Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
anarchie in woord en daad
"Xarnego" vroeg me om een titel te zoeken voor deze webblog die alles wat Rik Wouters aan poëzie in dichtbundels gepubliceerd heeft, de literaire onderscheidingen waarmee hij bedacht werd, en de aandacht die literaire critici aan zijn poëzie besteed hebben, in chronologische orde wil groeperen. Soms zijn lichte veranderingen die echter niets aan de inhoud veranderingen, aangebracht.
Ik heb geopteerd voor “RECHT VAN SPREKEN”. Mij komt echter geen enkele eer toe: ik heb gewoon de titel van een essay van Guy van Hoof, vriend van de dichter, over Wouters, dat in boekvorm verschenen is en op deze blog zal verschijnen, genomen. Hopelijk neemt van Hoof het me niet kwalijk. Omdat Wouters zo graag met ondertitels werkt, heb ik er ook maar een ondertitel aan toegevoegd: “anarchie in woord en daad”. De ondertitel verwijst naar 2 zaken. (1) Op Wouters’ adreskaartje staat in de linkerbenedenhoek dat hij “anarchist”, “artiest en dichter” en “catalanist en flamingant” is. Wouters is niet alleen met zíjn literatuur bezig. Ga maar eens kijken op http://blog.seniorennet.be/halle_literatuur waar een poging wordt gedaan om alles over “Halle in de literatuur” openbaar te maken. (2) Kunstenaar kan men slechts zijn indien woord en daad samenvallen. Kan dit voor een dichter die zonder het woord geen daad zou kunnen plegen, moeilijk zijn?!
Een initiatief van de literaire en kunstvereniging "Xarnego" uit Halle, waarvan letterkundige Rik Wouters voorzitter is.
(geschreven door:) Andreas WANDERS
25-12-2006
GEBRUIK MAKEN VAN WOORDEN EN ONGEDATEERDE BRIEVEN [2000; dichtbundel]
Voor allecultuurbarbaren die ziende blind zijn en langs autopistas naar Zuidspaanse stranden oprukken. Dat ze toerisme opgeven. Voor wie me onherstelbaar beschadigd hebben en voor wie ik niet verzwijgen mag. Dat ze mijn codes ontcijferen. Voor Sarah en Lieve die weten wat Girona en Catalunya betekenen. Dat deze gedichten ook de hunne zijn.
de planten op het wandtapijt verkrampen in hun sappen tussen de luister van brokaat
toch herbeginnen de vlinders met het uur u
onzichtbaar staat onze naam geschreven in het dodenboek: het niet zijn de letters en het al rust in de taal
bij het trekken van traag avondwater de groeven van het voorbije voorgoed dichtdoen René TURKRY (Amarant)
Pas toen spraak kwam, begon tijd en ging ik op zoek. Een adem die gulzig was, vond ik en boeken die niet verklaarden wat ik weten wou: waarom werden bijgeloof en waarheden
door leven verdoezeld? Ik wist dat ik me steeds voor openbaringen zou hoeden moeten. Liegen weigerde ik. Ik wilde slechts andere waarheden verkondigen en bij elke pennentrek verwoorden
wat bepaalt. Zoek dus niet waarom ik niet kan zalven. Spraak houdt taal gaande (Beeld echter breekt af.): ik koester papier dat naar tijd ruikt en weet dat de lange weg nog beginnen moet.
ADAM voorwoord
Ook hij is geboren. Nog moet lente beginnen en er is al geen weg terug. Hij kijkt naar de tijd en onderscheidt nachten en vlammend licht. De grens tussen boven en onder deelt mee dat hij gelijken benoemen moet. Sprakeloos
echter is de omwereld die moet leven doen. Zijn zijde die geboorte draagt, wordt door pijn beroerd. Adem komt en dwingt hem tot leven. Ondergaan worden moet bestaan. Geboren ben ik (om binnen afzienbare tijd te sterven).
BADER els banys Árabs
Als wereldvreemde zonnewijzer fungeert de dubbele koepel die zich in de lucht boort. Een toorts die vage herinneringen aan Moorse modellen brandend houdt, en geborgenheden tegen evolutie en bescherming tegen dwalingen probeert
te bieden, lijkt hij: toch is er geen weg terug. Door gangen die de tijd denken te overleven, glijd ik rustelozer. Ik wil nog slechts afgezonderd van een vage wereld leven. Stoppen bij de water dat nooit eeuwigheid gegeven heeft, doe ik niet.
MOORDENAARS el portal de Sobreportes
Er schuilt geen gevaar in het binnenschrijden van de stad langs de Romeinse poort. Wie achterom kijkt echter, weet dat erdoor weggaan definitief kan zijn. Vanuit een nis staart een veelkleurige maagd die een Goede Dood voorspiegelt,
maar ze beseft niet dat de schelp van Afrodites geboorte die zij stal, ongevoeliger laat. Ze belooft uitgestelde tijd, misleidt. Ook ik kijk, grinnik: ik ben geboren om te sterven binnen afzienbare tijd. Slechts oud worden maakt banger.
PRENTKAART [1] la Plaça de la Catedral
Ik stoot het halflege glas om. Onleesbaar worden de zinnen die ik nog niet begrijpen kan: tussen de bladen van een boek loopt een verhaal weg. In spiegels observeren mannen. Kalm zegt een stem er geen aandacht aan te besteden. In spiegels
staren mannen naar gisteren en verloren dagen die ik vatten wil in woorden die niet meer zijn dan uit ooit weggerukt. Hier zal ik misschien geen dubbele naam meer dragen moeten. Toch lijkt verbannen van tijd nog steeds onmogelijk te zijn.
PRIMAVERA
En de mens. Een te lage zon verblindt hem. Achtergebleven zaden van vorig jaar kiemen terwijl een koude en vochtige grond ontwaakt, moeizaam en krachtig. Met de dag die verder telt, gaat hij geen strijd aan. Hij maakt gebruik
van woorden en ongedateerde brieven. Hij weet dat hij de nutteloze feiten van het leven slechts uit boeken kent; het stoort hem niet. De tijd dat taal zich krachtig openbaren zal, lijkt dichterbij en bindend. Hij begint te leven.
STEENHOUWER
el claustre de la Catedral
Terwijl duiven stenen van tijd aten, hakte een steenhouwer onbepaalde tijdloosheid en wijndragers. Halverwege bleef de zon hangen. Water wilde voor en na. Uit stenen hak ik niet: de vage verwantschap met beeldhouwers die leven
vertragen, kan ik niet ontkennen. Toch wil ik op mijn graf geen beeld. Ik wil geen graf! Van zelfgeschreven bundels wil ik stof en as elders en voor eeuwig achterlaten. Verdriet en onbegrip is. Ter sprake komt spraak, tijd en openbaring.
OOIT el Carrer de la Força
Rondom deinen gebouwen uit en in de grond verzonken rijpen als truffels oudere geschiedenissen. Gevels die zich bijna raken, grijpen naar steedse lucht. Geen schim dwaalt door straten om façades te verven. Slechts een bedelares
flankeert als kariatide gotische toegangen. Niet grijpgraag en gewoonte is haar uitgestrekte hand. Een meisje speelt hinkstap. Heden stoot ze voor zich uit. Met mondjesmaat en genoegzaam vindt ze stiltes en stilstanden van tijden.
ESTIU
En de mens. Hij wil niet ontkennen dat zomer een seizoen is waarin hij leven kan. Toch wordt hij belaagd door warmte: hij weet dat het zout van zijn lichaam de grond snel onvruchtbaar maken zal. Woorden zullen sleur doorbreken
en mettertijd tot wonden uitzetten. Hij beseft dat dit een jaargetijde is waarin hij overleven kan. Om gedateerde tijd die zich niet binden laat, te laten doorgaan, trekt hij zich discreet en verbaasd in een deurportaal terug. Hij leeft.
GIRONA [1] ríu Onyar
Dit is de stad van het vertragen van de geschiedenis. Ik daal trappen af zonder geleefdheden te herbeleven. Dood schop ik een krantenprop vol oud nieuws: van mijn geboorte raakt het nabestaan me niet. Vader is nooit meer. Wat iemand
aan een moeder heeft, is raadsel. Eb en vloed, haar en zijn: water dat ademen geluidloos meevoert, wordt niet gehoord. Zelfs karpers die momenten met kringen omlijnen, worden genegeerd: de loop der tijden bepaalt slechts andere levens.
EL CREADOR
Vals is de tijd die zich altijd maar herhaalt, her- schrijft. Anders is de dichter die het gemakkelijk vindt om van rust en stilstand te houden. Ík ben dichter, maar wil niet langer gedichten schrijven wanneer de klok de wijzers tikkend en gaande
houdt. Eindelijk is het nodig om het manuscript van mijn verboden evangelie te verduurzamen. Woord ben ik immers en openbaring. Waarom is het dan moeilijk om míjn poëzie die mijn bestaan rechtvaardigt, zonder schroom te bewonderen?
GIRONA [2] ríu Onyar
Geregeld slaat naast straten het tikken van de rivier op hol. Wijzers tollen in kolken. Wat drijven blijft, is verloren. Tijd verdwijnt met water, orakelt een volwassen kind. Gelukkig heb ik leren zwemmen. Ik kan de overkant bereiken waar ik
mijn horloge op de oever liggen laat: is dit de stad van komen en blijven? Ik waag het niet er zekerheden op te bouwen. Ik durf slechts gedichten te construeren die ik haar (nog) niet opdraag. Dit lijkt de stad waarin ik leef, die niet van mij is.
TARDOR
En de mens. Rond zijn huis probeert hij rust vergeefs gouden kleuren te geven. Het besef dat lage zon hem slechts op een dwaalspoor brengen kan, verzacht momenteel niet meer. Lachen door de wijn van geoogste bloemen
doet hij niet langer. Zijn dagelijks bestaan blijkt anders dan ooit geworden. Tegen vele stiltes van straten wil zijn zwijgende stem niet meer strijden. Minder maakt hij gebruik van woord en tijd. Hij wil geen telwoord zijn. Hij leeft nog.
ERGENS els Quatre Cantons
Ik ben op doorreis. Van het bestaan dat ik achtergelaten heb, zijn vervreemding en leegte gebleven. Van jaren die voor mij liggen, durf ik geen uitweg te voorspellen. Rond het kruispunt waar ik getwijfeld heb, werd de wereld door landschappen
van gesloten huizen anders gekleurd. Van nergens ver weg ben ik gekomen. Van de tijd heb ik vanmorgen voor het eerst het wegschrijven van wat ik nodig dacht te hebben, gezien. Ik dacht op doorreis naar ergens te zijn. Of ik hier blijven zal?
TOESCHOUWER el Passeig de la Muralla
Binnenwaarts gekeerd is deze stad die de geborgenheden van omringende heuvels heeft gezocht en naar zichzelf tuurt. Om het uitdeinen van haast te beletten heeft ze zich omringd met wallen. Stenen verraden nauwelijks en illustreren de rust
en tijdloosheid van saffranen zonnen. Verlaten en idyllisch is de tuin aan mijn voeten. Misschien heeft de zonnewijzer zich voorgoed verloren gegeven. Klokken lijken luiden voor altijd verleerd te hebben. Los maak ik me uit het portaal van tijd.
HIVERN
En de mens. Het is winter. Er zijn er al vele geweest. Vele zullen nog komen. Verstoord en moe grendelt hij de deur om de zachtheid van de sneeuw buiten te sluiten. Wind houdt hem nodeloos wakker. Vreemd zijn ogen. Hij
staart naar spiegels van vergeten episodes waarin schaduwen aan banden zijn gelegd. Kinderspel is aftellen nooit geweest. Laat me voor altijd tijd overbodig maken, denkt hij dof, en immer overnachten. Hij begint te sterven.
PRENTKAART [2] la Pujada de Sant Doménec
Stadsgezicht plooit zich dicht terwijl ik mijn rechteroog uit- ruk: geen splinter wens ik in een vergulde doos te bewaren. Het licht breekt. De tijd verschilfert en verstilt. Een glas valt op gladde keien die trillen in de hitte en echo's weerkaatsen
van een ander bestaan: weg vloeit wijn. Een gewelf dat leven beschermen wil, is nooit spraakzaam geweest: toch hebben haar stenen nooit aanstoot gegeven. Ze herhaalden slechts dezelfde geschiedenissen die stotterend verbeelden wilden.
MARTELAARS la Plaça del Vi
Waar de straat van onwetende en ongehoorzame burgers openbarst en zich verruimt, zitten heren die deftig willen zijn en ervan dromen om politici te worden. Van discrete wijnen nippen ze. Onverholen bijna begluren ze volksere vrouwen
die overvolle zakken vol burgeroorlog met wapens en doden meesleuren. Rijk aan martelaars die ik achter me gelaten heb, is deze streek. Om de hoek wordt door straatlantaarns licht dat zich tot tijd verengd heeft, omzichtig op stenen gelegd.
BEDELAAR la Rambla de la Llibertat
Aan tafel gezeten heb ik leven afgedragen voorbij zien gaan. Verleden en geheimen waarin het ooit ingewijd was, waren in zakken geborgen. Kranten die onwaarheden van gisteren tot geschiedenis samenvatten, verzamelde hij. Oud nieuws
van vandaag negeerde hij: aan wat nú staat, heeft zijn leven niet langer een boodschap. Of tijd en tekst die ik misbruik, samengaan, vraag ik me gemaakt gespeeld af. Weet je, ik zit aan een tafel en proef van woorden de vruchtbaarheden.
JESUCRIST nawoord
Ook hij werd geboren om te sterven. Dagen, maanden en seizoenen gingen voorbij. Jaren werden geleefd, ondergaan. Lente is slechts een vage herinnering; zonder terugweg blijkt de laatste winter: dat leven slechts splinters
achterlaat, had hij altijd al geweten. Toevlucht is de vrouw geweest ooit, nooit een weg terug. Van zijn taal heeft niemand sporen gevonden. Ademen dat moeilijker wordt, heeft gedwongen tot gaan. Ik werd geboren (maar om te begeren).
Waar de einder na een kortstondig leven verf en moment geworden is, begint taal voorgoed pas te leven. Dat papier maagdelijk en sneeuw is en de dichter toebehoort, weet de schilder
die slechts bewust en kil verkracht op een doek van woordloosheid: de loop der dingen schendt hij tot het kunstwerk zich moe gewonnen geven moet. De dichter die bewust het volle wit dient
en in vlaktes van stilte één punt nalaat, is anders: te vriend is taal. De schilder echter haat woorden die hem nooit vertrouwen zullen. Sinds spraak in beelden veranderd is, is tijd voorgoed gestokt.
AANTEKENINGEN EN 'VERANTWOORDING'
Girona (Catalaans voor Gerona) ligt in het noordoosten van Catalonië en Spanje en is hoofdstad van de provincie met dezelfde naam. Girona waarvan de omgeving reeds in de prehistorie bewoond werd, is in de eerste eeuw voor onze tijdrekening gesticht door de Romeinen na wie de Visigoten en de Moren er zich vestigden. Girona was tijdens de Middeleeuwen een van de belangrijkste steden van het Groot-Catalaanse rijk dat zich uitstrekte over delen van Aragon, de Balearen en Valencia, Corsica, Napels, Sicilië en Zuid-Italië en delen van Zuidwest-Frankrijk en Griekenland. Op het einde van de vijftiende eeuw ging Catalonië onder de beruchte Katholieke Koningen op in Castilië dat later Spanje werd. De gedichten met de Catalaanse titels Adam, Primavera (lente), Estiu (zomer), El creador (de schepper), Tardor (herfst), Hivern (winter) en Jesucrist verwijzen naar scènes uit het "Tapís de la Creació", het "Tapijt van de Schepping", dat deel uitmaakt van de kerkschat van de gotische kathedraal van Girona. Het elfde/twaalfde eeuwse "Tapís de la Creació" stelt de schepping, de winden, de maanden, de seizoenen en het jaar, mythologische voorstellingen, de rivieren van Eden en het vinden van het kruis door Helena van Constantinopel voor. De titelloze gedichten met de beginverzen Pas toen spraak kwam, begon tijd en ging ik ... en Waar de einder na een kortstondig leven verf ... kunnen beschouwd worden als mogelijke artes poëtica. De gedichten Bader, Moordenaars, Prentkaart [1], Steenhouwer, Ooit, Girona [1], Girona [2], Ergens, Toeschouwer, Prentkaart [2], Martelaars en Bedelaar verwijzen in hun ondertitels naar plaatsen uit het middeleeuwse Girona.
26-12-2006
FLAPTEKST VAN "GEBRUIK MAKEN VAN WOORDEN EN ONGEDATEERDE BRIEVEN"
Met Gebruik maken van woorden en ongedateerde brieven is Wouters aan zijn negende bundel in meer dan 20 jaar toe. Voor de vijfde keer spelen de gedichten zich af in Catalonië. Het is dus niet meer dan normaal om te stellen dat Catalonië Wouters niet ongemoeid laat, misschien zelfs zijn leven determineert. Het lijkt er sterk op dat Catalonië, Wouters beloofde land, dat strijd met zijn geboortestad Halle gewonnen heeft. Sinds jaren doorkruist Wouters Catalonië en dompelt hij zich ongegeneerd, ongedwongen en bewust onder in de Catalaanse culturen. Hij staat in bewondering voor de wijze waarop -zelfs door cultuurleiders en politici- de -ook hedendaagse- kunst van eigen bodem aangemoedigd, verspreid en gepromoot wordt. Gebruik maken van woorden en ongedateerde brieven is een klassieke bundel met klassieke raamstructuur en klassieke gedichten. De uitgepuurde, en uitgebalanceerde vorm en stijl vallen op. De bundel speelt zich af in de Catalaanse stad Girona. Wouters gaat op zoek naar rust en stilte en de wortels van zijn toekomst. Zou het kunnen dat Girona de stad van komen en blijven, een deel van de ondertitel, aan het worden is? Klopt de titel die op de uitnodiging van de voorstelling van deze bundel staat: Rik verlaat Halle, zijn geboortestad? Ach, van Wouters is geweten dat hij de lezer graag op het verkeerde been zet. Wouters gedichten over Catalonië, Halle en andere plaatsen vormen een eenheid. Laat me toe Wouters zelf aan het woord te laten. Hij is een dichter die verzamelingen van gedichten schrijft. De gedichten kunnen afzonderlijk én op een zinvolle wijze gelezen worden maar krijgen pas hun volledige betekenis in combinatie met andere gedichten. Kennis van andere gedichten is dus noodzakelijk om volledig inzicht in dat ene gedicht te verkrijgen. Die verzamelingen worden afdelingen of cycli genoemd. In cycli (= thematische en stilistische eenheid) is de band tussen de gedichten nog sterker dan in afdelingen (= thematische eenheid). Vaak zelfs vormen de diverse cycli in één enkele bundel een geheel dat ik opus zou willen noemen. Vaak zelfs zijn de verbanden tussen verschillende dichtbundels, opera, zo intens dat van toeval geen sprake kan zijn. Die dichters werken tijdens hun ganse literaire carrière aan het creëren van afdelingen en/of cycli, die tot opera uitgroeien. Dit geheel van opera is een oeuvre. Laat ik deze dichters poëten noemen. Poëzie roept meer vragen op. Poëzie roept meer vragen op dan ze antwoorden geven kan. Ik vraag met ongeduld af wanneer Wouters eindelijk een bundel over Barcelona zal schrijven. Ik ben benieuwd hoe Wouters de minst Catalaanse van de Catalaanse steden zal ervaren.
Verschenen in: WOUTERS, Rik. Gebruik maken van woorden en ongedateerde brieven. Is dit de stad van komen en blijven?. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 2000 [Casitacahier 8].