Ik ben myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam moekeontour.
Ik ben een vrouw en woon in (belgie) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 19/08/1949 en ben nu dus 75 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: buiten reizen hou ik van tennis en ben ik fan van Kim Clijsters.
Mijn reisgezel is mijn man René en mijn hond, Amber.
we genieten van de natuur, de mensen. we blijven staan en trekken verder. we leven vrij maar respecteren de anderen
30-04-2004
Van Gaucin tot Tarifa
30/04/2004 De laatste dag van april. Het weer is prachtig en de streek is mooi. Wat kan een trekker meer willen. We bezoeken Gaucin, een wit dorp met een Castillo. We wandelen door de stille smalle steegjes en ontmoeten een brit, die daar samen met een inwoner een restaurant uitbaat. Hij heeft ook een labrador en zo is men vlug aan de praat he. Hij vertelt over zijn leven hier en dat hij hier niet meer weg wil. Ik denk als je je kunt aanpassen aan de gewoonte en de weinige luxe die men heeft dat het inderdaad zeer goed wonen is in zo een dorpje. We klimmen naar de Castillo en hebben een prachtig zicht op de omgeving. Spijtig dat het zo nevelig is want we zien alleen de bergen en geen zee. Het volgende dorp Castellar de la Frontera is onze volgende stopplaats. We moeten door kurkeiken bossen rijden waar de koeien staan de grazen tussen de bomen. Het baantje wordt smaller en ik hoop dat er niet veel auto's van boven komen. Er komt wel een camper naar beneden en ik blijf wachten op een uitwijkplaats. Een groet als bedanking en we kunnen weer verder. Boven is een kleine parking aangelegd waar we kunnen staan. In de tien jaar is er toch wat verandert. Vroeger woonde hier vele buitenlanders en waren hier veel winkeltjes met van alle souverniers, maar nu is er nog veel gesloten. Misschien is het nog te vroeg in het jaar en komen de echte toeristen later. We dalen dan maar terug naar de hoofdbaan en rijden de rots van Gibraltar en de grote stad Algeciras voorbij. Onze stopplaats wordt Tarifa. Dit stadje is vooral gekend bij de windsurfers, want het waait hier enorm. We vinden een parking aan het zwembad. Hier gaan we nu een rustdag nemen.
29/04/2004 We komen in Ronda aan. Deze stad is ons niet onbekend, want we zijn hier reeds in 1995 geweest. Het is er nog altijd druk. We wandelen door het stadje en doen onze inkopen. Daarna rijden we verder de A 369 op. Als we Ronda buiten rijden zie ik een tankstation maar ik denk dat ik nog wel genoeg diesel heb tot de volgende. Ik tank niet graag ziet ge, ik vind dat verloren tijd. We vervolgen dus onze weg,het baantje is smal en kronkelig. We rijden langs de Sierra Bermeja. Hier zijn veel bekende witte dorpjes. Maar het lampje van de diesel begint te branden. René heeft al een paar keer naar opzij gekeken en ik doe of mijn neus bloed en reageer niet. De opeenvolgende dorpjes zijn oud en mooi maar nergens een tankstation. Ik begin ook te panikeren want het wordt nipt. René vraagt hoelang nog voor dat hij te voet om een jerrycan diesel moet zoeken. Ik hou mij groot en zeg dat we nog voldoende diesel hebben. In Gaucin stop ik langs de baan en hij gaat aan een inwoner naar een tankstation vragen. De man praat met veel gebaren waaruit ik kan opmaken dat het nog veel verder is. René stapt in en inderdaad nog een 10 km verder. We houden beiden ons hart vast en hopen dat we er geraken. Op dit moment zien we niet zo veel van de omgeving maar bidden stil een wees gegroetje. En ja daar is het station gelukkig. We tanken 72 l diesel, en we hebben een tank van 75 l. Het is dus heel nipt geweest. Ik krijg nu van René een flinke uitbrander en hij heeft gelijk. Ik ga in het vervolg vlugger stoppen om te tanken. We zijn in de buurt van Jimena de la Frontera en rijden daar van de baan om een overnachtingsplaats te zoeken. Die vinden we en we hebben zelfs een gebuur, een ezel die daar in de wei staat. Het dorp zelf is niet groot, er is maar één winkel waar ze toch vers brood verkopen. René koopt er wat bier en een fles rode wijn. We kopen steeds iets om de mensen wat te gunnen. We overnachten in of buiten hun dorp en hebben dan ook nooit problemen. René vraagt gewoonlijk of we daar kunnen blijven staan en hij krijgt altijd een vriendelijk "si si" als antwoord. De inwoners groeten ons en klaxoneren zelfs als ze ons passeren. Ik lees dat je van op Gaucin een prachtig zicht hebt op de Middellandse Zee, de Altantische Oceaan, de rots van Gibraltar en het Rifgebergte van Noord-Afrika. Dus rijden we morgen terug naar Gaucin.
28/04/2004 Joepie de was is gedaan. Alles is proper en het was nog niet zo duur. We gaan nu op zoek in Marbella naar een garage om de olie van de generator te vervangen. Ik tik het adres in en na een uurtje staan we ter plaatse, maar ze doen het hier niet meer. We krijgen een adres in Sevilla. Dat is dan voor later. We rijden langs de A 376 naar Ronda. God wat een baan. Ofwel zijn er putten ofwel is de baan in aanleg. We zijn hier in 1994 ook geweest en dan was het hier wel iets beter. Tegen 20 km per uur rijden we door en op een recht stuk waar we ons wat opzij kunnen zetten parkeer ik de camper. We zijn beide dood op, vooral door de tegenslag van de laatste dagen.
27/04/2004 We rijden naar een andere Fiat garage. Door de wegwerkzaamheden doen we 1 h over 10 km. We komen aan de garage maar die kan ons niet helpen want de atelier is te laag. We krijgen wel een ander adres in Benalmádena. Hier helpen ze ons direkt. Hij zal tegen de avond klaar zijn verzekeren ze ons. We wandelen dan naar het kustplaatsje want hier vinden we misschien een wasserette. Het is hier toch heel toeristisch. We vinden niets. Ik bel dan naar Diny en zij zoekt nu voor ons op internet een lavanderia in de buurt. We slenteren naar de garage terug en inderdaad hij is klaar. Diny heeft een berichtje gestuurd en in Torremolinos moet er een wasserette zijn. Maar .....weeral werken en dus weer door smalle straatjes. Plots zien we een lavanderia. Ik sla van vreugde René zijn bil blauw, joepie we hebben er een gevonden. Nu op zoek naar een plaatske om te blijven staan en dat vinden we. Er staan nog vele andere campers en het is aan de zee. Het is nu 20.57 h en we moeten nog eten, maar we zijn gelukkig we kunnen gaan wassen.
26/04/2004 Het geluk is tegen ons. We hebben 4 adressen gekregen en het zijn allemaal droogkuiswinkels. Dus verder naar Nerja, niets te vinden. Dan maar naar Torre del Mar, ook niets. Naar Malaga op zoek naar lpg. ook niets. Dan naar een Fiat garage, adres verkeerd. We staan nu moe gezocht op een parking buiten Malaga aan de zee. Hier staat nog een Belg. Iemand uit Roeselare. Ze komen van Portugal en hebben dus al vele km. afgelegd.
25/04/2004 We moeten op zoek gaan naar een lavanderia. We rijden langs de kust en proberen ons geluk in Mortril. Hier staat ook het buitenverblijf van onze overleden koning Boudewijn, maar we hebben geen van de twee gevonden. Dus verder naar een grote stad en dat is Almunécar. Volgens het toeristenbureau zijn er hier vier wasseretten. Dus kunnen we nog kiezen. René wast voor alle zekerheid enkele kousens uit. De rest is voor morgen.
24/04/2004 Vandaag gaan we in de voetstappen van Clint Eastwood lopen. We gaan naar het westerndorp waar The Good, the Bad and the Ugly is opgenomen. Wat een moment voor mij. We slenteren door het dorpje en krijgen in de saloon een optreden van enkele minuten. Dat hoort er nu eenmaal bij. Zelfs posseren met de cowboys is hier toegestaan. René heeft gisterenavond nog met een Tjech gesproken, die hier frigureerde in een film van Luky Luke. Die film zijn ze hier nu aan het draaien. We rijden in de namiddag verder naar de kust. We vinden in Almerimar een slaapplaats met zicht op de zee.
23/04/2004 We gaan onze beentjes strekken en wandelen langs de Rambla del Tabernas. Rambla is een benaming voor de uitgedroogde bedding van een rivier. We lopen door de bedding met de hoge rotswanden. De Rambla blijkt veel levendiger te zijn en is zeker geen maanlandschap. Vele vogels broede hier in de rotsholten. Amber geniet er van dat ze eens goed kan lopen en wij genieten van de rust. We lopen onder een brug en daar begint de Rambla del Lanujar. We zoeken hier een plaatske om onze proviand te verorberen. Daarna lopen we op onze stappen terug. De wandeling eindigt waar ze begint. Tevreden stappen we naar de camper. Het is een mooie dag geweest.
22/04/2004 Modjácar blijkt een mooi stadje te zijn, dat tijdens de Burgeroorlog werd verwoest maar in de jaren zestig door de toeristen herontdekt. Het is toen helemaal heropgebouwd zodat er niet zo veel histerische delen zijn. Het ligt hoog tegen een heuvel en men kan van hier de zee en La Alpujarra zien. We slenteren wat rond en neuzen af en toe in de winkeltjes. We eten een kleinigheid op een terras en rijden dan door naar de "woestijn van Almeria" De eerste grote plaats die we tegenkomen op de A 370 is Sorbas. Daar rijden we de woestijn in. Het is een troosteloze steek met een gebergte dat door erosie is aangetast en vele uitgedroogde rivierbeddingen. Hier werden in de jaren zeventig veel spaghettiwesterns opgenomen. Onder andere enkele films met Clint Eastwood in de hoofdrol. Laat Clint nu mijn lievelingsacteur zijn. Kan je veronderstellen dat ik zeker naar hier wou komen. We rijden tot Tabernas een stadje zoals er honderd zijn in Spanje maar het heeft wel een arena. Naast die arena hebben we een parking gevonden. We gaan nog eerst inkopen doen in de plaatselijke winkels en dan wat genieten van de natuur.
21/04/2004 We laten Trevélez achter ons en nemen de A 348 langs de witte kleine dorpjes en heel kronkelige wegen. Het is hier mooi en rustig rijden. Het gaat niet zo vlug vooruit maar we hebben tijd. We moeten iets buiten Trevéles stoppen want er staat een vrachtwagen met asfalt. Met vijf mannen zijn ze de putjes van de baan aan het opvullen. Het is een hilarisch zicht en kenmerkt het leven in Spanje. We rijden voorbij Juviles, Yegen, Ugijar, Laujar de Andarax richting Almeria. René zou graag naar Mojácar gaan en dus doen we dat. Vóór Almeria rijden we de N344 op en in Venta del Probe nemen we richting kust. We vinden een slaapplaats op een parking tussen Sopalmo en Agua de Enmedio.
20/04/2004 Het is prachtig weer. Er is geen wolkje aan de hemel. We gaan wandeling nr 26 maken maar we vinden het begin van de wandeling niet. Na ons komt een nederlands koppel ook naar het plakaatje zoeken. We lopen dan maar wat rond en op een heel andere plaats dan in het boekje vermeld is vinden we de aanwijzer. We volgen heel de weg naast de rivier. We komen voorbij enkele boerderijen en zien er veel koeien liggen. Onderweg komen we enkele spaanse ruiters tegen. Ze groeten ons vriendelijk en willen een praatje maken. René spreekt wel een mondje spaans en kan hem verstaanbaar maken, maar een gesprek met een spanjaard is toch nog iets anders. Ze praten zo vlug dat je niet kunt volgen, maar ze zijn toch heel vriendelijk. We wandelen door tot aan de samenvloeiïng van de Rio Puerto de Jeres en de Rio Juntillas. Daar eten we onze boterhammekes op en na wat rusten moeten we onze weg naar beneden aanvatten. Na zo een wandeling heb je toch nog trek in een hapje. Zo gaan we op een terrasje een tapas eten, natuurlijk is er de jamon bij. Hmm lekker. Amber ligt tevreden te rusten onder de tafel. We genieten ook en kijken naar de toeristen die van de bussen stappen en met allen de winkels bestormen. Dan zoeken we onze camper op en genieten nog na.
19/04/2004 We vervolgen onze reis naar het hoogst gelegen dorp van Spanje, Trevélez. Het ligt op een hoogte van 1540 m en is in drie delen verdeeld. Daarbij komt de sociale hiërarchie tot uiting. Beneden wonen de nieuwe rijken, welke door het verkoop van de gekende ham, grote huizen kunnen bouwen en de restaurants voor de toeristen. In het midden wonen de kleine boeren, die hun eigen kleine stukken land bewerken en zelf hun varkens houden. Daarboven woont de arme bevolking, waarvan ieder gezin wel iemand heeft die in Barcelona werkt en hun geld stuurt. Trevélez ligt in de schaduw van de Mulhacén. Het is hier de streek van de "jamón". Overal ruik je de geur van de jamón en met hondenden zie je ze hangen in de winkels. We verkennen het dorp en zien dat het toerisme niet veel heeft veranderd. Alleen beneden aan plein zijn verschillende souvernierwinkels, waar de producten van La Alpajurra verkopen. Ik koop er lekkere vijgenconfituur. Dat zal morgenvroeg smaken met een stukje vers brood.
18/04/2004 We starten vandaag met de wandeling nr. 25 uit het boekje. Ze begint in Pitres en dan dalen we af naar Mecina. Dit is een dorpje dat de tand des tijds heeft doorstaan. We wandelen voort naar Mecinilla en zo naar Fondales. Daar vind Amber een wasbekken waarin ze een douchke neemt. In Fondales komen we in gesprek met een brit. Hij woont hier reeds enkele jaren en zou niet meer weg willen. We volgen nu de Rio Trevélez tot in Ferreirola. Op een pleintje vinden we een bron met een openbaar wasbekken, de best bewaarde van Alpujarra. Dan loopt de weg omhoog naar Atalbéitar en we eindigen in Pitres. De witte dorpjes die we zijn tegengekomen zijn uniek in Spanje. Men vergelijkt ze soms met de dorpen uit het noorden van Marokko. Ze zijn in ieder geval rustig en mooi. Als je er door wandelt waan je je in een andere tijd. Hier kun je je ogen toe doen en het paarden getrappel van de Moorse heersers horen. We kunnen begrijpen dat de brit hier graag woont.
17/04/2004 Het is droog. We gaan langs de camino Real del Barranco del Poqueira wandelen. Dat is een heel mondje vol voor een wandeling van Bubión naar Pampaneira. We volgen het padje tot op een stenen terras en daar horen we door enkele jongeren vlaams spreken. Het zijn jongeren die in Granada studeren en we maken er een klapje mee en vervolgen dan onze weg. Pampaneira is het grootste dorp van de drie, met winkeltjes en vele terrasjes. Hier zijn meer toeristen dan boven. Het zonnetje begint te schijnen en in de zon genieten we van een lekker tasje koffie. Amber heeft een slijkbad genomen en ligt nu in de zon op te drogen. Zie ze hier op de foto. Ze moet straks nog eens in het water zodat we haar kunnen wassen. Na het eten rijden we verder richting Pitres. Beneden gaan we eerst diesel tanken en we mogen ook water nemen van de uitbater. We moeten tot Pórtugos rijden om een parking te vinden. We staan nu naast een kapelleke en aan de overkant is een bron, de Fuente Agria & Chorrerau. Hier stoppen heel veel auto's en er worden vele flessen gevuld met het bronwater. René gaat ook wat water halen en we proeven het. Er zit heel veel ijzer in en het is niet lekker, maar misschien wel gezond.
16/04/2004 Het regent, het giet. Ik ben slecht gezind. Dan ga ik maar een boekje lezen. Zo leer je ook nog wel iets. Ik lees dat hier in Bubión een boeddhistische-Tibetaanse gemeenschap sinds jaren een gekend meditatiecentrum heeft. Zo is één van de Bubiónse telgen uitgekozen om de nieuwe Dalai Lama te worden, omdat een Tibetaanse Lama zich tijdens een bezoek in het jongetje heeft gerëincarneerd. Hij wordt nu ver van zijn geboorteplaats opgevoed in een Tibetaans klooster. Wat er toch allemaal gebeurd in een dorpje dat maar enkele huizen groot is. Ik ga mediteren om de zon te laten schijnen. Ik hoop dat het helpt.
15/04/2004 Het heeft deze nacht geregend maar nu schijnt de zon weer. Dus op pad naar Capileira. Het wordt een stevige wandeling langs het dal van de Rio Poqueira en de in terrasen aangelegde bergen. Amber maakt uitbundig gebruik van het stromend water. Ze is soms echt een "zee"hond. Zo graag dat ze in het water zit. We stappen nu al 2 h en het begint te regenen. Nee het begint te gieten beter gezegd. We gaan dan niet naar de waterval maar als we aan het spookdorp Cebadilla, gelegen op 1500 m, komen nemen we de weg rechts. We passeren een kerk waarvan de ramen dicht gemetseld zijn. Onderweg stopt een auto en een spaanse dame wilt ons een lift geven. Maar we bedanken vriendelijk want Amber is zo vuil en nat en we kunnen dat die lieve dame niet aan doen. We komen dan ook lekende nat bij de camper aan. René droogt eerst Amber goed af zodat zij al binnen kan. We pellen ons eigen uit. Eerst natte jas, wandelschoenen, broek, kousens, T-shirt en dan lekkere droge kleren aan. Gelukkig staat de verwarming nog aan. Nu is het lekker warm in de camper. Amber ligt op het bed te slapen en wij genieten van een lekker bakje koffie. Ik geloof dat het hier 3 dagen zon en een week regen is. Zo is het toch tot hier toe geweest. Het is nu avond en het regent niet meer. Aan de overkant zien we dat het daar gesneeuwd heeft. Hopelijk worden we morgen vroeg niet wakker in de sneeuw.
14/04/2004 Adios Granada. We verlaten ons vast stekje in Cenes de la Vega en trekken naar La Alpujarra. Dit is een uitloper van de Sierra Nevada. We nemen de N 323 en dan de A 348 naar Lanjarón. Deze stad is gekend voor zijn lekker mineraalwater. Vóór Orgiva rijden we de steile weg links naar Pampaneira. Het is hier prachtig. Voor ons ligt de besneeuwde Sierra Nevada en dan het groen van de bergen en het wit van de dorpjes. Het is echt een hemel op aarde. We rijden tot Bubión en zoeken daar een plaatsje. We vinden dat iets buiten het dorpje. We gaan het verkennen en komen in een wirre war van straatjes uit. De bouwtrant is eigenaardig. Het hoger gelegen huisje gebruikt het dak van het huisje ervoor als terras. Ook de steegjes hebben een dak dat al terras wordt gebruikt. Amber heeft al een wasbekken gevonden om af te koelen, want het is hier lekker warm. Morgen gaan we de omgeving verkennen. We vinden in onze gids enkele wandelingen gespreid over de drie dorpen. Die gaan we zeker doen.
13/04/2004 We worden wakker met een strallende zon. Dus vlug alles opgeruimd en opweg naar Güéjar Sierra. We rijden langs de Embalse de Canales en in Güéjar vinden we voor het dorp een plaats. We wandelen voorbij de bar Chiquito en volgen de Rio Genil naar boven. We passeren het oude eindstation van de spoorweg naar Granada. Zo stappen we de Barranco de San Juan in. We steken de Rio San Juan over en beginnen aan een steil stuk. Zo komen we voorbij een reuze grote kastanjeboom, die "El Abuelo" wordt genoemd. Dit betekend de grootvader. We wandelen tot de Mirador del Genil, vanwaar we een uitzicht hebben op de Alcazaba en de Malhacén. We zijn al een 3 h onderweg en we besluiten om nu terug te keren. Dalen gaat vlugger vooruit en na een 2 uurtjes staan we terug aan de bar. We hebben wel drank bij maar gaan toch op het terras zitten. Als beloning smaakt een fris pintje, niet waar. Het is onze laatste dag in de buurt van Granada.
12/04/2004 We gaan wassen. De wasserette is open, maar we kunnen alles niet drogen. Spijtig. We moeten alles nu aan de camper buiten hangen. We rijden wel eerst naar Pradollano het skidorp in de Sierra Nevada. Het is gebouwd op franse wijze op een hoogte van 2100 m. We rijden dan ook in de sneeuw. Er zijn nog mensen aan het skieën. Men kan hier een kabelbaan nemen tot de Pico de Valeta op een hoogte van 3428 m. De weg loopt ook langs daar en is dan ook de hoogste pasweg van Europa. Het is nu niet te berijden zonder kettingen en die hebben we niet bij. We blijven dus wat in het dorpje rondslenteren. We rijden dan terug naar beneden. Hoe lager we komen hoe warmer. Aan de Mirador de Canales stoppen we en kijken zo naar de Rio Genil. We hebben hier een prachtig zicht over de omgeving. We staan nu terug op ons plaatske met de was buiten. We moeten hem nu eenmaal droog krijgen.
11/04/2004 Het is Pasen. Het is droog weer maar veel wind. René gaat vandaag het Alhambra bezichtigen. Ik ga niet mee want anders moet Amber hier een hele dag alleen blijven. Hij gaat met de bus, die stopt hier. Ik blijf nog wat liggen en ga dan de camper een goede poetsbeurt geven. In de namiddag geven ze op eurosport Parijs-Roubaix. Ik hoop dat Musseeuw gaat winnen want het is zijn laatste koers. Ik supporter wel voor hem want hij is met een paar andere renners op kop en heeft dan een lekke band. Hij komt samen met Van Peteghem over de meet. Tof zo samen met hun armen omhoog, heel emotioneel. Ik hou nu eenmaal ook van koers. René heeft ook een mooie dag gehad. Hij zegt wel dat het Alhambra overroepen wordt. Dat is natuurlijk kwestie van goesting. Ik heb niet veel gemist met hier te blijven zegt hij.