daden met een bepaalde karakteristiek zullen gevolgen van dezelfde karakteristiek veroorzaken
Er bestaat nog gerechtigheid in de wereld. Enfin, die dag toch.
1999, vroege herfst. Het was al vrij fris, maar de zon scheen en het was droog weer dus gingen we wandelen met Moeder-LM. "Buitenlucht en UV" had de kinesist van het huis gezegd. "Wanneer het weer het toelaat: naar buiten. Niet achter glas blijven zitten."
Vermits Moeder toen al in een rolstoel zat hadden we haar ingeduffeld met een aantal lagen kledij, het geheel afgetopt met twee geruite plaids. Haar winterse wandeloutfit stond toen nog niet op punt. Wat betreft kleur en stijl liet het tenue te wensen over. Het was een samenraapsel, een beetje 'kleurrijk' misschien. De rood geruite dekentjes vloekten met de oranje wanten, maar we hadden nog geen andere. En het was ons om de buitenlucht te doen. En om verandering van omgeving, de afwisseling. Niet om de show. En ze was warm ingepakt, dat was het belangrijkste. Enkel haar neus, wangen en ogen waren onbedekt.
We stapten traag de dreef af. Hoe trager hoe beter, dan 'waaide' het niet in haar gelaat. En dan kon ze de voortuinen bekijken. Niet dat daar nog veel kleur te bekennen viel. We hoopten gewoon dat iets haar blik zou vangen, al was het een plaasteren kabouter.
Aan het einde van de dreef is een taverne met tuinterras. Het is een grote tuin met oude bomen, bijna een park. Er staan speeltuigen voor de kleintjes. Kleintjes waren er niet, het was al wat koud. Er is ook een hoenderhof achterin, maar daar konden we met de rolstoel niet bij omdat het grasveld te hobbelig is. Het tuinterras was nog open.
Uit de wind en in de zon zaten een tiental mensen, overwegend senioren, goed ingeduffeld te genieten van de buitenlucht. Het rook naar aarde, de plantenwereld was al ingedommeld. Misschien zouden de aroma's van de buitenlucht Moeder uit haar verstarring halen ...
Twee tafels verder zat een echtpaar, mid-dertigers in modieuze skikledij. De zonen (9 en 12j schatte ik) waren op het grasveld aan het ravotten. Misschien zou hun beweging Moeders belangstelling even wekken?
Onze warme choco's werden gebracht. We roerden in de choco's, keken naar de twee jongens en we hoorden ergens een vogel fluiten.
Van opzij zag ik een oranje want omhoog komen. Met een traag breed armgebaar wees Moeder naar de tafel van het echtpaar. Daar stonden een theeglas, twee frisdranken en een glas donkere trappist. Iets op die tafel had haar aandacht.
Een paar tellen later opnieuw dat wijds gebaar. Daarbij leunde ze nu ook voorover. Om ons iets aan te wijzen? De donkere trappist contrasteerde fel met de witte tafel. Het glas fonkelde in de zon. Het stak boven de andere glazen uit, koninklijk bijna, op zijn voet. "Ja Moeder, mooi hé." Moeder had héél eventjes op iets uit de omgeving gereageerd, LM en ik beschouwden dit als een succes, we noemden het uitstapje al geslaagd. Die kleine vreugde werd ons niet lang gegund.
De modieuze dame aan de andere tafel stootte haar man aan en wees met haar kin in onze richting. Weinig subtiel. De man keek naar onze tafel, knikte eens vriendelijk en draaide zich terug naar zijn vrouw.
De vrouw bleef verstoord onze richting uitkijken, alsof Moeder op een af andere manier de grens van de privacy overschreden had. Bij elk nieuw armgebaar van Moeder stootte de vrouw haar man aan en keek nog meer verstoord.
Gelukkig liet de man dat aan zich voorbij gaan.
Nu zat zij Moeder openlijk aan te staren. Zonder ons uit het oog te verliezen nam ze haar tasje van tafel en plaatste het achter zich op de stoel. Alsof Moeder een hooligan was die zou recht springen om iets van die tafel te grissen.
Haar gestaar begon ons te storen. In deze gemeente zijn twee rusthuizen. De bewoners ervan komen al eens buiten. Had mevrouw nog nooit een demente bejaarde van dichtbij gezien?
Moeder maakte opnieuw dat vaag armgebaar en met een vergoelijkende glimlach gaf ik teken aan de dame 'niet op letten'. Maar het mens bleef ons verstoord en argwanend in het oog houden. Met één hand trok ze haar kraag wat dichter, als om zich te beschermen. Dacht ze dat dementie besmettelijk is? Mogen mensen die een beetje anders doen niet in openbare gelegenheden komen? Vond ze de aanblik storend? Waarom keek ze dan niet de andere kant uit? Kon zij niet doen zoals haar man. Die zat een kwartslag gedraaid, zodat wij uit zijn blikveld waren en hij zijn zonen in het oog kon houden. Haar surveillance werd ronduit belachelijk.
Plots stootte de man háár aan en zei iets. (Vond hij ook dat het lang genoeg geduurd had?) Met een ruk draaide de vrouw haar hoofd om, liet een hoog luid langgerekt "O NÉÉ!" horen en kwam half uit haar stoel. Was een van haar zonen uit het klimrek gevallen?
Alle terrasklanten keken nu naar de twee jongens. Ze stonden allebei rechtop, zo te zien was er niets aan de hand. De oudste van de twee stond in profiel, opzij van het klimrek. Onder het bewonderend oog van de jongste stond hij met uitbundige zwaaibewegingen, een Pallieter waardig, het klimrek te besproeien !
Mevrouw zakte terug in haar stoel, hoofd tussen de schouders, ze kromp letterlijk ineen van schaamte. LM en ik durfden elkaar niet aankijken, we voelden lachkriebels komen. Heel even probeerde ik nog de grijns van mijn gezicht te vegen, maar dat lukte niet. Een paar tellen later zaten we hardop te schateren, zoals de andere mensen op het terras, puur uit ongegeneerd leedvermaak met de moeder haar gêne.
"Voilà, hikte LM, er bestaat nog gerechtigheid in de wereld" en hij veegde de tranen van zijn gezicht.
De vrouw stond op, nam haar tasje, rechtte haar rug: "Roep de jongens en ga binnen betalen" commandeerde ze haar man. En zij verdween richting parking. Het hoofd geheven. Stervend in stijl.
m EZW-03/2004 – HiH-10/2014, herwerkt
|