Drie weken onderweg en hier het vervolg van onze belevenissen.
We zijn in het gebied van de Tigris. Van de ambassade wisten we dat het niet veilig was om Diyarbakir te bezoeken omdat de PKK daar bijzonder actief is. Toch willen we er eens de sfeer opsnuiven want naar hetgeen we hier al gezien en meegemaakt hebben zijn de Koerden heel lieve mensen. We hebben trouwens de indruk dat het hele gebeuren hier fel opgeschroefd is door de media. Op de weg er naartoe ligt hoog op een rots met uitzicht over de Tigris de ruïne van een vroegere stad. In de rots zijn talloze huizen uitgehouwen waarin de mensen leefden en sommige rotswoningen zijn nog bewoond. Binnen is het steeds dezelfde temperatuur en aangenaam koel maar om daar je dagen in te slijten in deze eeuw is wel wat veel gevraagd. Dit pareltje van een historische plek wordt momenteel bedreigd door de aanleg van een barrage op de Tigris. Binnen de vier jaar zou het dorp ondergelopen zijn. Er rijst dan ook protest van de hele internationale gemeenschap maar of dat succes zal hebben is nog de vraag. Na een uitgebreid bezoek rijden we verder. Een leuk detail is, dat niet wij de mensen hier fotograferen maar dat zij het zijn die ons vragen om bij hun op de foto te staan. Wat zou daar de reden van zijn? De natuur is weergaloos. De Tigris trekt een kronkelend lint er doorheen met ernaast een muur van mooi gesculpteerde rotsen die weerspiegelen in het water. Voor de eerste maal zien we in dit land picknickruimten langsheen de rivier. Er is hier zulk een verbluffende schoonheid maar zoweinig kansen op te stoppen en ervan te genieten maar blijkbaar wordt er nu toch stilaan werk van gemaakt. Intussen de dagelijks weerkerende controles maar dat deert ons niet meer. Hoe dichter bij Diyarbakir, hoe intenser en agressiever ze zijn. Het blijft niet meer bij gewone geweren maar we hebben al heel wat ander materiaal te zien gekregen zoals tanks, kalasjnikows(schrijfwijze twijfel ik aan) en noem maar op. En jawel hoor, we worden twee maal opgehouden. Zou Wim er dan toch verdacht uitzien? Maar neen, het was louter uit nieuwsgierigheid. De eerste maal verwelkomt men ons in het Duits. Het was een jendarma die in Duitsland geleefd had en graag die taal nog eens wou oefenen. De volgende keer was het in het Frans te doen. Die militair woonde in Parijs waar zijn gezin trouwens nog verbleef. Alweer wat de taal oefenen om dan uiteindelijk ons adres te vragen. Zodra hij in Parijs terug was ging hij ons thuis komen dag zeggen. Wat is nu 300 km voor een Turk!!! De dorpen in dit gedeelte van het land zien er nog viezer uit dan voorheen maar de natuur blijft schitteren. Gouden heuvels vol oogstrijp graan met hier en daar een verloren geplante boom. De minder bedeelden zijn aan het oogsten met een sikkel of een zeisen dat bij een temperatuur van 40°. Hele dagen staan ze daarin te werken met hun lange kleren en een hoofddoek op, gebogen onder die hete zon. Blijkbaar hebben ze hier toch een betere rug dan wij Belgen. De rijkeren huren gesofistikeerde machines om te oogsten. Dat graan wordt dan op vrachtwagens geladen waar ik niet graag achter rijd. Ze zijn zo hoog en breed gevuld dat ik me afvraag hoe het komt dat ze niet omkantelen. Uiteindelijk komen we in Diyarbakir aan, niet echt een attractieve stad; stoffig, heet en omringd met muren van zwart basalt. We blijven er niet lang rondhangen en rijden liever door op zoek naar een veilige slaapplaats. We kiezen terug voor een benzinestation maar onze keuze was niet denderend. We werden er wel verwelkomd met de klassieke thee, die we samen met het personeel in de schaduw konden drinken. De route werd wat besproken en wij terug naar de camper. Het was er echter zo druk door vrachtwagens die aan en af reden dat we geen rustige nacht tegemoet gingen.
Acht uur en de thermometer wijst reeds 31° aan. Dat belooft! We rijden richting Vanmeer en hopen daar wat frisser weer te vinden. Zoals we de laatste dagen al enkele malen ondervonden hebben is het wegdek weer uitermate slecht. Kilometers lang zijn ze met wegeniswerken bezig en moeten wij over ruwe ondergrond hobbelen. De stofwolken zijn zo gigantisch dat we onze voorgangers niet meer zien rijden. In onze kasten blijft er niets meer op de plaats staan. We zullen bij het stoppen weer wat vinden! Tegen 20 km/uur hotsen we erdoor en zo hopen we toch nog vandaag in een koeler gebied te komen. In de schaarse dorpjes zitten de mannen op kabouterstoeltjes te keuvelen en thee te slurpen. Moeten die hier dan niet werken en zijn het altijd maar de vrouwen die voor alles moeten instaan! Ongelooflijk hoe dat die jonge meisjes dat zo maar allemaal ondergaan. Wanneer hiertegen eens een verzet zal rijzen, horen we het wel tot in Europa. Zulke toestand kan niet blijven duren en het is hoog tijd dat de v rouwen hier eens wakker geschud worden. Na een korte stop om de blog bij te vullen rijden we door tot Tatvan, aan het meer gelegen. In het blauwe water van dat Vanmeer, dat op 1 720 meter hoogte ligt, weerspiegelen de omliggende pieken. Een heel mooi zicht! Maar wanneer we wat dichterbij van die schoonheid willen genieten zien we weer hetzelfde. Rond het ganse meer, zeven maal groter dan het meer van Genève ligt een boord van weggegooid vuil. Niet om aan te zien. Wanneer gaat men hier in Turkije daar iets aan doen! Dat meer is ontstaan door verschillende vulkaanuitbarstingen die zulk een lavadam opgebouwd hebben dat het water niet meer wegkan. Door het ontbreken van een afvoer is dat water zo alkalisch geworden dat de plaatselijke bevolking zijn was erin doet zonder zeep te moeten gebruiken. Naar verluid zou hij schoon zijn!!! We willen de vulkaan Nemrut bezoeken die voor dat prachtige natuurwonder gezorgd heeft. Wij op zoek naar het toeristenbureau, die zullen ons zeker kunnen informeren. Het opgegeven adres bestond niet meer. Dan maar op zoek naar de nieuwe plek. Na veel gebarentaal dan toch gevonden maar wat bleek; het was middaguur en dus gesloten. Werken doen ze hier blijkbaar niet graag en het ging dus vandaag niet meer open. Op straat zie ik een jongeman met wat boeken onder de arm. Die kan voorzeker wat Engels!! En ik had geluk ook. Van hem kregen we uitvoerig te horen waar we ons licht konden opsteken voor die trip naar de vulkaan. Intussen was het al zo laat dat we dat liever voor sanderendaags gingen voorbehouden. Tijdens de namiddag gingen we dan wat aan onze cultuur werken. Te Ahlat, ten noorden van Tatvan, staan 8 000 islamitische grafmonumenten van betekenis en enkele kegelvormige koepelvragen uit de 13de eeuw. Een bezoek waard. Een universitaire ploeg is er druk doende om al die graven in GPS-coördinaten vast te leggen. Het wordt tijd om een staanplaats te vinden. We zijn nog steeds in het risicogebied en kiezen voor een sfeervolle camping aan het meer gelegen. Wij blij, we kunnen eens afkoelen! Maar wat blijkt; voor mannen geen enkel probleem. Zij mogen zich in zwembroek vertonen en gaan zwemmen, de jongetjes zelfs met hun ganse firmament bloot. Maar alweer die discriminatie. Geen enkele vrouw op het strand of aan de camping, die horen er weer niet bij. Ik was mij daarvan oorspronkelijk nog niet bewust en wilde langs het meer gaan wandelen. Aangekleed vertrok ik maar werd zo nagekeken en uitgekleed dat ik me ongemakkelijk voelde en teruggekeerd ben. Bezweet bleef ik dan maar ter plekke en heb alleen aan pootje baden gedaan met een broek tot onder de knieën. Wat een wereld!
Gelukkig is de grote hitte van het Land van melk en honing achter de rug en hebben we goed geslapen. Bij het ontwaken ontdekte ik alweer het ongelooflijke. Het waren nu niet de heren die te zien waren maar vier dames. Gekleed in hun traditionele kledij en met hoofddoek op waren ze aan het joggen. Sportieve en gemakkelijk zittende kledij noemt men dat. Na het ontbijt vertrekken we richting stad om een gids te bespreken voor de trip naar de vulkaan. Intussen wisten we al dat de weg er naartoe zo erbarmelijk slecht was dat we er zelf niet moesten aan beginnen.. Dank zij de gekregen uitleg vonden we vlug iets dat op een reisbureau geleek en wij binnen. De vraag was nog niet gesteld of per GSM werd een persoon opgeroepen. Zijn eerste woorden: I have a good car!!! We spreken een prijs af en met zijn minibusje, alleen voor ons twee vertrekken we richting vulkaan. Dus we hebben een bevoorrechte positie, zo dachten we toch. Onze gids was zeer inschikkelijk, kocht brood en meloen voor ons en beloofde aan al onze wensen te voldoen. Onze dag kon niet meer stuk. Om tien uur zijn we startklaar. I have a good car en wat bleek: de voorruit was gebarsten van links naar rechts, de geopende zijruiten werden open gehouden met kauwgom, dichtingen rond ramen of deuren bestonden niet meer. Telkens Wim zijn deur opende kon ze niet meer dicht maar no problem. Dat scheen de normaalste zaak ter wereld te zijn. En wij met dat geval de bergen in. Aanvankelijk leek het baantje redelijk goed maar hoe hoger we reden hoe slechter het werd; bochtig, geen vaste ondergrond, vol putten en aan tegenliggend verkeer mochten we niet denken. Daarbij was de afgrond zo duizelingwekkend dat het koud zweet me uitbrak. Maar alles verliep goed tot de eerste fotostop. Ramp boven ramp onze gids, mooi gekleed in een zwarte broek met een spierwit hemd maar wel maar met drie tanden in de mond, was zijn sigarettenblaadjes vergeten. Dadelijk wordt een van de zonen per GSM opgebeld om de blaadjes naar de vulkaan te rijden. Trekt Wim een deurtje open van iets dat als handschoenenkastje moet doorgaan en daar, tussen een ganse boel vieze plasticzakken, vindt hij de blaadjes. Het gelaat van Mehmet klaarde uit en dat probleem was opgelost. Wij verder naar een volgende stop maar de chauffeur moest plassen. Kan gebeuren. We wachten en zien hem na de plaspauze lekker water over de penis gieten. Zou dat hier zo moeten! Nadien hebben wij met datzelfde water onze handen gewassen en ze waren nog proper ook. Terug verder op dat pad in een fantastische staat maar oei, de GSM rinkelt! Dan maar met 1 hand verder rijden en intussen telefoneren. Beginnen nu de oren te jeuken. Dan zoeken we maar een haarspeld om er in te peuteren. De zon is hevig en de zonnebril moet gezocht worden. Ah, hij is gevonden maar er is een probleempje; één glas zit goed en het andere hangt halfstok. Maar hij zal nu toch wel beter zien! En zo bereiken we toch veilig de top en hier in Turkije lukt dat allemaal. Met dat alles zou ik nog vergeten te zeggen dat we onvergetelijke beelden te verwerken kregen. We zagen een Ice Cave, zwavelbronnen, een heetwaterbron en prachtige hellingen met zwart geblakerde lavabrokken. Het krioelt er van insecten en de bloemen zijn weer van de partij. Een bioloog zou hier zijn hartje kunnen ophalen. Met onze zelfde luxecar keren we in de late namiddag terug naar Tatvan. Daar worden we door de gids getrakteerd op de traditionele drank om nadien zelf terug het roer in handen te nemen. We rijden verder langsheen de zuidkant van het meer, richting Van. Ongelooflijk hoe snel de natuur hier een ander gelaat toont. Om de honderd kilometer wanen we ons in een andere wereld. Australië, waar ik zo vol lof over ben, is mooi maar qua natuur moet Oost-Turkije zeker niet onderdoen. Persoonlijk vind het nog mooier. We houden terug halt aan iets dat als camping moet dienen, terug aan het meer gelegen. We staan er gans alleen en genieten van een prachtige zonsondergang. Pittig detail: we drinken een biertje en de eigenaar kan zelfs niet op 5 lira = 2,5 euro weergeven.
Vandaag stond er een boottocht op het programma naar een waardevol kerkje op een klein eiland in het Vanmeer. Tijdens het wachten zijn er enkele tante nonnekes die zich uitgebreid laten fotograferen met dat meer als achtergrond. Het is reeds halftien en nog steeds geen boot te zien. De toeristenstroom is nog niet op gang gekomen en de boot vaart niet uit. Dan maar onze plannen wijzigen. We laten het spectaculaire landschap van gisteren voor wat het was en rijden richting Van. In die stad willen we de citadel bezoeken. Nog niet geparkeerd staat er al een student die ons absoluut wil gidsen. Vermits we de nodige documentatie hebben vinden we het niet nodig maar hij blijft aandringen. Die citadel ligt op een 2 km lange rots en we beginnen de beklimming, steeds gevolgd door dat opdringerig typetje. Na enkele zaken bezocht te hebben vraagt hij Wim om achter een gedenksteen te gaan kijken naar inscripties. Nooit heb ik Wim zo vlug gezien. Het lag er vol uitwerpselen en afval. Heel dat boeltje was aan het gisten en stonk verschrikkelijk. Wim vond het zo afzichtelijk dat hij die gast wandelen gestuurd heeft met een uitbrander dat het een schande was voor het Turkse volk dat zo iets kon gebeuren. En meteen was onze bezichtiging beëindigd. Daar ging onze citadel! De geur bleef Wim maar achtervolgen. Ik had al heel wat eau-de-cologne over hem uitgesprenkeld maar niets hielp. Zelfs niet de geur van her vers gebakken brood dat ik net gekocht had. Dan maar het stadscentrum bezoeken waar de uitstalramen vergeven waren van de GSMs Iedereen, tot de kleinste schaapsherder toe, loopt hier met zulk een spul rond. Hoe arm ze ook zijn, een telefoontje hebben ze Het vervolg van de weg doet ons twijfelen of we nog wel in Turkije zijn. Het landschap doet veeleer aan Mongolië denken met zijn weidse vlakten en afgeronde grijsgele heuvels. Daarin enkele wilde paarden en duizenden schapen. Heel mooi. Wat verder zien we een aanwijzing voor een waterval. Alles pikken we mee, dus dat ook en inderdaad, het loonde de moeite. Een hangbruggetje over en daar zien we het water wild naar beneden klotsen. De zon doet haar werk voor de schitteringen en alweer krijgen we mooie prentjes voorgeschoteld. Een Turkse familie was op vakantie en we trachten wat contact te nemen. Beleefd zoals we zijn wil Wim iedereen een hand geven maar dat was zwaar gezondigd. De vrouw weigerde prompt met een ik ben moslim. Daar stonden we met onze welvoeglijkheid. Alleen een buiging kon door de beugel. Waarom steeds dat verschil. Heeft Allah dat zo gewild? Ik twijfel eraan en aan hun cultuur moet nog veel gesleuteld worden. Op een terrasje nog wat uitblazen en dan wegop voor een nachtelijk plekje. Nog steeds in het risicogebied gaan we nogmaals aankloppen bij onze vrienden. Een simpele vraag aan een politie was voldoende. Dadelijk werd met de GSM de rest van het korps verwittigd en het zware ijzeren hekken schoof open. Dat was weer geregeld en we stonden veilig, maar rustig was anders. Een klopje op de deur en we werden uitgenodigd voor de thee. In een mooi salon met gemakkelijke zetels moesten we plaats nemen, omgeven door de mannen van de wet. Veel werk hadden ze blijkbaar niet. Met drie brachten ze thee aan, er werd wat gekeuveld en het licht gedempt. Op de muur kregen we dan beelden te zien van het moderne Turkije met dansende meiden, schaars gekleed en daarbij de aangepaste muziek. Wat een verschil met het Turkije buiten het politiekantoor. De tijd van afscheid nemen brak aan maar naar de camper mochten we niet terug. De chef nodigde ons uit om samen met hem naar het restaurant te gaan. Een schuchter afwijzen hielp niet en wij in het donker van de nacht naar het dorp. In het restaurant alweer een en al aandacht voor ons. Het eten werd opgediend in plastieken borden en omdat we vreemdeling waren kregen we zelfs een vork. Zij eten alleen met een lepel. De drank werd gebracht maar onze begeleider vroeg dadelijk naar een glas, ook ongewoon. Nat werd het op tafel gezet want afdrogen doet men hier niet en de maaltijd kon beginnen, zo dacht ik toch. Maar neen hoor, eerst nog les in het Turks. De chef wilden ons alle woorden i.v.m. eten aanleren. Ik moest het goed memoriseren want hij ging mij nadien overhoren. En dat op een vakantie! Intussen was er een gastje van 16 jaar voor ons zijn beste danspasjes aan het bovenhalen en het was een gezellige en vooral goedkope avond. Want betalen mochten we niet. Volgt er nu een stadswandeling maar die was wel van korte duur. Zoetebekken zoals de Turken zijn trok hij met ons een ijssalon binnen en daar werden we getrakteerd op een ijsje. Dat wimpelen we natuurlijk niet af. Om de avond af te sluiten wou hij met ons naar een Koerdisch huwelijksfeest maar daarvoor hebben we toch vriendelijk bedankt. Het was wel geweest en we waren moe. We hebben vriendelijk bedankt en hij beval nog aan zijn personeel om s anderendaags onze watertank te vullen; een lofwaardig initiatief.
Na een rustige nacht bij onze vrienden, de politie, was het tijd om afscheid te nemen. Maar, zoals er gisteren was afgesproken, mochten we niet weg alvorens die watertank was bijgevuld. Zelf mochten we alleen maar toekijken want we waren hun gasten. Zij alleen gingen die klus klaren. Uitvoerig danken en wij de baan op, alweer genietend van een schitterende natuur. Onze eigen harde schijf wordt te klein om alle indrukken te verwerken en we moeten dringend aan een uitbreiding ervan gaan denken. De route brengt ons tot op een hoogte van 2 633 meter. Weids uitdijende vlakten omzoomd door afgeronde heuveltoppen in alle kleuren van het kleurenspectrum. Regelmatig grote kudden schapen en geiten met heel jonge kinderen als schapenhoeders maar met een sigaret in de mond. Op straat worden we zelfs door hen opgehouden omdat ze nog meer van die kankerstokken willen. Soms zijn het ook de schapen die voor hinder zorgen wanneer ze met drie of vier kudden tegelijk willen oversteken; een heel apart gezicht! De dorpjes die we te zien krijgen zijn heel verschillend. Soms zijn ze iets moderner met een glimmend golfplaten puntdak en andere keren zijn het vierkante nederzettingen met muren van gedroogd koemest rond. Daartussen krioelt het dan van kinderen en alweer schapen. Bij een fotostop komt er een man op ons af en vraagt hij medicijnen tegen hoofdpijn. Dat kunnen we niet weigeren en hopen alleen maar dat wij nu geen griepaanval meer krijgen want onze pillen zijn elders gebleven. Plots krijgen we wat we vandaag zo verlangd hadden: het zicht op de hoogste berg van Turkije. En daar staat hij in al zijn glorie, de berg Ararat met zijn 5 137 meter hoogte, de toppen bedekt met een dik pak eeuwige sneeuw en enkele witte wolkjes rond de top. Hij domineert het landschap in alle richtingen. Lager op zijn flanken staan de witte tenten gezaaid van de Koerden en voor hem een breed uitwaaierende bergketen in bruinachtige tinten. Wat een schoonheid! In de Bijbel wordt hij genoemd als de plaats waar de Ark van Noach zou gestrand zijn na de zondvloed. Maar daar zijn de meningen verdeeld over. In ieder geval, we kregen hem te zien en kunnen nu rustig verder richting grens van Iran. Nu we zo dicht genaderd zijn mogen we dat toch ook niet links laten liggen. Wat gaan die 40 km meer geven wanneer onze kilometerteller reeds rond de 6 000 staat. Een rechte baan in een vrij goede staat voert ons tot aan de grens. Daar even de auto aan de kant voor een paspoortcontrole. Te voet wandelen we tot aan de Iranese grens waar een groot beeld van Komeini prijkt. Wim wou doodgraag dit kiekje hebben alhoewel fotograferen verboden was. Maar zijn we Belgen of niet. We wagen het erop tot we plots een fel geroep horen. Mocht niet en we moesten dadelijk terugkeren. Dat deden we gedwee maar hadden intussen toch onze foto. Op de terugweg nog even de tank laten vullen met Irandiesel want die is hier maar half zo duur dan elders in het land. Na de middag even de cultuur wat bijschaven. We rijden richting Dogubeyazit, een stoffig stadje dichtbij de grens. In de buurt ervan staat het paleis van Ishak Pasha. We zagen het reeds op menige fotos en scheen ons wel een bezoek waard. Te midden het ruige bergachtige landschap schijnt het wel een fata morgana. Na een steile klim komen we bij dit fantastisch gelegen paleis. De schoonheid en de architectuur binnen is al even sprookjesachtig als de buitenkant. De harem neemt het grootste deel in beslag met een netwerk van vertrekken. Na een bezoek wandelen we nog wat in de omgeving. Het is weekend en heel wat Turken zijn op stap. We zien er twee jongetjes, prachtig uitgedost ineen wit glimmend pak, die waarschijnlijk een Besnijdenisfeest vierden. Verder krioelt het er van fanatieke moslims en we voelen er ons niet gemakkelijk bij. De afdaling wordt aangevangen en we hotsen en botsen weer naar benden, op zoek naar een overnachtingsplek. We installeren ons bij een verlaten benzinestation waar een paar woont uit Azerbeidjaan. Lieve mensen maar tot een gesprek komen we niet. Van hun taaltje kennen we niets en vice versa, dus alweer gebarentaal. Het is voor de eerste maal dat we in Turkije zijn dat we zulke vochtige warmte hebben en zullen last hebben om te slapen. Het wordt een korte nacht.
Wim was gisteren blijkbaar niet erg gerust in de overnachtingsplek en was dus ook zeer vroeg wakker. We stonden eenzaam en verlaten bij dat benzinestation en vertrokken dan ook met het ochtendgloren. Nog maar fijn de baan op en daar verschenen ze terug in het straatbeeld: de kraampjes Het was lang geleden dat we er nog gezien hadden. Vermits we in het gebied waren van de abrikozenteelt waren het alleen die vruchten die te koop aangeboden werden want zo gaat dat hier in dat land. Alleen de eigen streekproducten worden op die plek aan de man gebracht. We stoppen en kopen voor een halve euro een kilogram van die lekkere vruchten. Alweer een ongewoon panorama met bergen getooid met warme tinten. Roestkleur, rood, oker, bruin en alle schakeringen van geel vonden we terug op de flanken. We geraken er niet op uitgekeken. Kars en Ani staan op het programma: twee dorpen tegen de Armeense grens, dus risicogebied. Vandaar de nog talrijker controleposten met nog agressiever materiaal maar afschrikken doet het ons niet meer. Integendeel, we gaan het leuk vinden. Bij de volgende post verschijnt het plaatje DUR/stoppen. Drie tot de tanden toe gewapende jendarmas komen op de auto af. Wim trekt een guitig gelaat en draait het raampje open. Moeten we aan de kant voor een nazicht? Neen hoor, alweer die nieuwsgierigheid die bovenkomt en toch moeten we opzij. Maar niet voor controle wel voor een thee. Achter de camouflagemuur met zandzakjes bovenop worden twee doodsversleten zetels voor ons neergezet. Ik als vrouw moet me in de beste zetel neervlijen en Wim krijgt de andere. Met twee man komen ze aan met thee, water en voor mij een abrikoos. Intussen maar vragen stellen in een gebarentaal die ons stilaan eigen is. Alles moeten ze weten tot de prijs van de camera toe. De andere wagens worden allen tegengehouden en sommigen daarvan worden grondig gecontroleerd. Eén van de volgende busjes stopt ook en wie komt er uit? De chef van de politie waar we enkele nachten terug mochten logeren. Het weerzien was hartelijk en het afscheid gebeurde op zn Turks. Wim kreeg twee zoenen en ik een buiging. Wat was dat weer een leuk intermezzo! De rit wordt verder gezet en we komen terug in dat Mongoolse landschap terecht van eindeloze weiden getooid met ontelbare bloemen dat tenslotte nog altijd de Anatolische hoogvlakte is. Daartussen duizenden schapen met alweer jonge schapenhoeders en enkele wilde paarden. Ik kan die landschappen niet blijven beschrijven maar ze zijn allen om ter mooist! Kars is geen gezellige stad en we zijn er vlug op uitgekeken. Maar volgens de reisgidsen moesten we daar een toegangsticket kopen om Ani te kunnen bezoeken. Wij van de ene post naar de andere en wat blijkt! Sinds kort is die regel afgeschaft omdat het in het gebied rustiger is geworden en nu kunnen we zonder vergunning naar Ani tegen de Armeense grens gelegen. Duizend jaar geleden telde Ani, toen de hoofdstad van het Armeense rijk, 100 000 inwoners maar nu blijven er alleen nog ruïnes over van verschillende kerken en kloosters allen opgetrokken uit grote blokken roodbruine natuursteen; een bezoek waard.. De stad was gebouwd op een driehoekig stuk grond, begrensd door een diepe ravijn. Deze vormt de scheiding tussen Armenië en Turkije. Verder is de stad omgeven door dikke muren waartegen een klein Koerdisch dorp is gebouwd. Na zowat twee uur rondgedoold te hebben tussen die historische ruïnes keren we terug. In dat Koerdisch dorpje is er een huwelijksfeest aan de gang en we worden uitgenodigd. Zoiets wijzen we natuurlijk niet af maar onze kledij was niet aangepast. Na dat hete bezoek te Ani hadden we er ons wat luchtiger opgezet om de terugweg aan te vangen en dat past uiteraard niet in een moslimmidden, zo dachten we. Vandaag scheen dat echter geen probleem te zijn en we moesten zo mee. Beziens hadden we alleszins. Een vijftal mannen waren aan het dansen op de monotone klanken van Turkse muziek. Alweer zonder vrouwen! Ik versta niet dat ze dat blijven nemen en niet in opstand komen. Het is hier echt een mannenwereld. In ieder geval genoten we van het spektakel en hoor ik Wim zeggen: "als ik er maar niet van heb". Hij had beter gezwegen want
de muziek stopte en hij in zijn short tussen mooi geklede mannen moest op de grasmat zijn beste danspassen bovenhalen. Hilariteit alom. De muziek stopte en daar kwam ook ik aan de beurt. We hebben daar voor een extraatje gezorgd voor de plaatselijke bevolking maar daarmee was de kous nog niet af. Eerst een ganse reeks fotograferen want daar houden ze hier van en dan moest ik mee naar binnen. Daar stond de mooi geklede bruid in een spierwit kleed met haar kersverse echtgenoot en een bruidsmeisje. Een ganse dag moesten ze daar binnen blijven terwijl er buiten luidkeels gevierd werd. Niet bepaald leuk voor dat verse paar! Ook daar weer fotos en toen werden we naar een tafel geloodst; een plastiek tafel die buiten stond, vlug wat schoonvegen, en dan moesten we samen eten van dat feestmaal: schapenragout met rijst en een gemengde sla. Alles werd opgediend in een plastiek bord en als bestek kregen we een lepel. Volgens een van de feestvierders begon Wim niet vlug genoeg te eten en kwam hij tonen hoe dat moest. Zelf nam hij een grote schep rijst en stak die in zijn mond. Nadien moest Wim hetzelfde doen met diezelfde lepel. Hebben we wel medicatie tegen diarree mee? Zo vielen we daar van de ene verrassing in de andere en hadden we toch weer wat speciaals beleefd. Een waardige afsluiter van een leuke dag en we weten weer waarover dromen!
Vandaag zijn we in een ander Turkije aangekomen. Na vanmorgen uitgebreid te bedanken voor het gebruik van het computermateriaal op onze overnachtingplaats zijn we terug op weg. Inderdaad, gisteren heb ik een koude douche gekregen. Een volgens mij kleurrijke blog stond op onze laptop klaar om over te hevelen en te verspreiden op het internet tot
ik de computer opstartte. Alles was verdwenen. Wij hadden nl; de dag voordien problemen gehad met ons materiaal en daar ging mijn blog. Nu maar hopen dat ik alles nog wat kan reconstrueren. Terug naar vandaag. Eens Kars uit kozen we de weg naar het gebergte in het noordoosten van Turkije. Aanvankelijk schreed er een vlak landschap aan ons voorbij met groene weiden doorsneden door een meanderende rivier. Geen autos, geen mensen. Al vlug kwam daar verandering in en de bergen toonden ons hun mooiste zijde. Daartussen een brede vallei vol groene weiden met miljoenen bloemen. Zoveel had ik er nog nooit samen gezien; noem maar een kleur en ze stond er tussen. Dorpjes waren schaars. Op een trip van ongeveer 200 km zagen we maar drie dorpen, die naam waardig. Wel hadden we nog enkele nederzettingen die waarschijnlijk voor dorp moesten doorgaan maar dat was weer een doffe ellende. Zo zagen we een gehuchtje waar de mensen werkelijk in de str
leefden. Hun vierkante lemen huisjes, allen omgeven door muren van gedroogd koemest waarschijnlijk als brandstof voor de koude wintermaanden. Drie mannen stonden te liften; nemen we ze mee? In zulk gastvrij land mogen we ze niet laten staan. Daar bovenop komen hier geen dolmussen langs gereden en ze moeten ook in hun dorp geraken. Wat waren ze blij toen we stopten. Wel tien maal dank u en de nodige buigingen. In het eerste dorp namen ze afscheid en wij verder in die prachtige wereld. De baan klom en bleef maar klimmen. Bij enkele schamele woningen kwam er een kar langs om melk op te halen. Er liepen daar zoveel koeien rond dat die melk wel een bron van inkomsten kon zijn en zo te zien konden ze dat goed gebruiken. Toch weer die vriendelijkheid. Bij de fotostop dadelijk kinderen en mannen rond de auto. Ze moesten allen op de foto en eerder konden we niet weg. Het zoveelste adres werd genoteerd om de fotos op te sturen. Hopelijk weten we nog welke prentjes naar wie!!!Ook was het hier het gebied waar de eenden welkom waren en zo hadden we steeds andere hindernissen op de baan. Waren het niet de koeien, dan waren het paarden of eenden of schapen en geiten. Uiteindelijk waren we op een hoogte van 2 640 meter. Een kleine nederzetting van enkelen houten huisjes met op het dak wat rotsblokken om de ganse boel waterdicht te houden. Het was er nog amper 16°, we waren meer gewoon. Dan een spectaculaire afdaling. Ze zagen hier niet op een haarspeldbocht of steile afdaling van rond de 15%. Het was een serpentine van haarspeldbochten met daarbij het grote niveauverschil. Honderd meter recht was er niet. En op zulk een baan controle van jandarma en de chauffeur die dringend moest, slechter kon het niet vallen. Zelfs een tippelaarster vond dat het een geschikte plaats was om een man aan de haak te slaan!!!Maar een baan vol diepe kuilen en bijzonder smal was voor de chauffeur gans andere koek. Toch genoten we van een ongerepte natuur die totaal anders was dan de vorige dagen. We waren net in een bergland van Europa met ruwe bergen, bossen, canyons, rivieren met hangbruggen over; kortom de natuur in al haar glorie. Na de lunch vonden we het welletjes en hebben we ons heel romantisch langsheen een klaterende rivier geïnstalleerd om wat bij te komen. Na enkele uren terug de baan op die nog wat smaller werd en nog wat slechter. Wim kreeg er genoeg van en zocht een geschikt plekje om te overnachten. Dat moest in zulk een landschap toch te vinden zijn. Hij een gravelroad op met ons lang vehikel. Dat was natuurlijk geen sinecure. Ik begaf het van de schrik. Regelmatig moest ik uitstappen om te zien of de snuit van de auto uit die diepe putten zou geraken en door een droge rivierbedding maar hij dreef door en vond een leuk plaatsje. Nu maar hopen dat we morgenochtend zonder kleerscheuren terug op de hoofdbaan geraken. We duimen ervoor!
|