Ruimte creëren om anderen in je hart te sluiten, betekent oude zaken loslaten. Boedhisten noemen dit wel 'de kleine dood'; de ego-dood die je tijdens je leven verschillende keren moet sterven om tot verlichting te komen. Wat sterft is de 'kleine ik', de egocentrische 'ik', die alleen maar bezig is om zijn eigen beperkte behoeften te bevredigen. Deze 'kleine ik' probeert vanuit de angst de greep op het leven te verliezen voortdurend situaties en mensen te beheersen. De 'boze buitenwereld' is een bedreiging waartegen hij zich moet verdedigen. De 'kleine ik' leeft niet, hij overleeft slechts. Spirituele groei gaat dan ook onvermijdelijk gepaard met het om zeep helpen van alle 'kleine ikken', de valse identiteiten waarmee we ons hebben vereenzelvigd. Dit voelt als doodgaan, als levend sterven. Het is alsof we in een zwart gat vallen. Alles waaraan we ons vasthielden, alles wat we dachten te zijn, blijkt ineens een illusie. Wie ben ik nog? Wat ben ik nog? En waarom ben ik nog? Wie deze dood durft te sterven, gaat weer leven. Leven is geven. Leven is ontvangen. Leven is - kortom - verbonden zijn. Het teken van spirituele groei is dan ook niet de safraankleurige jurk of de lange uren die we in lotushouding kunnen zitten. Spirituele groei kenmerkt zich door het vermogen anderen in je hart te kunnen sluiten. Inderdaad: anderen lief te hebben, zoals jezelf. Wie heeft, geeft. Onvoorwaardelijk. De zon denkt er ook niet over na wie hij vandaag zal beschijnen. De zon schijnt gewoon, omdat het zijn aard is om te schijnen. Een 'zon' te zijn, is wat biologen de 'overloop factor' noemen: je hebt zoveel te geven, dat het zich voorbij je directe omgeving uitbreidt. Tegenwoordig noemen sommigen dit overloopgevoel het Christusbewustzijn. Maar volgens mij is het gewoon onze natuurlijke aard. Ieder mens wil van nature geven, ieder mens wil dienen, maar de meesten van ons hebben het te druk met overleven. Wie overigens het cynische standpunt inneemt dat mensen niet het vermogen zouden hebben om onvoorwaardelijk te geven en altijd iets terug willen hebben, kan - na zichzelf te hebben afgevraagd waarom hij dit eigenlijk denkt - genoeg wetenschappelijk werk vinden dat bevestigt dat zulke mensen wel degelijk bestaan. Zo werd een groep mensen met een groot inlevend vermogen - geheel tegen hun aard in - niet de gelegenheid gegeven om een ander te helpen. Voor hen in de plaats bood een ander die hulp. Het bleek dat de inlevende mensen net zo blij waren dat het slachtoffer door een ander werd geholpen. Er was blijkbaar gewoon een oprecht verlangen het slachtoffer uit zijn lijden te verlossen.
Wanneer we ons even losmaken van de dagelijkse struggle for life waarin alles draait om 'voor wat hoort wat' en contact maken met diepere lagen binnen onszelf, is het makkelijk en vanzelfsprekend om te geven. Het stroomt. En verbonden met de bron van levensenergie, kun je blijven geven. Dit in tegenstelling tot mensen die geven zonder zelf spiritueel bij te tanken. Op een gegeven moment raakt de accu dan leeg. De energie stagneert, we voelen ons afgescheiden en op den duur krijgen we een burn-out. Levensenergie moet stromen, een mens moet geven en nemen om werkelijk te leven. Stilstaand water gaat rotten en maakt ons op den duur ziek. We vergiftigen onszelf door niet verbonden te zijn met onze omgeving en met de spirituele bron van leven. Onderzoek wijst dan ook uit dat mensen die zich dienstbaar opstellen veel gezonder zijn dan mensen die dit niet doen. Alan Luks onderzocht 3300 mensen die dagelijks vrijwilligerswerk doen en schreef hierover het boek The Healing Power of Doing Good. Dagelijkse vrijwilligers bleken tien maal zo gezond te zijn als mensen die slechts eens per jaar vrijwilligerswerk doen. Het blijkt overigens wel van belang te zijn dat er in dit werk persoonlijk contact is. Zomaar wat geld op een girorekening overmaken, draagt niet bij tot de feestvreugde van wat wel de helpers-high wordt genoemd. Luks kwam er ook achter dat goed-doen niet alleen meer gezondheid en vitaliteit oplevert, maar bovendien een goede pijnstiller is. Zoals bij die mevrouw in Washington die chronische rugklachten had, behalve als ze weeskinderen verzorgde. Dokter Robert Benson van de Harvard Medical School vond dat weldoeners precies het tegenovergestelde van stress ervaren: 'Als we goed doen, ontspannen we blijkbaar. Metabolisme, hartslag, bloeddruk en ademhaling worden allemaal rustiger. Ook spanning, depressie en boosheid nemen af.'
Tweeduizend jaar geleden werd er op de weg tussen Jeruzalem en Jericho een eenzame reiziger overvallen. Niemand - zelfs niet de priester die langskwam stak een hand uit om de man te helpen. Maar vlak voordat hij het bewustzijn verloor, zag hij een vriendelijk gezicht dat zich over hem heen boog en voelde hij hoe twee sterke armen hem optilden en op een ezeltje zetten. Toen hij de volgende dag bijkwam, lag hij in een herberg; zijn wonden verzorgd, zijn dorst gelest. Zijn weldoener was inmiddels verder gereisd, maar had alle kosten op zich genomen. 'Wie is deze man, dat hij zich zomaar over mij ontfermt?', vroeg de reiziger. De waard glimlachtte: 'Zijn naam is Samaritaan.'
Wat we al tweeduizend jaar weten, is nu ook wetenschappelijk aangetoond: Samaritanen zijn zeldzaam. Maar er is ook goed nieuws: altruïsme is te leren. Natuurlijke Samaritanen zijn schaars omdat ze - zo blijkt uit onderzoek - altijd uit een zeer goed nest komen, omringd door zorg en liefde. Mensen die onder moeilijke omstandigheden opgroeien, raken hun natuurlijke vermogen om voor anderen te zorgen kwijt. Helaas geldt dat voor de meesten van ons. Echtscheidingen, incest, stress en het dagelijkse portie televisiegeweld maken dat we ons vertrouwen en onschuld al vroeg kwijt zijn. Maar gelukkig ontpoppen sommigen zich op latere leeftijd toch nog tot echte Samaritanen. Het blijkt dat het helen van een moeilijke jeugd en het daaruit voortvloeiende gebrek aan eigenliefde bij veel mensen via de weg van het leren zorgen voor anderen gaat. Dat is in eerste instantie vaak makkelijker dan voor onszelf zorgen. Op een indirecte manier herstellen we zo de liefdesrelatie met onszelf. Loesje zei het al: 'Heb u naaste lief, want dat ben ik'.
De tuin om ons thuis was behoorlijk groot je kon er heerlijk in verdwalen grote bomen en vruchten aan de struiken veel bloemen, waar je aan kon ruiken een grintpad met stenen in de mooiste kleuren en maten had ik al heel snel in de gaten uren kon ik er zitten te kijken zoeken en sorteren en ook veel dieren om van te kunnen leren Mijn oudste broer een handelaartje in de dop zette zich een ren en had veel kippetjes op stok die liepen er dan rond te pikken een lekker eitje was er dan kuikentjes om te bekijken daar hielden we allemaal wel van alleen de kalkoen liep alsmaar kalle kalle te doen en rende achter ons aan dan was het met de rust snel weer gedaan die vond ik toch zo eng terwijl ik echt geen bangerd ben Van alles hadden wij in die tuin konijnen in heel veel soorten een geit en grote bok en ook een varken in een hok zwanen en eendjes in de vijver duifjes die tortelden zoals grootvader er zovelen had zelf had ik een zwarte kat echt-we hadden allemaal wel wat poelepetaten gek woord voor een leuke soort gelukkig heb ik nooit geweten of onze konijntjes ook wel Flappie hebben geheten wel zag ik ooit een echte kip vliegen en dan wel zonder kop snel was ik weg en in galop vriendjes en vriendinnetjes alles mocht er bij ons in maar wel dicht bij huis gebleven want erbuiten had geen zin dan kon men niet op ons letten dus de tuin vol leuks en tenten op gaan zetten feest was het er echt steeds wel iets anders te beleven later ook wel plekjes waar ik uit kon beven Hangmatten tussen de bomen iedereen mocht er wel komen Ook de grote vuurbetonnen bak daar zaten we heel vaak op ons gemak met een stok vol brooddeeg er aan wat hebben we toch veel leuks gedaan al denkende aan toen zie ik steeds meer zou het heel graag anders overdoen Ook was er een Juffrouw Taap zag er wat uit als een aap heel lief en warm die nam de tuinman vaak in de arm met het personeel hebben we het ook vaak heel gezelliggehad goeie mensen een hele staf Wanneer die pauseerden in de tuin blote voete, bruine kruin mocht ik vaak even erbij en luisterden ze ook naar mij veel gelachen met dat stel, ja, dat weet ik echt nog wel. Ook feesten werden er volop gegeven als we maar bij ons huisje bleven polonaises door die tuin van links naar rechts en ook wel schuin verkleed als arabier of zoals ik een prinses haddenwe lol voor tien, zo met zijn zes.
nu dus even verder "De Here is mijn Herder!" Vreemd eigenlijk zou je zeggen na alles wat er verder met me ging geloof ik daar nog heilig in Zei het niet wat meer in een ander jasje loop ik niet meer mee , in hetzelfde pasje maar het "Weten" is nu ver ontwikkelt dat werd door alles wel geprikkelt Vandaar dat ik nu pas eens echt schrijven ga wat er verder gebeurde-erna Een dubbelleven kun je zeggen waar je dus door voorgaande, je vinger op kan leggen. Het schrijven is om anderen te wekken blijf bij jezelf en kom nooit op verboden plekken let goed op kijk om je heen laat er nooit meer iemand zijn Zo alleen! Geef je ogen goed de kost zodat dit uit de wereld word verlost.
Ja klaar is dit nu Dit is verleden geworden heeft zijn plaats gekregen en het hele verdrietige kleine meisje die diep vanuit mijn binnenste om hulp riep kwam zo'n zeven jaar geleden aan het daglicht Door een situatie die toen de kop opstak naar buiten eindelijk waren die zwarte bladzijdes lichter geworden twee maanden lang liep ik in afwisseling van een volwassen vrouw tot een klein meisje rond Zag ik de speelgoedwinkel huppah, daar huppelde een klein ding op de plek, waar ikzelf eerder stond een hele vreemde gewaarwording dat snap je natuurlijk wel dit was pure werkelijkheid en echt geen spel 35 jaren na data, hoe dit nu toch kon eindelijk was het die dag dat de echte genezing verder kon. Momenteel sta ik in mijn kracht zie ik nooit meer die zwarte nacht en wat erna verder nog herleefde ik was het niet meer die daardoor beefde In de jaren tussenin een volwaasse vrouw, met een klein ding erin opgesloten voelend in een veel te oud geworden lijf stram en stijf Speels als een puber en vaak wat te naief maar "vreselijk"lief Goed voor ieder ander samen met elkander nu is samen-één en ook nooit meer zo alleen
Het volgende gebed of zeg ook maar lied zongen wij vroeger na tafel wanneer we met alle kinderen samen waren en heerlijk gegeten hadden Hand in hand stonden we dan. Net als het lied: Tel Uw zegeneningen 1 voor 1 tel ze alle, maar vergeet er geen
Tijdelijk stap je dan geestelijk uit om alles niet te hoeven meebeleven later weet je dit pas goed en merk je wat dit met je gedaan heeft dan ga je op zoek naar het kind in jezelf