Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
16-10-2013
Lucas
Lucas
11, 42-46
'Wee
jullie Farizeeën, want jullie geven tienden van munt, wijnruit en andere
kruiden, maar gaan voorbij aan de gerechtigheid en de liefde tot God; je zou
het een moeten doen zonder het andere te laten. Wee jullie Farizeeën, want
jullie zitten graag op een ereplaats in de synagoge en worden graag begroet op
het marktplein. Wee jullie, want jullie zijn als ongemarkeerde graven waar de
mensen overheen lopen zonder het te weten.'
Daarop zei een wetgeleerde tegen Hem: 'Meester, door die dingen te zeggen
beledigt u ook ons.'
Maar Jezus zei: 'Wee ook jullie, wetgeleerden! Want jullie leggen de mensen
ondraaglijke lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan.'
Aan andere mensen vragen wat men zelf niet doet, dat ontneemt
ons niet alleen elk recht van spreken, maar maakt ons huichelachtig. Als wij
ons dan nog laten eren en dienen, stijgt de huichelachtigheid ten top. Jezus is
hard tegenover dergelijke houding.
Het
gaat om de binnenkant. De buitenkant zou daarvan een gevolg moeten zijn.
We moeten leven van binnen naar buiten, en niet van buiten naar buiten.
Dat binnen is de Heer; zijn inwoning, zijn aanwezigheid, zijn Liefde.
Laten
we ons niet bezig houden met over anderen te oordelen, met roddel, met
lasterpraat, enz
Laten we ons eenvoudig en in een diep geloof nestelen in de Liefde, in de Heer
zelf, om vanuit Hem zijn liefde te bezingen in al ons doen en laten.
Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het
grensgebied van Samaria en Galilea.
Toen Hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien mensen tegemoet die
aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. Ze verhieven hun stem en
riepen: Jezus, meester, heb medelijden met ons!
Toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: Ga u aan de priesters laten zien.
Terwijl ze gingen werden ze gereinigd.
Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide
stem. Hij viel neer aan Jezus voeten om Hem te danken. Het was een Samaritaan.
Toen zei Jezus: Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? Wilde
niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?
Hij zei tegen de Samaritaan: Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.
Op grond van de Joodse wet werden
melaatsen niet alleen uit de samenleving, maar zelfs uit de tempel - weg van
Gods ogen - verbannen. Jezus stuurt tien melaatsen die voor hun genezing naar
Hem gekomen waren, terug naar de tempelpriesters om zich aan hen te tonen.
Onderweg worden ze allen genezen, gereinigd. Ondanks de vreugde om het opnieuw
verkrijgen van een menswaardig leven, keert slechts die ene terug om voor Jezus
te knielen en Hem te loven en te danken.
Wij zijn allemaal een beetje melaats,
niet uiterlijk, maar wel innerlijk. Ons hart is soms besmet door zoveel
liefdeloosheid. En dat is de ziekte waardoor wij weldra totaal afgesloten
geraken, van de anderen en van God. Een hartvochtige zelfgenoegzaamheid,
waarbij wij weigeren nog enige liefde te tonen of te ontvangen, kan soms als
een melaatsheid onze innerlijke gezondheid helemaal aantasten. Wie kan ons
daarvan genezen?
Zoals de tien melaatsen roepen wij
misschien Jezus om hulp. Jezus biedt inderdaad innerlijke genezing aan allen,
zonder uitzondering, ook aan diegenen die van op een afstand tot Hem roepen.
Elke mens, van welke ras of kleur, geaardheid of opvatting ook, ieder die zich,
met vertrouwen op een ver woord van Jezus, op weg begeeft, kan worden genezen
van de liefdeloosheid in zijn hart.
Alleen stelt niet iedereen zich de vraag
waar die genezende liefdekracht vandaan komt. Velen, die het nochtans goed
bedoelen, leven vrij onbewust en oppervlakkig. Zij genieten van de weldaden van
de schepping, worden door allerlei diensten en mensen geholpen en met veel zorg
omringd, maar vinden dat alles eigenlijk heel normaal en vanzelfsprekend.
Wanneer worden mensen "gelovig"? Wij worden gelovigen, als wij de
weldaden die wij elke dag ervaren, niet meer beschouwen als dingen die heel
normaal zijn of waarop wij recht zouden hebben, maar als Gods weldaden, die ons
van harte worden geschonken.
Natuurlijk kunnen wij niet elke moment
van de dag onze erkentelijkheid tonen tegenover de Heer van het Leven. Dat
zullen wij op sommige ogenblikken inderdaad wel uitdrukkelijk doen, bv. in een
moment van persoonlijk gebed of van viering op zondag. Maar het gaat hem vooral
over de grondhouding van dankbaarheid gedurende de week, die invloed heeft op
alles wat wij doen. Ook al lukt ons niet alles, ook al krijgen wij tegenslagen
te verwerken, eigenlijk hebben wij altijd duizend keer meer reden om dankbaar
te zijn voor het goede dat toch ook gebeurd is, dan om ons te laten overspoelen
door opstandigheid of verbittering voor hetgeen is mislukt. Gelovigen zijn
mensen die leven met een fundamenteel "dank u" in hun hart.
En dat merkt men aan hen! Er is inderdaad
een verschil tussen iemand die dankbaar is en iemand die zelfgenoegzaam in het
leven staat. Dat merkt men o.a. aan de manier waarop die mens omgaat met kleine
dingen: respectvol of verkwistend; aan de manier waarop hij omgaat met
zwakkeren: zorgend of miskennend. Wie gelooft, wie dus met een dankbaar hart
door het leven gaat, is blij, ook met het kleine, leeft verbonden, ook met de
zwakkeren, voelt zich vooral erkentelijk, ook jegens de onzichtbare God.
Beginnen geloven is dankbaar zijn! Meer geloven is meer dankbaar worden!
Wanneer worden wij dan
"christelijke" gelovigen? Als wij, om te danken regelmatig terugkeren
naar Jezus, zoals die éne melaatse. Die bleef niet meer op een afstand staan,
maar wierp zich in erkentelijkheid voor Jezus' voeten neer. Daarmee erkende hij
niet alleen dat zijn genezing van lichaam en ziel een geschenk was van God,
maar daarmee durfde hij ook tonen dat Jézus de Bemiddelaar was van Gods
weldaden aan hem, en bv. niet de priesters van de Joodse Wet. "Diegene in
Wie gij nú gelooft, Die heeft u gered!"
Dankbaar zijn, kunnen wij alleen
tegenover een God van Wie wij geen schrik moeten hebben, maar Die van ons
houdt. Jezus merkte op dat de enige die Hem kwam danken de Samaritaanse
vreemdeling was, en niet de joden. De streng-religieuze joden konden hun
Jahweh-God eigenlijk niet echt danken. Zij konden Hem alleen vrezen. Want zij
meenden met hun vele uiterlijke wetsregels vooral verdiensten te moeten opstapelen
om die veeleisende en straffende Jahweh te dienen. Maar intussen stootten zij
wel de zwakkeren uit hun gemeenschap uit.
Jezus prees het geloof van de dankbare
Samaritaan die Hem erkentelijkheid toonde voor de weldaden van een God, die van
de mensen geen slaafse onderdanigheid eist, maar die hen allen, dus ook de
zwakkeren onder hen, bemint als een liefdevolle Vader.
Vertrouw op de HERE met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet.
Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken.Spreuken 3:5-8
Op de Here vertrouwen is synoniem aan het vertrouwen dat je hebt in zijn
raadgevingen die in de bijbel staan.
Stel dat je jong bent en een uitdagende carrière voor je ligt. Je zult wel je
ellebogen moeten gebruiken om vooruit te komen, of je zult het niet al te nauw
moeten nemen met de waarheid. Jouw inzicht laat je een gouden toekomst zien,
maar God wil je waarschijnlijk op een andere weg wijzen, waardoor je gespaard
wordt voor veel teleurstellingen.
De hoogmoed die in je woont is een slechte raadgever, die je op kronkelpaden
leidt, maar als je Gods raad zoekt leidt Hij je leven op de weg die je gelukkig
maakt.
De tweeënzeventig
keerden vol vreugde terug en zeiden: Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich
aan ons bij het horen van uw naam. Hij zei tegen hen: Ik heb Satan als een
lichtflits uit de hemel zien vallen! Bedenk wel: Ik heb jullie de macht gegeven
om slangen en schorpioenen te vertrappen en om de kracht van de vijand te
breken, zodat niets jullie kan schaden. Verheug je er echter niet over dat de
geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de
hemel opgetekend is.
Op dat moment begon Hij vervuld van de heilige Geest te juichen en zei: Ik
loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en
verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja,
Vader, zo hebt U het gewild. Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en
niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is weet alleen de
Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.
Jezus richtte zich apart tot de leerlingen en zei tegen hen: Gelukkig de ogen
die zien wat jullie zien! Want Ik zeg jullie dat vele profeten en koningen
hebben willen zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en hebben
willen horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.
Vervuld van de heilige Geest begon Jezus
te juichen en zei: Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze
dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige
mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt U het gewild. Alles is mij toevertrouwd
door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader
is weet alleen de Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.
God is groot in het kleine en tegelijk is
Hij klein in het grote. Jezus - Gods Zoon - was arm, nederig, klein, Hij
ontledigde zich, was gehoorzaam, legde z'n eigen wil in de wil van de Vader.
Hij sprak geen eigen Woord, maar keek naar de Vader en sprak Gods woord. Dat is
kind-zijn in de religieuze betekenis van het woord.
Dit 'geheim' wordt inderdaad verborgen
gehouden voor zogenaamde wijzen en verstandigen, maar wordt gelovig begrepen en
geleefd door hen die zijn als kleinen, als kinderen.
Hoe kijken wij naar Jezus ?
Hoe dragen wij Hem in ons hart ?
Hoe laten wij ons door Hem opnemen ?
Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden. -- 1 Johannes 4:12
Als iemand zegt: 'Ik heb God lief,' maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft.
Er was eens een rijke man die een
rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen
verkwistte. De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: Wat
hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer
rentmeester blijven. Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu
mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor
bedelen schaam ik me. Maar ik weet al wat ik moet doen om ervoor te zorgen dat
de mensen, wanneer ik van mijn beheerderstaak ben ontheven, mij bij hen thuis
ontvangen. Een voor een riep hij de schuldenaars van zijn heer bij zich. De
eerste vroeg hij: Hoeveel bent u mijn heer schuldig? Honderd vaten
olijfolie, antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen hem: Hier is uw
schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van. Daarna vroeg hij aan de
volgende schuldenaar: En u, hoeveel bent u schuldig? Honderd balen graan,
luidde het antwoord. De rentmeester zei: Hier is uw schuldbewijs, maak er
tachtig van. En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had
gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de
kinderen van het licht.
Ook Ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie
in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.
Wie betrouwbaar is in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat,
en wie oneerlijk is in het geringste is ook oneerlijk als het om veel gaat. Als
jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie
dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? En als jullie onbetrouwbaar
blijken met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf
toekomt? Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en
de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere
verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.
Hetgeen wij verdiend hebben met inspanningen
en zwoegen, beschouwen wij heel spontaan en natuurlijk als volledig en totaal
onze eigendom. "Míjn loongeld, míjn auto, míjn huis! Al wat ik verdiend
heb, daar doe ik toch mee wat ik wil. Ik ben daarvoor niemand verantwoording
schuldig!"
Is dat wel waar? Wie heeft ons, om dat geld te verdienen, de kans gegeven, de
gezondheid, de gunstige omstandigheden, het vertrouwen? Als wij even dieper
nadenken dan moeten wij toegeven dat wij dikwijls en op vele domeinen meer
kansen hebben gekregen dan wij prestaties hebben geleverd.
Het evangelie heeft hierover een originele visie en zegt dat wij eigenlijk
rentmeesters zijn, geen eigenaars dus, maar beheerders van Gods schepping. De
goederen, de dingen die wij hebben, zijn eigenlijk niet onze eigendom, maar wij
hebben die in bruikleen gekregen.
Natuurlijk is het evangelie niet tegen het recht
op persoonlijk eigendom, want dit is een alom erkend middel om de waardigheid
van de mens te affirmeren. In landen waar uitbuiting en willekeur door
machtigen bestaat, zal het evangelie de eerste moeten zijn om dat recht op
eigendom te verdedigen.
Maar waar dat recht veroverd is en gerespecteerd wordt, daar waarschuwt het
evangelie ons tegen de excessen van een overdreven individualisme. De blijde
boodschap van Gods droom over de wereld leert ons het geld en het goed, dat wij
verwerven, bezitten en vermeerderen nooit te zien als een eigendom, waarover
wij willekeurig, hooghartig en zelfgenoegzaam zouden mogen beschikken, maar het
steeds te blijven erkennen als een geschenk, dat een verantwoordelijkheid
inhoudt. Geld en goed zijn gaven waarvoor wij dankbaar blijven en die wij mogen
gebruiken, maar nooit voor onszelf alleen, wel steeds volgens Gods bedoeling,
dit is in principe voor het hele mensdom, daar Hij de Vader van allen wil zijn.
In de visie van het Rijk Gods zijn wij dus
rentmeesters. Als wij onze huidige wereld willen helpen groeien naar de wereld
zoals God die droomt, dan gedragen wij ons niet als pretentieuze eigenaars van
ónze rijkdommen, maar als dankbare beheerder van Gods schepping en weldaden.
En een rentmeester moet rekenschap geven over
zijn beheer. Velen leven zonder God, omdat zij baas willen zijn over hun eigen
leven, handel en wandel. Maar als gelovigen erkennen wij uit vrije wil dat er
Iemand is tegenover wie wij wel verantwoording af te leggen hebben. Daarbij
moeten wij niet onmiddellijk denken aan het oordeel bij onze dood, ná ons
leven. God vraagt eigenlijk rekenschap te midden van ons leven. Wij moeten
immers altijd klaar staan voor de komst van het Rijk Gods nu!
Het is goed dat wij regelmatig herinnerd worden aan wat onze keuze eigenlijk
zou moeten zijn. De parabel nodigt ons uit - vermits de tijd dringt - tot een
uiterst edelmoedige zet, zonder verder uitstel.
Op een cruciaal crisis-moment beslist de
rentmeester radicaal van handelwijze te veranderen. Het geld dat hem was
toevertrouwd gaat hij op dat moment niet meer aanwenden zoals een eigenaar
spontaan doet - geld bijwinnen, kleintjes laten krijgen, van de geldmacht
gebruik maken om interest en commissieloon te eisen - maar hij gaat het
gebruiken als een middel om zijn menselijke verhoudingen te verbeteren. Een
echte bekering dus. Een relatie van macht, woeker en oneerlijke winst, buigt
hij om tot een vriendschapsrelatie gebaseerd op strikte rechtvaardigheid.
Het evangelie zegt niet dat wij ons van alle geld moeten ontdoen - dat zou
onrealistisch zijn; geld is immers onmisbaar - maar wel dat wij het goed moeten
gebruiken. Het evangelie vraagt dat wij ons geld niet gebruiken als een macht
om onszelf te verrijken, maar als een middel om de relaties in Gods schepping
te verbeteren.
Maar Jezus voegt er vandaag waarschuwend aan
toe dat dit heel moeilijk is. Hij aarzelt niet het geld een bedrieglijke duivel
te noemen om aan te duiden dat de mens erdoor bezeten kan geraken.
Geld kan inderdaad een macht worden die - als wij niet scherp opletten -
ons spontaan doet overhellen naar één bepaalde kant: naar hebzucht,
individualisme, bedriegerij, onrechtvaardigheid, afgunst en verdeeldheid.
Hoeveel families vallen niet uiteen, alleen omwille van het geld? Hoeveel
religieuze gemeenschappen geraken niet uitgeblust, juist omwille van de
rijkdom?
Geld is een voortdurende bedreiging omdat het de mens spontaan ertoe brengt met
die macht voor zichzelf steeds meer rechten op te eisen, die heel vlug
onredelijk en onrechtvaardig worden.
Dat kan ook bij ons gebeuren vooral als het leven ons eens in een crisis stort,
waarbij wij ons laten gaan, waarbij wij ons zwak voelen, kwetsbaar of eenzaam.
Als mensen dan geld hebben, dan gebeuren er ravages.
En toch is geld inderdaad onmisbaar en kan
het goed aangewend worden. Juist omdat wij vrije en verloste mensen zijn,
kunnen wij van het geld in plaats van een "machtsgod" een
"rechtsmiddel" maken, een middel om rechtvaardigheid te bevorderen.
Maar dat zal een voortdurende aandacht en strijd vragen tegen onze eigen zelfzucht.
Het evangelie van vandaag wil ons uitnodigen
tot dit kordaat besluit: Ons niet te gedragen als hooghartige eigenaars die de
geldduivel en onze eigen zelfzucht dienen, maar als dankbare rentmeesters die
geld en goed beheren volgens Gods bedoeling, d.w.z. in dienst van de
rechtvaardigheid.
Kort daarop begon Jezus
rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over
het koninkrijk van God te verkondigen.
De twaalf vergezelden Hem, en ook enkele vrouwen die van boze geesten en
ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren
uitgedreven, Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en
Susannaen nog tal van anderen, die uit hun eigen middelen voor hen zorgden.
we mogen gerust ook zeggen dat het een soort
lofzang is op een al te vaak vergeten groep. Vaak hebben we de indruk dat het
evangelie een zaak van mannen is. Vrouwen komen er nauwelijks of slechts
terloops aan te pas. Een zieke vrouw wordt wel eens genezen. Een vrouw wast de
voeten van Jezus. Vrouwen volgen Hem en zijn vrienden en zorgen voor hen uit
eigen middelen. Vrouwen staan onder het kruis. Ze staan overal achter of onder,
maar zelden of nooit op het voorplan.
Grote
rollen worden door mannen bezet. Apostelen en schriftgeleerden, een honderdman,
een barmhartige Samaritaan of een goede herder. Dat Annas en Kàjafas, Herodes,
Judas of Pilatus ook mannen waren, is hier helemaal geen troost. Maar zo ziet
Jezus het niet. Op geen enkel moment. Want het evangelie is geen 'Guiness-book
of records', waarin het om de grootste, de sterkste of de beste gaat, waarbij
alleen prestatie of kwantiteit telt. Het is een levensboek waar geloof en
vertrouwen, waar geduld en liefde, inzet en overgave, de echte kwaliteit en de
ware talenten vormen.
En
daar spelen vrouwen onvervreemd en onvervangbaar een glansrol. Een rol, waarbij
veel mannen tot debutanten verbleken. Lucas begint er zijn evangelie al mee. De
eerste persoon die we ontmoeten is Zacharias, een man, een priester. Stomweg
valt hij al meteen door zijn rol. "Ge zult zwijgen en niet in staat
zijn te spreken, omdat ge mijn woorden niet geloofd hebt."
Meteen
daarop treden twee vrouwen op, Maria en Elisabet. In een feilloos duet, in een magnificat
van puur geloof en zuivere overgave, brengen ze onze heilsgeschiedenis
daadwerkelijk en definitief op gang. Ook wanneer het doek over het openbaar
leven van Jezus opengaat en Hij nog even in de coulissen wilt blijven, opdat
Hij zijn uur nog niet gekomen acht, is het weer een vrouw, die, onweerstaanbaar
zoals alleen moeders dat kunnen, Jezus tot handelen aanzet. "Doe maar
wat Hij u zeggen zal." Zo maakte Jezus een begin met zijn tekenen.
Van
het penninkje van de weduwe tot de kostelijke nadusbalsem van Maria te Betanië,
van die onbevangen eerlijkheid van de vrouw aan de put van Jakob in Samaria tot
het vindingrijk geloof van de Kananese met de kruimels die van tafel vallen, het is een rode draad doorheen het leven van Jezus
van vrouwelijke gebaren en gaven van geloof, liefde en toewijding.
En
toen zijn uur echt gekomen was, een uur waarop ontrouw en verraad, waarop
verloochening en vaandelvlucht ineens puur mannelijke begrippen werden, stond
er ook weer die krans van vrouwelijke trouw, van meevoelen en meegaan ten einde
toe. Een krans van vrouwen die Jezus vanaf Galilea waren gevolgd en Hem hadden
gediend. Echte, levende en zuivere godsdienst van een al te vaak vergeten
groep.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….