Ik ben myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam moekeontour.
Ik ben een vrouw en woon in (belgie) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 19/08/1949 en ben nu dus 75 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: buiten reizen hou ik van tennis en ben ik fan van Kim Clijsters.
Mijn reisgezel is mijn man René en mijn hond, Amber.
we genieten van de natuur, de mensen. we blijven staan en trekken verder. we leven vrij maar respecteren de anderen
23-04-2004
Wandeling langs de Rambla del Tabernas
23/04/2004 We gaan onze beentjes strekken en wandelen langs de Rambla del Tabernas. Rambla is een benaming voor de uitgedroogde bedding van een rivier. We lopen door de bedding met de hoge rotswanden. De Rambla blijkt veel levendiger te zijn en is zeker geen maanlandschap. Vele vogels broede hier in de rotsholten. Amber geniet er van dat ze eens goed kan lopen en wij genieten van de rust. We lopen onder een brug en daar begint de Rambla del Lanujar. We zoeken hier een plaatske om onze proviand te verorberen. Daarna lopen we op onze stappen terug. De wandeling eindigt waar ze begint. Tevreden stappen we naar de camper. Het is een mooie dag geweest.
22/04/2004 Modjácar blijkt een mooi stadje te zijn, dat tijdens de Burgeroorlog werd verwoest maar in de jaren zestig door de toeristen herontdekt. Het is toen helemaal heropgebouwd zodat er niet zo veel histerische delen zijn. Het ligt hoog tegen een heuvel en men kan van hier de zee en La Alpujarra zien. We slenteren wat rond en neuzen af en toe in de winkeltjes. We eten een kleinigheid op een terras en rijden dan door naar de "woestijn van Almeria" De eerste grote plaats die we tegenkomen op de A 370 is Sorbas. Daar rijden we de woestijn in. Het is een troosteloze steek met een gebergte dat door erosie is aangetast en vele uitgedroogde rivierbeddingen. Hier werden in de jaren zeventig veel spaghettiwesterns opgenomen. Onder andere enkele films met Clint Eastwood in de hoofdrol. Laat Clint nu mijn lievelingsacteur zijn. Kan je veronderstellen dat ik zeker naar hier wou komen. We rijden tot Tabernas een stadje zoals er honderd zijn in Spanje maar het heeft wel een arena. Naast die arena hebben we een parking gevonden. We gaan nog eerst inkopen doen in de plaatselijke winkels en dan wat genieten van de natuur.
21/04/2004 We laten Trevélez achter ons en nemen de A 348 langs de witte kleine dorpjes en heel kronkelige wegen. Het is hier mooi en rustig rijden. Het gaat niet zo vlug vooruit maar we hebben tijd. We moeten iets buiten Trevéles stoppen want er staat een vrachtwagen met asfalt. Met vijf mannen zijn ze de putjes van de baan aan het opvullen. Het is een hilarisch zicht en kenmerkt het leven in Spanje. We rijden voorbij Juviles, Yegen, Ugijar, Laujar de Andarax richting Almeria. René zou graag naar Mojácar gaan en dus doen we dat. Vóór Almeria rijden we de N344 op en in Venta del Probe nemen we richting kust. We vinden een slaapplaats op een parking tussen Sopalmo en Agua de Enmedio.
20/04/2004 Het is prachtig weer. Er is geen wolkje aan de hemel. We gaan wandeling nr 26 maken maar we vinden het begin van de wandeling niet. Na ons komt een nederlands koppel ook naar het plakaatje zoeken. We lopen dan maar wat rond en op een heel andere plaats dan in het boekje vermeld is vinden we de aanwijzer. We volgen heel de weg naast de rivier. We komen voorbij enkele boerderijen en zien er veel koeien liggen. Onderweg komen we enkele spaanse ruiters tegen. Ze groeten ons vriendelijk en willen een praatje maken. René spreekt wel een mondje spaans en kan hem verstaanbaar maken, maar een gesprek met een spanjaard is toch nog iets anders. Ze praten zo vlug dat je niet kunt volgen, maar ze zijn toch heel vriendelijk. We wandelen door tot aan de samenvloeiïng van de Rio Puerto de Jeres en de Rio Juntillas. Daar eten we onze boterhammekes op en na wat rusten moeten we onze weg naar beneden aanvatten. Na zo een wandeling heb je toch nog trek in een hapje. Zo gaan we op een terrasje een tapas eten, natuurlijk is er de jamon bij. Hmm lekker. Amber ligt tevreden te rusten onder de tafel. We genieten ook en kijken naar de toeristen die van de bussen stappen en met allen de winkels bestormen. Dan zoeken we onze camper op en genieten nog na.
19/04/2004 We vervolgen onze reis naar het hoogst gelegen dorp van Spanje, Trevélez. Het ligt op een hoogte van 1540 m en is in drie delen verdeeld. Daarbij komt de sociale hiërarchie tot uiting. Beneden wonen de nieuwe rijken, welke door het verkoop van de gekende ham, grote huizen kunnen bouwen en de restaurants voor de toeristen. In het midden wonen de kleine boeren, die hun eigen kleine stukken land bewerken en zelf hun varkens houden. Daarboven woont de arme bevolking, waarvan ieder gezin wel iemand heeft die in Barcelona werkt en hun geld stuurt. Trevélez ligt in de schaduw van de Mulhacén. Het is hier de streek van de "jamón". Overal ruik je de geur van de jamón en met hondenden zie je ze hangen in de winkels. We verkennen het dorp en zien dat het toerisme niet veel heeft veranderd. Alleen beneden aan plein zijn verschillende souvernierwinkels, waar de producten van La Alpajurra verkopen. Ik koop er lekkere vijgenconfituur. Dat zal morgenvroeg smaken met een stukje vers brood.
18/04/2004 We starten vandaag met de wandeling nr. 25 uit het boekje. Ze begint in Pitres en dan dalen we af naar Mecina. Dit is een dorpje dat de tand des tijds heeft doorstaan. We wandelen voort naar Mecinilla en zo naar Fondales. Daar vind Amber een wasbekken waarin ze een douchke neemt. In Fondales komen we in gesprek met een brit. Hij woont hier reeds enkele jaren en zou niet meer weg willen. We volgen nu de Rio Trevélez tot in Ferreirola. Op een pleintje vinden we een bron met een openbaar wasbekken, de best bewaarde van Alpujarra. Dan loopt de weg omhoog naar Atalbéitar en we eindigen in Pitres. De witte dorpjes die we zijn tegengekomen zijn uniek in Spanje. Men vergelijkt ze soms met de dorpen uit het noorden van Marokko. Ze zijn in ieder geval rustig en mooi. Als je er door wandelt waan je je in een andere tijd. Hier kun je je ogen toe doen en het paarden getrappel van de Moorse heersers horen. We kunnen begrijpen dat de brit hier graag woont.
17/04/2004 Het is droog. We gaan langs de camino Real del Barranco del Poqueira wandelen. Dat is een heel mondje vol voor een wandeling van Bubión naar Pampaneira. We volgen het padje tot op een stenen terras en daar horen we door enkele jongeren vlaams spreken. Het zijn jongeren die in Granada studeren en we maken er een klapje mee en vervolgen dan onze weg. Pampaneira is het grootste dorp van de drie, met winkeltjes en vele terrasjes. Hier zijn meer toeristen dan boven. Het zonnetje begint te schijnen en in de zon genieten we van een lekker tasje koffie. Amber heeft een slijkbad genomen en ligt nu in de zon op te drogen. Zie ze hier op de foto. Ze moet straks nog eens in het water zodat we haar kunnen wassen. Na het eten rijden we verder richting Pitres. Beneden gaan we eerst diesel tanken en we mogen ook water nemen van de uitbater. We moeten tot Pórtugos rijden om een parking te vinden. We staan nu naast een kapelleke en aan de overkant is een bron, de Fuente Agria & Chorrerau. Hier stoppen heel veel auto's en er worden vele flessen gevuld met het bronwater. René gaat ook wat water halen en we proeven het. Er zit heel veel ijzer in en het is niet lekker, maar misschien wel gezond.
16/04/2004 Het regent, het giet. Ik ben slecht gezind. Dan ga ik maar een boekje lezen. Zo leer je ook nog wel iets. Ik lees dat hier in Bubión een boeddhistische-Tibetaanse gemeenschap sinds jaren een gekend meditatiecentrum heeft. Zo is één van de Bubiónse telgen uitgekozen om de nieuwe Dalai Lama te worden, omdat een Tibetaanse Lama zich tijdens een bezoek in het jongetje heeft gerëincarneerd. Hij wordt nu ver van zijn geboorteplaats opgevoed in een Tibetaans klooster. Wat er toch allemaal gebeurd in een dorpje dat maar enkele huizen groot is. Ik ga mediteren om de zon te laten schijnen. Ik hoop dat het helpt.
15/04/2004 Het heeft deze nacht geregend maar nu schijnt de zon weer. Dus op pad naar Capileira. Het wordt een stevige wandeling langs het dal van de Rio Poqueira en de in terrasen aangelegde bergen. Amber maakt uitbundig gebruik van het stromend water. Ze is soms echt een "zee"hond. Zo graag dat ze in het water zit. We stappen nu al 2 h en het begint te regenen. Nee het begint te gieten beter gezegd. We gaan dan niet naar de waterval maar als we aan het spookdorp Cebadilla, gelegen op 1500 m, komen nemen we de weg rechts. We passeren een kerk waarvan de ramen dicht gemetseld zijn. Onderweg stopt een auto en een spaanse dame wilt ons een lift geven. Maar we bedanken vriendelijk want Amber is zo vuil en nat en we kunnen dat die lieve dame niet aan doen. We komen dan ook lekende nat bij de camper aan. René droogt eerst Amber goed af zodat zij al binnen kan. We pellen ons eigen uit. Eerst natte jas, wandelschoenen, broek, kousens, T-shirt en dan lekkere droge kleren aan. Gelukkig staat de verwarming nog aan. Nu is het lekker warm in de camper. Amber ligt op het bed te slapen en wij genieten van een lekker bakje koffie. Ik geloof dat het hier 3 dagen zon en een week regen is. Zo is het toch tot hier toe geweest. Het is nu avond en het regent niet meer. Aan de overkant zien we dat het daar gesneeuwd heeft. Hopelijk worden we morgen vroeg niet wakker in de sneeuw.
14/04/2004 Adios Granada. We verlaten ons vast stekje in Cenes de la Vega en trekken naar La Alpujarra. Dit is een uitloper van de Sierra Nevada. We nemen de N 323 en dan de A 348 naar Lanjarón. Deze stad is gekend voor zijn lekker mineraalwater. Vóór Orgiva rijden we de steile weg links naar Pampaneira. Het is hier prachtig. Voor ons ligt de besneeuwde Sierra Nevada en dan het groen van de bergen en het wit van de dorpjes. Het is echt een hemel op aarde. We rijden tot Bubión en zoeken daar een plaatsje. We vinden dat iets buiten het dorpje. We gaan het verkennen en komen in een wirre war van straatjes uit. De bouwtrant is eigenaardig. Het hoger gelegen huisje gebruikt het dak van het huisje ervoor als terras. Ook de steegjes hebben een dak dat al terras wordt gebruikt. Amber heeft al een wasbekken gevonden om af te koelen, want het is hier lekker warm. Morgen gaan we de omgeving verkennen. We vinden in onze gids enkele wandelingen gespreid over de drie dorpen. Die gaan we zeker doen.
13/04/2004 We worden wakker met een strallende zon. Dus vlug alles opgeruimd en opweg naar Güéjar Sierra. We rijden langs de Embalse de Canales en in Güéjar vinden we voor het dorp een plaats. We wandelen voorbij de bar Chiquito en volgen de Rio Genil naar boven. We passeren het oude eindstation van de spoorweg naar Granada. Zo stappen we de Barranco de San Juan in. We steken de Rio San Juan over en beginnen aan een steil stuk. Zo komen we voorbij een reuze grote kastanjeboom, die "El Abuelo" wordt genoemd. Dit betekend de grootvader. We wandelen tot de Mirador del Genil, vanwaar we een uitzicht hebben op de Alcazaba en de Malhacén. We zijn al een 3 h onderweg en we besluiten om nu terug te keren. Dalen gaat vlugger vooruit en na een 2 uurtjes staan we terug aan de bar. We hebben wel drank bij maar gaan toch op het terras zitten. Als beloning smaakt een fris pintje, niet waar. Het is onze laatste dag in de buurt van Granada.
12/04/2004 We gaan wassen. De wasserette is open, maar we kunnen alles niet drogen. Spijtig. We moeten alles nu aan de camper buiten hangen. We rijden wel eerst naar Pradollano het skidorp in de Sierra Nevada. Het is gebouwd op franse wijze op een hoogte van 2100 m. We rijden dan ook in de sneeuw. Er zijn nog mensen aan het skieën. Men kan hier een kabelbaan nemen tot de Pico de Valeta op een hoogte van 3428 m. De weg loopt ook langs daar en is dan ook de hoogste pasweg van Europa. Het is nu niet te berijden zonder kettingen en die hebben we niet bij. We blijven dus wat in het dorpje rondslenteren. We rijden dan terug naar beneden. Hoe lager we komen hoe warmer. Aan de Mirador de Canales stoppen we en kijken zo naar de Rio Genil. We hebben hier een prachtig zicht over de omgeving. We staan nu terug op ons plaatske met de was buiten. We moeten hem nu eenmaal droog krijgen.
11/04/2004 Het is Pasen. Het is droog weer maar veel wind. René gaat vandaag het Alhambra bezichtigen. Ik ga niet mee want anders moet Amber hier een hele dag alleen blijven. Hij gaat met de bus, die stopt hier. Ik blijf nog wat liggen en ga dan de camper een goede poetsbeurt geven. In de namiddag geven ze op eurosport Parijs-Roubaix. Ik hoop dat Musseeuw gaat winnen want het is zijn laatste koers. Ik supporter wel voor hem want hij is met een paar andere renners op kop en heeft dan een lekke band. Hij komt samen met Van Peteghem over de meet. Tof zo samen met hun armen omhoog, heel emotioneel. Ik hou nu eenmaal ook van koers. René heeft ook een mooie dag gehad. Hij zegt wel dat het Alhambra overroepen wordt. Dat is natuurlijk kwestie van goesting. Ik heb niet veel gemist met hier te blijven zegt hij.
10/04/2004 Joepi, het is droog, maar nog te fris om te gaan wandelen. We gaan dan maar wassen. Ik zet René weer af met een zak was en ga op zoek naar een parkeerplaats. Die heb ik vlug gevonden. Ik ga dan met Amber op zoek naar de wasserette. Met een briefje in mijn hand waarop al de straatnamen staan loop ik door. Ik kom aan de wasserette en nog gesloten. Maar waar is René dan? Ik stap naar de plaats waar we afgeproken zijn op een plein en ja daar zit René op een bank te wachten. We doen de was naar de camper en gaan dan maar het oude gedeelte van de stad bezichtigen. De zon komt af en toe door de wolken piepen. We gaan ieder over beurt de kathedraal in want we hebben Amber bij en iemand moet buiten bij haar blijven. Daarna lopen we door de steegjes en op een terrasje eten we een pizza. Op een pleintje staat een standbeeld van een man met ezel. Ik laat René met Amber posseren voor het standbeeld. De zon trekt zich terug achter de wolken en het wordt ineens een frakse frisser. We zoeken dan de camper op en gaan boodschappen doen in de carrefour. Wat proviand voor de volgende dagen kopen, want met die feestdagen weten we niet welke winkels er open en gesloten zullen zijn. Hopelijk is het morgen beter weer en kunnen we gaan wandelen.
09/04/2004 Het regent. Onze wandeling valt letterlijk in het water. We gaan naar de bakker en die is gesloten. Het is Goede Vrijdag en dat zijn wij vergeten. We rijden heel Granada door en op de Gran Via de Colón vinden we een bakker die open is. Ik laat René uitstappen en rij het blokske rond. Dat is natuurlijk vlugger gezegd dan gedaan. De meeste straten zijn enkelrichtingsstraten en ik rij de San Juan de Dios in en dan de eerste straat die ik links in mag, de San Jerónimo. Oei die loopt dood op de kathedraal, dus achteruit. Gelukkig is het rustig en kan ik de Los Arandas in. Zo kom ik op de Gran Via maar niet aan de bakker. Terug rondje rijden en voorbij de San Jerónimo en zo de Gran Capitán in. Ik rij het ene straatje in en het andere uit en kom dan toch op de Puerta Real uit. Dat herken ik en zo kom ik links in de Gran Via. René staat al te wachten maar dacht dat ik nog langer weg zou blijven. Ik rij nu zonder problemen de stad uit en zet ons terug op ons plaatske. Het giet nog altijd. We gaan dan maar voetbal zien op de tv. Ze geven Monaco-Real Madrid. Dat kan nog een goede match worden. René valt in slaap. Ik ga dan ook maar een dutje doen.
08/04/2004 We gaan het wandelpad langs de Rio Genil volgen en zien waar we uitkomen. Het is mooi weer en het is rustig stappen langs het water. Amber zit meer in het water dan er uit. We komen in Pinos Genil uit. Het is een klein dorpje en de enige bakker die er is, is gesloten. We zullen in Granada een bakker moeten zoeken. In het centum zien we het kantoor voor toerisme.Ik laat René uitstappen en rij wat rond. Zo leer ik de straatjes van de stad kennen. René heeft een adres van een wasserette gekregen zodat we kunnen gaan wassen. Dit is een probleem dat natuurlijk regelmatig terug komt. Het is vandaag en morgen gesloten. Geen erg, we komen later wel terug.Nu we toch op weg zijn, verkennen we de buurt en rijden naar Güéjar Sierra. Volgens onze wandelgids begint hier de GR 460.Dat is iets voor morgen.We slenteren wat door het dorp met zijn smalle steegjes en zien een terrasje waar we iets kunnen gaan drinken. Het smaakt want het is warmer geworden. We klagen niet hoor het mag zo blijven. We rijden naar Cenes de la Vega en staan op dezelfde plaats.
07/04/2004 We gaan op zoek naar de "Los Infiernos"ravijn. Dat moet spectaculair zijn. Het is zo groot en speciaal dat we ze niet vinden. Dan maar verder naar Santa Fé. Het oude gedeelte is inderdaad in het vierkant gebouwd met op elkaar lopende straten en een grote Plaza Major. We nemen de A 329 om Granada binnen te rijden. In de verte zien we de Sierra Nevada, met de toppen in de sneeuw. Vanop de baan zien we alleen de moderne stad. Op een stadsplan zien we de "carrera del darro" liggen. Ik tik dit in de gps en hij kent het straatje. Maar hij brengt ons op de onmogelijkste plaatsen. Blijkt later dat het een smalle steile straat is. We zien bijna alle hoeken van Granada, ik rij zelfs nipt onder een boog. Eindelijk zien we een wegwijzer en vinden een parking voor campers. Men moet 36 euro betalen om een dag te staan. Dit vinden we wel wat veel, daar wij hier enkele dagen willen blijven. We rijden terug buiten de stad en in Cenes de la Vega vinden we een parking onder de bomen. We blijven hier nu staan en straks gaan we wat dichter bij de stad iets zoeken. We gaan de omgeving verkennen. Achter ons loopt de rio Genil en is er een wandelpad aangelegd. Dat kan nog wel van pas komen. Het is avond en we rijden door. René ziet een plaats waar nog campers staan, het is wel in het zand maar dat geeft niet. Bij het draaien kom ik met mijn rechter achter wiel terecht in een put en krak, de benzinetank van de generator die onder de camper hangt, ligt op de grond. René had die put niet gezien en mij naar achter laten rijden. Wat nu, ik kom op het gedacht om de krik te nemen en die onder de tank te zetten zodat René hem terug aan de camper kan vijzen. Na wat gekreun en gekroch hangt hij stevig op zijn plaats. Wij rijden natuurlijk terug door en staan nu op de parking van deze namiddag. We blijven hier en zullen dan wel zien
06/04/2004 Wat is het hier mooi. We gaan een wandeling maken. We volgen de wegwijzer naar de Mirador de los Embalses. Hier heb je een uitzicht op het stuwmeer en verder over de kloof. Het is prachtig weer en zo kunnen we met de verrekijker heel de omgeving zien. We dalen af naar de rivier, door een korte tunnel en iets verder loopt de weg dood op een afsluiting. De Camino del Rey is verboden. We begrijpen nu waarom. Het is een smal paadje naar boven. Dit pad werd aangelegd toen koning Alfonso XIII in 1921 de dam kwam openen. Van beneden zien we boven het bruggetje en inderdaad het is gevaarlijk. We gaan op onze stappen terug en nemen de landweg naar de Embalse del Gaitanejo. Dan is het langs de rand van het stuwmeer en zo komen we terug op ons beginpunt. We rijden dan door langs de MA 444 door de Desfiladero de los Gaitanes en de Garganta del Chorro. Het is werkelijk prachtig. We stoppen op een parking en zien van hier uit ook de Camino del Rey. Daarna voorbij Alora en dan de A 343 op richting Antequera. Daar terug de A 92 op en in Loja vinden we rechts hoog naast een kapel een parking. Van hier hebben we een prachtig zicht op het stadje. Een vrouw komt ons verwittigen dat we hier nu niet kunnen blijven staan. Vanavond is er een processie,die het Maria beeld komt halen om ze naar de parochiekerk te brengen. We rijden dan maar het stadje binnen en aan de overkant van de Rio Genil vinden we een parking. We staan op het einde van een brede laan met bomen. We wandelen nog rustig naar het stadje en zien overal de affiches hangen van de Semana Santa. We zijn inderdaad vergeten dat het zondag al Pasen is. Wat gaat de tijd vlug vooruit.
05/04/2004 We hebben onze route veranderd en rijden nu richting Granada. De rit is niet zo mooi want we rijden langs Lora del Rio naar Osuna. De natuur is hier niet zo denderend. We kiezen de Embalse del Guadalteba-Guadalhorce uit als overnachtings plaats. Dit blijkt een schot in de roos te zijn. Het is hier prachtig. We hopen hier morgen een wandeling te kunnen maken.
04/04/2004 We worden deze morgen door het zonnetje wakker gemaakt. Zalig. René staat op, neemt een douchke en zijn energie steekt mij ook aan en we staan dan vlug klaar om te gaan wandelen. We nemen de andere kant van het stadje en weer door de "dehesa" langs de schapen en varkens. Amber kan haar pret niet op. Ze loopt achter de dieren aan en gaat zwemmen in het water. In de late namiddag zijn we terug en juist op tijd om het einde van de Ronde van Vlaanderen te zien. Wesemann heeft gewonnen. Spijtig dat het geen Belg is. We zitten nu rustig in onze stoeltjes buiten te genieten van een glaasje wijn en houden de jeugd die hier samenkomen in de gaten. Waar is de tijd, maar niet getreurd dit is ook prettig.