Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
31-12-2013
Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd, laat het verleden nu rusten. Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt? Ik baan een weg door de woestijn, maak rivieren in de wildernis
(Jesaja 43 vers 18 en 19).
Fijne jaarwisseling en een gezegend en gezond 2014
Bedrink u niet, want dat leidt tot uitspattingen, maar laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft.
En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.Lucas 2:10-14
'Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’
Onze voorbereidingen voor kerst zijn waarschijnlijk al in volle gang. Is het niet vreemd dat die voorbereidingen als een loden last op ons kunnen gaan drukken? We moeten zoveel doen en hebben, er is zoveel om aan te denken, dat we het gevoel kunnen hebben dat we een soort marathon lopen. In deze tijd van het jaar kan het gebeuren dat het geven van cadeaus meer als een plicht ervaren wordt dan als een daad van liefde. Als we krap bij kas zitten kan het ook een bron van spanning en zorg zijn. Ook zijn er familieverplichtingen die we na moeten komen, en de nodige extra taken op het werk. Geen wonder dat we onszelf kunnen betrappen op de gedachte: “Ik zal blij zijn als het voorbij is!”
Voorstel: Laten we ons dit jaar eens, meer dan andere jaren, concentreren op de liefde die Jezus ons en de hele wereld wil schenken, in plaats van voortdurend na te denken hoeveel wij moeten (uit)geven en hoeveel we te doen hebben. Misschien is dat niet onmiddellijk onze gewoonte om zo naar Kerstmis te kijken, maar de Advent is wel bedoeld als een tijd waarin God ons een voorproefje geeft van de vreugde en de vrede die met Kerstmis naar ons toekomt.
God zal onze rekening niet spijzigen, maar Hij wil ons wel de rust van zijn Geest schenken. Hij wil onze zorgen verlichten zodat we zijn stem kunnen horen en zijn leiding ontvangen. Hij hoeft niet al onze problemen weg te nemen, maar Hij zal ons wel de verwondering geven die de herders ondervonden toen ze de engelen Gods lof hoorden zingen.
Willen we dit jaar met Kerst grote cadeaus geven ? Laten we dan beginnen met Jezus te ontvangen. Steeds wanneer we het juk van zijn vrede en liefde op ons nemen, krijgen we de vrijheid om de grootste van alle cadeaus te geven: onze tijd, onze aandacht, onze liefde. Jezus ontvangen en ontmoeten maakt ons vrij om aanwezig te zijn voor andere mensen, naar hun zorgen te luisteren, deze mee te dragen, vrede te schenken die wij van de Heer hebben ontvangen. Laten we nederige ontvangers worden van Gods genade, en we zullen de royaalste gevers van geschenken worden die de wereld ooit heeft gekend.
Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft.
Vervuld van de heilige Geest begon Jezus te juichen en zei: ‘Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt U het gewild. Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is weet alleen de Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.’ Jezus richtte zich apart tot de leerlingen en zei tegen hen: ‘Gelukkig de ogen die zien wat jullie zien! Want Ik zeg jullie dat vele profeten en koningen hebben willen zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en hebben willen horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.’
Vervuld van de heilige Geest begon Jezus te juichen en zei: ‘Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld.’
Als Jezus hier spreekt over 'eenvoudige mensen', over wie heeft Hij het dan ? Het heeft hier niets te maken met wel of niet gestudeerd te hebben, over het al dan niet bepaalde theologische inzichten hebben, enz... Jezus prijst hier de mensen die 'arm zijn van geest', mensen die in alle eenvoud God beminnen bovenal, mensen die vanbinnen 'leeg' zijn opdat God hen met Zichzelf kan vullen, mensen die biddend door het leven gaan, dankbaar om de altijd Aanwezige, mensen die vreugde beleven in de ander lief te hebben los van elk eigenbelang, mensen die leven vanuit Gods vrede.
Wanneer wij bidden is het goed dat we dat doen in deze geest; arm van geest. Je innerlijke blik richten naar God, heel gewoon, heel eenvoudig, gelovend wetend dat je staat voor zijn Aangezicht, je gevend aan Jezus in je hart die samen met jou de Vader aanbidt. Het is naar Hem kijken, zoals Hij naar jou kijkt, gewoon, eenvoudig, gemeend. Het gaat er niet om de mooiste gebeden op te zeggen, of je gebedstijd vol te proppen met allerlei heilige teksten. Nee, gewoon er 'zijn', je laten beschijnen door Hem, de tijd ervoor nemend, zoals Hij zijn tijd neemt voor jou. Dit is absoluut geen garantie dat je op deze wijze gevoelens ontwikkelt die je als het ware verheffen. In wezen is dat zelfs helemaal niet belangrijk. Het gaat er in het gebed niet om wat wij voelen, maar wel om het feit dat God er is, en dat Hij ons beschijnt met Zichzelf, met zijn liefde, zijn vrede. En laat je hart dan maar volstromen met God, laat je maar vullen met zijn Vrede, los van je eigen gevoelens, maar gelovig wetend dat Hij je op die moment diep omhelst met zijn genade, vol liefde.
Jezus richtte zich apart tot de leerlingen en zei tegen hen: ‘Gelukkig de ogen die zien wat jullie zien! Want Ik zeg jullie dat vele profeten en koningen hebben willen zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en hebben willen horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen’, lezen we ook vandaag.
Het zijn woorden die Jezus richtte tot zijn leerlingen, maar het zijn ook woorden voor ieder van ons. De mensen die leefden voor de tijd van Jezus (het Oude Testament zeg maar) hadden een ongelofelijk verlangen naar de Messias die door zoveel profeten, en gedurende zo'n lange tijd, voorspelt was. De meesten stierven in dit verlangen, in deze verwachting. Tot Jezus geboren werd. Velen hebben Hem gekend, Hem gehoord, naar Hem gekeken, voor en na zijn verrijzenis. Na de hemelvaart was Hij dan niet meer lichamelijk aanwezig, maar daarom niet minder reëel. Hij is anders, doch even aanwezig als toen Hij onder de mensen zichtbaar aanwezig was.
In ons hoofd weten we dat wel, maar dragen we Jezus ook werkelijk op deze wijze in ons ? Zien we Hem in de medemens op deze wijze ? Zien we Hem werkelijk aanwezig in opstandigheden ? Bijvoorbeeld waar Hij uitnodigd tot verzoening ?
Leven in het bewustzijn dat Jezus werkelijk in en onder ons is, is ook leven 'arm van geest'. Jezus' tegenwoordigheid zou een even grote vanzelfsprekendheid moeten zijn dan het feit dat we in en uit ademen. We denken daar niet altijd aan, maar het is gewoon zo. Jezus is een Broer die altijd bij ons is, naast ons loopt, ons draagt, bemoedigt, behoedt. Laten we ons geven aan Hem.
'Jullie zullen worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen, jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn naam. Dan zullen jullie moeten getuigen. Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken. Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden zullen je uitleveren, sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld, en jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam. Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan. Red je leven door standvastigheid!'
Wanneer we ons op geloofsvlak bedreigd voelen, hebben we al vlug de neiging om ons te gaan verdedigen, alsof de Heer zelf bedreigd wordt. Uit liefde willen we het dan voor Hem opnemen. Willen 'we'... En daar gaan we dikwijls de fout in. 'We' willen het doen... En Jezus dan? Krijgt Hij nog ruimte om te spreken, te handelen? We eigenen ons de verdediging toe, nemen het zelf in handen, eisen zelfs het recht op.
Jezus is duidelijk: ‘Bedenk dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken’.
De wijsheid waarover Jezus hier spreekt is de wijsheid van God, de wijsheid van de Geest; een wijsheid als gave. Wat moeten we ons bij deze gave voorstellen? Is het een soort geheim wapen van de christen? We moeten ons van dat wapen het tegenovergestelde voorstellen van de gewone menselijke wapens. De wapens van de heilige Geest doden, maar niet de tegenstander. Ze doden het eigen moordende 'ik' dat uit is op mogelijke vergelding en wraak. Deze laatste wil zichzelf redden, wil zijn redding niet overlaten aan God.
Laat ons spreken en handelen in de Geest, in de liefde en de barmhartigheid van de Heer.
God is geen mens, dat hij zijn woord zou breken of terug zou komen op zijn besluit. Zou hij beloven en niet vervullen, zijn woord geven en het niet gestand doen? --Numeri 23:19
Ik vraag aan de Heer één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de Heer alle dagen van mijn leven, om de liefde van de Heer te aanschouwen, Hem te ontmoeten in zijn tempel. psalmen 27, 4
Reikhalzend kijk ik naar u uit, zelfs 's nachts verlang ik naar u. Wanneer u een oordeel over de wereld velt, zullen de mensen op aarde gerechtigheid leren.
Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt.
Toen er gesproken werd over de tempel, over de mooie stenen en wijgeschenken waarmee hij versierd was, zei Jezus: ‘Wat jullie hier zien – er zullen dagen komen waarop geen steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’ Ze stelden Hem toen de vraag: ‘Meester, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we het herkennen?’ Jezus zei: ‘Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben het”, of: “De tijd is gekomen.” Volg hen niet! Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde.’ Hij vervolgde: ‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere, er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen aan de hemel grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen. Maar eerst zullen jullie worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen, jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn Naam. Dan zullen jullie moeten getuigen. Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken. Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden zullen je uitleveren, sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld, en jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn Naam. Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan. Red je leven door standvastigheid!'
“Standvastigheid” is de vertaling van een oorspronkelijk Grieks woord met een rijke inhoud. Het omvat ook geduld, volharding, weerstand, vertrouwen.
Wanneer we lijden, wanneer we geneigd zijn de moed op te geven, wanneer we bekoord worden door de wereld om ons heen, wanneer we worden vervolgd, is standvastigheid belangrijk. Standvastigheid is onmisbaar.
Je zult ook wel eens van die moeilijke momenten hebben gekend waarop je zonder standvastigheid zou zijn bezweken. En misschien is dat ook wel eens gebeurd, of misschien verkeer je juist nu in zo’n situatie.
Wat kun je dan doen ?
Wees standvastig, hou vol. Je weet dat wie Christus wil volgen iedere dag zijn kruis moet opnemen en het lijden willen aanvaarden. De roeping van een christen is er een van standvastigheid. De apostel Paulus spreekt over zijn eigen standvastigheid als teken van echt christen-zijn. En hij stelt volharden zonder aarzelen gelijk aan wonderen.
Als we onder het kruis volharden in de liefde, volgen we Christus na en zullen we delen in het volle leven zonder einde.
Er zijn mensen die de oproep om echte christenen te zijn wel aannemen, maar het is alsof het zaadje op rotsgrond valt. Hun enthousiasme brandt als een strovuurtje en er blijft algauw niets van over.
Bij andere mensen komt het zaadje op goede grond terecht. Het leven naar Christus voorbeeld ontkiemt in hen, groeit, overwint moeilijkheden en weerstaat stormen. Zij hebben die standvastigheid wel.
Als je wilt volhouden is het natuurlijk niet genoeg alleen op eigen krachten te vertrouwen. Je zult daarvoor de hulp van God nodig hebben. Paulus noemt Hem “de God die ons doet volharden” (brief aan de Romeinen 15,5). Vraag Hem dat Hij jou die standvastigheid geeft.
Om christen te zijn volstaat het immers niet dat je gedoopt bent, af en toe naar de kerk gaat en iets van je bezit weggeeft. Er is groei nodig, en geestelijke groei komt vooral tot stand te midden van beproevingen, momenten van pijn, obstakels en strijd.
Standvastige mensen leven vanuit een liefde die volhoudt bij obstakels en moeilijkheden. Standvastigheid is beproefde liefde, dat zie je bij Maria. En als er iemand standvastig was, dan was zij het wel.
Vraag aan God om in jouw hart die liefde te ontsteken. Het zal je standvastigheid aanwakkeren in alle omstandigheden. En daarmee zul je het echte leven winnen.
Maar er is meer. Standvastigheid werkt aanstekelijk. Wie standvastig is moedigt ook anderen aan om vol te houden.
Laten we hoog mikken. We hebben maar één leven en dat is ook nog kort. We willen volhouden, dag na dag, en de ene moeilijkheid na de andere tegemoet treden zoals Jezus, om het volle leven te winnen.
Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg. -- Spreuken 3:5-6
Zoals een vogel boven zijn nest vliegt, zo waakt de HEER van de hemelse machten over Jeruzalem, hij waakt en hij redt, hij beschermt en bevrijdt. --Jesaja 31:5
Ik vind grote vreugde in de HEER, mijn hele wezen jubelt om mijn God. Hij deed mij het kleed van de bevrijding aan, hulde mij in de mantel van de gerechtigheid, zoals een bruidegom een kroon opzet, zoals een bruid zich tooit met haar sieraden.
Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is daar loopt de mond van over.
De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden. -- 1 Johannes 4:18
Waarop lijkt het koninkrijk van God en
waarmee zal Ik het vergelijken? Het lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat
iemand meenam en in zijn tuin zaaide, waarna het groeide en een grote struik
werd, waar de vogels van de hemel in de takken kwamen nestelen.
En opnieuw zei Hij: Waarmee zal Ik het koninkrijk van God vergelijken? Het
lijkt op zuurdesem die door een vrouw met drie zakken meel werd vermengd tot
alle meel doordesemd was.
Nog moeilijker dan op andere domeinen
zien christenen de resultaten van hun inspanningen voor het Rijk Gods. Zij zien
het nauwelijks groeien, soms lijkt het eerder op een mislukking. Het evangelie
van vandaag wil ons moed inspreken: het is niet omdat we geen onmiddellijke
zichtbare vruchten zien, dat het niet groeit
Waarop
lijkt het koninkrijk van God en waarmee zal Ik het vergelijken? Het lijkt op
een zaadje van de mosterdplant dat iemand meenam en in zijn tuin zaaide, waarna
het groeide en een grote struik werd, waar de vogels van de hemel in de takken
kwamen nestelen
Het zaadje groeit
uit tot een struik waar de volgens in de takken komen nestelen... Prachtig
beeld !
Is dat niet het
beeld van de gemeente, of hoe de gemeente zou moeten zijn ?
Een struik, of een boom, met wijd uitgespreide takken waarin vogels van
allerlei pluimage welkom zijn, een boom waar ze kunnen komen nestelen, waar ze
zich thuis voelen, waar ze kunnen ontvangen en geven, waar ze gemeenschap
vinden en kunnen beleven.
Maar de gemeente
zijn wij allen, u en ik. En op de plek waar wij wonen, leven en werken, zijn we
geroepen zo'n boom te zijn. Geen passieve stam zonder takken, maar een boom met
een grote volgroeide kruin, z'n takken uitstrekkend naar allen die God op ons levenspad
brengt.
Is iedereen welkom
? Echt welkom ?
Mag ieder die we ontmoeten proeven van Gods liefde ?
Laten we bomen zijn
voor elkaar, laten we samen die ene boom zijn waar ieder welkom is, ja laten we
Kerk zijn gegrondvest in Gods liefde.
Moge ieder van u
een boom zijn die zingt van Gods Vrede
Met het oog op sommigen
die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde Jezus de
volgende gelijkenis.
Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een Farizeeër en de
ander een tollenaar. De Farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: God,
ik dank U dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of
onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. Ik
vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.
De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik
naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei:
God, wees mij zondaar genadig.
Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van
God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar
wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.
Twee biddende mensen in de tempel. Echter één die
écht bidt, die in ontmoeting komt met God, die van aangezicht tot Aangezicht
staat. De eerste is hoogmoedig, hooghartig, blind voor zichzelf, schijnheilig,
vergelijkt zich tijdens zijn bidden met anderen. De andere is nederig,
bescheiden, bewust van zijn zwakheid, weet zich klein tegenover de altijd
Grotere.
En heel spontaan zal onze sympathie uitgaan naar
degene die in alle bescheidenheid bidt. Al vlug denken we bij onszelf: 'Zoals
die Farizeeër, zo bid ik gelukkig niet'. En daarmee is de kans groot dat we
dezelfde fout maken door te zeggen: 'Ik ben blij dat ik niet zoals de andere
ben'. Dat gevaar schuilt altijd om de hoek.
Bij bidden komt het erop neer eerlijk te staan tegenover
God. Bij het gebed moeten we onszelf, én God, recht in de ogen kunnen kijken.
Echt bidden kan enkel wanneer we eerlijk zijn tegenover onszelf en tegenover
God. Het is onze zwakheden en onze neiging tot zonde bij Hem neerleggen,
gelovend dat Hij ons in zich zal opnemen ondanks onze nee-woorden.
En dit in een geest van diepe dankbaarheid omdat Hij is die is: de
Allerhoogste, de levende Liefde, het kloppend hart van ons bestaan
Heer,
bescherm ons van hoogmoed,
en maak ons nederig en arm van hart.
Geef ons de moed eerlijk te bekennen
dat ook wij soms toegeven aan de zonde
door uw liefde te laten varen.
Vervul ons dan met uw barmhartigheid
en zend ons telkens opnieuw op weg
om één met U
uw Vrede te bezingen.
Alle dagen van ons leven,
amen.
Angst voor mensen is een valstrik, wie op de HEER vertrouwt, wordt beschermd. Velen zoeken de gunst van een heerser, maar alleen bij de HEER vindt een mens zijn recht. -- Spreuken 29:25-26
'Sta klaar, doe je
gordel om en houd de lampen brandend, en wees als knechten die hun heer
opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem
opendoen wanneer hij aanklopt. Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst
wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel
nodigen en hen bedienen. Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij
midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag.
'Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen
brandend, en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert
van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt.
Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft.'
Staan we klaar om
de Heer te ontvangen wanneer Hij komt ?
Komen doet Hij, sowieso. Maar zijn we klaar ?
Zullen we het merken als Hij komt ?
Of zijn we zo met onze zaakjes bezig dat we zijn komen nauwelijks of helemaal
niet gewaar worden...
Het evangelie van
vandaag wordt dikwijls toegespitst op het sterven van de mens. En terecht.
Doorgaans komt een overlijden onverwacht en moeten we ons de vraag stellen:
gaan we klaar zijn voor die grote ontmoeting met de Heer ?
Maar dit evangelie
gaat ook over het gewone leven, over elke dag.
Want in elke situatie van het leven komt de Heer langs, en vraagt Hij bemind
te worden, zijn liefde te zijn. Dit speelt zich af voor het kookfornuis, tussen
mensen onderling, op de tram, in de natuur, Overal en altijd.
We kunnen koken in
de Vrede van God, met zijn liefde, dankbaar om de vruchten van de aarde, het
werk van onze handen.
We kunnen elkaar ontmoeten met de liefde van de Heer, met zijn tederheid, zijn
vriendschap, zijn warmte.
We kunnen op de tram zitten vleiend tegen Hem aan, blij omdat Hij er is, de
mensen rondom ons biddend bij Hem brengen, genietend in zijn Vrede van een goed
boek.
We kunnen opgaan in de schoonheid van de natuur door verwonderd te zijn over al
dat mooie gegeven door God zelf.
Enz enz
We hoeven daarvoor
niet altijd met ons verstand bij de Heer te zijn, Hem of het evangelie met ons
kopje te beredeneren. Het gaat veeleer over een wijze van zijn, een
levenshouding, die getekend is door een stille dankbaarheid om het bestaan van
God, om wat Hij doet, om wat Hij vraagt.
Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn.
In die tijd stelde de Heer tweeënzeventig anderen aan,
die Hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar Hij
van plan was heen te gaan.
Hij zei tegen hen: De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig; vraag dus
de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te
halen. Ga op weg, en bedenk wel: Ik zend jullie als lammeren onder de wolven.
Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen mee, en groet onderweg
niemand. Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: Vrede voor dit huis!
Als er een vredelievend mens woont, zal jullie vrede met hem zijn; zo niet, dan
zal die vrede bij je terugkeren. Blijf in dat huis, en eet en drink wat men je
aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard. Ga niet van het ene huis naar
het andere. En als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan wat
je wordt voorgezet, genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: Het
Koninkrijk van God heeft jullie bereikt.
Als
je de woorden van Jezus die we vandaag horen omzetten in onze moderne taal,
klinkt dat heel gewoon: zoek je kracht niet in je kredietkaarten of je
bankrekening, verlies je tijd niet met oppervlakkig gepraat, met vrijblijvende
discussies, durf dieper contact nemen met de mensen, met hun verlangens en
noden. Straal vrede en vreugde uit. Je komt in een harde wereld terecht, er
lopen wolven rond, wees niet naïef; als het hen niet interesseert, ga dan
verder, wees goed voor zieken en zwakken.
Er
staat ook iets eigenaardigs bij: 'eet wat ze je presenteren'. Let op, het gaat
hier niet over beleefdheid! Joden in Jezus' tijd, en nu nog, aten alleen wat
zij rein vonden, kosjer, Jezus was dus wel erg revolutionair voor zijn tijd.
Eet wat u wordt voorgezet, ook al verbiedt je godsdienst of je cultuur dat. Voor
ons betekent dat: als je met vreemden omgaat, hou dan niet halsstarrig vast aan
je westerse gebruiken, wordt Griek met de Grieken, Afrikaan met de Afrikanen,
Turk met de Turken. Misschien worden die dan ooit wel Vlaming met de Vlamingen,
of Nederlander met de Nederlanders.
We
horen ook dat er veel werk is aan de winkel. Jezus zegt: genees de zieken. Ook
in onze tijd zijn er zieken genoeg. Want nu worden ook veel gezonde mensen
ziek, omdat de maatschappij zelf dikwijls ziek is. Mensen raken in de put omdat
ze ontevreden zijn, omdat ze alleen maar met zichzelf bezig zijn of omdat er
niemand in hun omgeving tevreden is, velen zitten te kankeren en te kritiseren.
Werk genoeg dus. Je moet niet eerst een paar jaar gaan studeren om dat soort
zieken te helpen. De ziekte van onze tijd is toch duidelijk het materialisme,
alsmaar meer willen hebben, nooit tevreden zijn, steeds meer willen profiteren
ten koste van de samenleving, ten koste ook van jezelf, van je gezondheid, van
je geweten. Je moet geen theologische of zelfs medische opleiding hebben om die
diagnose te kunnen stellen, om de mensen te laten aanvoelen dat het
materialisme hen ziek maakt.
Wij
kunnen een van die tweeënzeventig zijn die niet ziek zi
De standvastige is veilig bij u, vrede is er voor wie op u vertrouwt. Vertrouw altijd op de HEER, alleen op hem, want de HEER is een rots sinds mensenheugenis. -- Jesaja 26:3-4
'Wee
jullie Farizeeën, want jullie geven tienden van munt, wijnruit en andere
kruiden, maar gaan voorbij aan de gerechtigheid en de liefde tot God; je zou
het een moeten doen zonder het andere te laten. Wee jullie Farizeeën, want
jullie zitten graag op een ereplaats in de synagoge en worden graag begroet op
het marktplein. Wee jullie, want jullie zijn als ongemarkeerde graven waar de
mensen overheen lopen zonder het te weten.'
Daarop zei een wetgeleerde tegen Hem: 'Meester, door die dingen te zeggen
beledigt u ook ons.'
Maar Jezus zei: 'Wee ook jullie, wetgeleerden! Want jullie leggen de mensen
ondraaglijke lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan.'
Aan andere mensen vragen wat men zelf niet doet, dat ontneemt
ons niet alleen elk recht van spreken, maar maakt ons huichelachtig. Als wij
ons dan nog laten eren en dienen, stijgt de huichelachtigheid ten top. Jezus is
hard tegenover dergelijke houding.
Het
gaat om de binnenkant. De buitenkant zou daarvan een gevolg moeten zijn.
We moeten leven van binnen naar buiten, en niet van buiten naar buiten.
Dat binnen is de Heer; zijn inwoning, zijn aanwezigheid, zijn Liefde.
Laten
we ons niet bezig houden met over anderen te oordelen, met roddel, met
lasterpraat, enz
Laten we ons eenvoudig en in een diep geloof nestelen in de Liefde, in de Heer
zelf, om vanuit Hem zijn liefde te bezingen in al ons doen en laten.
Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het
grensgebied van Samaria en Galilea.
Toen Hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien mensen tegemoet die
aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. Ze verhieven hun stem en
riepen: Jezus, meester, heb medelijden met ons!
Toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga u aan de priesters laten zien.
Terwijl ze gingen werden ze gereinigd.
Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide
stem. Hij viel neer aan Jezus voeten om Hem te danken. Het was een Samaritaan.
Toen zei Jezus: Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? Wilde
niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?
Hij zei tegen de Samaritaan: Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.
Op grond van de Joodse wet werden
melaatsen niet alleen uit de samenleving, maar zelfs uit de tempel - weg van
Gods ogen - verbannen. Jezus stuurt tien melaatsen die voor hun genezing naar
Hem gekomen waren, terug naar de tempelpriesters om zich aan hen te tonen.
Onderweg worden ze allen genezen, gereinigd. Ondanks de vreugde om het opnieuw
verkrijgen van een menswaardig leven, keert slechts die ene terug om voor Jezus
te knielen en Hem te loven en te danken.
Wij zijn allemaal een beetje melaats,
niet uiterlijk, maar wel innerlijk. Ons hart is soms besmet door zoveel
liefdeloosheid. En dat is de ziekte waardoor wij weldra totaal afgesloten
geraken, van de anderen en van God. Een hartvochtige zelfgenoegzaamheid,
waarbij wij weigeren nog enige liefde te tonen of te ontvangen, kan soms als
een melaatsheid onze innerlijke gezondheid helemaal aantasten. Wie kan ons
daarvan genezen?
Zoals de tien melaatsen roepen wij
misschien Jezus om hulp. Jezus biedt inderdaad innerlijke genezing aan allen,
zonder uitzondering, ook aan diegenen die van op een afstand tot Hem roepen.
Elke mens, van welke ras of kleur, geaardheid of opvatting ook, ieder die zich,
met vertrouwen op een ver woord van Jezus, op weg begeeft, kan worden genezen
van de liefdeloosheid in zijn hart.
Alleen stelt niet iedereen zich de vraag
waar die genezende liefdekracht vandaan komt. Velen, die het nochtans goed
bedoelen, leven vrij onbewust en oppervlakkig. Zij genieten van de weldaden van
de schepping, worden door allerlei diensten en mensen geholpen en met veel zorg
omringd, maar vinden dat alles eigenlijk heel normaal en vanzelfsprekend.
Wanneer worden mensen "gelovig"? Wij worden gelovigen, als wij de
weldaden die wij elke dag ervaren, niet meer beschouwen als dingen die heel
normaal zijn of waarop wij recht zouden hebben, maar als Gods weldaden, die ons
van harte worden geschonken.
Natuurlijk kunnen wij niet elke moment
van de dag onze erkentelijkheid tonen tegenover de Heer van het Leven. Dat
zullen wij op sommige ogenblikken inderdaad wel uitdrukkelijk doen, bv. in een
moment van persoonlijk gebed of van viering op zondag. Maar het gaat hem vooral
over de grondhouding van dankbaarheid gedurende de week, die invloed heeft op
alles wat wij doen. Ook al lukt ons niet alles, ook al krijgen wij tegenslagen
te verwerken, eigenlijk hebben wij altijd duizend keer meer reden om dankbaar
te zijn voor het goede dat toch ook gebeurd is, dan om ons te laten overspoelen
door opstandigheid of verbittering voor hetgeen is mislukt. Gelovigen zijn
mensen die leven met een fundamenteel "dank u" in hun hart.
En dat merkt men aan hen! Er is inderdaad
een verschil tussen iemand die dankbaar is en iemand die zelfgenoegzaam in het
leven staat. Dat merkt men o.a. aan de manier waarop die mens omgaat met kleine
dingen: respectvol of verkwistend; aan de manier waarop hij omgaat met
zwakkeren: zorgend of miskennend. Wie gelooft, wie dus met een dankbaar hart
door het leven gaat, is blij, ook met het kleine, leeft verbonden, ook met de
zwakkeren, voelt zich vooral erkentelijk, ook jegens de onzichtbare God.
Beginnen geloven is dankbaar zijn! Meer geloven is meer dankbaar worden!
Wanneer worden wij dan
"christelijke" gelovigen? Als wij, om te danken regelmatig terugkeren
naar Jezus, zoals die éne melaatse. Die bleef niet meer op een afstand staan,
maar wierp zich in erkentelijkheid voor Jezus' voeten neer. Daarmee erkende hij
niet alleen dat zijn genezing van lichaam en ziel een geschenk was van God,
maar daarmee durfde hij ook tonen dat Jézus de Bemiddelaar was van Gods
weldaden aan hem, en bv. niet de priesters van de Joodse Wet. "Diegene in
Wie gij nú gelooft, Die heeft u gered!"
Dankbaar zijn, kunnen wij alleen
tegenover een God van Wie wij geen schrik moeten hebben, maar Die van ons
houdt. Jezus merkte op dat de enige die Hem kwam danken de Samaritaanse
vreemdeling was, en niet de joden. De streng-religieuze joden konden hun
Jahweh-God eigenlijk niet echt danken. Zij konden Hem alleen vrezen. Want zij
meenden met hun vele uiterlijke wetsregels vooral verdiensten te moeten opstapelen
om die veeleisende en straffende Jahweh te dienen. Maar intussen stootten zij
wel de zwakkeren uit hun gemeenschap uit.
Jezus prees het geloof van de dankbare
Samaritaan die Hem erkentelijkheid toonde voor de weldaden van een God, die van
de mensen geen slaafse onderdanigheid eist, maar die hen allen, dus ook de
zwakkeren onder hen, bemint als een liefdevolle Vader.
Vertrouw op de HERE met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet.
Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken.Spreuken 3:5-8
Op de Here vertrouwen is synoniem aan het vertrouwen dat je hebt in zijn
raadgevingen die in de bijbel staan.
Stel dat je jong bent en een uitdagende carrière voor je ligt. Je zult wel je
ellebogen moeten gebruiken om vooruit te komen, of je zult het niet al te nauw
moeten nemen met de waarheid. Jouw inzicht laat je een gouden toekomst zien,
maar God wil je waarschijnlijk op een andere weg wijzen, waardoor je gespaard
wordt voor veel teleurstellingen.
De hoogmoed die in je woont is een slechte raadgever, die je op kronkelpaden
leidt, maar als je Gods raad zoekt leidt Hij je leven op de weg die je gelukkig
maakt.
De tweeënzeventig
keerden vol vreugde terug en zeiden: Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich
aan ons bij het horen van uw naam. Hij zei tegen hen: Ik heb Satan als een
lichtflits uit de hemel zien vallen! Bedenk wel: Ik heb jullie de macht gegeven
om slangen en schorpioenen te vertrappen en om de kracht van de vijand te
breken, zodat niets jullie kan schaden. Verheug je er echter niet over dat de
geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de
hemel opgetekend is.
Op dat moment begon Hij vervuld van de heilige Geest te juichen en zei: Ik
loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en
verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja,
Vader, zo hebt U het gewild. Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en
niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is weet alleen de
Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.
Jezus richtte zich apart tot de leerlingen en zei tegen hen: Gelukkig de ogen
die zien wat jullie zien! Want Ik zeg jullie dat vele profeten en koningen
hebben willen zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en hebben
willen horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.
Vervuld van de heilige Geest begon Jezus
te juichen en zei: Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze
dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige
mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt U het gewild. Alles is mij toevertrouwd
door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader
is weet alleen de Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.
God is groot in het kleine en tegelijk is
Hij klein in het grote. Jezus - Gods Zoon - was arm, nederig, klein, Hij
ontledigde zich, was gehoorzaam, legde z'n eigen wil in de wil van de Vader.
Hij sprak geen eigen Woord, maar keek naar de Vader en sprak Gods woord. Dat is
kind-zijn in de religieuze betekenis van het woord.
Dit 'geheim' wordt inderdaad verborgen
gehouden voor zogenaamde wijzen en verstandigen, maar wordt gelovig begrepen en
geleefd door hen die zijn als kleinen, als kinderen.
Hoe kijken wij naar Jezus ?
Hoe dragen wij Hem in ons hart ?
Hoe laten wij ons door Hem opnemen ?
Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden. -- 1 Johannes 4:12
Als iemand zegt: 'Ik heb God lief,' maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft.
Er was eens een rijke man die een
rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen
verkwistte. De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: Wat
hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer
rentmeester blijven. Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu
mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor
bedelen schaam ik me. Maar ik weet al wat ik moet doen om ervoor te zorgen dat
de mensen, wanneer ik van mijn beheerderstaak ben ontheven, mij bij hen thuis
ontvangen. Een voor een riep hij de schuldenaars van zijn heer bij zich. De
eerste vroeg hij: Hoeveel bent u mijn heer schuldig? Honderd vaten
olijfolie, antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen hem: Hier is uw
schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van. Daarna vroeg hij aan de
volgende schuldenaar: En u, hoeveel bent u schuldig? Honderd balen graan,
luidde het antwoord. De rentmeester zei: Hier is uw schuldbewijs, maak er
tachtig van. En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had
gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de
kinderen van het licht.
Ook Ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie
in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.
Wie betrouwbaar is in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat,
en wie oneerlijk is in het geringste is ook oneerlijk als het om veel gaat. Als
jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie
dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? En als jullie onbetrouwbaar
blijken met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf
toekomt? Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en
de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere
verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.
Hetgeen wij verdiend hebben met inspanningen
en zwoegen, beschouwen wij heel spontaan en natuurlijk als volledig en totaal
onze eigendom. "Míjn loongeld, míjn auto, míjn huis! Al wat ik verdiend
heb, daar doe ik toch mee wat ik wil. Ik ben daarvoor niemand verantwoording
schuldig!"
Is dat wel waar? Wie heeft ons, om dat geld te verdienen, de kans gegeven, de
gezondheid, de gunstige omstandigheden, het vertrouwen? Als wij even dieper
nadenken dan moeten wij toegeven dat wij dikwijls en op vele domeinen meer
kansen hebben gekregen dan wij prestaties hebben geleverd.
Het evangelie heeft hierover een originele visie en zegt dat wij eigenlijk
rentmeesters zijn, geen eigenaars dus, maar beheerders van Gods schepping. De
goederen, de dingen die wij hebben, zijn eigenlijk niet onze eigendom, maar wij
hebben die in bruikleen gekregen.
Natuurlijk is het evangelie niet tegen het recht
op persoonlijk eigendom, want dit is een alom erkend middel om de waardigheid
van de mens te affirmeren. In landen waar uitbuiting en willekeur door
machtigen bestaat, zal het evangelie de eerste moeten zijn om dat recht op
eigendom te verdedigen.
Maar waar dat recht veroverd is en gerespecteerd wordt, daar waarschuwt het
evangelie ons tegen de excessen van een overdreven individualisme. De blijde
boodschap van Gods droom over de wereld leert ons het geld en het goed, dat wij
verwerven, bezitten en vermeerderen nooit te zien als een eigendom, waarover
wij willekeurig, hooghartig en zelfgenoegzaam zouden mogen beschikken, maar het
steeds te blijven erkennen als een geschenk, dat een verantwoordelijkheid
inhoudt. Geld en goed zijn gaven waarvoor wij dankbaar blijven en die wij mogen
gebruiken, maar nooit voor onszelf alleen, wel steeds volgens Gods bedoeling,
dit is in principe voor het hele mensdom, daar Hij de Vader van allen wil zijn.
In de visie van het Rijk Gods zijn wij dus
rentmeesters. Als wij onze huidige wereld willen helpen groeien naar de wereld
zoals God die droomt, dan gedragen wij ons niet als pretentieuze eigenaars van
ónze rijkdommen, maar als dankbare beheerder van Gods schepping en weldaden.
En een rentmeester moet rekenschap geven over
zijn beheer. Velen leven zonder God, omdat zij baas willen zijn over hun eigen
leven, handel en wandel. Maar als gelovigen erkennen wij uit vrije wil dat er
Iemand is tegenover wie wij wel verantwoording af te leggen hebben. Daarbij
moeten wij niet onmiddellijk denken aan het oordeel bij onze dood, ná ons
leven. God vraagt eigenlijk rekenschap te midden van ons leven. Wij moeten
immers altijd klaar staan voor de komst van het Rijk Gods nu!
Het is goed dat wij regelmatig herinnerd worden aan wat onze keuze eigenlijk
zou moeten zijn. De parabel nodigt ons uit - vermits de tijd dringt - tot een
uiterst edelmoedige zet, zonder verder uitstel.
Op een cruciaal crisis-moment beslist de
rentmeester radicaal van handelwijze te veranderen. Het geld dat hem was
toevertrouwd gaat hij op dat moment niet meer aanwenden zoals een eigenaar
spontaan doet - geld bijwinnen, kleintjes laten krijgen, van de geldmacht
gebruik maken om interest en commissieloon te eisen - maar hij gaat het
gebruiken als een middel om zijn menselijke verhoudingen te verbeteren. Een
echte bekering dus. Een relatie van macht, woeker en oneerlijke winst, buigt
hij om tot een vriendschapsrelatie gebaseerd op strikte rechtvaardigheid.
Het evangelie zegt niet dat wij ons van alle geld moeten ontdoen - dat zou
onrealistisch zijn; geld is immers onmisbaar - maar wel dat wij het goed moeten
gebruiken. Het evangelie vraagt dat wij ons geld niet gebruiken als een macht
om onszelf te verrijken, maar als een middel om de relaties in Gods schepping
te verbeteren.
Maar Jezus voegt er vandaag waarschuwend aan
toe dat dit heel moeilijk is. Hij aarzelt niet het geld een bedrieglijke duivel
te noemen om aan te duiden dat de mens erdoor bezeten kan geraken.
Geld kan inderdaad een macht worden die - als wij niet scherp opletten -
ons spontaan doet overhellen naar één bepaalde kant: naar hebzucht,
individualisme, bedriegerij, onrechtvaardigheid, afgunst en verdeeldheid.
Hoeveel families vallen niet uiteen, alleen omwille van het geld? Hoeveel
religieuze gemeenschappen geraken niet uitgeblust, juist omwille van de
rijkdom?
Geld is een voortdurende bedreiging omdat het de mens spontaan ertoe brengt met
die macht voor zichzelf steeds meer rechten op te eisen, die heel vlug
onredelijk en onrechtvaardig worden.
Dat kan ook bij ons gebeuren vooral als het leven ons eens in een crisis stort,
waarbij wij ons laten gaan, waarbij wij ons zwak voelen, kwetsbaar of eenzaam.
Als mensen dan geld hebben, dan gebeuren er ravages.
En toch is geld inderdaad onmisbaar en kan
het goed aangewend worden. Juist omdat wij vrije en verloste mensen zijn,
kunnen wij van het geld in plaats van een "machtsgod" een
"rechtsmiddel" maken, een middel om rechtvaardigheid te bevorderen.
Maar dat zal een voortdurende aandacht en strijd vragen tegen onze eigen zelfzucht.
Het evangelie van vandaag wil ons uitnodigen
tot dit kordaat besluit: Ons niet te gedragen als hooghartige eigenaars die de
geldduivel en onze eigen zelfzucht dienen, maar als dankbare rentmeesters die
geld en goed beheren volgens Gods bedoeling, d.w.z. in dienst van de
rechtvaardigheid.
Kort daarop begon Jezus
rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over
het koninkrijk van God te verkondigen.
De twaalf vergezelden Hem, en ook enkele vrouwen die van boze geesten en
ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren
uitgedreven, Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en
Susannaen nog tal van anderen, die uit hun eigen middelen voor hen zorgden.
we mogen gerust ook zeggen dat het een soort
lofzang is op een al te vaak vergeten groep. Vaak hebben we de indruk dat het
evangelie een zaak van mannen is. Vrouwen komen er nauwelijks of slechts
terloops aan te pas. Een zieke vrouw wordt wel eens genezen. Een vrouw wast de
voeten van Jezus. Vrouwen volgen Hem en zijn vrienden en zorgen voor hen uit
eigen middelen. Vrouwen staan onder het kruis. Ze staan overal achter of onder,
maar zelden of nooit op het voorplan.
Grote
rollen worden door mannen bezet. Apostelen en schriftgeleerden, een honderdman,
een barmhartige Samaritaan of een goede herder. Dat Annas en Kàjafas, Herodes,
Judas of Pilatus ook mannen waren, is hier helemaal geen troost. Maar zo ziet
Jezus het niet. Op geen enkel moment. Want het evangelie is geen 'Guiness-book
of records', waarin het om de grootste, de sterkste of de beste gaat, waarbij
alleen prestatie of kwantiteit telt. Het is een levensboek waar geloof en
vertrouwen, waar geduld en liefde, inzet en overgave, de echte kwaliteit en de
ware talenten vormen.
En
daar spelen vrouwen onvervreemd en onvervangbaar een glansrol. Een rol, waarbij
veel mannen tot debutanten verbleken. Lucas begint er zijn evangelie al mee. De
eerste persoon die we ontmoeten is Zacharias, een man, een priester. Stomweg
valt hij al meteen door zijn rol. "Ge zult zwijgen en niet in staat
zijn te spreken, omdat ge mijn woorden niet geloofd hebt."
Meteen
daarop treden twee vrouwen op, Maria en Elisabet. In een feilloos duet, in een magnificat
van puur geloof en zuivere overgave, brengen ze onze heilsgeschiedenis
daadwerkelijk en definitief op gang. Ook wanneer het doek over het openbaar
leven van Jezus opengaat en Hij nog even in de coulissen wilt blijven, opdat
Hij zijn uur nog niet gekomen acht, is het weer een vrouw, die, onweerstaanbaar
zoals alleen moeders dat kunnen, Jezus tot handelen aanzet. "Doe maar
wat Hij u zeggen zal." Zo maakte Jezus een begin met zijn tekenen.
Van
het penninkje van de weduwe tot de kostelijke nadusbalsem van Maria te Betanië,
van die onbevangen eerlijkheid van de vrouw aan de put van Jakob in Samaria tot
het vindingrijk geloof van de Kananese met de kruimels die van tafel vallen, het is een rode draad doorheen het leven van Jezus
van vrouwelijke gebaren en gaven van geloof, liefde en toewijding.
En
toen zijn uur echt gekomen was, een uur waarop ontrouw en verraad, waarop
verloochening en vaandelvlucht ineens puur mannelijke begrippen werden, stond
er ook weer die krans van vrouwelijke trouw, van meevoelen en meegaan ten einde
toe. Een krans van vrouwen die Jezus vanaf Galilea waren gevolgd en Hem hadden
gediend. Echte, levende en zuivere godsdienst van een al te vaak vergeten
groep.
Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen - had ik de liefde niet, ik zou niets zijn.
Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon.
En hoe vaak struikelen we niet allemaal! Wie nooit struikelt in het spreken kan zich een volmaakt mens noemen, die in staat is om zelfs het hele lichaam in toom te houden.
'Er is nooit
iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald:
de Mensenzoon.
Deze moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang
omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft.
Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat
iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te
vellen, maar om de wereld door Hem te redden.'
Vandaag mogen we naar het
kruis kijken. En God weet welke gedachten er dan door ons hoofd gaan, welke
gevoelens er dan in ons hart spelen, welke vraagtekens we misschien plaatsen
bij dit grote teken waarover de Bijbel vier maar verhaalt.
Laten we rustig het kruis
aanschouwen; het kruis, én de gekruisigde. En laat ons bidden om genade dat
alles rustig mag worden in ons hart, opdat we de genade van deze liefde tot
het uiterste mogen welkom heten.
Het schouwen van het kruis, in de liefde van Gods Geest, draagt de genade in
zich, te mogen groeien in die liefde. Meer: te mogen delen in die liefde.
Christus geeft van op het
kruis. Hij geeft geloof en kracht, moed en vertrouwen. Bovenal schenkt Hij de
genade ons door Hem te laten leiden, en wel op de weg van het liefhebben tot
het uiterste.
Laat ons knielen voor dit
groot mysterie van leven.
'Tot
jullie die naar Mij luisteren zeg Ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie
jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht
behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang
aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt niet ook je onderkleed. Geef
aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je
afneemt. Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen.
Is het een verdienste als je liefhebt wie jullie liefhebben? Want ook de
zondaars hebben degenen lief die hen liefhebben. En is het een verdienste als
je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars
handelen zo. En is het een verdienste als je geld leent aan degenen van wie
jullie iets terug verwachten? Ook zondaars lenen geld aan zondaars in de
verwachting alles terug te krijgen.
Nee, heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug
te verwachten; dan zullen jullie rijkelijk worden beloond, en zullen jullie
kinderen van de Allerhoogste zijn, want ook Hij is goed voor wie ondankbaar en
kwaadwillig is. Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.
Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan
zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. Geef, dan
zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en
overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen
gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.
'Heb
je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken,
bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem
dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt niet
ook je onderkleed. Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet
terug als iemand het je afneemt.'
Jezus heeft het
hier niet over beter, groter of mooier voor te doen dan anderen. Het gaat zelfs
eerder de andere kant op, de richting van Jezus uit. Zich gedragen, optreden op
de manier van Jezus, op de wijze van Hem, die eerste was en zich niet schaamde
om laatste en minste te worden, op de manier van Hem, die Heer was en toch
dienaar wou zijn, die God was en ook mens werd.
Het gaat hier niet
over een prestige-kwestie. We bouwen er geen status mee op. Het zal eerder puin
ruimen worden. Want we moeten door muren heen die we anders spontaan laten
staan of omzeilen. Het vraagt heel wat verbouwingswerk en het vergt een hele
verhuis binnen in ons. We moeten met onze liefde en genegenheid verder dan onze
vriendenkring. Het lijstje van onze 'personae non gratae' moet van de
koelruimte naar de warmte van ons hart. De deuren naar de bergkamers van ons
bezit, ons vermogen of onze tijd moeten we groter en toegankelijker maken. De
spreekkamer van onze talenten moet vergroot en de gerechtszaal van ons oordeel
verkleind worden.
In onze bibliotheek
mag het wetboek van 'oog om oog, tand om tand', vervangen worden door de wet en
het woord van Jezus. En laat ons dan meteen ook onze ramen vergroten om de zon
van God door te laten. Zij laat het licht van zijn goedheid schijnen over
'ondankbaren en slechten'. Het zal ons huis en ons leven lichter en warmer
maken. Want de zon van onze liefde is vaak een winterzon. Gewoonlijk staat ze
heel laat op en gaat heel vroeg onder.
Met andere woorden:
'Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.
Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. De geest van de HEER zal op hem rusten: een geest van wijsheid en inzicht, een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennis en ontzag voor de HEER. -- Jesaja 11:1-1
Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.
Waarheid en recht zijn het werk van zijn handen, uit al zijn regels blijkt zijn trouw, ze zijn onwrikbaar, voor altijd en eeuwig, gemaakt volgens waarheid en recht. -- Psalmen 111:7-8
De
schriftgeleerden en Farizeeën zeiden tegen Jezus: De leerlingen van Johannes
vasten dikwijls en zeggen hun gebeden, zoals ook de leerlingen van de Farizeeën
doen, maar die van U eten en drinken maar.
Jezus zei: U kunt toch niet verlangen dat de bruiloftsgasten vasten zolang de
bruidegom bij hen is? Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt
weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten.
Hij vertelde hun ook een gelijkenis: Niemand scheurt een lap van een nieuwe
mantel om daarmee een oude mantel te verstellen, want dan scheurt hij de
nieuwe, terwijl de lap niet bij de oude past. En niemand giet jonge wijn in
oude leren zakken, want dan scheuren de zakken door de jonge wijn en wordt de
wijn verspild, terwijl de zakken verloren gaan. Jonge wijn moet in nieuwe
zakken worden gedaan. Maar niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge;
hij zegt immers: De oude wijn is goed!
De opdracht en de zending van Jezus
is een blijde boodschap. Ze steekt mensen in een nieuw kleed, dat inderdaad
niet meer bij het oude past zoals destijds de schriftgeleerden het leerden aan
de toenmalige Joden. Jezus' boodschap is een boodschap van jong bloed door het
mensenhart, sprankelend en vurig als nieuwe wijn en totaal anders van smaak dan
de oude. In goede en kwade dagen, voor eeuwig en voor goed, gaat God in Jezus
een verbintenis met ons aan. Jezus is de bruidegom, het ja-woord van de Vader.
Daarom vastten de leerlingen van Jezus toen niet. Jezus was met hen en ze
gingen met Hem mee, zonder goed te beseffen wat er aan het gebeuren was.
Jezus liet de leerlingen immers van
de ene verwondering in de andere vallen. Ze zaten als op de eerste rij telkens
wanneer Jezus zieken genas, stormen bedaarde of broden vermenigvuldigde.
Maar evengoed moeten ze ervaren hebben dat het antwoord van Jezus aan de
schriftgeleerden een goed en een waar antwoord was, tot op de laatste letter en
het bittere einde.
Want hun vasten begon, zodra ze merkten dat Jezus zo volledig mens met ons wou
worden tot de rauwe en pijnlijke consequenties toe van verraad, lijden en dood.
Hun vasten begon, zodra ze begrepen dat
hun weg met Jezus niet louter triomftocht maar ook kruisweg werd, zodra ze
inzagen dat echte vrienden van de bruidegom moesten inleveren, moesten
afsterven aan hun oppervlakkig ik, zodra ze met hun leven gelovig zouden moeten
getuigen dat op het grote bruiloftsmaal van God met de mensen de eersten laatst
zullen zijn en de kleinsten grootst.
Toen Jezus eens aan de
oever van het Meer van Gennesaret stond en het volk zich om Hem verdrong om
naar het woord van God te luisteren, zag Hij twee boten aan de oever van het
meer liggen; de vissers waren eruit gestapt, ze waren bezig de netten te
spoelen.
Hij stapte in een van de boten, die van Simon was, en vroeg hem een eindje van
het land weg te varen; Hij ging zitten en gaf de menigte onderricht vanuit de
boot.
Toen Hij was opgehouden met spreken, zei Hij tegen Simon: Vaar naar diep water
en gooi jullie netten uit om vis te vangen.
Simon antwoordde: Meester, de hele nacht hebben we ons ingespannen en niets
gevangen. Maar als U het zegt, zal ik de netten uitwerpen.
En toen ze dat gedaan hadden, zwom er zon enorme school vissen in de netten
dat die dreigden te scheuren. Ze gebaarden naar de mannen in de andere boot dat
die hen moesten komen helpen; nadat dezen bij hen waren gekomen, vulden ze de
beide boten met zo veel vis dat ze bijna zonken.
Toen Simon Petrus dat zag, viel hij op zijn knieën voor Jezus neer en zei: Ga
weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.
Hij was verbijsterd, net als allen die bij hem waren, over de enorme
hoeveelheid vis die ze gevangen hadden; zo verging het ook Jakobus en Johannes,
de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten.
Jezus zei tegen Simon: Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen.
En nadat ze de boten aan land hadden gebracht, lieten ze alles achter en
volgden Hem.
Geloven kunnen we
moeilijk wanneer we ons laten drijven op de wind van onze lust, op de stroming
van genot en eigenzin, door onze zeilen gewoon naar de wind te zetten.
We hebben iemand nodig die ons zegt: 'Vaar naar diep water'. Durf je netten
daar uit te werpen. Gooi het met je leven over een andere boeg. We hebben een
gids nodig, een loods, een kompas waar we gelovig op aansturen: Jezus.
Jezus koos als zijn
eerste leerlingen mensen van de zee en van het strand, mensen zoals wij, met
haken en ogen, met stormschade en met breekbare netten. Hij roept ons om te
luisteren naar zijn Woord, om zijn Boodschap te beminnen, om ons te schenken
aan Hem.
Laten we deze trein
van genade niet missen.
Heer,
geef dat wij steeds mogen handelen naar uw woord,
opdat wat we doen gedragen en geleid mag zijn door U.
Trek ons in de brand van uw liefde,
en leer ons gehoor te geven aan U.
Altijd en overal.
Amen.
Zing voor de Heer een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.
Laat bruisen de zee en alles wat daar leeft,
laat juichen de wereld met haar bewoners.
Laten de rivieren in de handen klappen
en samen met de bergen jubelen voor de Heer.
Want Hij is in aantocht als rechter van de aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld berechten,
de volken oordelen naar recht en wet.
Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig al uw hoop op de genade die u ontvangen zult wanneer Jezus Christus zich openbaart. -- 1 Petrus 1:13
In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde. -- Marcus 1:9-11
Maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest. Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander. -- Filippenzen 2:2-4
Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we weten dat we aan hem gelijk zullen zijn wanneer hij zal verschijnen, want dan zien we hem zoals hij is. -- 1 Johannes 3:2
Filippus
kwam Natanaël tegen en zei tegen hem: We hebben de man gevonden over wie Mozes
in de wet geschreven heeft en over wie ook de profeten spreken: Jezus, de zoon
van Jozef, uit Nazaret!
Uit Nazaret? zei Natanaël. Kan daar iets goeds vandaan komen?
Ga zelf maar kijken, zei Filippus.
Jezus zag Natanaël aankomen en zei: Dat is nu een echte Israëliet, een mens
zonder bedrog.
Waar kent u mij van? vroeg Natanaël.
Jezus antwoordde: Ik had je al gezien voordat Filippus je riep, toen je onder
de vijgenboom zat.
Rabbi, U bent de Zoon van God, U bent de koning van Israël! zei Natanaël.
Jezus vroeg: Geloof je omdat Ik tegen je zei dat ik je onder de vijgenboom zag
zitten? Je zult nog grotere dingen zien.
Waarachtig, Ik verzeker jullie , voegde Hij eraan toe, jullie zullen de
hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de
Mensenzoon.
Nathanaël
zat onder de vijgenboom. Wellicht in Kana waar hij woonde.
Jezus zei: 'Ik had je al gezien vóórdat Filippus je riep, toen je onder de
vijgenboom zat', zo hoorden we vandaag.
Voor de vrome Jood was het een gebruikelijke plaats
om zich bezig te houden met de dingen van God. Met zijn laag neerhangende
takken kon je er ongestoord en ongezien je wijden aan de studie van de Schrift.
Het is een plek van vrede. Ongetwijfeld heeft Nathanaël daar onder de
vijgenboom zijn verlangen naar de Komende gevoed.
Hij heeft zijn verwachting levend gehouden. Hij heeft gebeden om de komst van
de Messias.
En dan wordt hij geroepen om de Messias te zien en te ontmoeten.
Het is goed voor ieder van ons om zo'n vijgenboom
te hebben. Om een plek van rust te hebben, een plek van overdenking en gebed.
Een plek waar je her-innerd wordt aan de vrede met God en waar je die vrede
kunt oefenen. Een plek ook waar je jezelf voorbereidt op zijn komen in jouw
leven.
Deze plek kan een gebedshoekje in huis zijn een plekje in de natuur; een plek
die ons even in de eenzaamheid brengt, waar geen verstrooïng is, waar we met de
Heer alleen kunnen zijn, waar we Hem kunnen ontmoeten, naar Hem kunnen kijken,
naar Hem kunnen luisteren, ook al zien of horen of voelen we Hem niet.
Deze plek is veel meer dan een plek in de ruimte. Deze plek moet bovenal in ons
hart zijn, een plaatsje waar niets of niemand tussen ons en de Heer kan komen,
een plaats waar we ongestoord kunnen drinken van de Bron die levend water
geeft: Jezus.
Laat ons die 'plek' koesteren als zéér belangrijk
in ons leven.
De
eerste leerlingen van Jezus trokken anderen aan. Maar beslissend voor de geloofsovergave
blijft, zoals bij Natanaël, de ontmoeting met Jezus zelf. Hij ervaart doorheen
de menselijke gestalte van Jezus iets diepers en wordt erdoor getroffen, zodat
hij anders gaat denken en leven. Wie zich bekeert tot Jezus zal de hemel open
zien en Gods glorie aanschouwen.
Nadat de Farizeeën hadden vernomen dat Jezus
de Sadduceeën tot zwijgen had gebracht, kwamen ze bij elkaar. Om Hem op de
proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: Meester, wat is het
grootste gebod in de Wet?
Hij antwoordde: Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel
en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is
daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de
grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.
Heb
de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw
verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk:
heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat
er in de Wet en de Profeten staat.
Moest men de Bijbel in enkele bewoordingen moeten
samenvatten, zou men dit antwoord van Jezus aan de Farizeeën kunnen aanhalen.
Terecht zegt Jezus dan ook: 'Deze twee geboden zijn de grondslag van alles
wat er in de Wet en de Profeten staat.'
Doch mogen we niet vergeten welke weg Jezus
hiervoor zelf gegaan is: de weg van het kruis, voor Hem heel letterlijk.
Wanneer Jezus spreekt over 'liefhebben', bedoelt Hij dat niet goedkoop. Hij
heeft het over een liefhebben tot het uiterste, een beminnen zonder grenzen,
een zich geven aan allen zonder voorkeuren. Niet goedkoop dus.
Hij is ons deze weg voorgegaan om ons te tonen wat de inhoud is van God
beminnen, je naaste en jezelf.
De kruis-weg van Jezus zou het hart moeten zijn van
ons beminnen. Niet enkel als voorbeeld, maar ook en vooràl als bron van diepe
genade.
Laten wij, wanneer wij bidden voor een kruisbeeld, vragen om Gods genade: dat
wij vanuit de inwoning van Jezus zijn liefde mogen belichamen in al ons doen en
laten.
Dat dit vooral geen theorie mag zijn, maar een blijde werkelijkheid opdat het
Pasen van de Heer meer en meer zichtbaar mag zijn in ons dagelijks leven.
Zo waar ik leef spreekt God, de HEER -, de dood van een slecht mens geeft me geen vreugde, ik wil dat hij een andere weg inslaat en in leven blijft. Kom toch terug van de heilloze weg die jullie zijn ingeslagen, keer om. -- Ezechiel 33:11
Jezus wendde zich tot
zijn leerlingen: Ik verzeker jullie: slechts met grote moeite zal een rijke
het koninkrijk van de hemel binnengaan. Ik zeg het jullie nog eens: het is
gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor
een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan.
Toen de leerlingen dit hoorden, waren ze hevig ontzet en vroegen: Wie kan er
dan nog gered worden?
Jezus keek hen aan en antwoordde hun: Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij
God is alles mogelijk.
Daarop vroeg Petrus: Wij hebben alles achtergelaten en zijn U gevolgd. Waar
kunnen wij naar uitzien?
Jezus zei tegen hen: Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles
vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn
troon, zullen ook jullie die mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen
en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël. En ieder die broers of
zusters, vader, moeder of kinderen, akkers of huizen heeft achtergelaten
omwille van mijn Naam, zal het honderdvoudige ontvangen en deel krijgen aan het
eeuwige leven. Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de
eersten.
Vaak zijn mensen zo bezeten van hun bezit dat ze de eigenlijke
waarden van het leven niet meer zien; zij gaan aan het echte leven en aan God
voorbij.
De beroemde Russische schrijver Tolstoi vertelt over een arme
boer die denkt geluk te hebben. Want een rijke landeigenaar belooft hem zoveel
grond te geven als hij binnen een dag al lopend kan afleggen. Op één
voorwaarde: hij moet voor de zon ondergaat, terug zijn aan het beginpunt. De
boer gaat vol goede moed op weg.
Hoe harder hij loopt, des te meer land zal hij hebben. Dromend over zijn nieuwe
rijkdom stapt hij steeds sneller, en voortdurend kijkt hij naar de stand van de
zon, want hij moet terug zijn voordat die ondergaat. De kring die hij loopt,
wordt steeds groter: hier nog dit stuk land, daar nog om dat water heen, en
ginds dat bos nog. Wanneer het avond wordt, is hij bekaf, en hij moet rennen om
op tijd terug te zijn. Het lukt hem. Zwetend over zijn hele lijf, totaal
uitgeput en denkend hoe rijk hij nu is, valt hij neer en sterft ter plekke. Wat
hem aan grond overblijft, zijn de twee vierkante meter waarin hij begraven
wordt.
Het is een verhaal dat ons allemaal een beetje aangaat, ons,
rijke westerlingen, die met al onze overvloed, het zicht op de werkelijke
levenswaarden vaak kwijt zijn. Doe dat wat je bezit en gevangen houdt, weg,
zegt Jezus tegen alle rijke mensen.
Want de waarde van elke mens ligt niet in wat hij heeft, maar in wie hij is.
Niet in wat hij bezit, niet in zijn status, titel of inkomen. Er hebben in
concentratiekampen mensen gezeten aan wie alles ontnomen was, die totaal
ontluisterd leken, maar wier innerlijke waardigheid onaangetast bleef.
Veel dingen doen in onze dagen een aanslag op onze
persoonlijkheid. Nogal wat mensen zijn zichzelf kwijt, en zijn aangeklede, rijk
versierde poppen soms, zonder diepgang. Echte levenswijsheid is hun vreemd. En
de schuld van zo'n leeg leven is dikwijls het geld.
'Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een
naald te gaan dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan'. Is Jezus tegen rijkdom
en voor armoede? Nee, zeker niet. Maar Hij gunt de hongerigen brood, en de
rijken honger naar gerechtigheid.
In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Heer, gezeten op een hoogverheven troon. De zoom van zijn mantel vulde de hele tempel. Boven hem stonden serafs. Elk van hen had zes vleugels, twee om het gezicht en twee om het onderlichaam te bedekken, en twee om mee te vliegen. Zij riepen elkaar toe: Heilig, heilig, heilig is de HEER van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit. -- Jesaja 6:1-3
De mensen brachten kinderen bij Jezus, ze wilden dat Hij hun de
handen zou opleggen en zou bidden.
Toen de leerlingen hen berispten, zei Jezus: Laat de kinderen ongemoeid, belet
ze niet bij Mij te komen, want het Koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie
is zoals zij.
En nadat Hij hun de handen had opgelegd, trok Hij weer verder.
Uit menselijke bezorgdheid zonden de leerlingen een groep
kinderen weg. Jezus wijst hen terecht. Hun overdreven menselijke zorg maakt het
Hem onmogelijk te tonen waartoe Hij gekomen is. Het Rijk der hemelen is er voor
de eenvoudigen en de armen. De kleinsten zijn hiervan het mooiste symbool.
'Belet de kinderen niet bij mij te komen.'
Het kan cliché klinken, maar het blijft een waarheid als een
koe: onze kinderen zijn onze toekomst. En daar dragen wij, volwassenen, een
grote verantwoordelijkheid in.
Wanneer onze kinderen het ouderlijk huis verlaten, kennen ze dan
Jezus ?
Gaan ze die wegen waar ze Hem steeds dieper kunnen leren kennen ?
Hebben ze zijn Woord mogen horen in hun jonge jaren in kerk en huiskring ?
Hebben ze mogen proeven van christelijk gemeenschapsleven ?
Hebben ze voorbeelden gezien van evangelisch engagement ?
Hebben ze leren onderscheid maken tussen goed en kwaad in het licht van het
evangelie ?
Hebben ze het verschil leren zien tussen Kerk met een grote K en kerk met een
kleine k ?
Hebben ze leren bidden, alléén en met anderen ?
Hebben ze geleerd te leven in het licht van de eeuwigheid ?
Zing voor de HEER een nieuw lied: wonderen heeft hij verricht. Zijn rechterhand heeft overwonnen, zijn heilige arm heeft redding gebracht. -- Psalmen 98:1
'Als een van je broeders
of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken.
Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden. Luisteren ze niet,
neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de
verklaring van ten minste twee getuigen. Als ze naar hen niet luisteren, leg
het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren,
behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt.
Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de
hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel
ontbonden zijn.
Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind
om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen
laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik
in hun midden
We hebben dikwijls de neiging wanneer we mensen
iets verkeerds zien doen, dit al snel te gaan bespreken met anderen. Het zij
uit behoefte om eens goed te roddelen, of - en dat is nog erger dan roddelen -
uit lafheid omdat we het niet aandurven de persoon in kwestie aan te spreken,
om welke reden ook. Jezus roept vandaag op dit laatste toch te doen. Naar de
persoon toegaan dus. Niet om hem rond de oren te slaan, maar om hem vanuit een
diepe liefde aan te spreken op zijn daden of woorden die in wezen zondig waren.
Dikwijls zijn we blind geworden voor de waarheid,
of zijn we het kwade goed gaan noemen, en doen daardoor dingen die echt niet
kunnen. We hebben het amper door. Iemand die dan de moed heeft om naar ons te
komen om ons de ogen te openen, ons hart te openen voor wat het leven in
werkelijkheid is, wel, zo'n iemand mag je een vriend noemen in de diepste zin van
het woord. Ok, het kan even lastig zijn, maar wat die vriend komt doen is wel
van wezensbelang.
Jezus roept op om zo met elkaar om te gaan. Dit
vraagt moed, wijsheid, inzicht,... het vraagt liefde. Niet naar elkaar toegaan
vanuit een starre bekeringsdrang. Nee, naar elkaar toegaan met de warmte van
God, met zijn barmhartigheid, zijn vergevingsgezindheid, zijn goedheid. Da's
niet makkelijk, maar wel doenbaar, daar we geschapen zijn naar zijn beeld en
gelijkenis en dus geroepen zijn te zijn zoals Hij is.
Als de persoon naar wie we toegaan niet in staat is
zijn hart te openen, mogen we er derden bijhalen. Das liefde die doorzet. Als
je echt gemeend met iemand inzit laat je die niet zomaar los. Als je het alleen
niet aankan roep je hulp in. Je kan het, bij wijze van spreken, niet verdragen,
dat een verdwaald schaap steeds verder verloren loopt. Je zal heel je zijn voor
hem inzetten.
Als dit nog niet helpt... ja... dan zij dat zo.
In dat geval kun je misschien alleen nog bidden, in Jezus naam, met twee of
meer, zoals Jezus het verdaag zegt. Vraag en je zal verkrijgen. Ons geloof is
klein wat dit laatste betreft. Ons gebed soms nog kleiner.
We kunnen het belang van het samen bidden niet genoeg onderlijnen. Het is een
zeer sterke en liefdevolle vorm van de zondaar tegemoet treden
12 Wat denken jullie? Als
iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet
negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier
te zoeken? 13 Als het hem lukt het te vinden, dan
zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de
negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. 14 Zo
is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen
verloren gaat.
Alles concentreert
zich op dat ene schaap, alsof de anderen gewoon niet bestaan voor de Herder.
Misschien bekruipt iemand een gevoel van medelijden met die andere schapen, die
negenennegentig, die nu niet zoveel aandacht krijgen. Toch is dat ten onrechte:
wanneer ze hun Herder zich zo druk zien maken om dat ene weggelopen schaap,
gaat er bij hen misschien een licht op: 'Dat zou Hij dus voor ieder van ons
over hebben.' In de nood leer je je vriend kennen. In de nood van dat ene verloren
schaap waarop alle zorg van de Herder zich concentreert, leren alle niet
verdwaalde schapen hun Herder kennen, hoe Hij er altijd voor hen is. De
noodsituatie haalt uit de Herder naar boven wat er altijd al in zat, maar wat
pas dan geopenbaard wordt.
Aan ons om met het
hart van de Vader, in eenheid met de Zoon, hen te beminnen die vervreemd zijn
van God. We zijn immers beeld van God, en als God naar de van Hem vervreemde
kinderen toegaat ,
dan moeten wij dit ook. Maar zoals Hij: nederig, barmhartig, alles gevend,
liefdevol. Werk aan de winkel
Als een mens iets goeds zegt, heeft hij een gevoel van welbehagen, hij voedt zich met de vruchten van zijn mond. Woorden hebben macht over leven en dood, wie zijn tong koestert, plukt daarvan de vruchten. -- Spreuken 18:20-21
We weten dat wij uit God voortkomen, terwijl de hele wereld in de macht is van hem die het kwaad zelf is. We weten ook dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht heeft gegeven om de Waarachtige te kennen. En wij zijn in de Waarachtige, omdat we in zijn Zoon Jezus Christus zijn. Hij is de ware God, hij is het eeuwige leven. -- 1 Johannes 5:19-20
Mijn plan met jullie staat vast
spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je
een hoopvolle toekomst geven. -- Jeremia 29:11
Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg. -- Johannes 18:37
Toen Jezus het bericht
van de moord op Johannes vernomen had week Hij per boot uit naar een afgelegen
plaats waar Hij alleen kon zijn. Maar de mensen kwamen het te weten, en vanuit
de steden volgden ze Hem over land. Toen Hij uit de boot stapte en de grote
menigte zag, voelde Hij medelijden met hen en Hij genas hun zieken.
Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden: Dit
is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de
dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.
Maar Jezus zei: Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.
Ze antwoordden Hem: We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.
Hij zei: Breng ze mij.
En nadat Hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam Hij
de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het
zegengebed uit en brak de broden; Hij gaf ze aan de leerlingen, en de
leerlingen gaven ze door aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen
ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol.
Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
Geven jullie hun maar te eten... zegt Jezus. Hij
geeft zijn leerlingen de opdracht de mensen van voedsel te voorzien. Doch, het
is wel degelijk Hij die het zegengebed uitspreekt en de enkele broden doet
vermenigvuldigen om ze dan aan de leerlingen te geven om ze uit te delen.
Zo is God. Hij geeft de opdracht aan ieder van ons.
'Geeft gij de wereld maar te eten', zegt Hij tot ons. Dit mogen we gerust
letterlijk aanhoren, maar zeker ook spiritueel. Feit is, en daar gaat het hier
om: God is de opdrachtgever.
Doch kunnen wij de opdracht nooit tot voltooïng brengen wanneer we de
werkzaamheid van Jezus niet zouden toelaten. God geeft de opdracht, maar
tegelijkertijd geeft Hij, doorheen zijn Zoon, de genade om de opdracht te
kunnen vervullen.
Ons christenzijn zou altijd geënt moeten zijn op
Jezus. Enkel vanuit Hem, in Hem en door Hem zullen we kunnen doen wat we te
doen hebben. Wanneer we los van de Heer handelen is de kans groot dat onze
'werken' egoïstisch van aard worden, vol van eigenbelang, meer en meer
verwijderd van de echte liefde. Wie in de Heer blijft, zal in de zuivere liefde
blijven, vol van genade - zowel voor hem die liefheeft als voor hem die de
liefde ontvangt
Vrede kwam hij verkondigen aan u die ver weg was en vrede aan hen die dichtbij waren: dankzij hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader. -- Efeziers 2:17-18
God, wees
ons genadig en zegen ons, laat het licht van uw gelaat over ons schijnen, dan
zal men op aarde uw weg leren kennen, in heel de wereld uw reddende kracht. -- Psalmen 67:2-3
De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht. -- Jakobus 3:17
Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch
krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de
schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons
gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer. -- Romeinen 8:38-39
Weet je het niet? Heb je het niet gehoord? Een eeuwige God is de HEER,
schepper van de einden der aarde. Hij wordt niet moe, hij raakt niet uitgeput,
zijn wijsheid is niet te doorgronden.-- Jesaja 40:28
Jezus
sprak tot zijn leerlingen:
'Gelukkig jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen! Want Ik
verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien
wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en te horen wat jullie horen,
maar ze kregen het niet te horen.'
'Gelukkig jullie ogen omdat ze zien, en
jullie oren omdat ze horen! Want Ik verzeker jullie: vele profeten en
rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen
het niet te zien, en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te
horen.'
Inderdaad, vele geslachten voor de tijd
van Jezus verlangden naar het Messiaanse tijdperk waarover zo dikwijls
geprofeteerd werd door de profeten. De leerlingen, en velen met hen uit die
dagen, mochten het allemaal van dichtbij meemaken. Wat een bijzondere tijd moet
dat geweest zijn.
Wij zouden kunnen jaloers zijn op deze
mensen. Want wat zij mochten zien kunnen wij - sinds de hemelvaart van Jezus
niet meer zien.
Maar het zou wel eens kunnen zijn dat Jezus ons dan zou berispen, zoals Hij dat
deed tot zijn leerlingen die niet konden geloven dat Hij iemand kon genezen:
Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet Ik nog bij
jullie blijven? Hoe lang moet ik jullie nog verdragen? (Mt. 17, 17)
Wie kijkt met de ogen van de Geest , is
in staat de Heer wel degelijk te zien. Toegegeven: anders dan vroeger, maar
daarom niet minder reëel. Hij is even echt aanwezig in onszelf en de medemens
dan in de tijd dat Hij lichamelijk rondliep toen met zijn leerlingen.
Wie Hem wil zien, Hem wil ontmoeten, van
Hem wil ontvangen, moet kijken in zichzelf want daar woont Hij, wilt Hij ieder
van ons in zich trekken. Ook in de medemens elke medemens op aarde !
Nog een andere wijze van Jezus
aanwezigheid is het Woord uit de Schrift. De Bijbel lezen is God beluisteren,
het is een zeer diepe vorm van gebed. Doorheen het Woord raakt Jezus ons
genadevol aan. Bedoeling is deze genade welkom te heten opdat ze ons kan leiden
en omvormen tot die mensen die God met ons voorheeft. Geen makkelijke weg, maar
rijk voor hen die arm zijn geworden van zichzelf.
Ook doorheen vele gebeurtenissen die op
het eerste gezicht eerder toevallig lijken, is Jezus meer aanwezig dan we
doorgaans denken. Maar daarvoor moeten we leren kijken met gelovige ogen, leren
zien met een gelovig hart. Gelovig, in de zin van overgave aan het diepere van
het gebeuren.
En dan hebben we nog de mysteries van
geboorte en dood waarin God zich heel bijzonder toont.
En niet te vergeten de schoonheid van de
schepping.
Enz enz
Laat ons niet enkel bidden, maar laat
ons gebed worden. We zullen zien wat zovelen voor de tijd van Jezus verlangden
te zien.
Doe recht aan weerlozen en wezen, kom op voor verdrukten en zwakken,
bevrijd wie weerloos zijn en arm, red hen uit de greep van wie kwaad wil.-- Psalmen 82:3-4
De liefde is geduldig en vol goedheid.
De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze
is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het
kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de
waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles
volhardt ze.-- 1 Corinthiërs 13:4-7
"En jullie dan?" vroeg Hij.
"Wat denken jullie over Mij? Wie ben Ik?" Simon Petrus zei: "U
bent de Christus, de Zoon van de levende God."Mattheüs 16:15-16HTB
Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman? Wie heeft hem iets gegeven dat door hem moest worden terugbetaald? Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen. -- Romeinen 11:34-36
Want in Hem woont het hele wezen van God in een menselijke gedaante. In Christus bent u dus volmaakt, want Hij is de hoogste heerser en autoriteit over elke andere macht. Colossenzen 2:9-10HTB
Daarom heeft God Hem de hoogste plaats gegeven en Hem een naam gegeven, die Hem boven alles plaatst, zodat in de naam van Jezus iedereen in de hemel, op aarde en onder de aarde zijn knieën zal buigen en openlijk zal erkennen tot eer van God de Vader, dat Jezus Christus de Here is. Filippenzen 2:9-11HTB
"Nee", antwoordde Jezus, "want in de Boeken staat dat eten niet het belangrijkste is, maar dat echt leven bestaat uit het gehoorzamen van elk gebod van God." Mattheüs 4:4HTB
God kan oneindig veel meer doen dan wij ooit kunnen bidden of beseffen. Dat blijkt uit de kracht die in ons werkt. Hem komt voor altijd en eeuwig alle eer toe in de Gemeente door Jezus Christus. Amen! Efeziërs 3:20-21HTB
In Uw heilige tempel wil ik op mijn knieën gaan en Uw naam eren om Uw goedheid, liefde en trouw. Want U hebt terwille van Uw eigen grote naam al Uw beloften ingelost. Psalmen 138:2HTB
In Uw heilige tempel wil ik op mijn knieën gaan en Uw naam eren om Uw goedheid, liefde en trouw. Want U hebt terwille van Uw eigen grote naam al Uw beloften ingelost. Psalmen 138:2HTB
Op die wonderbaarlijke dag zult u zeggen: "De HERE zij gedankt! Geprezen zij Zijn Naam! Vertel de wereld over Zijn liefdevolle daden. Want Hij is machtig!" Jesaja 12:4HTB
Het hart is het meest bedrieglijke ding dat bestaat. Het is door en door slecht. Niemand kan ooit precies weten hoe slecht het is! Behalve Ik, de HERE! Ik doorzoek alle harten en toets de meest verborgen gedachten, om zo ieder mens het loon te geven dat hij verdient, afhankelijk van zijn daden en levenswijze. Jeremia 17:9-10HTB
Als Gods boodschapper zeg ik tegen ieder van u: Beoordeel uzelf eerlijk en denk niet te hoog van uzelf; bepaal uw eigen waarde naar de mate van het geloof dat u van God ontvangen hebt. Romeinen 12:3HTB
De HERE zal ervoor zorgen dat alles goed voor mij afloopt. HERE, Uw goedheid en liefde zijn eeuwig. Laat het werk dat U bent begonnen, niet halverwege ophouden. Psalmen 138:8HTB
Heer, wie mag gast zijn in uw tent,
wie mag wonen op uw heilige berg ?
Hij is gast die de volmaakte weg gaat en doet wat
goed is,
wie oprecht de waarheid spreekt.
Matteüs
7, 6 +12-14
Jezus zei tot zijn
leerlingen:
'Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen;
die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie
verscheuren.
Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat
is het hart van de Wet en de Profeten.
Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de
ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw
is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten
die te vinden.'
Heer, wie mag gast zijn in uw tent, wie mag wonen op uw heilige
berg ? Hij is gast die de volmaakte
weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht de waarheid
spreekt.
De volmaakte weg... Dat klinkt zo ver weg
van ons leven, want - zo zou je kunnen zeggen: wie is er volmaakt ?
Maar 'volmaakt' mogen we niet enkel verstaan als een synoniem voor 'heilig'.
Hoewel heiligen volmaakt zijn.
In het woord 'volmaakt' zitten de woorden 'vol' en 'maken'. En daarin mogen we
een uitnodiging zien van God aan ons adres: Hij wilt ons leven 'vol maken',
'vol' van Hem, 'vol' van het ware leven, 'vol' van zijn Zoon Jezus, 'vol' van
waarheid.
Wie het klaarspeelt te leven vanuit die volheid, ons door God geschonken, leeft
volmaakt, vol-gemaakt door God.
Misschien ben je nog niet heilig, hang je nog teveel vast aan dingen die je
wegtrekken van God, en toch leef je al - zij het deels en nog niet af - in God.
Neem dat God van ons vraagt dat onze
levensweg recht is; het is een feit dat voor de meeste van ons onze levenslijn
voor een groot stuk krom is. Maar het mooie van God is dat Hij zijn verhaal ook
kan schrijven op kromme lijnen. Ieder van ons persoonlijk wilt God gebruiken om
zijn liefde te openbaren, om verzoening te brengen daar waar dat nodig is, om
zijn Vrede uit te dragen.
En Hij wacht niet tot we heilig zijn, Hij roept nu al, wilt nu met ons op weg
gaan, wetend dat ingaan op zijn uitnodiging de heiligheid bevordert.
God omhelst ieder van ons met zijn
barmhartigheid opdat we zouden groeien in Hem.
Wie dit toelaat, die is, zoals de psalmist
het uitdrukt, te gast in Gods tent. Dat wilt zeggen dat we mogen tafelen aan
het feestmaal van de Drie-ene God: Gods liefde ontvangend om deze ten volle te
delen met allen die Hij op ons levenspad brengt.
Heer, wie mag gast zijn in uw tent,
wie mag wonen op uw heilige berg ?
Hij is gast die de volmaakte weg gaat en doet wat
goed is,
wie oprecht de waarheid spreekt.
Matteüs
7, 6 +12-14
Jezus zei tot zijn
leerlingen:
'Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen;
die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie
verscheuren.
Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat
is het hart van de Wet en de Profeten.
Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de
ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw
is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten
die te vinden.'
Heer, wie mag gast zijn in uw tent, wie mag wonen op uw heilige
berg ? Hij is gast die de volmaakte
weg gaat en doet wat goed is, wie oprecht de waarheid
spreekt.
De volmaakte weg... Dat klinkt zo ver weg
van ons leven, want - zo zou je kunnen zeggen: wie is er volmaakt ?
Maar 'volmaakt' mogen we niet enkel verstaan als een synoniem voor 'heilig'.
Hoewel heiligen volmaakt zijn.
In het woord 'volmaakt' zitten de woorden 'vol' en 'maken'. En daarin mogen we
een uitnodiging zien van God aan ons adres: Hij wilt ons leven 'vol maken',
'vol' van Hem, 'vol' van het ware leven, 'vol' van zijn Zoon Jezus, 'vol' van
waarheid.
Wie het klaarspeelt te leven vanuit die volheid, ons door God geschonken, leeft
volmaakt, vol-gemaakt door God.
Misschien ben je nog niet heilig, hang je nog teveel vast aan dingen die je
wegtrekken van God, en toch leef je al - zij het deels en nog niet af - in God.
Neem dat God van ons vraagt dat onze
levensweg recht is; het is een feit dat voor de meeste van ons onze levenslijn
voor een groot stuk krom is. Maar het mooie van God is dat Hij zijn verhaal ook
kan schrijven op kromme lijnen. Ieder van ons persoonlijk wilt God gebruiken om
zijn liefde te openbaren, om verzoening te brengen daar waar dat nodig is, om
zijn Vrede uit te dragen.
En Hij wacht niet tot we heilig zijn, Hij roept nu al, wilt nu met ons op weg
gaan, wetend dat ingaan op zijn uitnodiging de heiligheid bevordert.
God omhelst ieder van ons met zijn
barmhartigheid opdat we zouden groeien in Hem.
Wie dit toelaat, die is, zoals de psalmist
het uitdrukt, te gast in Gods tent. Dat wilt zeggen dat we mogen tafelen aan
het feestmaal van de Drie-ene God: Gods liefde ontvangend om deze ten volle te
delen met allen die Hij op ons levenspad brengt.
Zing voor de Heer een nieuw lied,
zing voor de Heer, heel de aarde.
Zing voor de Heer, prijs zijn Naam,
verkondig van dag tot dag dat Hij ons redt.
Maak aan alle volken zijn majesteit bekend,
aan alle naties zijn wonderdaden.
Wie
achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen
en dagelijks zijn kruis op zich nemen en mij volgen.
Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen;
maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden.
De
God die heeft gezegd: Uit de duisternis zal licht schijnen,
heeft in ons hart het licht doen schijnen
om ons te verlichten met de kennis van zijn luister,
die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.
Wie mij
liefheeft, heb ik ook lief, wie mij zoekt, zal mij vinden. Rijkdom en eer zijn
mijn bezit, duurzame weelde en gerechtigheid. Wat ik je geef is kostbaarder dan
het zuiverste goud, ik bied iets dat meer is dan het fijnste zilver
Maar de gelovigen zijn blij als zij God zien en juichen voor Hem. Met veel vertoon van blijdschap laten zij dat blijken. Zing voor God, zing psalmen ter ere van Zijn naam. Maak een effen weg voor Hem die door de vlakten nadert. Zijn naam is HERE, jubel het uit voor Hem.
Een van de
Farizeeën nodigde Jezus uit voor de maaltijd, en toen Hij het huis van de
Farizeeër was binnengegaan, ging hij aan tafel aanliggen.
Een vrouw die in de stad bekendstond als zondares had gehoord dat Hij bij de
Farizeeër thuis zou eten, en ze ging naar het huis met een albasten flesje met
geurige olie.
Ze ging achter Jezus staan, aan het voeteneinde van het aanligbed; ze huilde en
zijn voeten werden nat door haar tranen. Ze droogde ze met haar haar, kuste ze
en wreef ze in met de olie.
Toen de Farizeeër die Hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als
Hij een profeet was, zou Hij weten wie de vrouw is die Hem aanraakt, dat ze een
zondares is.
Maar Jezus zei tegen hem: Simon, Ik heb je iets te zeggen.
Meester, spreek! zei hij.
Er was eens een geldschieter die twee schuldenaars had: de een was hem
vijfhonderd denarie schuldig, de ander vijftig. Omdat ze het geld niet konden
terugbetalen, schold hij beiden hun schuld kwijt. Wie van de twee zal hem de
meeste liefde betonen?
Simon antwoordde: Ik veronderstel degene aan wie hij het grootste bedrag heeft
kwijtgescholden.
Hij zei tegen hem: Dat is juist geoordeeld.
Toen draaide Hij zich om naar de vrouw en vroeg aan Simon: Zie je deze vrouw?
Ik ben in jouw huis te gast, en je hebt me geen water voor mijn voeten gegeven;
maar zij heeft met haar tranen mijn voeten natgemaakt en ze met haar haar
afgedroogd. Je hebt me niet begroet met een kus; maar zij heeft, sinds Ik hier
binnenkwam, onophoudelijk mijn voeten gekust. Je hebt mijn hoofd niet met olie
ingewreven; maar zij heeft met geurige olie mijn voeten ingewreven. Daarom zeg
Ik je: haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel
liefde betoond; maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde.
Toen zei Hij tegen haar: Uw zonden zijn u vergeven.
Zijn tafelgenoten dachten bij zichzelf: Wie is Hij, dat Hij zelfs zonden
vergeeft?
Hij zei tegen de vrouw: Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.
Kort daarop begon
Hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws
over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden Hem, en ook
enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren: Maria uit
Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, Johanna, de vrouw van Chusas,
de rentmeester van Herodes, en Susanna, en nog tal van anderen, die uit hun
eigen middelen voor hen zorgden.
De tranen van de zondares waren de
bloesem van haar berouw.
Deze tranen, tegelijk van droefheid en van vreugde, banen de weg die zij
voortaan zal gaan: het volgen van de Heer.
Het mooie in dit verhaal is dat Jezus haar
al gewonnen had nog voor zij zich gewonnen gaf.
Dat is bij ieder van ons zo. Alleen moeten wij de moed hebben naar Hem toe te
gaan... Hij die ons roept.
Simon, de Farizeeër, is de man van het
zogenaamde 'gerust geweten'. Hij denkt dat hem slechts weinig moet vergeven
worden. Maar de ziel van deze vrouw staat open voor de genade. Zij biedt God
haar meest kwetsbare zijde aan, wat de liefde toelaat haar hart van steen om te
vormen tot een echt mensenhart dat door de Heer zelf genezen is.
Jezus is niet enkel iemand die gewetens
opkalefatert. Hij geneest ten diepste het hart. Wanneer men met zijn zonde in
alle oprechtheid naar de Heer toegaat, kan Hij inderdaad van een vod een
bruiloftskleed maken, van het zaaisel van een boef een heilige oogst.
Ons geweten mag geen lege doos zijn. Laat
het een ontmoetingsplaats met God zijn.
En als ons geweten zegt dat we niet goed bezig zijn, laten we ons dan werpen in
de armen van Jezus; Hij die op ons wacht, ons wilt genezen, ons wilt laten
delen in zijn Pasen.
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: Leg geen valse
eed af, voor de Heer gedane geloften moeten worden ingelost.
En Ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren, noch bij de hemel, want dat
is de troon van God, noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank, noch bij
Jeruzalem, want dat is de stad van de grote koning; zweer evenmin bij je eigen
hoofd, want je kunt nog niet één van je haren wit of zwart maken.
Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort
uit het kwaad.'
'Laat jullie ja ja zijn, en jullie
nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.'
De
meeste mensen beginnen hun dag - als het goed is - met goede bedoelingen. Men
wilt er een mooie dag van maken, aangenaam voor henzelf en de mensen die zij
gaan ontmoeten. Een mooie intentie.
Ook
een christen begint zijn dag zo. Als het goed is zijn zijn intenties geworteld
in God, intenties gemaakt vanuit het gebed, intenties die hun thuis hebben in
de wil van Vader, vervuld van Gods Liefde. Hij wil een dag beleven gehoor
gevend aan wat God van hem vraagt, ja zeggend tot de liefde waar deze zich
aanreikt in de loop van de dag.
Het
is goed om 's morgens voor alle actie deze intenties zuiver te stellen. Met
andere woorden: het is goed om de dag te beginnen met gebed. In de stilte van
ons hart zal immers God zelf ons tot goede intenties aanzetten. Het voornemen maken
om aan deze intenties gehoor te geven is uiteraard van fundamenteel belang. Ons
ja moet een ja worden doorheen heel de dag, ons nee (aan het kwaad) moet nee
zijn en blijven. Daar ergens tussenin gaan leven, zo zegt Jezus ons vandaag,
komt uit den boze.
Met
andere woorden: geen lauwheid, maar enkel 'ja', en wel tenvolle. Dat is de
vraag, de roep, van het evangelie.
De meeste van ons kunnen dit niet; laten we daarin gewoon eerlijk zijn. En
Jezus weet dat, en bemint er ons niet minder om. Wat niet wilt zeggen dat Hij
de lat voor ons minder hoog zou leggen. Geen compromissen, de lat blijft waar
ze is.
Jezus
vraagt van ons dat we ons geven aan zijn aanwezigheid. Hij kent onze duistere
kantjes, onze neigingen om lauw te zijn. Deze plekjes wilt Hij aanraken, ze
genezen, ze ombuigen naar zijn licht.
Laten
we doorheen de dag het gebed levend houden, onze omgang met Jezus gaande
houden, zeker op die momenten dat we aanvoelen lauw te worden. Laten we op die
momenten zijn hulp inroepen, Hem welkom heten in onze neiging tot lauwheid.
Dit vraagt keuze, dit vraagt liefde voor de liefde.
In die tijd ging Jezus naar een stad
die Naïn heet, en zijn leerlingen en een grote menigte gingen met Hem mee.
Toen Hij de poort van de stad naderde, werd er net een dode naar buiten
gedragen, de enige zoon van een weduwe. Een groot aantal mensen vergezelde
haar. Toen de Heer haar zag, werd Hij door medelijden bewogen en zei tegen
haar: Weeklaag niet meer.
Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan de dragers bleven stilstaan en
zei: Jongeman, Ik zeg je: sta op!
De dode richtte zich op en begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn
moeder.
Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden: Een groot
profeet is onder ons opgestaan, en: God heeft zich om zijn volk bekommerd!
Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Judea en in de wijde omtrek.
De
verrijzenis van de doden was één van de messiaanse tekens die Jesaja
aankondigde. Jezus, die aan de leerlingen van Johannes de Doper zal antwoorden:
"de doden verrijzen", geeft het leven terug aan de enige zoon van een
zwaar beproefde weduwe. Hij doet het uit medelijden, maar Hij is in staat om
het te doen omdat Hijzelf de verrijzenis en het leven is.
Al voordat U de bergen schiep, was
U God. Voordat U de aarde schiep, was U God. Vanuit de eeuwigheid van oudsher
tot in de eeuwigheid in de verre toekomst, bent U God. Duizend jaar betekenen
niets voor U, zij zijn als een ademtocht voor ons mensen, voor U als een
oogwenk
Ik bid dat Christus meer en meer in u mag wonen, naarmate u Hem meer gaat
vertrouwen. Dat u geworteld zult zijn in Gods liefde en daarop uw leven zult
bouwen. Dan zult u, samen met alle gelovigen, zien hoe breed, lang, hoog en
diep de liefde van Christus is. U zult ervaren en begrijpen dat die liefde van
Christus ons menselijk verstand te boven gaat. Uw hele wezen zal dan vol van
God zijn.
Van U is al de macht, de glorie, de overwinning en
de majesteit. Alles in de hemel en op aarde is van U, HERE. En dit is Uw
koninkrijk. Wij vereren U als Degene Die alles in handen heeft.
Ik zag de heilige
stad, een nieuw Jeruzalem, van God uit de hemel naar beneden komen. Zij zag er
feestelijk uit, als een bruid die op haar bruidegom wacht. Ik hoorde een luide
stem uit de troon zeggen: "Gods huis staat nu bij de mensen. Hij zal bij
hen wonen. Zij zullen Zijn volk zijn en Hij zal Zelf bij hen zijn. Hij zal alle
tranen van hun ogen afwissen en er zal geen dood meer zijn. Van verdriet, rouw
en pijn zal geen sprake meer zijn. Dat hoorde allemaal bij de oude wereld en
die is voorgoed voorbij."
Want als het bevel klinkt, als één van de voornaamste engelen zijn stem
laat horen en de trompet van God schalt, zal de Here Zelf uit de hemel
neerdalen. Dan zullen de gestorven christenen eerst opstaan en daarna zullen
wij die op dat moment nog leven, met hen in de wolken worden opgenomen om de
Here in de lucht te ontmoeten en altijd bij Hem te zijn.
Maar de goedheid en
trouw van de HERE zijn eeuwig en gelden voor wie eerbied en ontzag voor Hem
hebben. Zijn rechtvaardigheid is voor hun nageslacht. Voor wie Zijn wil doen en
met zorg hun levensweg met Hem gaan
Heer,
U was het die mijn nieren vormde,
die mij weefde in de buik van mijn moeder.
Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan,
wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt.
Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel.
Ik
ontdek in mij de wetmatigheid dat het
kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik
het goede doen. Innerlijk stem ik vol vreugde
in met de wet van God, maar in alles wat ik
doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd
tegen de wet waarmee ik met mijn verstand
instem en maakt van mij een gevangene van
de wet van de zonde, die in mij leeft.
Er
zijn verschillende gaven, maar er is één Geest;
er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer;
er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht,
maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt.
In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk,
ten bate van de gemeente.
Toen
de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze
allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een
geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis
waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen
aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen
verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en
allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen
op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun
door de Geest werd ingegeven.
Toen
Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus hield hen volgdede
leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus toegebogen had om te vragen
wie het was die Hem zou verraden.
Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: En wat gebeurt er met hem, Heer?
Maar Jezus antwoordde: Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat Ik
kom. Maar jij moet mij volgen.
Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en zusters gedacht dat deze
leerling niet zou sterven, maar Jezus had niet gezegd: Hij zal niet sterven,
maar: Het is niet jouw zaak of hij in leven blijft totdat Ik kom.
Het is deze leerling die over dit alles getuigenis aflegt, en het ook heeft
opgeschreven. Wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar is.
Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven
zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan
geschreven moesten worden
Johannes beëindigt zijn evangelie met een oproep
tot allen die het zullen horen of lezen, opdat ze het in geloof benaderen. Hij
was de leerling die Jezus beminde. Hij stelt zich als waarborg voor de waarde
van deze boodschap. Johannes wil zeggen: Mensen van alle tijden, het is de
moeite u aan deze Jezus toe te vertrouwen.
Jezus sloeg zijn ogen op
naar de hemel en zei:
'Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij
geloven.
Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in mij bent en Ik in U, laat hen zo ook
in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U mij hebt gezonden.
Ik heb hen laten delen in de grootheid die U mij gegeven hebt, opdat zij één
zijn zoals wij: Ik in hen en U in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal
de wereld begrijpen dat U mij hebt gezonden, en dat U hen liefhad zoals U mij
liefhad.
Vader, U hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar Ik ben. Dan zullen
zij de grootheid zien die U mij gegeven hebt omdat U mij al liefhad voordat de
wereld gegrondvest werd.
Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en zij weten dat U
mij hebt gezonden.
Ik heb hun uw Naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde
waarmee U mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.'
Aan het slot van zijn
hogepriesterlijk gebed, vraagt Jezus dat alle gelovigen mogen één zijn in
broederlijke liefde. Deze eenheid is een deelname aan de eenheid die er is in
God tussen Vader, Zoon en Geest. Jezus is ervoor gestorven. Wat doen wij voor
de realisatie van die eenheid ?
'Vader,
Ik heb hun uw Naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde
waarmee U mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.'
De
zending van Jezus bestond erin de naam van de Vader bekend te maken. Dat heeft
Hij gedaan, dat zal Hij blijven doen zolang de mensheid bestaat. Hij zal dit
doen opdat de liefde waarmee de Vader Hem liefheeft ook in ons zou zijn.
Door zijn eenheid met de Vader, is Jezus liefde zoals de Vader dat is. Door
Christus' tegenwoordigheid in ons maakt Hij het ons mogelijk te delen in die
liefde.
Een
ver-van-ons-bed-gebeuren ?
Nee, dat hoeft het niet te zijn.
Deze mystieke beleving van het evangelie is voor elke mens weggelegd, voor
ieder van ons, ook voor u.
Christus' liefde kan in ons tot leven komen in alles wat we doen (en laten), in
iedere ontmoeting, in elke handeling.
Wanneer we aardappelen schillen, de kamer vegen, de was ophangen, een praatje
maken met de buren, uit werken gaan, onderweg zijn, rusten, ontspannen, lijden,
sterven,... overal en altijd kunnen we ons innig verenigen met de liefde van de
Heer, met Christus zelf.
Dit
vraagt gebed, een voortdurende gebedshouding, een 'bidden zonder ophouden'.
Niet vanuit eigen krachtinspanning, maar vanuit het rustig laten inwonen van
Gods heilige Geest die ons hart steeds zal wenden naar en in de Heer.
'Ik heb jullie
liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: je blijft
in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden
van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Dit zeg ik tegen jullie om
je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn.
Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad.
Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie zijn
mijn vrienden wanneer je doet wat Ik zeg.
Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester
doet; vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord,
aan jullie bekendgemaakt heb.
Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen
om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht.
Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal Hij je geven.
Dit draag Ik jullie op: heb elkaar lief.'
'Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb
jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht.'
Het is Christus die ons kiest. En door het feit dat Hij kiest
dragen wij een roeping in ons.
Dat Hij kiest, daar hebben we het doorgaans niet zo moeilijk mee, integendeel.
We kunnen er ons toe gevleid voelen. Maar dat Hij ook roept das heel andere
koek. Want roeping veronderstelt een antwoord; in dit geval een ja-woord.
Daar de mens fundamenteel vrij is (ook voor God!) kan hij in plaats
van ja ook nee zeggen. Wat jammer zou zijn, want dan ontlopen we onszelf en
staan we niet toe dat we onze diepste identiteit vinden (die enkel in God te
vinden is).
Wie ja zegt op Jezus roep laat toe dat Hij ons vormt. Het is geen
vanzelfsprekende weg, eerder een geheimnisvol gebeuren dat zich dag op dag
steeds dieper in ons zal voltrekken. Het is een voortdurend sterven aan ons
oppervlakkig ik (dat wilt leven vanuit zichzelf) om meer en meer tot leven te
komen in God, zijn ware ik. Wie dit klaarspeelt zal uiteindelijk zich thuis
weten in de woorden uit het boek Genesis: Ik heb u geschapen naar mijn beeld
en gelijkenis.
Gebed, biddend leven, is dé sleutel om deze weg te gaan. Het is ons
door God laten opnemen, Hem er door ons laten zijn. Het is je laten verenigen
met Christus in de liefde van de Geest om beeld van de Liefde te kunnen worden.
Laat ons niet enkel bidden, laat ons gebed zijn om vrucht te
dragen, zoals de Heer ons vandaag zegt: blijvende vrucht
Laten we de blik
gericht houden op Jezus,
de grondlegger en voltooier van ons geloof:
denkend aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag,
liet Hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis.
Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde
van de troon van God.
In die dagen sloeg Jezus
zijn ogen ten hemel en bad:
'Heilige Vader, Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun
verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in mij
bent en Ik in U, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U mij
hebt gezonden.
Ik heb hen laten delen in de grootheid die U mij gegeven hebt, opdat zij één
zijn zoals wij: Ik in hen en U in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal
de wereld begrijpen dat U mij hebt gezonden, en dat U hen liefhad zoals U mij
liefhad.
Vader, U hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar Ik ben. Dan zullen
zij de grootheid zien die U mij gegeven hebt omdat U mij al liefhad voordat de
wereld gegrondvest werd.
Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en zij weten dat U
mij hebt gezonden.
Ik heb hun uw Naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde
waarmee U mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.
Jezus bad: 'Vader,Ik
heb hun uw Naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde
waarmee U mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.'
Jezus heeft ons de
diepte van de Vader doen kennen. Hij heeft dat gedaan, Hij zal dat blijven
doen. En dit met als enig doel opdat wij niet enkel Gods liefde zouden proeven,
maar opdat we die liefde ook eigen zouden maken. Of om het met de woorden van
het evangelie te zeggen 'zodat de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal
zijn en Ik in hen'.
'In ons', dat
betekent één met ons hele wezen. De Vader schenkt zichzelf in zijn Zoon
helemaal aan ons opdat wij verenigd met Jezus zijn liefde zouden worden.
Moesten we dit volmaakt (volgemaakt door Christus) kunnen beleven, we zouden,
zoals het boek Genesis zegt, leven naar Gods beeld en gelijkenis: onze diepste
roeping.
We zijn geroepen
tot éénheid; eenheid met elkaar in de Heer. Da's Kerk zijn. En zo wil Christus
zichzelf zo graag belichamen doorheen ons allen.
Laten we ons
schenken aan Hem, opdat Hij mag leven met ons, in ons, door ons. Laten we
hierbij niet treuzelen. Laat ons vandaag beslissen, en wel in blijheid.
Kom Heer Jezus kom.
Voor zijn
lijden en dood, verenigd met zijn Vader wiens heerlijkheid Hij deelt, spreekt
Jezus, de enige en waarachtige hogepriester, ten beste voor de gelovigen van
alle tijden. Dat allen één zijn. Als Christus, de gezondene van de ene en ware
God, de bron is van hun eenheid, dan zullen alle mensen verstaan dat deze
eenheid mogelijk is.
Jezus
nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië.
Daar hief Hij zijn handen op en zegende hen.
Terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen
en werd opgenomen in de hemel.
Ze brachten Hem hulde en keerden in grote vreugde
terug naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de
tempel waren en God loofden.
Maak u nergens zorgen over, maar bid voor alles. Vertel God
al uw problemen en verlangens en vergeet vooral niet Hem te danken voor alles
wat Hij doet. Dan zult u de vrede van God ervaren, een vrede die ons menselijk
besef te boven gaat en die de wacht houdt over uw hart en gedachten, omdat u in
Christus Jezus bent
en mijn volk zich vernedert en bidt, Mij weer zoekt en
breekt met zijn zondige praktijken, zal Ik vanuit de hemel luisteren, zijn
zonden vergeven en het land weer gezond maken
en mijn volk zich vernedert en bidt, Mij weer zoekt en
breekt met zijn zondige praktijken, zal Ik vanuit de hemel luisteren, zijn
zonden vergeven en het land weer gezond maken
De
voorschriften van de Heer zijn waarachtig,
rechtvaardig, geheel en al.
Ze zijn begeerlijker dan goud,
dan fijn goud in overvloed,
en zoeter dan honing,
dan honing vers uit de raat.
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer.
Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die
wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten draagt.
Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb.
Blijf in mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft,
kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als
jullie niet in mij blijven.
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en Ik in
hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen.
Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt
met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand.
Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt
en het zal gebeuren.
De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht
dragen en mijn leerlingen zijn.
'Ik ben de wijnstok en jullie
zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vrucht
dragen. Maar zonder mij kun je niets doen.'
Als wij in de Heer blijven, en Hij in
ons, zullen we dus vele vruchten dragen.
Het zullen niet onze vruchten zijn, maar de vruchten van de Heer. Door ons heen
zal Hij zijn vruchten voortbrengen.
Wilt dit zeggen dat we onze persoon in
Hem moeten verliezen, dat we onze persoonlijkheid helemaal moeten prijsgeven ?
Vraag is waar onze persoonlijkheid te vinden is.
Het evangelie leert ons dat onze ware identiteit te vinden is in Christus. Met
andere woorden, wie in Christus leeft zal zijn ware identiteit vinden.
Ons ware ik, waarvan God gezegd heeft dat Hij het geschapen heeft naar zijn
beeld en gelijkenis, zal meer en meer tot bloei komen in de Heer.
Ons valse ik, dat leeft voor zichzelf, zal afsterven in Christus om met Hem te
verrijzen tot ons ware ik.
Dàt ik, dat leeft in eenheid met de Heer, zal vrucht dragen, véél vruchten;
vruchten van de Heer.
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet
geven kan.
Maak je niet ongerust en verlies de moed niet.
Jullie hebben toch gehoord dat Ik zei dat ik wegga en bij jullie terug zal
komen? Als je me liefhad zou je blij zijn dat Ik naar mijn Vader ga, want de
Vader is meer dan Ik.
Ik vertel jullie dit nu, voordat het gebeurt, zodat jullie het geloven wanneer
het zover is.
Ik kan niet lang meer met jullie spreken, want de heerser van deze wereld is al
onderweg. Hij heeft geen macht over mij, maar zo zal de wereld weten dat Ik de
Vader liefheb en doe wat de Vader me heeft opgedragen.'
De Heer geeft zijn vrede. Hoe
ouder een mens wordt, des te meer hij inziet dat de ware vrede en rust van het
hart wellicht pas na de dood voor ons zijn weggelegd. Toch geeft Jezus zijn
vrede nu reeds. Wat er ook gebeurt in ons leven, die vrede, die rustige
zekerheid, moet steeds de bovenhand hebben over onrust en twijfel.
'Ik laat jullie vrede na;
mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan.'
De Heer vraagt niet of wij zijn vrede
willen. Hij geeft en schenkt ons zijn vrede, Hij laat haar ons na.
En een geschenk van de Heer kan men toch niet afwijzen...
Dikwijls denken we dat we Gods vrede
moeten zoeken. Enerzijds is dat natuurlijk waar, anderzijds ook niet.
Het is niet waar, omdat wat gegeven wordt niet moet gezocht worden. Gods vrede
is ons gegeven. De levenskunst bestaat erin ons te ruste te leggen in deze
vrede, om door haar opgenomen haar uit te dragen in al ons doen en laten.
Anderzijds moeten we haar ook zoeken, in de zin dat het een act van ons vraagt
om ons te ruste te leggen in haar. Dat vraagt een houding, een levenshouding,
een gebedshouding. Het vraagt liefde voor stilte, voor tijd, voor woestijn, voor
geduld.
Vanuit deze gekregen vrede mogen we dan
leven, mogen we zingen, kiezen, mensen ontmoeten, werken, ontspannen, ons
verwonderen, Wie Gods Vrede kan bewaren zal zich niet zo snel van de wijs
laten brengen. Of om het met woorden van Paulus te zeggen: niets zal hem nog
kunnen scheiden van de liefde van Christus. Kun je je een mooier leven
inbeelden? Wel een makkelijker, maar geen mooier.
In die tijd zei Jezus:
Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en
verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt
onthuld. Ja, Vader, zo hebt U het gewild.
Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de
Zoon is, en wie de Vader is, dat weet alleen de Zoon, en iedereen aan wie de
Zoon het wil openbaren.
Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik
jullie rust geven.
Neem mijn juk op je en leer van mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van
hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn
last is licht.
'Ik
loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en
verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt
onthuld. Ja, Vader, zo hebt U het gewild.'
'Ik
loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en
verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt
onthuld. Ja, Vader, zo hebt U het gewild.'
De
eenvoudigen waarover Jezus hier spreekt zijn zij die open staan voor Gods
Blijde Boodschap, zij waar die boodschap liefdevol ingang vindt. Het zijn zij
die 'leeg' zijn van zichzelf, zij waar geen hoogmoed in te vinden is, zij die
arm van geest zijn, zij die zich gelovig ervan bewust zijn dat ze God nodig
hebben om die mensen te worden die Hij voor hen droomt. Het zijn mensen die hun
hoofd fier rechtop houden, zich waardig achten als mens - als kind van God,
blij en dankbaar om Gods bestaan, bewust zijnde dat God door hen heen wilt
leven, zijn
Ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem,
uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een
bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem
opwacht. Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die
uitriep: Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij
hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als
hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen.
Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht,
geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.
Hij die op de troon zat zei: Alles maak Ik nieuw!
Hij kan iedereen die door Hem naar God gaat, van de
ondergang redden. Omdat Hij altijd zal blijven leven, zal Hij er altijd zijn om
onze belangen bij God te behartigen.
Hij wilde dat zij zouden weten wat een rijk en prachtig geheim Hij voor
alle volken heeft. Dit is het geheim: Dat Christus in uw hart wil leven. Hij is
uw hoop op Gods heerlijkheid. Waar wij ook komen, vertellen wij de mensen over
Christus. Wij waarschuwen en onderwijzen hen in alle wijsheid. Wij willen graag
ieder mens aan God voorstellen, volmaakt door wat Christus voor hem gedaan
heeft
Jullie zijn
het licht in de wereld.
Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.
Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een
korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard,
zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. Zo moet jullie licht
schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en
eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.
Alle mensen hebben gezondigd en missen daardoor Gods
nabijheid. Maar God is zo goed en vergevend hen weer aan te nemen (zonder dat
het hun iets kost en zonder dat zij het hebben verdiend) omdat Jezus Christus
hen uit de greep van de zonde heeft bevrijd.
Daarna zei Hij tegen allen die bij Hem waren: "Wie bij
Mij wil horen, moet zichzelf volledig onbelangrijk vinden. Hij moet iedere dag
zijn kruis dragen en dicht bij Mij blijven. Want wie zijn leven opgeeft voor
Mij, zal het redden. Maar wie zijn leven wil vasthouden, zal het verliezen
Christus is immers toen wij nog hulpeloos waren, op het
juiste ogenblik voor slechte mensen gestorven. Is er iemand die voor een
onschuldig mens wil sterven? Nauwelijks! Misschien gaat iemand nog zover dat
hij zijn leven geeft voor een goed mens. Maar God heeft ons Zijn grote liefde
getoond door Christus te sturen en Hem voor ons te laten sterven toen wij nog
schuldige zondaars waren.
Jezus sprak tot Nikodemus:
'God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat
iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te
vellen, maar om de wereld door Hem te redden.
Over wie in Hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in Hem
gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods
enige Zoon.
Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van
de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht.
Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden
bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar
wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.'
Geloven in Christus wil
zeggen: geloven dat Hij midden ons ons werd gezonden uit pure liefde, omdat God
liefde is. Zo een geloof geeft licht aan het leven dat soms zo duister is. Dat
licht is God zelf. Wie leeft in dit licht wordt licht voor anderen.
'Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het
licht omdat anders zijn daden bekend worden. Maar wie oprecht handelt zoekt het
licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.'
Liefde en kwaad zijn tegengesteld, zoals licht
en duisternis dat zijn. Wie kwaad doet, leeft in tegenstelling met de liefde en
leeft in de duisternis.
Wie oprecht tracht te leven en daardoor het licht opzoekt, zal getuigen van
Gods Liefde, want hij leeft in de Liefde en de Liefde spreekt van God.
Jezus sprak tot
Nikodemus:
'Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie allemaal opnieuw geboren moeten
worden. De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet
waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit
de Geest geboren is.
Maar hoe kan dat? vroeg Nikodemus.
Begrijpt u dit niet, zei Jezus, terwijl u een leraar van Israël bent?
Waarachtig, Ik verzeker u: wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat
we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. Wanneer jullie me
niet geloven als Ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie me dan geloven
als Ik over hemelse dingen spreek? Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel
behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon? De Mensenzoon
moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven
heeft, opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft.
Herboren worden uit de Geest, een
nieuwe mens worden: het lijkt ons nogal moeilijk vanuit het geloof zo maar
ineens anders te gaan leven. Toch zegt Jezus het overduidelijk; het is een
kwestie van geloof. Zoals Nikodemus weten wij dat het geloof ons zou moeten
maken tot mensen die nog maar alleen voor de liefde leven, zoals Christus
leefde
Herboren worden in
de Geest betekent dagelijks baden in de Liefde van Christus.
Het is je ziel tot leven laten komen, haar beminnend als de woonplaats van de
Allerhoogste waar Hij zichzelf geeft.
Het is leven in de eenvoud van het evangelie: blij en gul, fris en dankbaar, je
gevend aan al wat je gegeven wordt.
Herboren worden in de Geest is je toevertrouwen aan de Heer, opdat Hij door jou
heen kan leven, bidden, zingen, liefhebben.
Vroeger waren
wij vijanden van God. Maar doordat Gods Zoon Zijn leven voor ons gaf, is die
vijandschap veranderd in vriendschap. En omdat Jezus leeft, zijn wij voor
altijd veilig.
ik ben samen met Christus aan het
kruis gestorven. Daarom leef ik zelf niet meer, maar Christus leeft in mij.
Zolang ik nog in dit lichaam ben, leef ik door het geloof in de Zoon van God.
Hij hield zoveel van mij dat Hij Zijn leven voor mij heeft gegeven.
Nadat Jezus vroeg op de
eerste dag van de week uit de dood was opgestaan, verscheen Hij eerst aan Maria
uit Magdala, bij wie Hij zeven demonen had uitgedreven. Ze ging het nieuws
vertellen aan de mensen die Hem hadden vergezeld en die nu om Hem treurden en
rouwden. Toen ze hoorden dat Hij leefde en dat zij Hem had gezien, geloofden ze
het niet.
Daarna verscheen Hij in een andere gedaante aan twee van hen toen ze buiten de
stad aan het wandelen waren. Ze gingen terug en vertelden het aan de anderen;
maar ook zij werden niet geloofd.
Ten slotte verscheen Hij aan de elf terwijl ze aan het eten waren, en Hij
verweet hun hun ongeloof en halsstarrigheid, omdat ze geen geloof hadden
geschonken aan degenen die Hem hadden gezien nadat Hij uit de dood was
opgewekt.
En Hij zei tegen hen: 'Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het
goede nieuws bekend.'
Zij die geloven kennen
soms twijfel, zelfs de apostelen. Er zit tenslotte in elke mens een stuk geloof
en een stuk ongeloof. Dit evangelie leert ons, dat ook zij die aanvankelijk
geen geloof kunnen opbrengen, tot geloof geroepen blijven, om daarna in volle
kracht te getuigen. Dat is tevens de eindbalans van deze paasweek. God heeft
tijd. Maar als de tijd er is, moet de mens zich helemaal gewonnen geven en
geloven.
Wat wij ook doen, het is omdat we er door de liefde van
Christus toe gedrongen worden. Als wij geloven dat Christus voor ons allen
gestorven is, moeten wij ook geloven dat wij (wat ons oude leven betreft)
gestorven zijn. Hij is gestorven, opdat allen die van Hem eeuwig leven kregen,
niet langer voor zichzelf zullen leven, maar voor Christus, Die voor hen
gestorven en weer levend geworden is.
Gods Zoon heeft Zijn leven en Zijn bloed gegeven om ons van
de zonde te verlossen. Alles wat wij hebben misdaan, is ons daardoor vergeven.
Wat een ongelofelijke genade !
Daarbij
moeten wij blijven kijken naar Jezus, Die ons de weg wijst. Hij is het doel van
ons geloof. Hij kon Zich aan het kruis laten slaan en de schande negeren, omdat
Hij wist welke blijdschap Hem te wachten stond. En nu zit Hij op de ereplaats
naast de troon van God
De groep mensen die het geloof had aanvaard, leefde eendrachtig
samen.
Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom,
want ze hadden alles gemeenschappelijk. De apostelen bleven met grote
kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus, en God begunstigde
allen rijkelijk. Niemand onder hen leed enig gebrek: wie een stuk grond of
een huis bezat, verkocht het, bracht de opbrengst naar de apostelen en
legde die aan hun voeten neer, waarna het geld naar behoefte onder de
gelovigen werd verdeeld.
Een psalm van David voor de koordirigent. Een dwaas zegt bij
zichzelf: "Er bestaat helemaal geen God." De mensen begaan de ergste
misdaden. Niemand doet wat goed is.
Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus:
in zijn grote barmhartigheid heeft Hij ons opnieuw geboren
doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de
dood, waardoor wij leven in hoop.
Wij
verafschuwden en verachtten Hem, een man van zorgen, vertrouwd met het
bitterste verdriet. Wij keerden Hem de rug toe en keken de andere kant op als
Hij langs kwam. Hij werd veracht en dat deed ons niets. Maar het was ons leed
dat Hij droeg, ons lijden drukte Hem neer. Wij dachten dat Zijn lijden een
straf van God was voor Zijn eigen zonden!
Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift
geheel in vervulling te laten gaan zei Hij: Ik heb dorst.
Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een
majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond.
Nadat Jezus ervan gedronken had zei Hij: Het is volbracht.
Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.
Het was kort voor het Pesach
feest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat Hij uit de wereld terug zou
keren naar de Vader. Hij had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief,
en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.
Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de
zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden.
Jezus, die wist dat de Vader Hem alle macht had gegeven, dat hij van God was
gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op. Hij
legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom.
Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek
die Hij omgeslagen had.
Toen Hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: U wilt toch niet mijn voeten wassen,
Heer?
Jezus antwoordde: Wat Ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het
wel begrijpen.
O nee, zei Petrus, míjn voeten zult u niet wassen, nooit!
Maar toen Jezus zei: Als Ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen, antwoordde
hij: Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!
Hierop zei Jezus: Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij
is al helemaal rein. Jullie zijn dus reinmaar niet allemaal. Hij wist
namelijk wie Hem zou verraden, daarom zei Hij dat ze niet allemaal rein waren.
Toen Hij hun voeten gewassen had, deed Hij zijn bovenkleed aan en ging weer
naar zijn plaats.
Begrijpen jullie wat ik gedaan heb? vroeg Hij.
Jullie zeggen altijd meester en Heer tegen mij, en terecht, want dat ben
Ik ook. Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je
ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb
gedaan, moeten jullie ook doen.
:
'Als Ik je voeten niet mag wassen kun je niet bij mij horen.'
Dit gaat tegen alle wereldse logica in.
God zelf knielt voor de mens om de voeten te wassen, om hem te reinigen. Dat
kan Christus omdat Hij een en al Liefde is. De Liefde gaat nooit boven de ander
staan, maar treedt de naast tegemoet als een mindere. Dat is Liefde.
Wie deze daad van de Heer niet toelaat, zo zegt Hij, kan niet bij Hem horen.
Hij zal nooit Jezus' deelgenoot kunnen zijn. Het is in de reiniging dat
Christus ons in zich opneemt.
Om U moet ik smaad verduren
en bedekt het schaamrood mijn gezicht.
Ik ben voor mijn broers een vreemde geworden,
een onbekende voor de zonen van mijn moeder.
De hartstocht voor uw huis heeft mij
verteerd,
de smaad van wie U smaadt, is op mij neergekomen.
Ik hoopte op mededogen vergeefs;
op troost die ik niet vond.
Nee, ze mengden gif door mijn eten
en lesten mijn dorst met azijn.
De Naam van God wil ik loven met een lied,
zijn grootheid met een lofzang prijzen.
De nederigen zien het en verheugen zich,
wie God zoeken, hun hart zal opleven.
Want de Heer hoort de armen,
zijn gevangen volk verwerpt Hij niet
Hij die de gestalte van
God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij
nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens
verschenen, heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood de
dood aan het kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te
boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel,
op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: Jezus Christus is
Heer, tot eer van God, de Vader
Deze oudchristelijke hymne verwoordt goed de dubbele beweging van
Christus' Paastocht. Aan zijn vernedering op het kruis, zo gewild door de
Dienaar van God, beantwoordt zijn verheffing in heerlijkheid. Deze
geloofsbelijdenis in de goddelijkheid van de Heer moet ons voor ogen blijven
gedurende heel de lezing van het lijdensverhaal.
Gelukkig is hij die
telkens verleidingen weerstaat en niet doet wat verkeerd is, want later zal hij
als beloning de kroon krijgen, die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben:
Het eeuwige leven.
Tenslotte
nog dit: Word sterk door één met de Here te zijn en Zijn grote kracht in u te
laten werken. Bewapen u met alle wapens die God ons geeft. Dan zal de duivel
met zijn slinkse streken u geen kwaad kunnen doen.
Jezus sprak: 'Waarachtig, Ik verzeker
u: als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.
Toen zeiden de Joden: Nu weten we zeker dat U bezeten bent! Abraham is
gestorven, en de profeten ook, en U zegt: Wie mijn woord bewaart zal de dood
nooit proeven! Bent u soms meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? Ook
de profeten zijn gestorven. Wie denkt u wel dat u bent?
Jezus antwoordde: Wanneer Ik mezelf zou eren, zou mijn eer niets betekenen,
maar het is de Vader die mij eert, de Vader van wie u zegt dat Hij onze God is,
hoewel u Hem niet kent. Ik ken hem. Als Ik zou zeggen dat Ik Hem niet ken, zou
Ik een leugenaar zijn, net als u. Maar Ik ken Hem wel, en Ik bewaar zijn woord.
Abraham, uw vader, verheugde zich op mijn komst, en toen hij die meemaakte was
hij blij.
De Joden zeiden: U bent nog geen vijftig en U zou Abraham gezien hebben?
Waarachtig, Ik verzeker u, antwoordde Jezus, van voordat Abraham er was, ben
Ik er.
Toen raapten ze stenen op om naar Hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt
uit de tempel te ontkomen
Lang en gelukkig leven is de
diepe hunker van elke mens. Jezus spreekt van eeuwig leven, indien we zijn
woorden onderhouden. Daardoor plaatst Hij zich in de rij van de profeten. Hij
laat zelfs vermoeden dan Hij nog groter is dan Abraham. 'Van voor Abraham er
was, ben Ik er'. Die uitspraak is te sterk voor zijn toehoorders.
'Als
iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.'
Christus'
woord bewaren betekent leven in Hem, vanuit Hem, door Hem. Het betekent zich
door Hem laten opnemen in Hem. Zo zullen we deelgenoot worden van Hem, en dus
van het eeuwig leven. Wie leeft in Hem mag in zekere zin nu reeds delen in
Christus' onsterfelijkheid.
Daar
we Christus in ons mogen dragen, dragen we nu reeds de hemel in ons, en mogen
we leven vanuit de glorie van de hemel, mét de engelen, mét de heiligen, met
allen en alles wat de hemel kleurt.
Hemel
en aarde staan echt niet ver uit elkaar, ze zijn wezenlijk met elkaar
verbonden, vloeien naadloos in elkaar over. 'Uw wil geschiede op aarde als in
de hemel'... Dat dit een werkelijkheid mogen zijn voor ieder van ons.
Een psalm van David. De HERE is mijn herder, dus heb ik
alles wat ik nodig heb! Hij laat mij uitrusten in een groene weide en wijst mij
de weg langs kabbelende beekjes. Hij verfrist mijn innerlijk en leidt mij op de
weg, waar Zijn recht geldt, tot eer van Zijn naam.
Nu, wat ik u en het hele volk van Israël moet zeggen, is dit: Dat deze man hier gezond voor u staat, komt door de naam en de macht van Jezus Christus uit Nazareth, Die door u gekruisigd werd, maar door God weer levend is gemaakt. Er is bij niemand anders redding te vinden; Hij is de Enige, door wie de mensen gered kunnen worden." Handelingen 4:10,12HTB
Hij zal zelfs Zijn heerlijkheid en goedheid met ons delen! Hij heeft ons
geweldig grote en waardevolle beloften gedaan: Hij redt ons van de begeerten en
het verderf om ons heen en geeft ons deel aan Zijn eigen wezen
Met het oog op sommigen die zichzelf
rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde Jezus de volgende
gelijkenis.
Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een Farizeeër en de
ander een tollenaar.
De Farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: God, ik dank U dat ik
niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig
zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. Ik vast tweemaal per week en
draag een tiende van al mijn inkomsten af.
De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik
naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei:
God, wees mij zondaar genadig.
Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van
God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar
wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.
Twee soorten mensen worden hier
tegenover elkaar gesteld. De eerste keert zich bij zijn bidden in zichzelf, de
tweede keert zich naar God. De Farizeeër kan door zijn valse gerechtigheid niet
gerechtvaardigd worden. De tollenaar vindt door zijn nederigheid de weg naar
genade en vergeving.
'Wie zichzelf vernedert zal verhoogd
worden.'
Zichzelf vernederen betekent niet
zichzelf minachten. Vernedering in de religieuze betekenis van het woord,
betekent zich ervan bewust zijn dat je God wel degelijk nodig hebt, en dat je
het alleen niet kunt klaarspelen.
God zoekt naar mensen die nederig zijn. In hen kan Hij zijn intrek nemen, door
hen heen kan Hij tot leven komen.
Laat
ons klein worden, opdat Hij steeds groter mag worden in ons.
Alle eer en lof is voor God, de Vader van onze Here Jezus
Christus en de bron van alle liefdevolle hulp. Hij troost ons en geeft ons
nieuwe moed in alle ontberingen en beproevingen. Hij doet dat, opdat wij
anderen kunnen troosten en bemoedigen.
Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle
geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid.
Wees goed voor elkaar en vol medeleven;
vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.
Wie of wat heb ik, buiten U, nog nodig? Als ik U heb, heb
ik verder niets nodig en verlang ik niets meer. Noch op aarde, noch in de
hemel. Al zou ik geestelijk en lichamelijk bezwijken, mijn hart vertrouwt op
God, Die mijn rots is. Voor eeuwig houdt Hij mij vast.
Dit zegt de Heer:
'Vervloekt wie op een mens vertrouwt, wie zijn kracht ontleent aan
stervelingen, wie zich afkeert van de Heer. Hij is als een struik in een dorre
vlakte, hij merkt de komst van de regen niet op. Hij staat in een
steenwoestijn, in een verzilt en verlaten land.
Gezegend wie op de Heer vertrouwt, wiens toeverlaat de Heer is. Hij is als een
boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de
komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van
droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht.
Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het, wie zal het
kennen? Ik, de Heer, ben het die het hart doorgrondt, die nieren toetst, die
ieder naar zijn levenswandel beloont, aan ieder geeft wat hij verdient.'
'Gezegend wie op de Heer
vertrouwt, wiens toeverlaat de Heer is. Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds
weer draagt hij vrucht.'
Op de Heer vertrouwen
betekent bouwen op zijn trouw voor jou.
Het is geloven dat Hij je bewoont met zijn goddelijke liefde.
Het is geloven dat Hij je in die liefde wilt opnemen.
Het is geloven dat Hij dagelijks tot je zegt: 'Ik zal er zijn voor u.'
Het is geloven dat Hij je nooit zal loslaten.
Het is geloven dat Hij bereid is altijd opnieuw je te vergeven.
Het is geloven dat Hij je steeds wilt genezen indien je gewond raakt.
Het is geloven dat Hij je altijd opnieuw wilt optillen wanneer je valt.
Het is geloven dat je je diepste identiteit zult vinden in Hem.
Het is je geven aan zijn aanwezigheid, opdat Hij jouw leven mag worden.
Op de Heer vertrouwen is puur gebed: dagelijks op de knieën.
Jezus sprak tot het volk en tot zijn leerlingen:
'De Schriftgeleerden en de Farizeeën hebben plaatsgenomen op de stoel van
Mozes. Houd je dus aan alles wat ze jullie zeggen en handel daarnaar; maar
handel niet naar hun daden, want ze doen zelf niet wat ze jullie voorhouden. Ze
bundelen alle voorschriften tot een zware last en leggen die de mensen op de
schouders, terwijl ze zelf geen vinger uitsteken om die te verlichten. Al hun
daden zijn erop gericht om door de mensen gezien te worden. Ze verbreden immers
hun gebedsriemen en maken de kwastjes aan hun kleren langer, ze verlangen een
ereplaats bij feestmaaltijden en in synagogen, en hechten eraan op het
marktplein eerbiedig te worden begroet en door de mensen rabbi te worden
genoemd.
Jullie moeten je niet rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één meester,
en jullie zijn elkaars broeders en zusters.
En noem niemand op aarde vader, want jullie hebben maar één vader, de Vader in
de hemel.
Laat je ook niet leraar noemen, want jullie hebben maar één leraar, de Messias.
De belangrijkste onder jullie zal jullie dienaar zijn.
Wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal
worden verhoogd.
'De belangrijkste onder jullie zal jullie dienaar zijn.'
Wie we ook zijn, in welke levensstaat we ook leven, welke functie
we ook uitoefenen in gemeente of samenleving,... het is wel degelijk mogelijk
om de ander ALTIJD hoger te achten dan onszelf. Dat is evangelie. Enkel op deze
wijze kunnen we dienstbaar zijn, in de meest diepe religieuze betekenis van het
woord.
Denk aan Jezus die als Zoon van God neerknielde voor zijn leerlingen om hen de
voeten te wassen. 'Doe zoals Ik jullie heb voorgedaan', was zijn oproep aan de
leerlingen toen. Deze oproep is ook aan ons adres: elkaar de voeten wassen.
In de ander is God aanwezig, in de ander komt God ons tegemoet,
in de ander mogen we Hem eer brengen. Christus is in de ander immers niet
minder - ofschoon wel anders - aanwezig. Dus deel nemen aan de maaltijd ,,eer
brengen terwijl we onze naaste verachten is God beminnen en tegelijk flirten
met de duivel. Dat kan en mag niet samengaan.
De ander dienen betekent zo met hem omgaan dat we het goede dat
God in hem heeft gelegd tot volle leven laten komen, het betekent hem vergeven
waar nodig is, het betekent de warme vriendschap van God voor de mensheid in
zijn volheid aanbieden doorheen woord en daad, en door onze naaste dagelijks
mee te dragen in ons gebed, hem aanbiedend aan God dat hij Hem mag leren
kennen, ontmoeten, drager en uitdrager mag worden van zijn Vrede.
Laat ons dienen. Laat ons liefhebben. We zijn in goed
gezelschap... de Heer is bij ons.
De Geest van God
is geen spookbeeld of hersenschim.
Hij is onder ons aanwezig,
voelbaar en tastbaar.
Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen.
Je ziet hem in de mensen
die verdraagzaam zijn
en respectvol omgaan met elkaar.
Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar
of die hartelijke handdruk.
De Geest van God
is de scheppende kracht
die bruggen slaat over de diepste kloven,
die mensen bij elkaar brengt
en conflicten ombuigt
in begrip en verzoening.
Het is de energie die bergen kan verzetten
en mensen boven hun kleinheid uittilt
- de levensadem van God
die mensen bezielt en in beweging zet.
Want Ik weet welke plannen Ik voor u heb, zegt de HERE. Met
deze plannen heb Ik voor u het goede op het oog en niet het kwade. Ik wil u
weer een toekomst en nieuwe hoop geven. Als u tot Mij bidt, zal Ik luisteren. U
zult Mij vinden als u Mij zoekt en het oprecht van Mij verwacht
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Je moet je naaste liefhebben en je
vijand haten.
En Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen
dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon
immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over
rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars
niet net zo? En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen,
wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo?
Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.'
Vandaag zegt Jezus ons: 'Is het een verdienste
als je liefhebt wie jou liefheeft ?'
Graag zien wie ons graag ziet is inderdaad niet
moeilijk. Het is aangenaam, het is ook mooi.
Maar hen graag zien die we niet graag hebben, waarnaar we gevoelens hebben van
antipathie... da's veel moeilijker.
Deze vorm van beminnen noemt Jezus liefhebben zoals de Vader dat doet. Hij laat
de zon dagelijks opgaan voor zowel de goeden als de
slechten, voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Het zou niet goed zijn bepaalde mensen méér te
willen beminnen dan anderen. Jezus vraagt iets anders van ons. Hij vraagt een
diepere vorm van liefhebben. Hij vraagt onze kleinmenselijkheid te overstijgen
om vanuit Hem, door Hem en in Hem iedereen graag te zien. Dus ook hen waarmee
we het moeilijk hebben. Niet makkelijk he ?
Alle voorschriften die God aan Mozes heeft gegeven, zoals:
"U zult trouw zijn in het huwelijk, niet moorden, stelen of verlangen naar
iets dat van een ander is", worden in dit ene gebod vervuld: "U moet
de ander liefhebben als uzelf." Wie van zijn medemens houdt, doet hem geen
kwaad. Als er werkelijk liefde is, worden de andere voorschriften overbodig.
Ik ben ervan overtuigd dat niets ons kan scheiden van Gods liefde, die
in Christus tot uiting komt. De dood niet, het leven niet, engelen niet,
regeringen niet, de dingen van vandaag niet, de dingen van morgen niet. Nee, er
is geen enkele kracht die dat kan. Hoe hoog we zijn gestegen of in welke diepte
wij ons ook bevinden, niets in de hele schepping kan ons scheiden van Gods
liefde, die ons gegeven is in Christus Jezus, onze Heer
Iedereen
die aan een wedstrijd deelneemt beheerst
zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke
erekrans, wij echter voor een onvergankelijke.
Vervuld van
de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf
Hij veertig dagen rond in de woestijn, waar Hij door de duivel op de proef werd
gesteld. Al die tijd at Hij niets, en toen de veertig dagen verstreken waren,
had Hij grote honger.
De duivel zei tegen Hem: Als U de Zoon van God bent, beveel die steen dan in
een brood te veranderen. Maar Jezus antwoordde: Er staat geschreven: De mens
leeft niet van brood alleen.
Toen bracht de duivel Hem naar een hooggelegen plaats en liet Hem in een en
hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien. De duivel zei tegen
Hem: Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat,
want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; als U in
aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn. Maar Jezus
antwoordde: Er staat geschreven: Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen Hem.
De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem en zette Hem op het hoogste punt van de
tempel, en hij zei tegen Hem: Als U de Zoon van God bent, spring dan naar
beneden. Want er staat geschreven: Zijn engelen zal Hij opdracht geven om over
U te waken. En ook: Op hun handen zullen zij U dragen, zodat U uw voet niet
zult stoten aan een steen. Maar Jezus antwoordde: Er is gezegd: Stel de
Heer, uw God, niet op de proef.
Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor
een tijd bij Hem vandaan.
In de
evangelieversie van Lukas zijn de drie fundamentele bekoringen: materie, macht
en magie.
De eerste bekoring
gaat over gebruik van de materie, over onze relatie met de levensnoodzakelijke
dingen. Onze zorg voor het materieel welzijn is goed. - "Waarom zouden wij
niet mogen genieten van de welstand die voorhanden is?" "Wij hebben
eigenlijk toch wel een minimum aan bezittingen en comfort nodig!" En wij
hebben gelijk! Maar de vraag is alleen: "Hoe groot is dat minimum
mettertijd wel geworden?" Om zogezegd "gewoon" te leven blijken
wij stilaan steeds méér dingen nodig te hebben, die wij met steeds minder
mensen willen delen. Zo wordt iets dat oorspronkelijk "goed" was tot
een "kwaad". Van zodra onze zeer terechte materiële zorg overdreven
proporties aanneemt, verandert die in een hebzucht die steeds méér nodig heeft
en onze allereerste prioriteit wordt. Als de materie overbelangrijk wordt dan
gaan wij de geestelijke noden op de tweede plaats zetten of zelfs vergeten:
dankbaarheid voor het leven, eenvoud, mededeelzaamheid. Jezus zegt: "De
mens leeft niet van het materiële brood alleen!" De vraag is dus of wij de
dingen die wij de laatste tijd aan het verzamelen zijn, echt nodig hebben om
gelukkig te zijn? Zo ja. Goed dan! Laten wij ze maar goed gebruiken. Zo niet,
dan doen wij ze best zo vlug mogelijk, als ballast, van de hand.
De tweede bekoring
gaat over onze relatie met de anderen. Tegenover onze medemensen is macht en
eer heel noodzakelijk. - "Macht is toch onontbeerlijk voor de orde in onze
maatschappij!" en "Wij hebben toch wel recht op een minimum aan
respect vanwege de anderen zeker!" En ook dat is weer heel waar. Alleen
blijkt, bij nader toezien, dat wíj onze macht en eer steeds maar hebben
uitgebreid, zonder te zorgen voor de macht en de eer van de anderen. Zo wordt
weer "iets goeds" tot "een kwaad". Als wij niet opletten
dan verandert ons verlangen naar orde en respect in een heerszucht en een
eerzucht die niemand meer ontziet. En dan gaan wij vergeten wat nog veel belangrijker
is: elkaar dienen in waardering en solidariteit. Jezus zegt: "Gij zult de
Heer uw liefde-God aanbidden en geen ander macht dienen!". Wij laten
anderen regelmatig onze macht voelen over de anderen. Wij staan dikwijls op
onze eer, want wij hebben zere tenen. Maar de vraag is telkens: bevordert dit
nu het samen-werken, het samen-leven? Zo ja. Goed! Dan moeten wij die macht
gebruiken. Zo neen. Laten wij dan maar de tegenovergestelde methode kiezen: de
bescheiden dienstbaarheid.
De derde bekoring is
de bekoring van de magie, waarbij wij God proberen te gebruiken voor eigen
voordeel. Het is begrijpelijk dat wij vertrouwen op Gods bescherming en zeggen:
"God zal mij helpen!" En wij hebben weer groot gelijk. Alleen kunnen
wij hier zodanig overdrijven dat ons geloof verglijdt tot een soort magie. En
dat gebeurt als wij Gods bescherming voor onszelf gaan opeisen: - "Vermits
ik zoveel voor U doe, God, moet Gij nu toch wel eens een spectaculair mirakel
doen voor mij!" Zo wordt zelfs onze geloofsbeleving "een kwaad",
want dan verandert ons vertrouwen in God in een opeisen van zijn bescherming.
Echt geloof stelt echter nooit eisen aan God, maar durft zich dagelijks opnieuw
aan Hem toevertrouwen. "Gij zult de Heer uw God nooit uitdagen!"
Elke bekoring is een
uiterst spitsvondige mengeling van goed en kwaad. Maar de drie fundamentele
bekoringen geven ons duidelijk aan naar welke richting wij neigen, zeker als
wij onszelf laten gaan, als wij moe zijn of zwak, kwetsbaar of eenzaam: dan
neigen wij altijd spontaan in de richting van onze zelfzucht. Dan verlangen wij
teveel en voor onszelf alleen. Zelfs iets dat goed is, wordt een kwaad, telkens
wanneer het eigenbelang en de zelfverdediging daarin onze uiteindelijke
bedoeling of onze eerste prioriteit wordt.
Het kwaad in ons
heeft eigenlijk weinig varianten. Het zijn steeds dezelfde fouten die
terugkomen. Het gevaar bestaat dat wij op de duur minder weerstand bieden en
een compromis sluiten: "Ik zal hiermee moeten leren leven!" Maar
daardoor juist groeit de innerlijke ontevredenheid en de leegte in ons hart.
Daarom kennen wij geen echte vreugde meer. We laten ons meeslepen door het
kwaad, wat eigenlijk een kinderachtige houding is van blijven steken in enkele
hebberigheden en kleine pleziertjes, zoals een verwend kind. Reageren tegen het
kwaad is een moedige stap naar grotere, innerlijke volwassenheid.
De veertigdagentijd
is dus tijd van meer helder inzicht om de verraderlijke tactiek van het kwaad
te ontmaskeren en vooral van vernieuwde, vindingrijke weerbaarheid. Wie niet
weerstaat, wordt misleid en meegesleurd. En de drie bekoringen van het
evangelie duiden ons ook aan waar wij die strijd zullen moeten leveren: nl. op
het domein van onze fundamentele relaties: méér met God verbonden leven, méér
solidair met elkaar en authentieker tegenover de dingen die ons gegund worden.
Daarom proberen wij tijdens deze veertigdagentijd t egenover God minder eisen
stellen, maar Hem uitdrukkelijk danken voor het leven, dus bidden. De dingen
die ons ter beschikking staan minder grijpen; wij gaan ze meer delen. Broederlijk
Delen. Onze medemensen met wie wij omgaan niet proberen te domineren, te
overheersen. Wij gaan integendeel de zwakkeren meer beschermen. Dat is echt
vasten: meer danken, meer delen en meer dienen dan wij al doen.
En dat vraagt van
ons dat wij steeds opnieuw kiezen en een dagelijkse strijd leveren tegen onze
zelfzucht, vóór de liefde. Als wij met die innerlijk bekering onze
woestijnperiode beginnen, dan zullen wij tijdens de volgende weken wel
ontdekken hoe wij ons leven het best uiterlijk gaan reorganiseren, met welke
prioriteiten en met welke beperkingen.
Jezus zag hij bij het
tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: Volg mij!
Levi stond op, liet alles achter en volgde Hem.
Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor Hem aan, waarop een groot
aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren.
De Farizeeën en hun Schriftgeleerden zeiden morrend tegen zijn leerlingen:
Waarom eet en drinkt u met tollenaars en zondaars?
Maar Jezus antwoordde: Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek
is wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan
te sporen een nieuw leven te beginnen.
Jezus roept iedereen, zelfs
tollenaars of andere publieke zondaars. Tijdens de maaltijd bij Levi
verduidelijkt Hij zijn zending. Levi zal dat in praktijk brengen en alles
achter laten om Jezus te volgen.
'Gezonde
mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; Ik ben niet gekomen om
rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te
beginnen.'
Hier raakt Jezus de
kern van zijn zending aan, namelijk wat verloren dreigt te gaan nieuw leven in
te blazen.
Elke mens, ook ieder van ons, draagt in zich duistere plekken, waar het licht
van de Heer geen plaats krijgt. Het zijn plaatsen die we dikwijls moeilijk
kunnen of durven loslaten... Meer, soms koesteren we ze zelfs.
Jezus ziet dit
gevecht en lijden in ons. En juist omdat Hij liefheeft, wilt Hij niet liever
dan ieder van ons opzoeken om ons aan te raken in de kern van onze duisternis.
Deze aanraking kan ons ten diepste genezen. De Heer zelf zal ons in deze
aanraking optillen, opvoeden, en leren; leren wat het betekent Hem te volgen,
stap voor stap. Hij zal ons leren alles zo achter te laten, dat Hij ons in zich
ten volle kan opnemen, opdat wij niet meer zouden leven vanuit onze
allerindividueelste ik los van de Heer, maar vanuit Hem. Hij door ons.
De liefde is
geduldig; de liefde is vriendelijk; de liefde is niet jaloers. Zij doet niet
gewichtig en is niet trots; zij kwetst niet, is niet egoïstisch en voelt zich
nooit beledigd; zij neemt niemand iets kwalijk;
1.Als ik wel de talen
van mensen en engelen zou spreken, maar geen liefde heb, klink ik als een
dreunende gong of een schetterende cimbaal. Als ik Gods woord doorgeef, alle
diepe dingen doorgrond en alles weet en al het geloof heb, zodat ik bergen kan
verzetten, maar geen liefde heb, ben ik niets. Als ik mijn bezittingen stuk
voor stuk uitdeel en mijn lichaam geef om te worden verbrand, maar geen liefde
heb, dan heb ik er niets aan.
'Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde:
mot en roest vreten ze weg en dieven breken
in om ze te stelen. Verzamel schatten in de
hemel, daar vreten mot noch roest ze weg,
daar breken geen dieven in om ze te stelen.
Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.'
Veel wonderen hebt U verricht,
veel goeds voor ons besloten,
Heer, mijn God.
Niemand is te vergelijken met U !
Wil ik erover spreken, ervan verhalen,
het is te veel om op te sommen
Broeders en zusters,
nu wij door zon menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last
van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en
vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt.
Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier
van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, liet
Hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam
plaats aan de rechterzijde van de troon van God.
Laat tot u doordringen hoe Hij standhield toen de zondaars zich zo tegen Hem
verzetten, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft.
U hebt in uw strijd tegen de zonde uw leven nog niet op het spel gezet
In een sportieve taal worden wij
uitgenodigd Jezus te volgen. Hij is onze oefenmeester in de wedloop van het
christelijk leven. Hij moedigt onze prestaties aan. Zoals in een
aflossingswedstrijd geven wij de vlag van het geloof door aan anderen. Het is
een lange afstandsloop waar doorzettingsvermogen wordt gevraagd tot bloedens toe.
Christus is ook daarin ons voorbeeld. Met Hem voor ogen zullen we nooit de moed
opgeven.
Je steekt toch geen lamp aan om hem onder de
korenmaat te laten uitdoven of onder een bed weg te bergen? Nee, je zet hem op
een standaard.
Alles wat verborgen is, moet openbaar worden gemaakt, en alles wat in het
geheim is ontstaan, moet aan het licht komen.
Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!
Hij zei ook tegen hen: Let goed op wat je hoort: met de maat waarmee je meet,
zal jou de maat genomen worden, en er zal je zelfs meer worden toebedeeld.
Want wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste
worden ontnomen.
Ook al heeft ieder huisje zijn kruisje,
en dragen wij allemaal ons eigen leed, in wezen is het leven wonder-schoon.
En als onze samenleving de dag van vandaag naar iets dorst heeft, dan is het
naar dat 'zien' van dat wonder-schone.
Wij als christenen kunnen hierbij een belangrijke
bijdrage in leveren. Het evangelie is immers een 'blijde' boodschap, wat wil
zeggen dat zij niet enkel in blijheid kan beleefd worden, maar ook hen blij kan
maken die de vruchten plukken van hen die leven naar het evangelie.
Zien de mensen aan ons dat God ons
bevrijd heeft in Christus?
Zien ze in onze daden, in de keuzes die we maken, in de manier waarop wij
mensen ontmoeten, dat het christendom in wezen een bevrijdend gebeuren is?
Ziet de wereld aan onze wijze van leven dat de Kerk een vreugdevolle boodschap
in zich draagt?
Niet dat we heel de dag door met een
soort opgeklopte zoete glimlach moeten rondlopen. Maar men mag wel aan ons zien
dat we leven vanuit een werkelijkheid die ons in de diepte 'blij' maakt; een
werkelijkheid die ons van binnenuit stuwt, die ons doet liefhebben van binnen
naar buiten, en wel tot het uiterste.
Wij mogen delen in de verrijzenisvrede
van Christus. Niet enkel door dit gebeuren in gedachten te dragen, maar wel
degelijk in de genade die Pasen in ons hart heeft gelegd. Wie leeft in deze
genade zal een vrede-vol mens zijn. Hij zal deze vrede dragen, én uitdragen.
En dat mag gezien worden. Dat heeft niets met hoogmoed te maken, maar
integendeel: met liefde en nederigheid.
'Je steekt toch geen lamp aan
om hem onder de korenmaat te laten uitdoven of onder een bed weg te bergen?
Nee, je zet hem op een standaard.'
Goede God,
uw woord is als een lamp op onze levensweg
en Gij wilt dat wij het licht der wereld zijn.
Ontdoe ons van het kwaad dat wij voor anderen verbergen,
en geef dat wij door het leven gaan
als kinderen van het licht.
Amen.
Ook
wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, op de verkeerde weg,
slaaf van allerlei begeerten en lusten. Ons leven stond in het teken van
boosaardigheid en afgunst, we verafschuwden en haatten elkaar.
Maar toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder,
openbaar geworden en heeft Hij ons gered, niet vanwege onze
rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door
het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige
Geest, die Hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft
uitgegoten. Zo zijn wij door zijn genade als rechtvaardigen aangenomen
en krijgen we deel aan het eeuwige leven waarop we hopen.
Als u wilt weten wat God van u verwacht, vraag het Hem en Hij
zal het u graag vertellen. Want Hij staat altijd klaar om ieder die Hem daarom
vraagt, voldoende wijsheid te geven; Hij zal het u niet kwalijk nemen.
Broeders en zusters,
God is niet zo onrechtvaardig dat Hij vergeet wat u hebt gedaan, hoeveel liefde
u aan zijn Naam hebt betoond door sinds jaar en dag steun te verlenen aan de
gelovigen. Het is onze vurige wens dat ieder van u tot het einde toe dezelfde
ijver aan de dag blijft leggen, totdat alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal
zijn, en dat u niet achterblijft, maar in het spoor treedt van hen die dankzij
hun standvastig geloof ontvangen hebben wat hun beloofd was.
Toen God aan Abraham zijn belofte deed, kon Hij bij niemand zweren die hoger
was dan Hijzelf, en dus zwoer Hij bij zichzelf: Ik zal je rijkelijk zegenen en
je talloze nakomelingen geven. En zo heeft Abraham, dankzij zijn standvastig
vertrouwen, gekregen wat hem beloofd was.
Mensen zweren altijd bij iemand die hoger is dan zijzelf, en met hun eed
bekrachtigen ze de waarheid en beëindigen ze elke twist. Toen God de erfgenamen
van de belofte ervan wilde doordringen hoe vast zijn voornemen was, stelde Hij
zich op dezelfde manier met een eed garant. Met deze twee onomkeerbare
dadendie uitsluiten dat God liegtheeft Hij ons krachtig moed in willen
spreken.
Onze toevlucht is het vast te houden aan de hoop op wat voor ons in het
verschiet ligt. Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel,
en gaat ons voor tot voorbij het voorhangsel, waar Jezus als voorloper al is
binnengegaan, ten behoeve van ons: Hij is hogepriester voor eeuwig, zoals ook
Melchisedek dat was.
Onze
toevlucht is het vast te houden aan de hoop op wat voor ons in het verschiet
ligt. Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel, en gaat
ons voor tot voorbij het voorhangsel, waar Jezus als voorloper al is
binnengegaan, ten behoeve van ons: Hij is hogepriester voor eeuwig, zoals ook
Melchisedek dat was.
Wanneer
iemand leeft in het licht van de eeuwigheid leeft hij wezenlijk anders dan
wanneer iemand leeft zonder het besef dat er een eeuwigheid bestaat. En daarmee
heb ik het niet over de intensiteit van liefhebben. Een niet-gelovige kan heel
zeker even intens of zelfs meer intens liefhebben dan een gelovige.
Maar als je gelovig weet dat er een hemel bestaat leef je anders. Je draagt een
levende hoop in je, je hebt iets om naar uit te kijken, je weet je verbonden
met heiligen en overledenen, je wereld is zoveel ruimer dan het loutere aardse
of biologische. Je weet dat er 'daarboven' Iemand is die je nu reeds bewoont,
die je stuwt en de genade verleent lief te hebben vanuit iets iets groters dan
het eigen vermogen om te beminnen. Je ervaart dat dit natuurlijke vermogen
altijd en opnieuw bevrucht wordt door Jezus zelf, dat je liefhebben daardoor de
kracht in zich draagt dat anderen door Hem geraakt en genezen worden.
Leven in het
licht van de eeuwigheid is de hemel in je hart dragen. Het is je nu reeds thuis
voelen bij God; Hij die je ooit ten volle in zich zal trekken wanneer het
aardse licht voor je gedoofd zal zijn.
Laat ons
dankbaar en blij zijn om het bestaan van het hemels leven.
Dat de realiteit van de hemel onze levenswandel diep mag beïnvloeden, in de zin
dat we toelaten dat de Heer ons in zich mag opnemen, om zijn leven te delen met
het onze.
Voor mensen
zonder hoop heeft het leven elke zin verloren. Voor christenen is God het anker
van hun hoop. Zij kunnen er vast op vertrouwen, want God doet zijn geloften
gestand. Met deze zekerheid blijft het voor christenen altijd mogelijk zin te
geven aan hun leven in dienst van God en de mensen.
Hier
is mijn dienaar, Hem zal Ik steunen,
Hij is mijn uitverkorene, in Hem vind Ik vreugde,
Ik heb Hem met mijn Geest vervuld.
Hij zal alle volken het recht doen kennen.
Hij schreeuwt niet, Hij verheft zijn stem niet,
Hij roept niet luidkeels in het openbaar;
het geknakte riet breekt Hij niet af,
de kwijnende vlam zal Hij niet doven.
Het recht zal Hij zuiver doen kennen.
Doe alles zonder mopperen en zonder ruzie, zodat
niemand een kwaad woord van u kan zeggen. Leef in deze ontwrichte, bedorven
wereld als zuivere, onschuldige kinderen van God. Want in deze wereld bent u
als sterren die het licht van God uitstralen en die de mensen het woord
voorhouden, dat het leven geeft. Dan zal ik mij op de dag dat Christus terugkomt,
erover kunnen verheugen dat al mijn werk onder u niet voor niets is geweest.
U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat,
maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft;
de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf,
heeft Hem die volmacht gegeven.
Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar
Galilea, waar Hij Gods goede nieuws verkondigde.
Dit was wat Hij zei: De tijd is aangebroken, het Koninkrijk van God is nabij:
kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.
Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag hij Simon en Andreas, de broer
van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers.
Jezus zei tegen hen: Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen
maken.
Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem.
Iets verderop zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes,
die in hun boot bezig waren met het herstellen van de netten, en direct riep
Hij hen. Ze lieten hun vader Zebedeus met de dagloners achter in de boot en
volgden Hem.
De
leerlingen laten in het evangelie een familie achter, zij laten achter wat hun
door de natuur is gegeven, om Jezus te volgen en zo een nieuwe familie te
beginnen, gesmeed, niet door de banden van het bloed, maar door een geestelijke
verwantschap, door de verwantschap van de heilige Geest, die in ons hart is
uitgestort en roept 'Abba-Vader', de naam waarmee Jezus zijn Vader aansprak.
Wij zijn van zijn familie, van dat goddelijke gezin, familia Dei.
Wij zijn geroepen deel uit te maken van die familie, door net zoals de
leerlingen, alles achter te laten om Jezus te kunnen volgen.
Moeten
wij dan werkelijk alles achter laten om Hem te volgen ? Alles ?
Misschien. Voor sommige mensen zal de roep dat van hen vragen.
Voor anderen zal de roep betekenen verder doen met wat je bezig bent maar
vanbinnen afstand nemen van al die dingen die een belemmering vormen de Heer te
volgen.
Waartoe de Heer ons ook roept, vraag is en
blijft: zijn we bereid?
Zijn we bereid, elke dag opnieuw, Hem te volgen...
Zijn we bereid ons dagelijks zo toe te vertrouwen aan Hem zodat zijn genade
dagelijks vruchtbaar mag zijn in ons leven...
Zijn we bereid ons valse ik op te geven om in Hem ons ware ik te vinden
Door
Christus herstelde God Zijn relatie met de wereld; Hij rekende de mensen hun
zonden niet meer toe, maar wiste ze uit. En wij mogen dit geweldige nieuws aan
iedereen vertellen. Wij zijn boodschappers van Christus. God doet door ons een
beroep op u. Wij smeken u namens Christus: Laat het in orde komen tussen God en
u!
Jezus ging met zijn leerlingen naar Judea.
Daar bleef Hij enige tijd en Hij doopte er.
Johannes doopte toen ook, in Enon, dicht bij Salim, een waterrijk gebied. Daar
kwamen de mensen naartoe om zich te laten dopen. Johannes was immers nog niet
gevangengezet.
Er ontstond een discussie tussen de leerlingen van Johannes en een Jood over
het reinigingsritueel. Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: Rabbi, de
man die bij u aan de overkant van de Jordaan was, over wie u een getuigenis
afgelegd hebt, is aan het dopen en iedereen gaat naar Hem toe!
Johannes antwoordde: Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel
gegeven wordt. Jullie kunnen van mij getuigen dat ik gezegd heb: Ik ben de Messias
niet, maar ik ben voor Hem uit gezonden. De bruidegom krijgt de bruid; de
vriend van de bruidegom staat te luisteren en is blij dat hij de stem van de
bruidegom hoort. Dat vervult mij met grote vreugde. Hij moet groter worden en
ik kleiner.
De doper sprak: "Een mens kan alleen ontvangen
wat hem door de hemel gegeven wordt."
Johannes is een groot voorbeeld van nederigheid. Terwijl hij veel ontzag
genoot, terwijl honderden of misschien wel duizenden mensen naar hem toekwamen
om hem te aanhoren, om door hem gedoopt te worden, bleef hij ten dienste van
datgene wat God hem vroeg. Hij was er zich dan ook ten stelligste van bewust
dat een mens enkel die dingen echt goed, juist en waarachtig kan doen, wanneer
ze hem door God gegeven zijn.
"Christus moet groter worden en ik
kleiner.", zo
zegt hij. Dat is heel zeker de sleutel, of het geheim, van zijn nederigheid.
Het gaat niet om zijn leven dat hijzelf zou kunnen plannen en verwezenlijken.
Nee, het gaat om wat God wil; Jezus door Hem heen, Hij steeds groter, Johannes
steeds kleiner.
Ook wij zijn geroepen om Jezus steeds
groter te laten worden in ons leven en wij kleiner. Niet dat wij niets waard
zouden zijn, of dat we onze eigen identiteit zouden moeten prijs geven. Wie
Christus groter laat worden in zijn leven zal juist meer en meer zijn ware
identiteit ontdekken. Ons ware ik is immers te vinden in ons ja-woord aan de
Heer in ons. In Hem zullen we ons ware zelf ontdekken. In Hem zullen we onze
roeping horen en de genade ontvangen te groeien op onze weg naar gehoor geven
aan die roeping.
Laat ons kleiner worden, opdat Jezus groter mag
worden.
Toen ik het heel
erg moeilijk had, heb ik de HERE aangeroepen. Hij heeft mij antwoord gegeven en
mij bevrijd. Ik kon het allemaal weer aan. De HERE is dicht bij mij, ik ben
nergens meer bang voor. Want wat kan een mens mij nu nog aandoen?
Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug
naar Galilea.
Het nieuws over Hem verspreidde zich in de hele streek.
Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen.
Hij kwam ook in Nazaret, waar Hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging
Hij op sabbat naar de synagoge.
Toen Hij opstond om voor te lezen,werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja
overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: De Geest
van de Heer rust op mij, want Hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede
nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating
bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun
vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.
Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de
ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht.
Hij zei tegen hen: Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen
gaan.
Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden
die uit zijn mond vloeiden.
Vandaag hebben jullie deze schrifttekst
in vervulling horen gaan.' Jezus
citeert een gedeelte uit de profeet Jesaja. Het Woord van God, gesproken in het
Oude Verbond, gaat in Jezus in vervulling. Dít Woord van God gaat in Jezus in
vervulling, alle woorden van God, want in Jezus spreekt God zijn definitieve
Woord. In Jezus spreekt God zich helemaal uit. In Jezus spreekt God ons toe,
zoals Hij zijn stadsgenoten in Nazareth toesprak. Jezus zei: Vandaag hebben jullie deze
schrifttekst in vervulling horen gaan. Allen betuigden Hem hun bijval en
verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden. Het
ging er in. Ze zeiden er ja en amen op. Het is helemaal waar, het wordt waar in
óns. Het wordt werkelijkheid in ons.
Overal waar je tegenwoordig komt staat de radio aan, muziek, nieuws. Maar in de
Kerk staat God aan. Mensen in de wereld praten maar door of er nu iemand
luistert of niet. Ze staan aan als de radio. Maar God spreekt niet zomaar. Hij
richt zich tot mensen, en niet tot mensen in het algemeen, maar tot iedere mens
persoonlijk, op de manier die bij hem past. Zoals heel die gemeenschap van de
bewoners van Nazareth op een heel eigen manier werd aangesproken door het Woord
van Jezus, door het Woord van God. Dat zoekt zijn vervulling. Dat zoekt om
opnieuw vlees aan te nemen, mens te worden. Hoe meer je er voor openstaat, ja
en amen zegt, je instemming betuigt, des te meer vrucht zal Gods woord in je
leven afwerpen. Hij maakt je vrij. Dat is een van de vruchten van het Woord van
God. De Geest van de Heer
rust op mij, want Hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te
brengen heeft Hij mij gezonden.'
Hij maakt je vrij van waarin je gevangen zit. Vrij van onze neiging mensen
etiketten op te plakken, op te sluiten in hun gedrag, hun uiterlijk, hun
ongeordendheden. Van onze neiging te denken: die is nu eenmaal zo, die doet nu
eenmaal zo.
Hij maakt je vrij van de dingen waarin je jezelf gevangen houdt, waarin je
jezelf hebt opgegeven. Laat je door Jezus vrij maken, je uit de gevangenis van
je 'ik' bevrijden.
Blinden doet Hij zien:
'aan blinden schenkt Hij het herstel van hun zicht'. Heb geduld met
mensen die niet zien. Hij zal ze ziende maken.
Zet je leven en je hart wijd open, zijn
genade gaat alle perken te buiten. Denk niet wat mogelijk is en onmogelijk, Hij
gaat je grenzen te buiten. Niemand heeft er een voorstelling van.
Arme mens, voel je rijk met de Blijde Boodschap van het evangelie! "'Om aan armen het goede nieuws
te brengen heeft Hij mij gezonden.' Dat je een arm gevoel krijgt
met je rijkdom en een rijk gevoel met je armoede, want Hij zendt met het Woord
zijn heilige Geest. 'De Geest van de Heer rust
op mij.' En zo komt Hij ook over ons. Hij zegt niet alleen iets,
zijn Woord stroomt in de bedding van de heilige Geest, van de liefde tussen de
Zoon en de Vader, waarin wij zijn opgenomen. Het wapen waarmee wij de wereld
overwinnen, is geen ander dan ons geloof, zegt Johannes, ons geloof in de
heilige Geest, in de liefde waarmee God ons liefheeft.
Verzamel
op aarde geen kostbaarheden, want die vergaan of worden gestolen. U kunt beter
kostbaarheden in de hemel verzamelen. Die zullen nooit vergaan en nooit worden
gestolen. Als uw rijkdom in de hemel ligt, zal uw hart daar ook naar
Wees goed, houd u verre van het kwaad, d...n zult u leven!
Dan zal de HERE, de God van de hemelse legers, een echte helper blijken, zoals
u van Hem verwacht. Haat het kwaad en houd van het goede; verander uw
gerechtsgebouwen in echte bolwerken van rechtvaardigheid. Misschien zal de
Oppermachtige HERE, de God van de hemelse legers, dan nog genade voor recht laten
gelden voor Zijn onderdanen, die overblijven.
Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen
was, week Hij uit naar Galilea. Hij liet Nazareth achter zich en ging wonen in
Kafarnaüm, aan het Meer van Galilea, in het gebied van Zebulon en Naftali. Zo
ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: Land van Zebulon en
Naftali, gebied aan de weg naar zee en aan de overkant van de Jordaan, Galilea
van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een
schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het
licht beschenen.
Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. Kom tot inkeer, zei Hij,
want het Koninkrijk van de hemel is nabij!
Hij trok rond in heel Galilea; Hij gaf er onderricht in de synagogen,
verkondigde het goede nieuws van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke
kwaal onder het volk.
Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Syrië.
Allen die ergens aan leden en die gekweld werden door een ziekte of door pijn,
en ook bezetenen en maanzieken en verlamden werden bij Hem gebracht, en Hij
genas hen.
En grote groepen mensen volgden Hem, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem en
Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan.
Jezus begint vanuit Kafarnaüm
zijn openbaar leven. In het land van Galilea zal Hij het woord van de profeten
in vervulling brengen. Zijn Boodschap is een 'blijde' tijding: genezingen
openbaren de volheid der tijden. Het Rijk Gods is onder de mensen.
Het evangelie van vandaag eindigt met:
'En grote groepen mensen volgden Hem, uit Galilea en Dekapolis, uit Jeruzalem
en Judea en uit het gebied aan de overkant van de Jordaan.'
Ze volgen Hem nadat Hij hen had toegesproken in dorpen en synagogen, nadat Hij
velen van ziekte en allerlei kwalen genezen had.
En wij... hoe staat het met onze volgzaamheid ?
Want als we eerlijk zijn... allemaal hebben we wel eens momenten gekend waar we
Jezus heel nabij wisten, waar we ervoeren dat Hij als het ware ons heel
persoonlijk aanraakte.
Hebben we de moed om ons te voegen bij die grote groepen mensen, waarover het
evangelie van vandaag spreekt, om Hem werkelijk te volgen.
Volgen niet in enkel in de zin van sympathie hebben voor Hem en het evangelie,
maar daadwerkelijk: je schenken aan Hem opdat Hij door ons heen kan leven,
werken en bidden. Dàt is volgzaamheid.
Het is je wijze van leven door Hem laten bepalen, je eigen oppervlakkig ik
loslaten om je ware ik in Hem te vinden.
Gehoorzaamheid is meer dan het evangelie aannemen als vier
interessante boeken waar we veel uit kunnen leren. Het is je geven aan zijn
aanwezigheid, je totaal verlaten op Hem, opdat Hij zijn liefde mag bezingen
door ons leven.
Het zal geen gemakkelijke weg zijn... maar wel een weg die vervuld zal zijn van
zijn 'zijn'. Het zal een weg worden van kruis-liefde en van opstanding, steeds
weer opnieuw, met vallen en opstaan, maar gedragen door Hem.
Ik vraag aan de
Heer één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de Heer
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de Heer te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.
De genade van God is bekend geworden, waardoor voor
alle mensen eeuwige redding mogelijk werd. En daardoor leren wij dat wij ons
van ons slechte leven en onze zondige genoegens moeten afkeren om daarna van
dag tot dag verstandig en goed te leven, met ontzag voor God.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….