013- Kindband, keelba,d of strombandpinguïn (Pygoscelis Antarctica)
Specifieke kenmerken: Kindbandpinguïns zijn vooraan wit met een witte keel en de rug is zwart. Ze zijn duidelijk herkenbaar door de smalle zwarte band over heel de keel breedte -de fameuze keelband. Ze zijn heel agressief en luidruchtig. Kuikens hebben een grijze rug en een witte buik. Alternatief namen: Kindbandpinguïns worden ook keelband of stormbandpinguïn en volgens de engels benaming soms ook steenkrakers genoemd door hun schrille kreten. Grootte; Volwassen Kinbandpinguïn zijn 70-75cm groot Gewicht: Hun gewicht varieert gedurende het jaar, zijn de grootst voor het ruien en het leegst bij het grootbrengen van de kuikens. Typisch gewicht is 3.5 tot 5kg
Broedplaatsen of Rookerie: Kinbandpinguïns broeden op sub -Antarctische eilanden en op het Antarctische peninsuela. Ze broeden in zeer grote kolonies. Er is een kolonie op de South Sandwich Islaands die meer dan 10.000 vogels omvat. De totale broedpopulatie wordt op meer dan 7.500.000 paren geschat. Status: stabiel Broedgedrag: Kinbandpinguïn bouwen ronde "steennesten", ongeveer 40cm diameter en 15 cm hoog in het centrum. Ze leggen meestal 2 eieren die beide worden uitgebroed, in "shiften" van 5 à 10dagen door beide ouders. De eieren komen uit na 33 tot 35 dagen en de jongen blijven 20à30 dagen in nest, vooraleer ze naar de crèches gaan. De jongen ruien en gaan naar zee na 50 à60dagen Voedsel; ze eten voornamelijk krill, aangevul met ongeveer 5% vis
012- Adéliepinguïn (Pygoscelis Adeliae) Specifieke kenmerken: Adélies zijn het stereotie voorbeeld voor een man in smoking ze hebben een witte buik en een zwarte rug. Ze hebben ook een witte ring rond de ogen die het meest geprononceerd is tijdens de broedperiode. Jonge dieren kan men herkennen aan hun witte kin. Kuiken hebben een uniform grijs verenkleed. Bek is kort, roodachtige met zwarte tip
Grootte: Volwassen Adélis zijn ongeveer 73cm Gewicht: Het gewicht varieert gedurende het jaar. Mannetjes wegen tussen 4.4 en 5.4 kg. Terwijl vrouwtjes lichter zijn tussen 3.9 en 4.8kg Broedplaatsen: Adélies broeden op roetsen overal rondom het Antarctische continent. De totale broedende populatie bedraagt meer dan 2.5 miljoen paren Statu: stabiel Broedgedrag: Adélis bouwen ruwe nesten van stenen. Ze leggen 2 eieren, die afwisselend door beide ouders worden uitgebroed gedurende 32 tot 34 dagen (in shift van max 12 dagen) De kuiken blijven 22dagen in het nest tot ze naar de crèche verhuizen. Ze ruien en gaan voor het eerst naar zee na 50à60dagen. Ze zijn "trouw voor het leven" voedsel Adélis eten bijna uitsluitend krill (99% van hun dieet)
Specifieke kenmerken: Dat is de tweede grootste soort. Ze hebben een veel kleurrijker (meer oranje) gesloten vlek in de hals en één op de wang. Ze hebben een iets langere, dunne gebogen bek dan de keizerspinguïns. Ze hebben een zilvergrijze rug en een zwart bruin kop. Kuiken kunnen groter worden dan hun ouders en zijn meestal egaal bruin van kleur, af en toe zijn ze zilvergrijs. Vroeger ontdekker dachten soms dat de jongen een aparte soort waren. Grootte: Volwassen vogels zijn 90cm groot, en de kuikens ongeveer 80cm Gewicht: Beide geslachten wegen 15-16kg bij het begin van de paartijd, maar vrouwtjes verliezen meer gewicht zodat op het einde de mannetjes 13kg en de vrouwtjes ongeveer 11kg wegen Broedplaatsen: Koningspinguïns broeden in grote kolonies op verscheidene sub-Antarctische eilanden. Vermeldenswaard zijn de kolonies op Crozet Island, Prince Edward Island, Kerguelen Island, South Georgia en Marcquarie, Island. De totale broedpopulatie bedraagt meerd an 1.00.000paren
Status: Stabiel Broedgedrag: Koningspinguïns hebben een uniek broedcyclus. Het neemt 14tot16 maanden in beslag om een ei te leggen en een jong groot te brengen. Daarom brengen de meeste paren maximaal twee keer een jong ghroot in drie jaar tijd. De broedcyclus begin bij het aan land komen van de volwassen vogels om te ruien en dan terug in zee rewerves opdoen gedurende 20 dagen. De vrouwtjes leggen één ei, dat gedurende 54 dagen afwisselend door beide ouders in de huidplooi word uitgebroed. De kuiken blijven 30 to 40 dagen bij de ouders tot ze groot genoeg zijn voor de crèches, terwijl beide ouders naar de zee trekken om voedsel voor de jongen te vergaren. Tijdens de lange winterperiode krijgen de kuikens in de crèches maar 1 tot driemaal eten. Enkel de sterkste kunnen deze periode dan ook overleven. De kuiken ruien uitendelijk en trekken naar zee op een leeftijd van 10 tot 13 maanden voedsel: Koningspinguïn eten bijna uitsluitend vis, met raar of zelden een inktvisje of kreefje
Specifieke kenmerke: Grootste soort van de pinguïns, kan enkel verward worden met de koningspinguïn, maar wegens plaats van herkomst bina niet mogelijk. Keizerpinguïns komen enkel voor op en rond het Antarctische continent. Koningspinguïns vindt men daarentegen noordelijker. Onderscheid bestaat in de open (borst -en keelvlek lopen in elkaar over) oranje, eerder lichtgele vlekken in de hals. Lange, dunne gebogen snavel. Blauwgrijze rug en zwart blauw kop. De kuikens zijn zilvergrijs met zwarte kop en wat gezicht. Ze kunnen tot 18 min onder water blijven Grootte: Volwassen Keizerspinguins zijn tot 1.2 groot. Kuiken zijn opvallend kleiner met hun 90cm aan 1 m Gewicht: Ze wegen tussen de 30 en 40kilo, sterk variërend naargelang de tijd van het jaar. Mannetjes kunnen tot de helft van hun gewicht verliezen tijdens het uitbroeden van het ei.
Broedplaatsen: Keizerpinguïns broeden op het vaste ijsvlak op Antarctica. De totale populatie wordt op 195.000 paren geschat. Status: Stabiel Broedgedrag: Vrouwtje leggen 1 ei in de huidplooi op hun poten en geven het dan direct door aan het mannetje, die het tijdens de Antarctische winter (julie -augustus en -70°C) gedurende ongeveer 64 dagen uibroeden Voedsel: Ze eten verscheidene vissoorten evenals kreefjes zoals krilled