Al vanaf de eerste minuut na je geboorte worden je prestaties gemeten: Hoeveel weeg je? Adem je goed? Ben je gezond? Zijn je reflexen in orde?
Op zich is het natuurlijk uitstekend dat je gezondheid direct wordt getest, maar het meten houdt vervolgens nooit meer op… Veel ouders willen graag dat hun kind uitblinkt, vroeg praat, snel leert lopen, de hoofdrol speelt in de musical en in het voetbalteam de topscoorder is.

Ongemerkt wordt een kind vooral beloond voor wat het doet en leert het subtiel en onderhuids deze les: je bent waardevol door wat je doet. Ben je succesvol, dan zijn je ouders blij en houden ze van je. Maar als je niet voldoet aan de verwachtingen van je ouders, dan voel je hun teleurstelling of stress. En dat is het laatste wat je wilt. Dus ga je nog meer je best doen.
Onwillekeurig neem je die manier van denken over in je groei naar volwassenheid. Je denkt dat presteren de enige manier is om liefde en aanvaarding te krijgen. Je hoopt dat anderen je bewonderen om wat je voor elkaar krijgt. Mensen met deze innerlijke overtuiging worden vaak heel gedreven personen.

Als je zo in elkaar zit, dan kun je alleen blij met jezelf zijn als je goede dingen doet, als je succesvol bent, als je presteert. Maar als het een keer tegenvalt, dan voel je je waardeloos. Je bent altijd verwikkeld in een ongezonde competitie. Je ziet alles als een wedstrijd met een winnaar en een verliezer. Winnen geeft je aanzien, winnen geeft je een goed gevoel, winnen maakt je belangrijk, winnen maakt je waardevol. Dit komt niet alleen tot uiting op je werk, maar ook in hoe je omgaat met je vrienden. Zelfs tijdens een kinderspelletje ‘mens-erger-je-niet’ word je geconfronteerd met jezelf.

Maar hetzelfde systeem werkt ook door in je relatie met God. Je doet hard je best om God te behagen, een goede christen te zijn. Je voelt je goed als je ’s ochtends uitgebreid tijd met God hebt doorgebracht. Maar als het er niet van is gekomen, voel je je schuldig en denk je dat God vast niet meer zoveel van je houdt. De leugen die er heel subtiel onder schuilgaat, is dat je Gods goedkeuring moet verdienen. Je komt onder de tirannie van het ‘moeten’ terecht, maar je houdt continu het gevoel dat je het nooit helemaal goed doet en dat je God elke keer weer teleurstelt.

Fouten maken mag
Ik weet uit eigen ervaring hoe het is, want jarenlang was ik zelf zo’n gedreven man. Ik wilde presteren, ook naar God toe. Totdat een simpel, waar gebeurd verhaaltje mij de ogen opende.

Begin jaren negentig werden er elk jaar conferenties georganiseerd door het Kana comité. Op één van die conferenties was Brent Rue, een Amerikaanse voorganger, de hoofdspreker.

Hij vertelde dat hij op een keer in de tuin bezig was om nieuwe plantjes te poten. Op dat moment kwam zijn zoontje Jonathan van vijf aanrijden op zijn fietsje. ‘Papa, mag ik helpen?’ Brent wist dat het een grote puinhoop zou worden, maar wat zei hij? ‘Graag Jonathan. Papa vindt het geweldig fijn als je hem helpt.’ Het jongetje gooide zijn fietsje aan de kant, rende naar de schuur om zijn eigen schep te halen en begon als een gek te spitten in de tuin. De aarde vloog over het pad en de kuil werd veel te diep, maar Brent zei: ‘Goed gedaan, jongen. Pak jij nu het plantje maar!’ Terwijl Jonathan wegrende om het plantje te halen, gooide zijn vader snel wat aarde terug in de veel te diepe kuil. Als snel was Jonathan weer terug, maar met de onbesuisde, onhandige motoriek van een vijfjarig kind, knakte hij de steel van het plantje middendoor. Kapot! Zijn vader glimlachte mild en zei: ‘Geeft niet hoor Jonathan, kan gebeuren.’ Waarop Jonathan vroeg of hij dan nog verder mocht helpen. Natuurlijk mocht dat en zo werkten ze verder. Uiteindelijk zette Jonathan vijftien plantjes in de tuin, waarvan er tien onherstelbaar beschadigd waren. Toen hij klaar was, zag de tuin eruit als een slagveld, maar Jonathan rende enthousiast met zijn moddervoeten de pasgeboende kamer in en schreeuwde blij naar zijn moeder: ‘Mama, ik heb plantjes in de tuin gezet en papa heeft me geholpen!’ Ondertussen was papa de troep aan het opruimen. Maar vond hij dat erg? Welnee!

Deze Brent was voorganger van een Vineyardgemeente met tweeduizend leden, maar maakte op zeker moment een aantal fouten. Hij was teleurgesteld in zichzelf en diende zijn ontslag in. Zijn ontslagbrief lag klaar om op de post te worden gedaan, maar eerst ging hij wandelen in het bos. Hij voelde hoe God heel dichtbij was en tot zijn hart sprak.

  • ‘Weet je nog, die situatie met die plantjes met Jonathan? Wat een puinhoop maakte hij er van, hè!’ Ja, dat wist Brent nog goed.
  • ‘Vond je het erg?’
  • ‘Welnee, ik ben toch zijn vader!’
  • ‘Vond je het niet vervelend om zijn troep op te ruimen?’
  • ‘Welnee, hij is mijn zoon, dat deed ik graag voor hem.’
  • ‘Brent, jij bent mijn kleine Jonathan. Ik zie ook wel dat jij er een troep van hebt gemaakt, maar ik ben blij met je. En ik ben er om jouw troep op te ruimen.’

Zo is onze Vader! Hij maakt zijn liefde niet afhankelijk van wat jij kunt of doet. Je prestaties noch je fouten hebben ook maar enige invloed op zijn onvoorwaardelijke liefde voor jou. En Hij is er ook om jouw troep op te ruimen!

Laat die waarheid alsjeblieft goed tot je doordringen!