht wel een hybride soort die mogelijk onvruchtbaar is.

    09-12-2007 om 11:27 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Panterschidpad

    De panterschildpad (Geochelone pardalis, ook wel Psammobates pardalis) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Een verouderde, maar nog veel gebruikte benaming is Testudo pardalis.

    Algemeen

    De panterschildpad kent twee ondersoorten; de oostelijke panterschildpad (G. pardalis babcocki), en de de westelijke panterschildpad (G. pardalis pardalis). De schildpad komt voor in het midden en zuiden van Zuid-Afrika en het zuiden van Namibië, in subtropische en tropische gebieden maar wel op droge plaatsen. De habitat varieert: van bosranden en grasland tot halfwoestijn. Af en toe zwemt het dier wel eens, maar dat is voornamelijk om van parasieten af te komen. Op het menu staan plantendelen als bladeren, vruchten en voornamelijk grassen, het is een grazende schildpad. De schildlengte van volwassen dieren is ongeveer 60 cm, maar ook exemplaren van 70 centimeter worden wel eens aangetroffen.

    Beschrijving

    De paradoxale naam panter(-)schildpad slaat op de kleurentekening, een gelige of beige basiskleur met kleine, onregelmatige bruine of zwarte vlekken. Het centrum van iedere grotere rugplaat heeft een vijfhoekige geelgrijze vlek en de tekening komt enigszins 'afgebladderd' over; de vlekken vertonen scheur-achtige, grillige randen, met name bij oudere dieren. Hele oude dieren zijn vaak licht met een paar kleine vlekjes; de tekening vervaagt naarmate de schildpad ouder wordt. Bij juvenielen is de tekening juist heel scherp; een strakke, gele lijn aan de binnenzijde van iedere schildplaat op de rug.

    09-12-2007 om 11:21 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kolenbranderschildpad

    De kolenbranderschildpad (Geochelone carbonaria) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Tot 2004 was de wetenschappelijke naam Chelonoidis carbonaria, maar deze is onlangs veranderd. Ook de nog oudere benaming Testudo carbonaria wordt wel eens gebruikt.

    Algemeen

    De maximale lengte van het carapax of rugschild is 50 centimeter maar veel exemplaren blijven ongeveer 35- 40 cm lang. De soort komt voor in tropisch Zuid-Amerika; Panama, Colombia, Paraguay, Brazilië en Argentinië. Het habitat bestaat uit steppen en graslanden niet ver van stroompjes want de schildpad heeft wel vocht nodig. Het menu is vegetarisch en bestaat uit plantendelen en fruit. Tijdens de paring kan het mannetje kip-achtige 'toktok' geluiden maken en de eitjes worden ingegraven; na 5 tot 6 maanden komen ze uit.

    Beschrijving

    De kolenbranderschildpad heeft een zwart schild met op iedere rugplaat een gele, vage vijfhoek. De schildrand is geel, en op de kop en poten zitten onregelmatige, gele vlekken. Bij de juveniele dieren zijn de gele vlekken op de kop en schild groter en ze hebben felrode schubben op de poten; de Engelse benaming is 'roodvoetschildpad'.


    09-12-2007 om 11:16 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aldabra-reuzenschilpad

    De Aldabra-reuzenschildpad (Dipsochelys dussumieri) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Oudere benamingen zijn Testudo elephantina, Geochelone gigantea en Dipsochelys elephantina.

    Algemeen

    Deze reuzenschildpad is één van de weinige soorten die niet op de rand van uitroeing staat; duizenden exemplaren leven nog in het wild. Het verspreidingsgebied in het wild beperkt zich tot het Aldabra-atol, maar deze schildpad is op andere eilanden uitgezet. De maximale lengte is ongeveer 120 centimeter, ze worden ongeveer 180 kilo zwaar en bereiken een leeftijd van 200 jaar, hoewel dat meer een aanname is. Het oudste exemplaar ooit is Adwaitya en werd 255 jaar oud. Deze overleed in 2006.

    Leefgewoonten

    Het schild komt bij de flanken tot op de grond, maar aan de voorzijde en bij de achterpoten is het schild korter. De rugplaten zijn enigszins stervormig, bij hele oude dieren worden het vormloze bulten op het schild. Deze soort kan op de poten staan, waardoor 'volwaardig' gelopen kan worden, in tegenstelling tot de meeste andere reptielen die zich met de buik op de grond voortslepen. Soms wordt aas gegeten, maar meestal is het menu vegetarisch; plantendelen en fruit.

    De Aldabrareuzenschildpad leeft in droge streken zoals open plekken in het bos, heide en drogere delen van moerassen. De kleur is groenbruin met gelige rugplaten, maar omdat de dieren regelmatig een modderbad nemen om van parasieten af te komen, is de kleur meestal bruin.


    09-12-2007 om 11:11 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Snavelborstschildpad

    De snavelborstschildpad (Chersina angulata) is een schildpad uit de familie landschildpadden (Testudinidae). Het is de enige soort uit het geslacht Chersina.

    Algemeen

    Het is enige soort uit het geslacht Chersina, en de verouderde wetenschappelijke benaming is Testudo angulata. Deze landschildpad heeft een hekel aan vocht en leeft in het zuidwesten en zuiden van Afrika, in droge steppen en half-woestijnen. Het voedsel bestaat enkel uit planten, bladeren en fruit.

    Beschrijving

    De totale schildlengte is maximaal 35 centimeter, maar meestal onder de 30 cm. De snavelborstschildpad dankt zijn naam aan een verlengsel van het buikschild in de vorm van een punt onder de kop dat alleen het mannetje heeft. Hierdoor lijkt de schildpad een enorme opengesperde bek te hebben, maar dit uitsteeksel is bedoeld om concurrenten mee weg te duwen in de strijd om een vrouwtje. De dieren hebben meestal zwarte of donkerbruine schildplaten met in iedere plaat op de rug een rode of gele vlek en een schildrand met een motief dat doet denken aan de 'haaientanden' als wegmarkering, hoewel variaties voorkomen. De schildrand is meestal geel en de ogen hebben een oranje of rode kleur.


    09-12-2007 om 11:08 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Landschildpadden

    Landschildpadden (Testudinidae) zijn een wat bekendere familie van de schildpadden (Testudines).

    Landschildpadden verschillen van de water- en moerasschildpadden doordat veel soorten wel eens baden maar vrijwel nooit kunnen zwemmen en dus geen gestroomlijd schild nodig hebben. Veel soorten landschildpadden zouden zelfs verdrinken als ze in dieper water terecht komen. Het schild is meestal erg hard en bol van vorm, in water levende schildpadden hebben meestal een zachter en dus lichter schild dat veel platter en dus gestroomlijnder is. Een ander kenmerk is dat de meeste landschildpadden voornamelijk of geheel van planten leven, sommige eten ook wel aas.

    Een aantal soorten zijn echte grazers die voornamelijk van grassen leven, deze soorten hebben een trage motoriek en stofwisseling maar een voordeel is dat ze zeer oud kunnen worden. Er zijn echter vele water- of moerasschildpadden die ook voornamelijk planten eten. In België en Nederland leeft geen enkele landschildpad, de meest bekende Europese soort is de Griekse landschildpad (Testudo hermanni), die veel gehouden wordt in terraria, maar steeds zeldzamer wordt.

    In Frankrijk leven in het 'Morengebergte' ('het Massif des Maures') boven St. Tropez nog landschilpadden in het wild. Omdat vele schildpadden omkomen in de bosbranden in de zomer of doordat zij worden aangereden, is er in het gehucht 'Mayon' een kwekerij van schildpadden, waar ook gewonde schildpadden ter verzorging worden opgevangen. Tegen betaling van een entree is deze kwekerij te bezoeken. Het plaatsje Mayon ligt even boven La Garde-Freinet (A8, afslag 'Le Luc'). Aan de kant van de weg wordt de kwekerij met een bord aangegeven.

    Landschildpadden spreken vaak tot de verbeelding omdat ze erg groot, erg zwaar en vooral erg oud kunnen worden. De oudst bekende schildpad ooit stierf in 2006 op 255 jarige leeftijd en heette Adwaitya. Een andere stokoude schildpad was Tui Malila, dit was een stralenschildpad die minstens 188 jaar oud werd, of misschien zelfs 192 jaar. Een nog levende zeer oude schildpad heet Harriet en ze vierde in 2006 haar 175e verjaardag. Vroeger heette dit exemplaar overigens Harry omdat men dacht dat het een manneteje was, maar het bleek een vrouwelijke Galapagosreuzenschildpad (Geochelone nigra).

    In 2005 lukte het de Zoo van Antwerpen om als eerste ter wereld Egyptische landschildpadden (Testudo kleinmanni) zich te laten voortplanten in gevangenschap, iets wat de dierentuinen van Amsterdam, Berlijn en Rotterdam al enkele jaren tevergeefs hebben geprobeerd. De 2 Egyptische landschildpadden kwamen erbij in juli 2005.


    De helmschildpad (Testudo marginata) De Seychellenreuzenschildpad de grootste landschildpad

    09-12-2007 om 11:04 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weekschildpadden

    Weekschildpadden (Trionychidae) zijn een familie van schildpadden. Ze onderscheiden zich van andere families door het ontbreken van hoornige beenplaten op het schild (carapax) waardoor het 'schild' juist zeer week en kwetsbaar is. Het ontbreken van beenplaten is op zich geen nadeel omdat de dieren lichter zijn en een gladde huid gestroomlijnder is en ze beter kunnen zwemmen. Alle soorten zijn dan ook sterk aan water gebonden en komen er zelden uit. Veel soorten hebben een zeer plat en rond schild dat doet denken aan een pannenkoek.


    Chinese drieklauw (Pelodiscus sinensis)

    09-12-2007 om 10:59 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zee schildpadden



    Zeeschildpadden (Cheloniidae) zijn een familie van grote schildpadden die in alle tropische en sommige subtropische en gematigde zeeën voorkomen. Zeeschildpadden behoren tot de reptielen en er komen wereldwijd 6 soorten voor waarvan er minstens 5 bedreigd zijn. Van hen heeft de onechte karetschildpad de meest noordelijk voorkomende legplaatsen, tot zelfs in de Middellandse Zee. In Nederland zijn incidenteel dode exemplaren aangespoeld van verschillende soorten.


    Indeling

    De eigenlijke familie van zeeschildpadden is de Cheloniidae, en is ook het bekendst omdat deze het meeste soorten bevat. Een andere familie van in zee levende schildpadden is de familie lederschildpadden (Dermochelyidae), die nog maar door één soort wordt vertegenwoordigd; de lederschildpad (Dermochelys coriacea). Strikt genomen behoort hij niet tot de familie zeeschildpadden, maar wordt meestal wel als zodanig benoemd. De twee families vormen samen de superfamilie Chelonioidea.

    Soepschildpad (Chelonia mydas)
    Soepschildpad (Chelonia mydas)
    Soepschildpad (Chelonia mydas)
    Soepschildpad (Chelonia mydas)

    Algemeen

    Zeeschildpadden zijn ongeveer 120 miljoen jaar geleden ontstaan uit schildpadden die meer op het land leefden. Ze zijn zeer goed aangepast aan een leven in zee, ze moeten regelmatig ademhalen maar in rust kan de schildpad lange tijd onder water blijven. De snelheid van een zeeschildpad varieert, van 3 tot 30 km/u. De meeste soorten kunnen enorme afstanden afleggen, waarbij ze gebruikmaken van het magneetveld van de aarde en waarschijnlijk ook de stromingen van de zee. Omdat hierover nog veel onduidelijkheid bestaat, is bij een aantal exemplaren een satellietzender op het schild aangebracht zodat de trekbewegingen goed in de gaten gehouden kunnen worden.

    Zeeschildpadden eten voornamelijk kwallen, kreeftachtigen en inktvissen. Vijanden van zeeschildpadden zijn grote rovende vissen, maar jongere dieren die kleiner en zachter zijn worden door van alles belaagd en zelfs door watervogels als meeuwen uit het water gepikt. Ook worden de legsels uitgegraven door diverse dieren als wasbeerachtigen. Volwassen exemplaren zijn vaak langer dan een meter (met uitzondering van Lepidochelys -soorten) en hebben weinig te duchten van natuurlijke vijanden.

    De grootste bedreiging is namelijk de mens, die zowel direct op de schildpadden jaagt om hun vlees, vet en schilden, maar ook komen vele dieren om het leven als bijvangst in de garnalenvisserij, het vissen met lange lijnen, en verstrikking in losse visnetten of ander door de mens achtergelaten rommel in de zee. Ook het kleiner worden van nestplaatsen is een belangrijke bedreiging, evenals bebouwing in de buurt hiervan. Het licht dat wordt verspreidt door bebouwing zorgt ervoor dat de net uitgekomen schildpadjes, met name 's nachts, in de war raken. Hierdoor gaan ze niet naar zee, maar de andere kant op waar ze geen schijn van kans maken.

    Ondanks dat de jacht streng verboden is wordt er nog veel illegaal gevist op alle soorten zeeschildpadden. In landen als Indonesië en China wordt het vlees verwerkt tot soep en gelooft men dat het schild een geneeskrachtige werking heeft. In Japan wordt het schild als geluksbrenger beschouwd. Hierdoor zijn de meeste soorten zeeschildpadden sterk bedreigd en staan sommige hoog op de lijst van uit te sterven dieren.

    Voortplanting

    De paring vindt plaats in zee, de schildpadden bijten elkaar vaak in de nek. Om de een à twee jaar komen de wijfjes naar het strand om eieren te leggen. Ze zijn zeer kieskeurig in hun strandkeuze en gaan altijd terug naar het gebied waar ze zelf ooit geboren waren, op enkele soorten na. Op zandstranden graaft het wijfje met haar flipper-achtige achterpoten een kuil van 30 tot 50 cm diep en deponeert daarin haar eieren. Tijdens het afzetten van de eitjes raakt ze in een soort trance waardoor ze makkelijk benaderd kan worden. Stropers gebruiken dit moment om de eitjes op te vangen voor de verkoop, natuurbeschermers om de eitjes veilig te stellen en ze elders op te kweken tot jonge schildpadjes. Deze zijn waardeloos omdat er amper vlees aanzit en het schild nog te klein en te zacht is. Als het vrouwtje weer bijkomt gooit ze de kuil dicht en kruipt terug naar zee.

    Na uitkomen trekken de jonge zeeschildpadjes direct naar het water. Vermoedelijk is het niet de zee die ze herkennen en aantrekt, maar juist de donkere duinen die ze afstoot en ze de andere kant op doen gaan, dit is nog niet helemaal duidelijk. Verreweg het grootste deel wordt binnen korte tijd verschalkt door vissen, vogels en andere dieren die graag jonge en dus nog zachte schildpadjes eten.

     

    09-12-2007 om 10:56 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schilpadden


    Schildpadden (Testudines) zijn een orde van reptielen. Schildpadden komen over de hele wereld voor, behalve in al te koude streken zoals de Noord- en Zuidpool. Ook in zeer hete woestijnen zonder schuilplaatsen en begroeiing komen geen schildpadden voor. Schildpadden zijn zoals alle reptielen koudbloedig, dus afhankelijk van de omgevingstemperatuur. De meeste soorten leven in Azië en Afrika, maar ook in Noord- en Zuid-Amerika en in Europa leven veel soorten. Ze zijn te vinden in vrijwel alle mogelijke biotopen, van schrale gebieden als savannen en halfwoestijnen tot in bossen, graslanden en moerassen. Er zijn ongeveer 275 verschillende soorten schildpadden, waarvan er vele tientallen zeer ernstig bedreigd zijn.

    De meeste soorten leven in zoetwater in moerassige gebieden, en komen regelmatig op het land om te eten en te zonnen, maar blijven bij water in de buurt om er in te vluchten bij gevaar en om te rusten. De zeeschildpadden leven permanent in de wereldzeeën, ook sommige moerasschildpadden komen wel eens in brakwater voor, maar alleen langs de kust en in mangrovebossen, niet op open zee. Veel schildpadden zijn goede zwemmers die oppervlaktewater als schuilplaats hebben. Sommige soorten, zoals de weekschildpadden, zijn zo sterk op water aangepast dat ze zelden het land betreden. Er zijn echter ook soorten die direct verdrinken in te diep water, met name landschildpadden.

    In Nederland

    In Nederland leefde ooit de Europese moerasschildpad (Emys orbicularis), maar deze is al lange tijd verdwenen. Tegenwoordig komen in Nederland geen schildpadden voor behalve enkele losgelaten of ontsnapte ex-huisdieren. Deze exemplaren kunnen zich wel in leven houden maar zich niet in te noordelijk gelegen landen voortplanten. Dat komt omdat de omdat de temperaturen te laag zijn om de eitjes te laten uitkomen. Ook is er gebleken dat deze exoten geen groot gevaar voor de inheemse flora en fauna zijn. Veel van deze dieren zullen namelijk vroegtijdig sterven door omstandigheden die afwijken van die in het natuurlijke leefgebied, zoals de in Nederland relatief strenge winters. Soorten die in Nederland zijn aangetroffen zijn de roodwang(sier)schildpad, de zaagrugschildpad, de geelwangschildpad en de bijtschildpad.

    Ontstaan van de schildpadden

    Schildpadden zijn vermoedelijk 200 tot 300 miljoen jaar geleden ontstaan, maar wanneer precies is niet geheel duidelijk. Ze ontstonden vermoedelijk in het vroeg-Trias en leefden al toen er nog dinosauriërs rondliepen. Schildpadden stammen waarschijnlijk af van de Anapsida, grote en logge reptielen met een grote schedel en een bepantserde rug. Deze reptielen zagen er monsterlijk uit, maar leefden waarschijnlijk vegetarisch en waren slome grazers. De groep heeft zich al vroeg van de andere reptielen afgesplitst, waardoor schildpadden niet verwant zijn aan moderne groepen van reptielen, dit uit zich ook in de totaal andere bouw en levenswijze van de schildpadden.
    De reden van de vermeende afstamming is het feit dat ze een gelijkende schedel hebben, zonder openingen achter de ogen. Sommige biologen menen dat schildpadden afstammen van de Diapsida, die echter meestal twee openingen hebben.



    Bouw

    Schildpadden hebben een stevig schild, bestaande uit een platte onderzijde, buikschild of plastron genoemd, en een meestal bolle bovenzijde, het rugschild of carapax. Deze twee delen staan in verbinding met een benen brug. Het schild bestaat uit de vergroeide ribben van de schildpad en is verstevigd met hoornplaten die tegen elkaar aan liggen. Een schildpad heeft dus zowel een inwendig als een uitwendig skelet. Bij schildpadden is de vorm en kleur van het schild, en met name de hoornplaten, een belangrijk kenmerk omdat deze bij iedere soort anders zijn. Een landbewonende schildpad heeft een bolvormig schild, en een aan water gebonden schildpad heeft een plat schild om beter te kunnen zwemmen.

    Onderdelen van het carapax (scutum, mv. scuta).
    Onderdelen van het carapax (scutum, mv. scuta).

    Een schildpad heeft ook vier poten, meestal met scherpe nagels om zich op het land te hijsen. De poten zijn bij waterminnende soorten sterk peddel-achtig afgeplat en bij landbewonende soorten juist rond om stevig op te kunnen staan. Grotere soorten landschildpadden kunnen namelijk honderden kilo's wegen en slepen zich langzaam voort op de buik.

    De kop van schildpadden is relatief groot en kan meestal worden teruggetrokken onder het schild. Dit is niet bij alle soorten het geval, en de schildpadden zijn zelfs verdeeld in twee groepen. Schildpadden die de kop direct onder het schild terugtrekken, behoren tot de Cryptodira of halsbergers. Een uitzondering is de familie bijtschildpadden; deze hebben een te grote kop om terug te trekken. De andere groep schildpadden heeft een lange nek en vouwt deze samen met de kop letterlijk onder de schildrand, deze families behoren tot de Pleurodira of halswenders. De lange nek van de laatste groep heeft als voordeel dat de schildpad in wat dieper water kan leven.

    Tenslotte heeft een schildpad ook een staart, zij het niet een hele grote. De staart heeft namelijk geen echte functie meer; een schildpad kan niet snel rennen als een hagedis, die de staart gebruikt als balans. Ook bij het zwemmen is de staart nutteloos, in tegenstelling tot een krokodil die zijn staart als peddel en roer gebruikt.

    Mannetjes en vrouwtjes hebben vaak wat afwijkende kenmerken die echter niet altijd goed te zien zijn. Mannelijke schildpadden blijven over het algemeen kleiner dan vrouwtjes, hoewel dat niet voor alle soorten opgaat. Andere geslachtsonderscheidende kenmerken die voor veruit de meeste soorten gelden zijn;

    • Mannetjes hebben een dikkere en langere staart, sommige soorten hebben sporen.
    • Mannetjes hebben een soort kuil in het buikschild, vrouwtjes een plat buikschild; zo kan het mannetje op het vrouwtje klimmen bij de paring, met een plat buikschild zou hij eraf glijden.
    • Mannetjes hebben langere nagels; ook dit dient om beter op een vrouwtje te klimmen bij de paring.

    Voedsel, vijanden en verdediging

    Vrijwel alle schildpadden eten voor een belangrijk deel planten en soms ook aas, een aantal soorten jaagt actief op prooien. Vooral jongere exemplaren leven vaak van slakken en kleine kreeftachtigen omdat ze nog moeten groeien. Schildpadden hebben een zeer goed ontwikkeld spijsverteringsstelsel, waardoor sommige soorten alleen van gedroogde grassen kunnen leven.

    Jonge schildpadden hebben nog niet zo'n hard schild en worden door van alles belaagd: slangen, hagedissen, en zelfs niet-rovende vogels als meeuwen pikken er graag eentje uit het water. Vijanden van volwassen schildpadden zijn met name krokodilachtigen, grote rovende vissen en sommige roofvogels. Omdat roofvogels met hun klauwen het schild niet kunnen openbreken pakken ze het dier op en laten de schildpad van grote hoogte vallen zodat deze te pletter slaat. De Griekse dichter Aischylos zou aan zijn einde zijn gekomen door een vallende schildpad.

    Schildpadden zijn niet snel maar wel creatief als het gaat om verdediging; vrijwel alle soorten kunnen de kop, poten en staart terugtrekken onder het schild. De doosschildpadden uit de geslachten Cuora en Terrapene (overigens geen familie van elkaar), hebben een scharnierend buikschild dat ingeklapt kan worden en zo de openingen in het schild zowel aan de voor- als achterzijde afsluit; de schildpad zit er helemaal in. Ook de klepschildpadden kennen een dergelijk trucje, bij deze soorten kan echter de achterzijde van het rugschild omlaag worden geklapt en worden de staart en achterpoten beschermd, zoals de getande klepschildpad (Kinixys erosa).

    Een aantal schildpadden heeft een klier bij de anus die een smerig ruikende, muskus-achtige stof produceert, die wordt uitgescheiden als de schildpad wordt opgepakt. Naast scharnierende kleppen en smerige geuren hebben de meeste soorten schildpadden ook nog een scherpe bek (schildpadden hebben geen tanden) en stevige kaakspieren waarmee een beet kan worden uitgedeeld die men nog lang zal heugen.



    Voortplanting
    Paring van de helmschildpad (Testudo marginata)
    Paring van de helmschildpad (Testudo marginata)
    Een net uit het ei gekropen schildpad; de buikplaten zijn nog niet vergroeid en de eitand is nog te zien.
    Een net uit het ei gekropen schildpad; de buikplaten zijn nog niet vergroeid en de eitand is nog te zien.

    Schildpadden zijn zonder uitzondering ovipaar, ofwel eierleggend. Grotere soorten hebben meer ronde eieren, kleinere soorten meer langwerpige, en alle eieren zijn wit tot witgeel van kleur. Opmerkelijk is dat veel soorten schildpadden geen geslachtschromosomen hebben; het geslacht wordt bepaald door de omgevingstemperatuur. Een lagere temperatuur zorgt voor een mannetje, een hogere voor een vrouwtje, dit wordt TSD (Temperature Sex Determination) genoemd. Schildpaddeneitjes worden meestal op het land gelegd omdat de embryo's zuurstof nodig hebben en dit niet uit het water kunnen onttrekken. Er zijn echter uitzonderingen hierop, zo legt  chelodina rugosa de eieren onder water van uitdrogende waterpoelen. Andere eieren komen juist uit onder water. Een voorbeeld hiervan is de Guinese tweeklauw (Carettochelys insculpta). Hierdoor komen de eieren uit tijdens de regentijd.

    Veel soorten zeeschildpadden trekken ieder jaar naar bepaalde stranden om daar de eitjes af te zetten. Dit wordt ook wel arribada genoemd. Dit zijn altijd dezelfde stranden, en omdat de dieren erg strikt zijn is goed te voorspellen wanneer ze weer aan land komen. In sommige streken worden de eitjes gezien als een delicatesse en worden ze geraapt voor consumptie. De eitjes van schildpadden zijn wel eetbaar, maar worden van binnen niet hard na het koken, zoals bij een kippenei. Dit komt omdat er andere eiwitten in het ei zitten dan bij vogeleieren. Ook de schaal van het ei is minder hard dan die van een vogelei. De meeste soorten schildpadden hebben een zogenaamde eitand, die alleen dient om het ei te openen en daarna afbreekt. Eieren kunnen zowel hard als zachtschalig zijn, dit is afhankelijk van de soort. Bij zeeschildpadden verlaten de jonge dieren gelijktijdig het nest om zo de overlevingskansen te vergroten, dit is echter niet bij alle soorten zo. Ook is bekend dat de juvenielen van Chrysemys picta in het ei kunnen overwinteren.

    Schildpadden doen er erg lang over om volwassen te worden en zich voort te planten. Hierdoor zijn schildpadden relatief kwetsbaar. Zeeschildpadden hebben grote legsels terwijl andere soorten (bijvoorbeeld Homopus, Pyxis) maar een ei per keer leggen. Beide tactieken dienen om het jong zoveel mogelijk overlevingskansen te bieden.

    Ademhaling

    Schildpadden hebben longen en moeten regelmatig ademhalen, veel soorten hebben hiertoe een lange nek of verlengde neus. Hoewel vrijwel alle soorten goed kunnen zwemmen, houden maar weinig schildpadden dat lang vol; in te diep water kan een schildpad verdrinken. Enkele Australische soorten hebben openingen bij de cloaca die zuurstofopnemende cellen bevatten, maar de efficiëntie daarvan is niet geheel duidelijk.

    Soorten schildpadden

    Er zijn ongeveer 300 verschillende soorten schildpadden, en meer dan 450 ondersoorten. Zie ook de lijst van schildpadden voor de verschillende soorten. Van sommige soorten zijn de ondersoorten juist bekender, de roodwangschildpad en de geelwangschildpad bijvoorbeeld zijn twee ondersoorten van dezelfde soort. De verschillende soorten zijn weer ingedeeld in families, die uiterlijk sterk in vorm, grootte en kleuren verschillen, maar allemaal wel als schildpad herkenbaar zijn. Een aantal families is relatief onbekend, sommige families zijn wel wat bekender zoals de weekschildpadden met hun zachte schild en de landschildpadden die soms heel groot worden. Enkele families zijn:

    Moerasschildpadden

    De bekendste soorten schildpadden zijn de moerasschildpadden (Emydidae), omdat ze zo algemeen zijn en vrijwel overal voorkomen. Vrijwel alle in de normale dierenwinkel verkochte soorten zijn moerasschildpadden. De meeste soorten eten zowel planten als kleine dieren en ook aas.

    Landschildpadden

    De soorten uit de familie Testudinidae of landschildpadden spreken het meest tot de verbeelding. Zo kunnen ze honderden kilo's wegen, en meer dan 100 jaar oud worden. Er zijn exemplaren geweest die minstens 150 jaar oud waren en de recordhouder is Adwaitya, een Aldabra-reuzenschildpad die 255 jaar oud werd. Deze overleed in 2006 en volgens sommige onbevestigde bronnen was deze schildpad in 1706 geboren en zou daarom een leeftijd van 300 hebben bereikt. Een 175 jaar oud exemplaar werd Harriet genoemd, en was een Galápagosreuzenschildpad (Geochelone nigra). Een landschildpad kan niet meer dan 4,57 meter per minuut (0,27km/uur) afleggen.

    Zeeschildpadden

    De zeeschildpadden of Cheloniidae leven in zee, en voeden zich met kreeftachtigen, kwallen en andere zeedieren en -planten. Veel soorten worden gevangen om het vlees, de soepschildpad was ooit zelfs bijna uitgestorven. Ook de lederschildpad is een in zee levende schildpad, maar vanwege onder andere een totaal andere bouw behoort deze soort tot een andere familie, de lederschildpadden. Ook de eileg is een hele toer; de eitjes worden door mensen vaak illegaal geraapt. Ook als dat niet gebeurt, zijn de jonge zeeschildpadjes niet veilig. Ieder jaar rond dezelfde tijd, als de eitjes uitkomen, verzamelen allerlei dieren zich bij het strand om de naar de zee rennende jonge schildpadjes te 'verwelkomen'; veruit het grootste deel overleeft de eerste 24 uur niet. Aan de andere kant betekent de jaarlijkse massale schildpaddeninvasie een belangrijke voedselbron voor andere diersoorten.

    Bedreigingen door de mens

    Er zijn tegenwoordig ongeveer 300 soorten schildpadden. Met een aantal daarvan gaat het niet zo goed, voornamelijk door toedoen van de mens. Veel schildpadsoorten worden zelfs met uitsterven bedreigd vanwege hun smakelijke vlees (bijvoorbeeld de soepschildpad), vervuiling, habitatvernietiging en klimaatsverandering. Een groot probleem is de Chinese voedselmarkt en het rotsvaste geloof in alternatieve medicijnen. Schildpadden zoals de driestreep waterdoosschildpad (Cuora trifasciata) worden door de Chinezen een heilzame werking toebedeeld, mogelijk zelfs tegen kanker en potentieverhogend. Uit onderzoek is gebleken dat deze veronderstellingen onjuist zijn. Desondanks worden er vanuit de hele wereld dieren in grote hoeveelheden gevangen en verscheept naar de Chinese voedselmarkten om aan de vraag te voldoen. Helaas gaat dit ook gepaard met illegale vangst en handel, omdat juist de zeldzaamste (illegaalste) dieren het duurst zijn. Door de prijs en de opkomende Chinese economie zijn schildpadden een luxe artikel geworden en worden meer en meer gegeten als delicatesse in plaats van uit voedselgebrek. Deze problematiek wordt ook wel de Asian Turtle Crisis genoemd. Het grootste probleem is dat wanneer de import van een schildpadsoort verboden wordt, deze soort enorm in prijs omhoog schiet, en bovendien andere soorten er de dupe van worden omdat deze nu als alternatief worden gezien. Het feit dat de driestreep waterdoosschildpad nu in de problemen zit, is waarschijnlijk het gevolg van het langzaam verdwijnen van een andere soort, de Ambonese doosschildpad (Cuora amboinensis).

    Schildpadden in gevangenschap

    De roodwangschildpad was tot voor kort een populair huisdier.
    De roodwangschildpad was tot voor kort een populair huisdier.

    Aan de andere kant worden er steeds meer schildpadden in gevangenschap gekweekt en succesvol gehouden. De particuliere sector wordt soms gezien als een grote bedreiging voor schildpadden. Inmiddels blijkt dat deze sector een grote bijdrage levert aan het behoud van diersoorten en er een ex-situ backup populatie ontstaat. De handel in schildpadden wordt internationaal geregeld door afspraken, welke staan in de CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna).

    Taxonomie

    De orde schildpadden bestaat uit twee onderorde's en verschillende families. Niet alle families worden als zodanig erkend en soms worden juist onderfamilies als familie beschouwd. Onderstaand de families, in de uitklapbox onderaan staan ook de hogere en lagere groepen tot op geslachtsniveau.


    Afbeeldingen: uitgestorven schildpadden

    09-12-2007 om 10:41 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.exotiche warmwatervissen (2)

    Kongozalm

    Kongozalm
     

    De Kongozalm (Phenacogrammus interruptus) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Characidae (Karperzalmen) . Ze komen oorspronkelijk uit Afrika (rivier de Kongo).

    Het is een vreedzame scholenvis die niet samen met agressievere dieren gehouden mag worden. De vis wordt dan schuw en laat zich niet meer zien. Deze vis wordt nog al eens in te kleine aquaria gehouden. Hij heeft vrij veel zwemruimte nodig en komt dan ook pas echt tot zijn recht in een aquarium van minimaal 1 meter en een temp van 23c . Verder moet het aquarium ingericht worden met een donkere bodem en niet al te zachte planten, daar er anders van gegeten wordt.

    Het is een alleseter met een voorkeur voor zacht plantaardig voer. (jonge scheuten) Ook levend voer wordt graag gegeten.

    De kweek is vrij eenvoudig. Direct zonlicht zet de vissen paarsgewijs of in de school aan tot het afzetten van eieren. Na 6 dagen komen de jongen uit. Na het vrij zwemmen zijn ze groot te brengen met fijne infusoriën en later met Artemia-naupliën


    Keizertetra (Nematobrycon palmeri)

    Keizertetra
     
     
     

    De Keizertetra (Nematobrycon palmeri) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Characidae (Karperzalmen). Ze komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika (Colombia).

    Het is een soort die rust nodig heeft en dus met niet te drukke vissen samen gehouden moet worden. Het is een zeer vreedzame scholenvis. Een dichte beplanting en een donkere bodem zijn noodzakelijk. Ook wat drijfplanten die het licht wat afschermen kunnen worden gebruikt.

    Deze vis is een alleseter, dus variatie in het menu wordt zeer op prijs gesteld.

    De kweek is niet moeilijk. Het broedpaar moet in een donker aquarium gebracht worden bij een temperatuur van 28ºC. Er moet een afzetrooster worden aangebracht, daar de vis een eierrover is. Het afzetten gaat langzaam en na diverse uren kan dan het kweekstel verwijderd worden. Na 36 uur komen de jongen uit en na het vrij zwemmen moeten ze eerst met het allerfijnste stofvoer gevoerd worden. Een paar dagen later kunnen ze verder met Artemia-naupliën groot gebracht worden.


    kegelvlekbarbeel (Rasbora heteromorpha)

    Kegelvlekbarbeel
     
     
     

    De kegelvlekbarbeel (Rasbora heteromorpha) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Cyprinidae (Karpers) . Ze komen oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië (Maleisië, Singapore, Sumatra en Thailand) , waar ze leven in de overstroomde gedeelten en de beken van het laagland.

    Het is een levendige, vreedzame scholenvis die uitermate geschikt is voor een gezelschapsaquarium van minimaal 60 - 70 centimeter. Ze moeten met 8 - 10 stuks gehouden worden (in een groter aquarium het liefst met meerdere, dit omdat de visjes zich dan veel prettiger voelen). Het aquarium moet dicht beplant zijn zodat er voldoende schuilmogelijkheden zijn. De bodem het liefst donker houden. Ook een aantal drijfplanten zijn aan te raden.

    De vis is een alleseter.

    De kweek is niet eenvoudig. De temperatuur moet 25-28º zijn, het water zeer zacht (GH 2) en zuur (PH 5,3-5,7). Dit kan bereikt worden door osmosewater te gebruiken en over turf te filteren. Er moeten enkele planten met grote bladeren aanwezig zijn. De eieren worden aan de onderkant van die bladeren afgezet en bevrucht. Na het afzetten (kuit schieten) moeten de ouders verwijderd worden en de kweekbak verduisterd. De jongen komen na 24 uur uit. Zodra ze vrij zwemmen moeten ze gevoerd worden met het allerfijnste infuus.


    kardinaaltetra (Paracheirodon axelrodi)

     
     

    De kardinaaltetra (Paracheirodon axelrodi) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Hij behoort tot de onderfamilie Tetragonopterinae uit de familie Characidae (karperzalmen). Hij komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika (Venezuela, Colombia en Brazilië).

    Kardinaaltetra's lijken erg veel op Neontetra's. Het grootste verschil is de rode streep die onderaan de buik loopt; deze loopt bij kardinaaltetra's helemaal door. Kardinaaltetra's worden zo'n 5cm lang. Mannetjes en vrouwtjes zijn erg moeilijk te onderscheiden, dit is eigenlijk alleen een beetje te zien aan de dikkere buik van het vrouwtje.

    Deze visjes zijn erg makkelijk in een aquarium te houden; een middelgroot aquarium met flink wat randbeplanting en drijfplantjes is genoeg. In het midden moet veel vrije zwemruimte worden open gelaten. Bij zacht (max. 8 Gh) en enigszins zuur (Ph < 7) water voelt deze vis zich het prettigst. Doorstroming in het water wordt door ze op prijs gesteld. De ideale watertemperatuur voor deze visjes ligt tussen de 23 en 27°C.

    Kardinaaltetra's zijn heel vreedzaam en dus uitermate geschikt voor een gezelschapsbak. Het zijn echte scholenvissen dus ze moeten met minimaal 8 - 10 stuks gehouden worden. Als je de visjes houdt met duidelijk grotere vissoorten zoals de maanvis, dan kunnen ze nog wel eens voor voer worden aangezien.

    Als de kleuren flets worden en het visje mager, heb je een grote kans dat de vissen de tetra-ziekte hebben

    ze zijn zeer moeilijk om te kweken en  ik heb wijnig of niks van info over gevonden



    Honinggoerami

     

     
     
     

    De Honinggoerami ( Trichogaster chuna, voorheen Colisa chuna) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Hij behoort tot de familie van de Echte goerami's en komt oorspronkelijk voor in India en Bangladesh.

    Het is een vreedzame, enigszins schuwe vis die alleen maar met andere vreedzame vissen samen gehouden kan worden. Het aquarium van minimaal 60 cm lang kan ingericht worden met veel planten en ook een aantal drijfplanten mogen niet ontbreken. De soort is zeer gevoelig voor Oödinium (peperstip).

    Het zijn alleseters, maar de grootte van het voedsel moet wel aan de grootte van de vis aangepast worden.

    De kweek is redelijk eenvoudig. Een paartje maakt een territorium van ongeveer 50 cm² en dat wordt tegen soortgenoten verdedigd. Het mannetje bouwt een slordig schuimnest (soms zelfs geen), en de eieren worden afgezet, bevrucht en in het schuimnest opgeborgen. Het vrouwtje wordt nu verjaagd en het mannetje neemt verder de broedzorg op zich. De eieren komen na 24-36 uur uit en nog een dag verder zwemmen de jongen vrij. Zodra ze niet meer bij elkaar blijven moet ook het mannetje worden verwijderd. De jongen kunnen de eerste dagen gevoerd worden met het fijnste infuus en daarna met Artemia-naupliën.


    Dwerggoerami (Colisa lalia)

     

     
     

    De dwerggoerami is een populaire tropische aquariumvis uit Zuid-Azië. Het natuurlijke kleurpatroon van deze vis bestaat uit een afwisseling van verticale rode en blauwgroene strepen, waarbij de mannetjes duidelijk kleurrijker zijn dan de vrouwtjes. Er bestaan ook rode en blauwe kweekvormen. De vis wordt zo'n 6-9 cm lang.

    Dwerggoerami's dienen in een aquarium van tenminste 100 cm te worden gehouden, bij een temperatuur van 25-28 graden Celsius. Zij verdragen een pH in het bereik van 6-8 en zacht tot hard water. Een dichte beplanting, stenen en kienhout zorgen voor essentiële schuilplaatsen.

    Drijfplanten zijn eveneens belangrijk als substraat voor het schuimnest dat deze soort bouwt. Het schuimnest vormt het centrum van het territorium dat door het mannetje fel wordt verdedigd. Meerdere mannen in een bak kan dus alleen in aanwezigheid van voldoende ruimte en schuilplaatsen.

    Colisa lalia is een alleseter die gevoed kan worden met droogvoer, maar ook levend voer op prijs stelt. Wegens gevoeligheid voor vetzucht moet overvoeren vermeden worden.


    discusvis (Symphysodon aequifasciatus)

    Discus
     
     
     

    De discusvis (Symphysodon aequifasciatus) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het behoort tot de familie van de cichliden (Cichlidae). Ze komen oorspronkelijk voor in Zuid-Amerika (Brazilië, Colombia, Guyana, Peru, Suriname).

    Een vreedzame vis die het beste in een speciaal ingericht aquarium van minimaal 1,30 meter gehouden kan worden. De bak moet vanwege de grootte van het dier ook minimaal 50 cm hoog en 50 cm diep zijn en kan ingericht worden met planten en wortelstokken. Er moet voldoende vrije zwemruimte zijn. Het is aan te raden om ± 50 liter water per discusvis te rekenen. De discusvis is een scholenvis en dient daarom met minmaal 5 gehouden te worden.

    Als voer moet levend voer gegeven worden. Er kan dus volop gevarieerd worden. Het verdient aanbeveling het levend voer eerst in te vriezen ivm eventuele parasieten. Ook kan men kant en klaar discusplaat bij de handel kopen. Droogvoer moet slechts als aanvulling worden gegeven.

    De kweek is bij een bij elkaar passend stel vrij eenvoudig. De (tot enige honderden) eieren worden op een stuk kienhout of op de bladeren van een plant afgezet. Een kweker zal gewoonlijk in het aquarium een speciale afzetkegel plaatsen. Soms kiezen de dieren dan nog voor de aquariumruiten om hun eitjes op af te zetten... Na 2 à 3 dagen, afhankelijk van de watertemperatuur, komen de jongen uit. Ze worden door de ouders beschermd. De eerste tijd eten de jongen van een afscheiding (secreet) op de huid van de ouders. Het is mogelijk om jongen zonder de ouders groot te brengen. Een pionier op dit gebied was Jack Wattley. Die slaagde erin om voor het eerst de jongen groot te brengen zonder de ouders.



    Diklipgoerami (Colisa labiosa)

    Diklipgoerami
     

    De Diklipgoerami (Colisa labiosa) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het behoort tot de familie van de Echte goerimi's (Osphronemidae). Ze komen oorspronkelijk uit Azië (Birma en India). De meeste diklipgoerami's zijn echter kweekvissen. Sommige mensen vinden dit betreurenswaardig, omdat de kweekomstandigheden van de vis niet ideaal zouden zijn (gebruik van medicijnen in het water) en de kleuren van de kweekvissen minder intens zouden zijn.

    Goerami's zijn labyrinthvissen. Omdat zij van nature voorkomen in gebieden waar het water soms ondiep is of weinig zuurstof bevat hebben zij een orgaan ontwikkeld waarmee ze zuurstof aan het oppervlak kunnen opnemen. Het is een kleine holte met gangetjes, vandaar de naam labyrinthorgaan.

    Het is een rustige, vreedzame vis die uitstekend geschikt is voor een gezelschapsaquarium. Het aquarium dat minimaal een meter lang moet zijn, moet goed beplant worden. Bij voorkeur worden ook drijfplanten gebruikt; zoals de meeste vissen houden ook diklipgoerami's niet van fel licht. Een donkere bodem is aan te bevelen om de kleuren beter tot hun recht te laten komen.

    Het is een alleseter, dus er kan voor voldoende variatie in het menu gezorgd worden. Ze zijn vooral dol op (levende) rode muggenlarven. Let wel op dat het geven van levend voer ook het risico van infecties met zich meedraagt.

    De kweek is redelijk eenvoudig. Het mannetje bouwt een schuimnest van luchtbellen tot enkele centimeters dik en met een doorsnee van tot wel 15 centimeter. Hij hapt dan lucht aan het wateroppervlak, en blaast de luchtbellen in een hoekje van het aquarium of tussen drijfplanten. Het vrouwtje mag in dit stadium niet in de buurt van het nest komen. Het bouwen van een nest leidt niet altijd tot een paring. Tijdens het paren 'omhelst' het mannetje het vrouwtje; zij ligt dan stil op haar rug en het mannetje krult om haar heen. De eieren die vrijkomen zijn vettig en blijven daardoor drijven. Het mannetje plaatst de eieren dan in het nestje. Na het afzetten van de eieren moet het vrouwtje verwijderd worden. Het mannetje bewaakt namelijk de eitjes en tolereert haar niet in de buurt van het nest. Hij kan haar dan aanvallen. De waterhoogte moet terug gebracht worden tot 20 cm. Na 2 dagen verlaten de eerste jongen het nest en moet ook de vader verwijderd worden. De jongen moeten gevoerd worden met de fijnste infusoriën en later met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer. Er worden wel honderden eitjes gelegd. Niet alle jongen zullen het overleven en dat is voor de meeste mensen ook niet wenselijk. Er kan veel mis gaan bij de ontwikkeling van het labyrinthorgaan. Sommige kwekers raden aan de sterke exemplaren te selecteren en groot te brengen en de rest van de jongen te gebruiken als voer voor andere vissen.

    Diklipgoerami's kunnen het beste in een koppel of harem gehouden worden. Mannetjes vallen elkaar aan wanneer zij niet voldoende eigen ruimte hebben. In een groot aquarium kunnen wel meerdere mannetjes gehouden worden, zolang zij hun eigen territorium hebben en er voldoende beplanting aanwezig is om te schuilen. Wanneer mannetjes territoriaal gedrag gaan vertonen kan hun buik bruin kleuren. Vrouwtjes die zin krijgen om te paren, krijgen een goudkleurige glans. De paringsdrang zou gestimuleerd kunnen worden door het geven van iets koeler water bij de verversing (niet meer dan 2 graden koeler dan het aquariumwater).



    Diamantgoerami (Trichogaster leeri)

    Diamantgoerami
     
     

    De Diamantgoerami (Trichogaster leeri) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Hij behoort tot de familie van de Goerami's. Ze komen oorspronkelijk Uit Azië (Maleisië en Thailand).

    Het is een zeer vreedzame vis, alleen 2 mannetjes bij elkaar wil nog wel eens problemen geven. Het aquarium moet minimaal 1,20 meter zijn. Er moeten voldoende schuilmogelijkheden zijn door beplanting (ook drijfplanten), en de vis moet het liefst niet met agressieve vissen samengehouden worden. De vis trekt zich dan terug in een hoekje en verliest zijn kleuren. De temperatuur in de lichtkap moet boven de 22º liggen, daar de vis door de ademhaling van atmosferische lucht via zijn labyrinth gemakkelijk ziek wordt.

    Deze vis is een alleseter, dus er kan voldoende variatie in het menu gebracht worden.

    De kweek is eenvoudig. De waterspiegel tot 12 cm laten dalen. Er wordt een groot schuimnest gebouwd tussen de planten. Het mannetje bewaakt het legsel goed. Zodra de jongen vrij zwemmen, de ouders verwijderen. De jongen kunnen worden groot gebracht met de fijnste infusoriën en Artemia-naupliën.



    Black Molly (Poecilia Sphenops)

     
     

    De Black molly is een volledig zwarte aquariumvis, die over het algemeen in zoet water, liefst in groepen, wordt gehouden. Het is een kweekvorm van de wilde soort, Poecilia sphenops, die een zilverachtige kleur heeft, vaak met veel zwarte stippen. De wilde soort komt in brak water voor, van Mexico tot Colombia. Het is een vis uit het geslacht Poecilia, uit de familie Levendbarende tandkarpers.

    De Black molly leeft liefst in water dat dichtgegroeid is met planten.

    De juiste temperatuur om de vis te houden is 24-28 graden. De black molly is levendbarend. Het mannetje heeft dan ook een gonopodium dat inwendige bevruchting mogelijk maakt. De vis is omnivoor, maar is vooral een algeneter. Hij is makkelijk te houden en plant zich net als de verwante guppy gemakkelijk voort. De mannetjes worden tot 6 cm groot, de vrouwtjes maximaal 8 cm. Deze omvang bereiken de vissen alleen als ze in een ruim aquarium worden gehouden. De vis wordt 1-4 jaar oud. je kan een black molly best in harem houden bvb. 1 mannetje en 2 vrouwtjes deze vis is niet altijd even veedzaam ten opzichte van andere vissoorten

    Kweek

    De kweek van deze vis is niet moeilijk plaats de vis als ze zwanger is NIET in een klein kweekbakje dan gaat ze zwaar gestresseerd geraken en ga je al vlug je eerste dode larve zien geboren worden wat je wel kan doen is genoeg drijfplantjes in je aquarium zetten zodat de kleintjes zich goed kunnen verstoppen. Als de kleine visjes niet tussen de drijfplanten zwemmen mag je ze er uitvissen en dan in een kweekbakje zetten maar niet het ouder visje

     


    Blauwe spat (Trichogaster trichopterus sumatranus)

     
     
     

    De blauwe spat of blauwe goerami (Trichogaster trichopterus sumatranus) is een vis uit de familie echte goerami's of Osphronemidae, maar werd vroeger tot de familie Anabantidae gerekend.

     Algemeen

    Het is een ondersoort van Trichogaster trichopterus, ook wel bekend als driestipgoerami maar ook als blauwe goerami. Er is van deze vis ook nog een kweekvorm, de blauwe goerami cosby (Trichogaster trichopterus cosby). De wetenschappelijke naam van de blauwe spat betekent;

    • Tricho(-)gaster; draden aan de (-)buik
    • Tricho(-)pterus; draad (-)vinnig
    • Sumatranus; afkomstig uit Sumatra

    Beschrijving

    De kleuren en patronen zijn zeer veelzijdig; groene tot blauwe exemplaren komen voor, met dwarsstrepen, vlekken of stippen. De maximale lengte is ongeveer 15 centimeter en de vis heeft vanaf de zijkant gezien een eivormig silhouet, met name door de lange, naar achter breder wordende buikvin. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden doordat deze laatsten een ronde rugvin hebben, die van mannetjes is spits. Kenmerkend zijn de twee lange, sliertige baarddraden onder de buik, iets achter de kop. Veel exemplaren, maar niet allemaal, hebben drie stippen die ongeveer even ver van elkaar afstaan, een op de staartbasis, een op het midden van de flank en de derde stip bestaat uit het oog. Dit geld voor alle ondersoorten van de afgebeelde soort Trichogaster trichopterus, bij het exemplaar op de foto ontbreken de stippen.

    Levenswijze

    Voor de voortplanting wordt een schuimnest gemaakt, het waterpeil verlagen doet de vis denken dat de voortplantingperiode is aangebroken. De blauwe spat geniet grote bekendheid in de aquariumwereld vanwege het rustige karakter, acceptatie van allerlei soorten voedsel en een met name de grote tolerantie van soorten habitat en weinig eisen stelt aan de waterkwaliteit. Als de watertemperatuur tussen de 22 en de 28 graden ligt dan is dat optimaal. Het zijn erg rustige vissen.




    Chinese danio (Tanichthys albonubes)

    T. albonubes
     
     

    De Chinese danio (Tanichthys albonubes) is een zoetwatervisje uit de familie van de karperachtigen dat oorspronkelijk voorkomt in China en Vietnam.

    De soort werd ontdekt in 1932 in een stroompje in de Witte Wolken bergketen in Kanton, de naam van de ontdekker luidt Tan, en dit verklaart de wetenschappelijke naam. Tan - Ichthys (vis) - Albo (wit) - Nubes (wolken) = Het visje van Tan uit de Witte Wolken.

    Het visje wordt ongeveer 4 centimeter lang en is zilvergroen van kleur met een helderrode staartvin. Het is moeilijk onderscheid te maken tussen mannetjes en vrouwtjes, al zijn de mannetjes vaak wat slanker en iets helderder gekleurd.

    Aquarium

    De Chinese danio wordt vaak in aquaria gehouden. Er worden geen strenge eisen aan de pH-waarde en de hardheid van het water. Daarnaast hoeft het water ook niet al te warm te zijn, tussen de 20 en 24 graden is prima, maar als de temperatuur flink daalt, dan hoeft dat geen probleem te zijn. Gezelschap voor soortgenoten wordt wel op prijs gesteld want het is een echte scholenvis. Alle soorten voer worden geaccepteerd. Omdat ze makkelijk te houden zijn, zijn ze ideaal voor beginnende aquarianen. Als het aquariumwater stevig in beweging is, door het functioneren van bijvoorbeeld een filter of doorluchtpomp, moet het aquarium wel afgesloten zijn, omdat deze soort dan af en toe zal springen en buiten het aquarium kan belanden.

     Kweek

    Ook de kweek van de Chinese danio is niet moeilijk en gebeurt ook in het aquarium vaak spontaan. De eitjes worden afgezet tussen bosjes algen of fijne waterplanten in de buurt van de bodem. Zoals alle karperachtigen vertoont ook deze soort geen broedzorg maar de eitjes worden vaak wel met rust gelaten en niet opgegeten.



    Antennebaarsje (Mikrogeophagus ramirezi)

     
    Antennebaarsje (Mikrogeophagus ramirezi)
     
    Het vrouwtje blijft ongeveer 5 cm lang, de mannetjes worden maximaal 7 cm. Mannetjes hebben daarnaast enkele verlengde vinstralen aan de voorzijde van de rugvin, vrouwtjes zijn in de voortplantingstijd te herkennen aan de legbuis. Het is een bijzonder kleurrijke vis, die in andere talen wel vlindercichlide wordt genoemd. De achterzijde van het lichaam is grijs tot blauw met helderblauwe vlekken die doorlopen op de vinnen, de voorzijde en kop is geel tot oranje van kleur. Over het oog loopt een verticale helderblauwe streep, op de flank is een donkerblauwe oogvlek aanwezig
     
     
    Kweek

    Het antennebaarsje stelt vrij strenge eisen aan de waterkwaliteit maar is een vreedzame soort, die veel wordt gekweekt in gezelschapsaquaria. Het massaal kweken van deze soort in gevangenschap had een negatieve invloed op de grootte en de bonte kleuren, maar de invoer van wildvangexemplaren bracht verbetering. In onder andere Azië wordt de vis commercieel gekweekt, net als bij andere bontgekleurde vissoorten worden soms stoffen toegevoegd om de kleuren te versterken.

    Huisvesting

    Deze dwergcichlide kan in een kleiner aquarium gehouden worden: minstens 70 cm is voldoende voor een koppel van deze visjes met wat karperzalmpjes. Maar een wat ruimer bemeten aquarium is natuurlijk altijd beter. Het mag best flink verlicht zijn, voorwaarde is dat er genoeg schuilplaatsen zijn in de vorm van hout of rotspartijen. Deze visjes houden van een zwakke stroming in het water. De watertemperatuur moet tussen 23 en 26 graden liggen, de hardheid (DH) tussen 4 en 12 en de zuurgraad of pH 6 tot 7. Het antennebaarsje wordt doorgaans maximaal twee tot drie jaar oud.

    Het antennebaarsje is geen moeilijke kostganger, zowel droog als levend voer wordt graag gegeten. Het wekelijks aanbieden van levend voedsel houdt de gezondheid ten goede.

    Gedrag

    Dit zijn vreedzame visjes die zelfs kleine visjes met rust laten. Meestal worden deze vissen als koppel gehouden maar ze kunnen ooksamen met soortgenoten in een aquarium gehouden worden. Alleen als het aquarium groter is als een meter. Anders is het te klein en zullen vooral de mannetjes elkaar in de weg zitten. Deze vissen hebben de neiging om een territorium te vormen, geef ze daartoe ook de ruimte.

     Voortplanting

    Indien de natuurlijke omstandigheden nauwkeurig worden nagebootst zal de vis zich betrekkelijk eenvoudig voortplanten. De enkele honderden eitjes worden afgezet op stenen of bladeren, soms wordt een holletje gebruikt. Zoals veel cichliden kent het antennebaarsje een verregaande vorm van broedzorg, waar beide ouders aan bijdragen.



    Guppies

    Als eerst zal ik het over de bekende Guppie hebben.
     
     

    De guppy, ook wel "gup", "guppie" en "vermiljoenvisje", is een levendbarende tandkarper. De gup is wereldwijd het meest populaire aquariumvisje. De mannetjes worden gemiddeld 4 en de vrouwtjes 6 cm lang.

    Van de gup zijn veel variëteiten gekweekt met een prachtig gekleurde staart, een staart uit twee delen (de antlerguppy) of een sluierstaart. De gup wordt nog steeds veel gebruikt om onderzoek te doen naar erfelijkheid.

    De guppy is op veel plaatsen uitgezet om met name muggen te bestrijden, vanwege de voorkeur voor muggenlarven als voedsel. De gup kan prima gehouden worden in een gezelschap aquarium. De gup is zeer vreedzaam tegen over andere vissen, de mannetjes zijn wel constant bezig om de vrouwtjes te bevruchten. Je doet er dan ook verstandig aan om 1 mannetjes gup te houden met daarbij 3 vrouwtjes. Anders worden de vrouwtjes constant opgejaagd, en dit bezorgt stress, en stress kan leiden tot ziekten. De leefbare temperatuur ligt tussen 18 en 28 graden.

    Kweek

    De kweek is simpel. De eieren ontwikkelen in het moederlichaam en komen uit op het moment van de geboorte. De 20-40 jongen zwemmen dan direct zelfstandig rond en gaan direct naar het wateroppervlak om zich daar te verschuilen tussen de wortels van drijfplanten. Als je meerdere kleine guppies over wilt houden moet je de zwangere moedergup apart houden. Als je de net geboren guppies verplaatst kunnen ze last krijgen van kleefvinnen. Ze eten meteen fijngewreven droogvoer. De jongen kunnen na ongeveer 2 weken niet meer opgegeten worden.

    08-12-2007 om 21:18 geschreven door bloemeke

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (56 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Welkom in het leuk hoekje een plaats voor jong en oud.
    Foto

    gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een kribbel achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per maand
  • 07-2008
  • 04-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!