016- Schlegel (Royal) pinguin (Edyptes Schlegeli) Specifieke ken merken: Schlegelpinguins kan men enkel verewarren met macaroni pinguins. Ze zijn de twee grootste soorten van de kuifpinguïns en hebben beide een oranje gele kuif die elkaar raakt boven de bek, en over de ogen verder loopt naar achter toe. Schlegelpinguïn hebben echter een witte keel en witte wangen, terwijl die van macaronis zwart is. Sommige beschouwen ze dan ook als van de macaronipinguïn.
Grootte: Schlegelpinguïn zijn ongeveer 60m groot Gewicht: Hun gewicht gedurende het jaar van 4 tot 5,5kilo. De vrouwtjes zijn meestal iets kleiner dan de mannetje Broedplaatsten: Schlegelpinguïns komen enkel voor op Marcquarise Island. De totale populatie wordt op 850.000 paren geschat Broedgedrag: Hun nesten zijn ondiepe uithollingen in zand of gras, waaromheen ze stenen en twijgjes opbouwen. Meestal worden twee eieren gelegd, maar enkel het tweede (na zes dagen gelegde). grotere komt uit en dit kuiken wordt grootgebracht. Het uitbroeden duurt ongeveer 35dagen en gebeurt door beide ouders afwisselend in lange 'shifts' van plusminus 12dagen. Daarna behoeden de mannetje gedurende de eerste 10-20dagen het kuiken terwijl de vrouwtjes voedsel aanbrengen. nadien worden de kuikens alleen of in kleine crèches achtegelaten en om de twee à drie dagen gevoed, tot ze na ongeveer 65dagen oud genoeg zijn om uit te zwemen naar zee
Voedsel: Schlegelpinguïns hebben een gevarieerd dieet met ongeveer 50% krill, 48% vis en 2% inktvissen
015- Macaroni of Goudkuifpinguïn- (Eudyptes chrysolophus)
Speciefieke kenmerken: Marcaroni of Goudkuifpinguïn kan men enkel verwarren met schlegel pinguïn. Macaroni en schlegelpinguïns zijn de grootste van de kuifpinguïns. ze hebben beide een oranje gele kuif, die elkaar raakt boven op de kop Schlegelpinguïns hebben een witte keel, terwijl marcaronis een zwarte keel hebben. Grootte: Macaronipinguïns zijn 60 tot 70cm groot. Vrouwtjes zijn gewoonlijk iets kleiner dan de mannetjes. Gewicht: Hun gewicht varieert gedurende het jaar tussen 4 en 5,5 kg. Broedplaatsen:Macaronispinguïns broeden op de Sub Antarctische eilanden ten zuiden van Amerika en Afrika. Grote kolonies worden aangetroffen op South Georiga, Crozet Island, Kerguelen Island en Mac Donald Island. De totale broedpopulatie wordt op 12.000.000paren geschat. status: Kwestbaar omdat de populatie sterk dalend is.
Broedgedraag: Macaronispinguïns nestelen in eenvoudig, in modder of zachte bodem uitgegraven kolen tussen de rotsen. Op zee leven de paren gescheiden, ze zijn enkel tijden de broedperiode samen. Er worden 2 eieren gelegd, waarvan slechts één wordt uitgebroed. Broetijd wordt gedeeld door beide ouders in lange, afwisselende "shiften". De eieren komen na 33 tot 37 dagen uit. de eerste 23 tot 25 dagen wordt het jong behoed dooer de vader, terwijl het vrouwtje dagelijks voor eten zorgt. Daarna vormen de jongen kleine crèches, ze worden alle 1à2 dagen gevoed tot ze uiteindelijk na 60 tot 70dagen klaar zijn om uit te "vliegen" naar zee. Ze broeden voor het eerst na ongeveer 6 jaar Voeding: Ze leven bijna uitsluitend van krill, voor 5% aangevuld met inktvisjes
Specifieke kenmerken: Ezelpinguïn zijn heel gemakkelijk herkenbaar door de brede witte streep die over de top van hun kop loopt. Grootste en meest verdelievende van de Pygoscelis soorten. Ze zijn het meest verbreid en tamelijk schuw. Ze hebben een oranje snavel en de lange, stijve veren van hun staart steken uit als ze lopen. de kuikens hebben een grijze rug met een witte buik Ondersoorten: twee ondersoorten worden erkend: Pygocelis papua papua en de kleine pygocelis papua ellsworthi Grotte:Volwassen ezelpinguïn bereiken een grotte van 75 tot 80cm
Gewicht: Mannetjes hebben hun maximum gewicht van ongeveer 8 kg vlak voor het ruien, en minimum van 5,5kg juist voor het paren. voor vrouwtjes bedraagt dit maximum 7,5 voor het ruien, maar hun minimun valt onder de 5 kg wanneer ze hun jongen verzorgen in het nest. broedplaatsen: Ezelpinguïns broeden op vele sub Antarctische eilanden voornaamste kolonie zijn op de Falkland, Zuid Georgia en de Kerguelen ielanden. Kleinere groepen vind men op Maroquarie eiland, Heard Island South shetland Island en het Antartische Peninsula. De totale broedpopulatie wordt op meer dan 314.000 paren Status: Gevoelig (kleine risico) Broedgedrag: De nesten bestaan meestal uit een ruwe, cirkelvormige hoop stenen, en het kan tamelijk groot worden: 20cm hoog en 25cm in diameter. Er worden twee eieren gelegd van elk ongeveer 130gr. Beide ouders wisselen dagelijk al bij het uitbroeden. De kuikens komen uit na 34-36dagen. het jong blijft ongeveer 30 dagen in het nest alvorens er crèches gevormd worden. de kuiken ruien tot een "tiener" pluimage en trekken na 80 à100 dagen naar zee Voeding: Ezelpinguïns leven bijna uitsluitend van kreefjes zoals het krill terwijls maar ongeveer 15% uitmakkt van hun dieet
013- Kindband, keelba,d of strombandpinguïn (Pygoscelis Antarctica)
Specifieke kenmerken: Kindbandpinguïns zijn vooraan wit met een witte keel en de rug is zwart. Ze zijn duidelijk herkenbaar door de smalle zwarte band over heel de keel breedte -de fameuze keelband. Ze zijn heel agressief en luidruchtig. Kuikens hebben een grijze rug en een witte buik. Alternatief namen: Kindbandpinguïns worden ook keelband of stormbandpinguïn en volgens de engels benaming soms ook steenkrakers genoemd door hun schrille kreten. Grootte; Volwassen Kinbandpinguïn zijn 70-75cm groot Gewicht: Hun gewicht varieert gedurende het jaar, zijn de grootst voor het ruien en het leegst bij het grootbrengen van de kuikens. Typisch gewicht is 3.5 tot 5kg
Broedplaatsen of Rookerie: Kinbandpinguïns broeden op sub -Antarctische eilanden en op het Antarctische peninsuela. Ze broeden in zeer grote kolonies. Er is een kolonie op de South Sandwich Islaands die meer dan 10.000 vogels omvat. De totale broedpopulatie wordt op meer dan 7.500.000 paren geschat. Status: stabiel Broedgedrag: Kinbandpinguïn bouwen ronde "steennesten", ongeveer 40cm diameter en 15 cm hoog in het centrum. Ze leggen meestal 2 eieren die beide worden uitgebroed, in "shiften" van 5 à 10dagen door beide ouders. De eieren komen uit na 33 tot 35 dagen en de jongen blijven 20à30 dagen in nest, vooraleer ze naar de crèches gaan. De jongen ruien en gaan naar zee na 50 à60dagen Voedsel; ze eten voornamelijk krill, aangevul met ongeveer 5% vis
012- Adéliepinguïn (Pygoscelis Adeliae) Specifieke kenmerken: Adélies zijn het stereotie voorbeeld voor een man in smoking ze hebben een witte buik en een zwarte rug. Ze hebben ook een witte ring rond de ogen die het meest geprononceerd is tijdens de broedperiode. Jonge dieren kan men herkennen aan hun witte kin. Kuiken hebben een uniform grijs verenkleed. Bek is kort, roodachtige met zwarte tip
Grootte: Volwassen Adélis zijn ongeveer 73cm Gewicht: Het gewicht varieert gedurende het jaar. Mannetjes wegen tussen 4.4 en 5.4 kg. Terwijl vrouwtjes lichter zijn tussen 3.9 en 4.8kg Broedplaatsen: Adélies broeden op roetsen overal rondom het Antarctische continent. De totale broedende populatie bedraagt meer dan 2.5 miljoen paren Statu: stabiel Broedgedrag: Adélis bouwen ruwe nesten van stenen. Ze leggen 2 eieren, die afwisselend door beide ouders worden uitgebroed gedurende 32 tot 34 dagen (in shift van max 12 dagen) De kuiken blijven 22dagen in het nest tot ze naar de crèche verhuizen. Ze ruien en gaan voor het eerst naar zee na 50à60dagen. Ze zijn "trouw voor het leven" voedsel Adélis eten bijna uitsluitend krill (99% van hun dieet)
Specifieke kenmerken: Dat is de tweede grootste soort. Ze hebben een veel kleurrijker (meer oranje) gesloten vlek in de hals en één op de wang. Ze hebben een iets langere, dunne gebogen bek dan de keizerspinguïns. Ze hebben een zilvergrijze rug en een zwart bruin kop. Kuiken kunnen groter worden dan hun ouders en zijn meestal egaal bruin van kleur, af en toe zijn ze zilvergrijs. Vroeger ontdekker dachten soms dat de jongen een aparte soort waren. Grootte: Volwassen vogels zijn 90cm groot, en de kuikens ongeveer 80cm Gewicht: Beide geslachten wegen 15-16kg bij het begin van de paartijd, maar vrouwtjes verliezen meer gewicht zodat op het einde de mannetjes 13kg en de vrouwtjes ongeveer 11kg wegen Broedplaatsen: Koningspinguïns broeden in grote kolonies op verscheidene sub-Antarctische eilanden. Vermeldenswaard zijn de kolonies op Crozet Island, Prince Edward Island, Kerguelen Island, South Georgia en Marcquarie, Island. De totale broedpopulatie bedraagt meerd an 1.00.000paren
Status: Stabiel Broedgedrag: Koningspinguïns hebben een uniek broedcyclus. Het neemt 14tot16 maanden in beslag om een ei te leggen en een jong groot te brengen. Daarom brengen de meeste paren maximaal twee keer een jong ghroot in drie jaar tijd. De broedcyclus begin bij het aan land komen van de volwassen vogels om te ruien en dan terug in zee rewerves opdoen gedurende 20 dagen. De vrouwtjes leggen één ei, dat gedurende 54 dagen afwisselend door beide ouders in de huidplooi word uitgebroed. De kuiken blijven 30 to 40 dagen bij de ouders tot ze groot genoeg zijn voor de crèches, terwijl beide ouders naar de zee trekken om voedsel voor de jongen te vergaren. Tijdens de lange winterperiode krijgen de kuikens in de crèches maar 1 tot driemaal eten. Enkel de sterkste kunnen deze periode dan ook overleven. De kuiken ruien uitendelijk en trekken naar zee op een leeftijd van 10 tot 13 maanden voedsel: Koningspinguïn eten bijna uitsluitend vis, met raar of zelden een inktvisje of kreefje
Specifieke kenmerke: Grootste soort van de pinguïns, kan enkel verward worden met de koningspinguïn, maar wegens plaats van herkomst bina niet mogelijk. Keizerpinguïns komen enkel voor op en rond het Antarctische continent. Koningspinguïns vindt men daarentegen noordelijker. Onderscheid bestaat in de open (borst -en keelvlek lopen in elkaar over) oranje, eerder lichtgele vlekken in de hals. Lange, dunne gebogen snavel. Blauwgrijze rug en zwart blauw kop. De kuikens zijn zilvergrijs met zwarte kop en wat gezicht. Ze kunnen tot 18 min onder water blijven Grootte: Volwassen Keizerspinguins zijn tot 1.2 groot. Kuiken zijn opvallend kleiner met hun 90cm aan 1 m Gewicht: Ze wegen tussen de 30 en 40kilo, sterk variërend naargelang de tijd van het jaar. Mannetjes kunnen tot de helft van hun gewicht verliezen tijdens het uitbroeden van het ei.
Broedplaatsen: Keizerpinguïns broeden op het vaste ijsvlak op Antarctica. De totale populatie wordt op 195.000 paren geschat. Status: Stabiel Broedgedrag: Vrouwtje leggen 1 ei in de huidplooi op hun poten en geven het dan direct door aan het mannetje, die het tijdens de Antarctische winter (julie -augustus en -70°C) gedurende ongeveer 64 dagen uibroeden Voedsel: Ze eten verscheidene vissoorten evenals kreefjes zoals krilled
Pinguïns zijn niet vliegende zeevogels, uitstekend aangepast aan het leven in extreem koude omstandigheden. Het grootste deel van hun leven brengen ze door in het water, jagend op vissen en pijlinkvissen, daar bij bewegen ze zich voor met behulp van hun peddel-vormige vleugels. Ze hebben een dikke mantel van korten stijven, elkaar sterk overlappende veren, die het lichaam zijn stroomlijn geven, tevens waterafstotend zijn en goed warmte vasthouden. De meeste soorten komen alleen in de korte zomer aan land, om in kolonies te broeden. Op het land staan ze eigenaardig rechtop en hebben ze een waggelende gang. De meeste soorten vinden we in antarctische wateren, maar enkele komen ook meer noordwaarts voor, waar koude zeestromen diep in tropische gebied doordringen. Alleen de Keizer, en de Adeliepinguïn brengen ook de winter op Antarctica door Lichaamsbouw Pinguïns hebben een plomp lichaam met een korte staart. De korte, vlerige poten hebben zwemvliezen tussen de tenen en zijn zo ver van achteren geplaatst dat de dieren wel rechtop moeten staan. Bij het oversteken van sneeuw of ijsvelden willen ze wel sleetje rijden op hun buik en werken ze zich met vleugels en poten vooruit. Als ze zwemmen lijkt het wel of ze onder water vliegen met hun platte, flipperachtige vleugels, ze sturen dan met hun poten. Pinguïns bezitten maar liefst drie waterafstotende, aan de top geoliede veren, een licht die door het lichaam wordt opgewarmd. De meeste pinguïns zijn zwart of grijs vanboven en wit van onderen. Op de kop en hals zijn soms nog andere kleuren en versieringen te zien Zwemmen
Pinguïns kennen 3 verschillende zwemtechnieken. Als ze niets te doen hebben zwemmen ze rustig aan het oppervlak met de vleugels peddelend en met de kop en vaak ook de staar boven het water. Bij het voedselzoeken duiken ze onder en vliegen ze met grote snelheid door het water. Een duik duurt meestal niet langer dan een minuut, maar de grotere soorten kunnen soms wel 20 minuten onder water blijven. Dan is er nog derde techniek, waarbij de vogels met grote snelheid dicht onder het oppervlak zwemmen en regelmatig uit het water springen om adem te halen Kolonie De meeste pinguïns broeden in kolonies, die uit vele duizenden paren kunnen bestaan. Het nest wordt gemaakt van gras, veren of kiezezlstenen, het vrouwtje legt er 1-2 eieren in. Bij sommige soorten gaat het vrouwtje dadelijk na het leggen naar zee om te eten, terwijl het mannetje het ei staande bebroedt door het tussen een speciale buikplooi en zijn voeten warm te houden, hij kan zo , met zijn ei, zelf wel een beetje lopen. Deze eerste broedperiode kan weken of zelfs maanden duren, al die tijd eet het mannetje niets, maar teert, hij op zijn vetreserves. Daarna keert het vrouwtje terug en neemt het broeden op zich, zodat het mannetje naar zee kan om te eten
Hoogte 37-41cm Gewicht 400-800g Trek standvogel Verenkleed geslachten gelijk Verspreiding Chili Argentinië De lange, meestal naar voren gebogen kuif is het belangrijste uiterlijke kenmerk van deze tinamoe. Het verenkleed is licht tot donkerbruin met zwarte stippen en strepen, op de vleugels zijn witte dwars bandjes zichtbaar en ook achter en onder klopt en lichte streep. De dieren zijn vrij schuw ze leven in kleine tot middelgrote groepen in bosachtige en geazige gebieden
Tinamoes zijn grondbewonende vogels, door hun plompe lichaam en kleine ronde vleugels lijken ze veel op hoenders. Ze hebben een klein hart en raken daarom snel uitgeput als ze rennen of vliegen. Ze komen talrijk voor in bossen, struwelen en graslanden in Zuid Amérika. Er zijn 47 soorten tinamoes in negen geslachten. De slecht vliegende, maargoed lopende tinamoe. Hij is een kleine, patrysachtige vogel die tot de meeste primitieve vogels ter wereld behoort. Toen zich ongeveer 150 miljoen jaar geleden, halverwege de Jura, uit dinosauriërs de eerste echte vogels ontwikkelden, leken deze waarschijnlijk sterk op de Tinamoes. Het zijn ietwat geheimzinnige dieren en er is opvallend weinig over ze bekend. Tinamoes trekken zelden ver werg en blijven meestal op grond. Het zijn slechte vliegers en raken regelmatig gewond bij de landing, omdat ze zo slecht kunnen sturen. Ze hebben voor hun afmeting kleine harten en longen, vandaar dat ze snel moe zijn en per ker niet meer van 500m kunnen vliegen. Hun voornaamste reactie op gevaar ishet een rennen zetten of doodstil op hun plek blijven zitten. Hun bruingrijze verenkleed zorgt daarbij voor een goede camouflage. De meeste tinamoe sooten rusten op de grond en zijn overdag actief. Veel soorten leven buiten de paartijd solitair, maar van de kuiftinamoe is ooit een groep van honderd volwassen dieren waargenome. De meeste tinamoes zijn vooral herbivoren, hoewel sommige soorten veel insecten. De gekromde snavel wordt gebruikt om bessen te plukken te pakken, maar ook om in de grond naar ongewervelde dieren te zoeken. Sommige vogel springen tot een meter in de lucht om en insect of vruchten en insecten, terwijl soorten in drogere gebeiden meer zaden eten. De meesten komen veel voor, maar sommige zijn in gevaar. De magdalena tinamoe uit Colombia wordt bijvoorbeeld ernstig bedreigd. Zijn natuurlijke leefgebied is verstoord en men neemt aan dat de resterende populaties zeer klein zijn geworden. Overigens werd in het jaar 2000 een soort herendekt die al in geen 100 jaar meer gezien was. Ongewoon voor vogels is dat het mannetje van de tinamoe voor de eieren en voor de jongen zorgt. De meeste mannetje paren met verschillen vrouwtje die alle hun eieren in zijn nest leggen. Direct na het leggen gaan de vrouwtjes op zoek naar een nieuwe partner. Bij sommige soorten leggen de vrouwtjes eieren in meerdere neesten. Het broeden duurt zo'n 16 tot20dagen, waarbij het mannetje de eieren met bladeren of veren bedekt en naar voedsel zoekt
008- Kleine gevlekte (grijze) kiwi -(Apteryx owenii) Hij kan zich nitet verweren tegen varken hermelijnen en katten en is de sterkst bedreigde kiwi-soort. Op het vasteland van Nieuw Zeeland was hij uitgestorven. Op Kapiti Island is er nog een populatie van rond de 1000. Het uitzetten van deze soort Op andere roofdiervrije eilanden lijkt vruchten of te werpen. Het vrouwtje is ongeveer 25cm hoog en weeg 13kg. Ze leg één ei, dat door het mannetje wordt uitgebroed. De Rowikiwi (Apteryx rowy) is een zeer recent beschreven soort waarover nog niet veel bekend is.
007- Grote gevlekte (grijze) kiwi -(Apteryx hastii) Dat is de grootste soort waarvan, het vrouwtje ongeveer 45cm hoog is en 3.3kg weegt, het mannetje 2.4kg. Het verendek is grijs-bruin met lichtere banden. Het vrouwtje legt slechts één ei, dat door haar en het mannetje wordt uitgebroed. Geschat wordt dat er nog wordt 20.000 kiwi's van deze soort zijn, vooral in bergachtige gebieden
006- De Noordereiland kiwi (Apteryx mantelli) De Noordereilandkiwi komt veel voor het noordelijke gedeelte van het Noordeiland van Nieuw-Zeelan. Er zijn nu ongeveer 35.000 exemplaren. De vrouwtje zijn ongeveer 40 cm hoog en wegen 2.8 kg, de mannetje 2.2kg. Deze ondersoort bezit een groot aanpassings vermogen en houdt zich zelfs staande is bosgebieden met niet-inheemse vegetatie en land dat voor akkerbouw wordt gebruikt. Het verendek is roodbruin. Het vrouwtje legt meestal twee eieren, die door het mannetje worden uitgebied
005- Bruine kiwi (Apteryx australis) Hoogte tot 64cm Gewicht tot 4 kg Verkleed gelijk trek: Standvogel Verspreiding Nieuw Zeeland De bruine kiwi of gewone kiwi heeft 2 op elkaar lijkend verwante die ook als kwetsbaar te boek staan, de kleine grijze kiwi en de grote grijze kiwi. De bruine kiwi, een kevend overblijfsel dat zich miljoenen jaren geleden ontwikkelde, is even groot als een kip en legt eieren die bijna net zo groot zijn als die van een struisvogel. De kiwi is vrijwel blind en gebruikt, naast zijn scherpe gehoor en reukvermogen, zijn gevoelig snorharen om alleen in Nieuw-Zeeland voor, kan niet vliegen en rust overdag uit in een ondergront hol. Zijn wijde verenkleed lijkt op een vacht. Kiwi's blijven hun hele leven bij elkaar en delen het zelfde hol. in de lente maakt het mannetje de broedkamer klaar door deze met mos en gras te bekleden. Voor kiwi's zijn geluiden en geuren, veel belangrijker dan visuele signalen. Een baltsend paar fluit duetten, bromt en sist opgewonden, laat sterk ruikende uit verpselen achter, springt op en jaagt elkaar na in rondjes. Het vrouwtje legt meestal 1 ei en soms 25 tot 30dagen later en 2de. Deze zijn enorm groot en vertegenwoordigen zo'n twintig % van haar lichaamsgewicht. Eerst bebroedt het mannetje de eieren, terwijl het uitgeputte vrouwtje in een nabijgelegen hol slaapt. Het broeden duurt zo'n negentig dagen. Na 2 tot 3 weken zijn de jongen geheel onafhankelijk en slapen ze in andere holen. Ongeveer een half uur laten na zonsondergang komt de kiwi uit zijn hol te voorschijn en begint rond schuifelen over de grond op zoek naar voedsel. Hij beweegt langzaam maar zeker, zelfs door de dichte vegetatie. Deze vogel waagt zich zelden ver in open gebied en rent naar beschutting zodra hij gevaar bemerkt. Het yregelmatige intervallen uit hij verdragen kreten en fluit hij om het eigendoms recht van zijn territorium te melden. Soms breken er gewechten uit waar hij de kiwi's naar elkaar grommen en met hun snavel klepperen. Kiwi's zoeken zorgvuldig de bosbodem af of alles wat eerbaar is, zoals ongewerlvelde dieren, gevallen zaden, verse blaadjes en besen. Hun voedsel bestaat echter voornamelijk uit de vele kleine dieren die in de bodem en op het bladerafval leven zoals duizendpoten aardwormen larven krekels en spinnen. De vogel spoort zijn prooi op via zijn uiterste scherpe reuk vermogen.Naar schating leefden er 1.200 jaar geleden zo'n twaalfmilioen kiwi's van allerlei soorten zonder inheemse vijanden in Nieuw-Zeeland .Nu zijn dat er nog zo'n 70.000. De Maori's en europese kolonisten branden hele stukken regenwoud plat om er dorpen te bouwen. De vogel moest daardoor tuiwijken naar struigewas en ruig grasland, waar minder eten is en de jongen moeilijker overleven. De bruine kiwi is nu beschermd, al neemt zijn leefgebied nog steeds af
Kiwi's De Kiwi's zijn loopvogel die van nature alleen voorkomen in Nieuw Zeeland. Ze moeten niet verwaard worden met de gelijknamige fruitsoort, maar er is wel een verband: de oorspronkelijk uit Zuid China afkomstig kiwi-vrucht werd door Nieuw. Zeelandse handelaren in de jaren 60 wereldwijd op de markt gebracht en zij gaven hem zijn huidige naam. De vogel kreeg zijn naam van de Maori's. De naam is afgeleid van de kreet van het mannetje tijdens het paar seizoen en is dus een onomatopee. Volgens een Maori mythe creëerde de god Tame de kiwi uit een kalebas. De inwoners van Nieuw Zeeland worden ook wel kiwi's genoemd en hetzelfde geldt voor veel andere aan dit land gerelateerde zaken zoals bijvoorbeeld de Nieuw Zeelandse dollar. De kiwi is een bedreigde diersoort en wordt sinds het eind van de 19de eeuw niet meeergegeten Algemene beschrijving: Kiwi's zijn ongeveer even groot als een gewone kip en zijn dan ook met afstand de kleinste soort rotite. Het vermoeden dat bestaat dat ze evolutionair gerelateerd zijn aan de casuaris dan wel aan de uitgestorven moa, maar dit is lang niet zeker. Voor de komst van de eerste mensen naar Nieuw-Zeeland, vermoedelijk tussen de 10de en 14de eeuw, waren er geen zoogdiersoorten, zodat de ecologische niches die elders door hen gevuld werden, er ingenomen werden door vogels en in mindere mate door reptielen. Kiwi's konden zich er onbedreigd ontwikkelen en namen er de plaats in va mollen en egel. Er word geschat dat er toen 12 miljoen kiwi's waren. Tegenwoordig zijn er vermoedelijk nog zo'n 60.000. Kiwi's zijn sterk aangepast aan het leven op en in de grond. Ze hebben bijvoorbeeld wel vleugels, maar deze lijken geen functie te hebben. Ze zijn ongeveer 5 cm lang en vrijwel onzichtbaar onder het verendek. De botten van de meeste vogels zijn om gewicht te sparen hol, maar die van de kiwi's lijken op haar. Kiwi's hebben geen staart en drinken zelden of nooit. De kiwi is een schuwe nacht vogel met een zeer goed reukvermogen. Aan het uiteinde van zijn lange, scherpe snavel heeft hij neusgaten, wat zeer ongebruikelijk is voor vogel, die normaal gesproken vooral afgaan op hun gezichvermogen. De kiwi daarentegen is vrijwel blind. Hij voedt zich door deze snavel in de grond te steken om wormen, insecten en andere ongewervelden te vinden. Hij eet echter ook wel fruit, kleine krabben, amfibieën en rivierkreeften. Sommige soorten kiwi's kunnen sneller rennen dan een mens en zich met hun scherpe drie, tenige poten verdedigen. Kiwi's zijn territorium vogels en vooral de grotere soort en kunnen soms erg slechtgehumeurd zijn. Kiwi's zijn monogaam en leven in paren. Het broedseizoen is voornamelijk tussen het eind van de winter en de zomer. De eieren worden gelegd in bestaande holle stammen en tussen boomwortels, maar ook wel in door het mannetje gegraven holen. In verhouding tot het lichaam van het vrouwtje is een kiwi ei het grootste vogelei het ter wereld, mogelijk met uitzondering van de kolibrie. Kiwi's kunnen vermoedelijk tot ongeveer 20 jaar oudworden. Zoals hierboven al aangegeven is de kiwi een bedreigde diersoort, maar in Nieuw-Zeeland wordt door regering en andere organisaties veel gedaan om de soort te beschermen. het voornaamste probleem is niet de aanwezigheid van de mens maar die van roofdieren zoals katten en hermelijnen. Er word geschat dat 95% van de kiwi's het eerste levensjaar niet overleef. De bescherming wordt op meerdere manier aangepakt. Kiwi's worden bijvoorbeeld verplaatst naar plekken waar weinig roofdieren zijn of wordt juist getrocht het aan roofdieren te beperken. Ook kiwi-eieren uit het nest gehaald, zodat de jonge kiwi het in het wild moeilijke eerste jaar in gevangschap kan doorbrengen en later weer uitgezet kan worden
Hoogte tot 190 cm Gewicht tot 60kg Verenkleed geslachten gelijk Trek: Standvogel Verspreiding Australië De Emoe zijn een familie van grote loopvogels uit Australië. Zij zijn verwant aan de Casuarissen en in de verte aan de andere struisvogelachtigen. De emoe is na de struivogel de grootste nog levende vogelsoort van Australië. De vogel bewoont de meest gebieden van het continent, behalve gebieden die dicht door mensen bevolkt zijn, dicht bebost zijn of hartje woestijn. De vogel is 1.50m tot 2 m hoger en weeg 60kg. Het mannetje is gewoonlijk wat kleiner. Emoes zijn nomandische vogel, zij trekken de regen achterna op zoek naar zaad, bloemen, fruit, knoppen, scheuten, insecten, rupsen en alles wat verder tertafel komt. Zij kunnen grote afstanden afleggen in een snelle eco,omische draf, maar indien nodig kunnen ze voor korte tijd 50km/h halen. De vogel paart in hartje zomer en broedt in de koelere maanden. Ze houden er eenterritorium op na dat zo'n 30km² kan bedragen. Als de dagen beginnen te korte ondergaat het mannetje hormonale veranderingen, verliest zijn eetlust en begint een ruw nest te bouwen van boombast, takjes, gras en bladeren. Ruwweg om de andere dag legt het wijfje een groot dikschalig groen ei dat wel een half kilo kan wegen. Na een ei of zeven wordt het mannetje broeds en de volgende acht weken eet noch drink noch ontslast hij zich. Hij staat alleen zo'n tien keer per dag op om de eieren te draaien. Als de eieren uitkomen is hij een derde van zijn gewicht kwijt. Het wijfje is er dan allang met andere kerels vandoor. Ondanks alle vaderkijke zorgen slapen vooral goanna's er vaak nog in eieren te stelen, maar gemiddeld halen zo'n vier van de vijf kuikens het tot de volwassenheid. De kuikens zijn nestvlieders, ze zijn zo'n 25cm hoog, zijn bruin gestreep en vader leidt ze nog een half jaar rond om ze te beschermen en te leren hoe te overleven. Hij pikt daarbij vaak ook adoptiefkinderen op. De kuikens groeien snel, tot een kilo per week en na ruim een jaar zijn ze volwassen. In het wild leven emoes zo'n jaar of tien, maar in gevangenschap kunnen ze meer dan het dubbele daarvan bereiken. De Ratites of struisvogelachtigen waar emoes toe behoren zijn al erg oud. Emoes toe behoren zijn al erg oud. Emoes waren er waarschijnlijk al toen er nog dinosauriërs rondliepen, zo'n 80miljoen jaar geleden. Zij zijn goedaangepast aan het hete continent waar ze op leven. Hun veren zijn licht gekleur, behalve de punten. Deze absorberen het zonlicht, maar ze zijn door het lichtere deel van de huid geïsoleerd. Het verenpak laat maar zo'n 2% de zonnewarmte door. Zmoes leven meestal alleen en schijnen niet veel behoefte aan gezelligheid te hebben. Ze komen soms wel in hele troepen tezamen maar dat is meer omdat het vooradige voedsel ze bijeen brengt. De aboriginals hebben sinds langs de ecinimische waarder van de vogel ontdekt, mmar in de Westerse maatschappij in realisatie veel recenter. Ze zijn lang als plaag en concurent voor het vee gezien. In 1932 is hun zelfs de oorloog verklaard. Het besef begint nu door te dringen dat het houden van emoes vaak minder schade doet aan de meer marginale gronden van het land. Bovendien houden de vogels insectenplagen onder de duin. De eieren en het vlees zijn nu gewilde producten er zijn vele emoe fokkerijen in Australië en inmiddels ook op andere continenten.
Hoogte tot 170cm gewicht tot 60kg Verenkleed: geslachten gelijk Trek Standvogel Verspreiding: Nieuw Guinea, Noordoost Australie Kasuarissen zijn vogels van het tropisch woudgebied van Queenland en Nieuw Guinea. Zij zijn (in verte) verwant aan de struisvogel en (wat nauwer) de emoe van Australische. Hoewel het vrij schuwe vogels zijn, is het niet verstandig ze te dicht te benaderen omdat zij dan erg agressief worden. Zzn schop van een kasuarispoot, met een scherpe, op een mes gelijkende klauw eraan kan een duidelijke verwonding opleveren. Het zijn vruchteneters. Zij zoeken op de grond naar gevallen vruchten op halen ze van laaghangede talken af. Ook paddestoelen, insecten, kikkers, slangen en andere kleine diersoorten staan op het menu. Hun levenduur is vrij lang en wordt op 40-50jaar geschat. De noordelijke en de dwergkasuaris zijn vrijwel onbekende vogel. Zelfs van de duizelijke helmkasuari van het Australische Queensland is niet zo veel bekend, hoewel het na de struisvogel en de emoe de derde vogel naar grootte is. hij word 1.50tot 1.70 lang en zo'n 60 kg zwaar en heeft een benen helm op zijn kop, een unicum onder de vogel. Hij gebruikt de helm om zich beterdoor het struikgewas te kunnen voortbewegen. Het wijfje is het grootste en het meest duidelijk gekleurd. Hun poten hebben 3 tenen, waarvan de middelste een scherpe klauw heeft 12 cm lang. Ze kunnen goed rennen, tot 50 km/h toe. Ze kunnen, 1.50 hoog springen en zijn uitstekende zwemmers. Het wijfje legt 3-8 blauwgroene eieren en laat het mannetje er voor zorgen. De eieren zijn 9 bij 14 cm groot. De broedtijd is 2maanden en daarna mag de vader nog 9 maanden voor de bruingestreepte jonge zorgen. De Helmkasuari is een bedreigde vogelsoort doordat zijn van nature al niet erg grote leefgebied bedreigd wordt. De schattingen over het aantal nog in het wild levende vogels loopt uiteen van 1500 tot 10.000, omdat de vogel zo schuw is en moeilijk te tellen. In dierentuinen in Australië bevinden zich een 40 tal kasuarissen. OOk in de Smithsonian National Zoo in Washington DC zijn ze te bewonderen.
kasuarissen en Emoe kasuari Deze grote niet vliegende vogels uit Australië en Nieuw Guinea hebben een lange hals, lange poten en kleine vleugels die onder hund dichte haarachtige verenkleed verborgen liggen. Ze kunnen hard rennen maar ook goed zwemmen. ze hebben drie tenen aan elke poot. Bij kasuarissen in de binnente en uitgerust met een scherpe, wel 10 cm lang klauw, waarmee ze duidelijk vonden kunnen toebrengen, de kip draagt een hoornen helm een aan de nek zitten vlezige helm en aan de nek zitten vlezige lellen die afhankelijk van de stemmin van de vogel van kleur veranderen emoe
Hoogte tot 150cm Gewicht tot 30kg Verenkleed: geslachten verschillen Trek: standvogel Verspreiding Oosten en Zuidoosten van Zuid Amerika Deze lang potige, niet vliegende vogel bewoont uitgestrekte graslanden en droge struwele. Het verenkleed van de Nandoes is overwegend grijs-bruin en wit, wat een goede camouflage oplever in land gras of tussen struiken. Bij het mannetje is in de Broedtijd een zwarte ring onder de hals te zien. Nandoes leven in groepen, hoewel broedende mannetjes zich een deel van het jaar afzonderen. In de paartijd roep het mannetjes luid om vrouwtjes te lokken, tijdens de balts probeert hij indruk te maken met veel vertoon van vleugels. Een enkel mannetje paart met wel 12 vrouwtjes. Hij graaf een nest kuil waarin tot 60 eieren worden gelegd. Het mannetje neemt het broeden en zorg voor de jongen geheel voor zijn rekening Nandoes zijn nog vrij algemeen, maar hebben veel te lijden van jacht en biotoopverlies