Bij de Hollandse Oesterdam
is het dat ‘k hem tegenkwam.
Hij vocht en speelde met de wind,
dat deed hij dapper, heel gezwind.
Hij deed het uren aan één stuk,
dat was die man zijn groot geluk.
Met z’n vlieger was hij verbonden,
doch schijnbaar verder ongebonden.
Die vlieger was best groot,
in kleuren zwart en rood.
‘k Zag hem genieten van dat spel
soms was het rustig, dan weer fel.
De wind hielp hem in de flank,
hij maakte snelheid op zijn plank.
De golven hielden zich eerder laag,
hij vorderde dus zeer gestaag.
Maar zelfs zonder golven, op het strand
bleef het voor die stoere kerel amusant.
Voor hij vertrok keek hij mét mij nog lang
naar die supermooie zonsondergang.
Die man zal je wel gelukkig thuis zien komen,
hij vervulde immers gans de dag zijn dromen…
Ludo, Oesterdam, 26 april 2014
|