taken als kind I/II
Van tamelijk jong moesten we zelf onze schoenen poetsen. Dat gebeurde in de waskelder. De laatste kelder, helemaal achteraan, die met een trap op de tuin uitgaf. En waar de grote vuilbak stond. De trap naar de tuin was de logische uitgang van de waskelder, want in de tuin werd de was opgehangen.
In de waskelder stond een oude keukenkast met aanrecht, massief keukenhout, stijl jaren ’50, afgeronde hoeken en met bolletjes als handgrepen. Het zou nu een vintage meubel zijn.
In de kast zat allerlei nuttig materiaal : klein tuingerei, gevaarlijke producten die vooral buiten het bereik van kinderen moeten gehouden worden en in die andere schuif lag het schoenpoetsgerei.
In de waskelder stonden ook drie witte voetbankjes, omdat ons Ma dat ergonomisch verantwoord vond. Maw : omdat ze vond dat we niet op die koude tegels mochten zitten. Zo van die witte houten dingen met in het midden een uitsparing als handgreep. Drie zitjes voor drie zusjes. Ongeveer zoiets, maar dan met sporen van gebruik, zeg maar gehavend:
foto van ’t Net
We etaleerden gewoonlijk meer materiaal dan we nodig hadden en uiteindelijk was er maar één die schoenen poetste. Tina deed meestal halfwerk. Invetten ging nog wel. En dan gebruikte ze het smeerborsteltje als micro. Ze ging op haar voetbankje staan en trakteerde ons op een reeks schlagers en smartlappen. Wanneer de tekst niet wou komen fantaseerde ze er op los.
Wij hebben in die waskelder alle toptiens gehoord. ‘k Kan geen artiesten noemen, want ik zou me van periode vergissen maar ik weet dat Tina op een bepaald moment zeer goed werd in het parodiëren van smartlappen, de Levensliederen. Met lange uithalen. Laura zat ondertussen ijverig te blinken wat Tina ingevet had maar meestal blonk ze van plezier dat ze erbij mocht zijn.
En van al dat schateren & lachen in die koude kelder moesten we al eens pipi doen natuurlijk. Daar hadden we het volgende op gevonden : het regenputje onderaan de trap naar de tuin. Papier haalden we rappekes uit de chauffagekelder, daar lagen stapels oude kranten. Niet te geloven hoeveel brandbaar materiaal er bij die ketel gestapeld lag, maar goed…
We gingen niet naar boven om naar de WC te gaan, want dan zou Mama kunnen vragen of het nog lang ging duren dat schoenen poetsen daar beneden. Het regenputje was wat wij daar zelf op gevonden hadden.
Eigenlijk was heel het keldergedoe subcultuur, maar die term werd pas later ontworpen. Op een keer waren we vergeten dat we hadden moeten schoenen poetsen en Tina en ik werden alsnog naar beneden gestuurd. Laura moest naar bed. Ze was in tranen dat ze niet mee naar de kelder mocht. "Ik wil óók poenen schoetsen" snikte ze. Vanaf toen heette het poenen schoetsen. En vanaf toen kwam er al eens iemand staan luisteren in de garage, wanneer Tina aan het zingen was en Laura en ik mee kweelden. Dat merkte ik achteraf aan het parfumspoor.
Drie witte bankjes. ‘k Zal eens vragen waar die gebleven zijn. m - EZW-05/2012 , HiH-03/2015 - bijgewerkt
|