s Avonds naar school ½ uur. Vader niet pluis. Theo revolutionair. Ruzie. Bedtijd 10 uur omtrent.
"Vader niet pluis" is een uitdrukking die regelmatig in de dagboeken voorkomt. Vader Jan, geboren in 1896, werkt in de Boomse diamantnijverheid als versteller en gaat (té) dikwijls op café. Elk café heeft één of meerdere spaarkassen en Jan is lid van die van het cafeetje in het begin van de Vrijheidshoek. De naam ervan Meer dorst dan vaak spreekt voor zichzelf . Soms komt hij dronken naar huis en dat geeft de nodige spanningen in het gezin.
Frans stopte met zijn studies aan de dagschool op zijn 16de en liet zich inschrijven in de vakschool om er s avonds nog wat bij te leren.
Theo, die
in 1949 mijn vader zal worden, werd geboren in 1924 en is bijna 12 jaar. De foto hiernaast werd genomen begin 1928 toen mijn vader Theo 3 en mijn nonkel Frans 8 jaar oud waren.
Zondag 1 Maart 1936: Mis 7 uur. Naar de muziekles. Nadien bij grootmoe. Tot 12 uur...
Eet graag pap bij grootmoe en blijf. De gasten maskeren zich. Naar t lof. Kinema Plaza. s Avonds naar variéte tot 11 uur.Gelukkig naar huis. Bedtijd 11 ½ uur.
Alhoewel het gezin diep socialistisch is gaat Frans geregeld naar de mis. Hij volgt muziekles en speelt klarinet in een plaatselijke harmonie.
Grootmoe Rozalia (°1876) en Grootva Theodoor (°1873), grootouders (zie foto) van Frans langs moeders zijde wonen ook in de Vrijheidshoek, enkele huizen verder op nummer 19, in gelijkaardige omstandigheden. Grootmoeder werkt thuis en breit soms sloffen. Grootvader werkt op zijn 63ste nog als steenmaker in een steenbakkerij op Noeveren.
Alles gebeurt daar nog met de hand en het is zwaar, seizoensgebonden werk. Zij
hebben 4 kinderen Celine, Bertha, Albert en Elza. De jongste dochter Elza, een
tante van Frans, woont nog thuis bij hen in en ontfermt zich over de 2 kinderen van haar
zuster Bertha. Die stierf in 1934 aan baarmoederkanker, amper 37 jaar oud en
haar man Gust zit liever in de kroeg dan zich om zijn kinderen Jos en Hubert te
bekommeren. Mensen kennen mensen en men helpt elkaar waar men kan.
Het Booms verenigingsleven
draait op volle toeren, de cinemas doen gouden zaken, alle kermissen in de
buurt worden platgelopen en er zijn massas goeddraaiende cafés.
Gewone werkdag (zaterdag). Met ze naar het werk. Moet lopen. t Gaat wel. Naar de kleine fabriek. Hoop op s avonds ze af te halen.
Ze is een jaartje ouder en bijna 18. Ze woont met haar familie in de Bassinstraat op een boogscheut van de Vrijheidshoek, is deel van een arbeidersgezin met 4 kinderen (Nini, Roger, René en Odile), volgde snit- en naadopleiding en werkt in een klein Booms naaiatelier.
Iedereen werkt op zaterdag, de meesten slechts een halve dag.
Ik kreeg felicitaties van ouders en verwanten
s Avonds fijne motregen. t Wordt toch beter. Kan weg. Wandel met ze. Bedtijd:
9 ½omtrent.
Ze is zijn vriendinnetje sinds 25 augustus
1935. Hun relatie wordt thuis nog verzwegen, daarom geen voornaam in zijn dagboek. Frans, zie foto, woont
met zijn ouders en 5 jaar jongere broer Theo in Boom, in de Vrijheidshoek op
nummer 6, de Calversroot in de volksmond, een dialectische verbastering van
de naam van de oprichter van de arbeiderswoningen, een zekere Caluwaerts.
De
wijk ligt in een doodlopende straat die uitgeeft op den beemd, een
braakliggend terrein begroeid met heesters, wilde bomen en gras . De huisjes worden
achteraan geflankeerd door een steenbakkerij. Als het weer tegenzit komen de
zwavelige dampen van het steenbakken de woningen binnengedreven.
Het zijn een
30-tal rijwoninkjes van amper 4 meter breed, met een halve verdieping waar de kleine
ramen gelijk komen met de vloer en op het gelijkvloers is er naast de gang een
voorplaats en een half uitgegraven kelder met daarboven een opkamertje van 3
bij 3 meter.
Je kan een smalle, steile trap op en bovenaan is een valluik dat uitgeeft op 2 slaapkamers.
Je slaapt er direct onder de pannen.
In de voorplaats, ook zon 3 bij 3 meter staat de chainslon (chaise longue), de vitrinekast met het schone porselein, een kleine tafel en enkele stoelen.
Men komt daar enkel als men volk ontvangt of al men ziek is want het is de
enige plaats waar je beneden liggend kan rusten. Ook een stoof, maar die brandt
maar sporadisch.
De elektriciteitsvoorzieningen zijn pover en water neem je met een emmer aan een haak op een stok uit een gemetste put waarin het regenwater van het dak verzameld wordt; stromend water is er niet en ook geen bad. Het toilet is op t koerke, een kleine plaats achter de woning, buiten en afgesloten met een planken deur
die noch bovenaan, noch onderaan dicht is. Binnenin ligt een horizontale plank
met een groot gat en gazettenpapier aan een nagel. Het gevoeg valt rechtstreeks
met een plons in de, gelukkig diepe, put.
Koken gebeurt op een Leuvense stoof in het opkamertje, een geval met opzij vakken met deurtjes en bovenaan heel wat concentrische ringen die je kan verwijderen zodat je er potten van diverse maten kan in hangen en die zodoende dichter bij of verder af van de gloeiende kolen brengt.
Boom is dan
vooral een gemeente met handarbeiders die werken op steenfabrieken, in de
metaal-, glas- en diamantnijverheid en de scheepsbouw. Er wonen dan ongeveer
19500 mensen, het toppunt in haar geschiedenis.
Nonkel Frans (°1919) is de enige nonkel die ik heb gehad. Hij is de broer van mijn vader Theo (°1924) en wat men noemt een "suikernonkel" gezien hij en mijn tante "Dil", afkorting voor Odilia, kinderloos zijn gebleven. Nonkel hield vanaf zijn 17de, in 1936, een dagboek bij waar hij zijn wedervaren in neerschreef. Weliswaar met de nodige discretie, uit angst dat té nieuwsgierige ogen zijn zieleroerselen zouden ontdekken, geven de stukjes toch een goed inzicht in de tijdsgeest van voor en tijdens de oorlogsjaren. Het arbeidersgezin waaruit nonkel en vader stammen was arm en heeft het ook daardoor niet makkelijk gehad. Nochtans hadden mijn zus en ik na de 50-er jaren niets te kort. We mochten studeren en mits de "tering wat naar de nering" te zetten was alles OK. Voor onze nonkel en tante waren we ook een beetje "hun" kinderen en hebben we ook van hen gehouden. Laat deze blog daarvan een levende herinnering zijn.