over de sociale en politieke actualiteit en gebeurtenissen Kom meer te weten op http://www.rvp.be
21-11-2004
Honger
Honger: het moderne fait divers
In 1984 slaagde de BBC-journalist Michael Buerck er in om met zijn reportage de ogen van de wereld te openen voor de miljoenen van honger stervende Ethiopiërs. De naoorlogse westerlingen die nooit de ontberingen van de beide wereldoorlogen hadden meegemaakt, raakten geschokt (want wegens het verdringingseffect, eigen aan de egocentrische mens, waren zij ondertussen Biafra al lang vergeten) en toen ze dag na dag de dodencijfers hoorden aanzwellen tot het miljoental, werden steeds meer nationale organisaties bereid gevonden daar wat trachten aan te doen en kwam een wereldwijde hulpactie op gang. (weliswaar pas na een paar miljoen hongerdoden)
Vandaag, twintig jaar later lijden er dubbel zoveel Ethiopiers aan honger, maar schrijver dezes twijfelt er aan of, U lezer, bij ontstentenis van de nodige schokkende beelden, zich daar bewust van bent, laat staan dat hij zou denken dat U daar de slaap voor zou laten.
Tussen twee nieuwsitems over plaatselijke rampen zijpelt er af en toe wel een kort berichtje over door, maar zoals chirurgen geen probleem hebben om na een bloederige operatie zich een lekker eetmaal te laten smaken, zo kunnen beelden van uitgemergelde zwartjes met waterbuiken ons niet echt meer bewegen om wat te doen aan onze morele vetzucht. Je zou haast denken dat men de tv-afstandsbediening hoofdzakelijk heeft uitgevonden om als er beelden op het scherm verschijnen die veel weg hebben van mislukte E-T-klonen , verveeld naar één of ander reclameblok te kunnen zappen.
Honger in de wereld is er, sinds ik me kan herinneren, altijd geweest, en aangezien wij, bij gebrek aan ervaring, niet weten hoe dat aanvoelt, zal dat er waarschijnlijk nog een poosje blijven. Hoe dan ook, er is geen menselijk aanvaarbare verklaring, waarom wij met al onze wetenschap en technologie, gekoppeld aan onze ontzaglijke rijkdom aan geld en middelen r nog steeds niet in geslaagd zijn om wereldwijd ieder gebied de mogelijkheden en knowhow te bezorgen opdat alle mensen in de gelegenheid zouden gesteld worden om de basisbehoefte , welke men voedsel noemt, in voldoende mate te produceren.
Ondertussen behoort honger in de wereld tot de faits divers en houden politici zich bezig met de kleine (luxe) zorgen van diegenen die hen verkozen hebben, en deze laatste zijn dan weer enkel met zichzelf bezig.
Meer dan honderd jaar geleden waren Engels, Marx en Lenin van mening dat er wereldwijd een dam moet opgeworden worden tegen de desintegrerende werking van het kapitalisme. De basisidee van hun leer was, dat in een solidaire maatschappij de mensen moesten werken volgens hun vermogen en krijgen naar hun behoefte.
Zoals elke idealistische theorie gaat ook het communisme voorbij aan het reële feit dat de mens in regel egoïstisch en egocentrisch is, en dat een solidaire maatschappij al begint te sputteren van zodra enkelen zich niet solidair gedragen.
Al kort na de revolutie, in Rusland onder Stalin, en in China onder Mao, vervormde het communisme tot een staatskapitalisme en functioneerde de economische maatschappij als één nationaal bedrijf met ontelbare filialen, waar alle burgers de aandeelhouders van waren. De nadelen van een dergelijke bestel, waar een doorgedreven gelijkberechtiging weinig impuls tot presteren gaf, en de tienjarenplannen en vooropgestelde doelstellingen weinig persoonlijke vrijheid lieten, waren voor heel wat intellectuelen onaanvaardbaar.
Daar tegenover stond dat het communisme. de burgers zekerheid, zeer goedkope verzorging, basisvoeding en een onderkomen bood . Er was weinig afgunst en een sociale cohesie waar wij enkel van kunnen dromen. Iedereen had werk en waardigheid. Iedereen (behalve de tegenstanders van het regime) voelde zich veilig en straatcriminaliteit was er vrijwel onbestaande.
Vandaag de dag heeft het communisme in de Oostbloklanden er het bijltje bij neergelegd en zich ten prooi geworpen aan het kapitalisme. Het (nog steeds bij naam) communistische China, is aardig op weg om een begin- 19deeews-kapitalistisch land te worden waar mensen lange uren werken voor een loon waarvan men amper kan leven.
De stemmen die pleiten voor de sociale en ecologische redding van onze samenleving klinken niet echt door in de media, zoals TV, dag- en weekbladen en het internet. De media moeten hebben van de sponsering en reclame van kleine middenstanders tot wereldwijde multinationals.
Afgezien van ons, door velen geminimaliseerd ecologisch probleem, sluit men liefst ook de ogen voor het groeiend sociaal probleem die deze wereld op termijn onleefbaar maakt. Wereldwijd is 30% van de werkwillige wereldbevolking werkloos. Zelfs in China, die stilaan de wereldfabriek voor alle speelgoed, huishoudtoestellen en elektronische apparatuur aan het worden is, stijgt de werkloosheid als gevolg van het invoeren van de efficiënte Westerse productietechnieken.
Steeds meer worden arbeidskrachten door computers en robotten vervangen. Steeds meer groeit het overaanbod aan goedkope arbeidskrachten. Hierdoor vermindert het inkomen en de koopkracht van de mensen die dat inkomen uit verrichte arbeid halen Made daardoor dreigt ook de draagkracht van de sociale zekerheid te vervallen.
Dat alles zal er op middellange termijn voor zorgen dat de brandstof voor de consumptiemaatschappij-motor op raakt waardoor het kapitalistisch systeem uiteindelijk zichzelf zal vernietigen.
Vanaf het moment dat de groep werkwillige arbeidskrachten waarvoor er geen werk meer is, te groot wordt zal men noodzakelijkerwijs de koopkracht moeten gaan uitdelen aan de bevolking opdat de motor van onze economie niet vast zou lopen.
Misschien krijgen op die manier Engels, Marx en Lenin, toch nog gelijk
Eindelijk een degelijke én betaalbare autorijopleiding?
De heer Renaat Landuyt, minister van mobiliteit, lanceert een nieuw (?) idee om de ervaring van (oudere) autobestuurders te gebruiken voor de opleiding ter voorbereiding op het praktisch autorijexamen. Zijn bedoeling is om een beter alternatief te scheppen voor de dure professionele opleiding in de autorijscholen (500 1000 EUR) dan de huidige systeem van vrije opleiding. Terecht merkt de minister op dat de wetgeving daaromtrent veel te beperkend is, en er in de praktijk op gericht is om het bestaansrecht van het huidig autorijschoolsysteem niet in het gedrang te brengen.
Als eerste stap om de beslotenheid en het daaraan verbonden monopolie m.b.t. prijsbepaling van de bestaande rijscholen te doorbreken, heeft hij het mogelijk gemaakt dat vanaf december 2004, onder bepaalde competentievoorwaarden, iedereen een autorijschool kan beginnen. Hierdoor hoopt hij de prijzen (die nu door de rijscholen onderling overeengekomen worden naar beneden te halen.)
Als tweede stap denkt hij er aan, de beperkingen af te schaffen die begeleiders van kandidaat bestuurders in het raam van de vrije opleiding verbiedt om meer dan één persoon per jaar op te leiden Deze beperking zou dan niet meer gelden voor ervaren (oudere) bestuurders die, in een daartoe opgestelde proef, bewijzen dat zij over voldoende bagage en talenten beschikken om hun praktische kennis naar kandidaat bestuurders over te brengen.
Als voormalig praktisch lesgever in één van de grootste autorijscholen in het land, zelfs een paar jaar dienstdoende als administratief directeur, werd ik na 18 jaar, ondanks een perfecte staat van dienst (82% geslaagden bij de eerste deelname in het rijexamen) wegens vakbondswerking ontslagen. Dus meen ik, zowel op administratief als op praktisch vlak met kennis van zaken te praten.
In een autorijschool is de prijs van een rijles zowat het vijfvoudige van het nettoloon, drievoudige van het brutoloon en meer dan het dubbele van de totale loonkost van een lesgever. Daarvoor zijn enkel het loon van de lesgever de winstmarge en de 6% btw verantwoordelijk, maar in grote mate de onnodige werkingskosten van de school alsook de (door de school overdreven) kosten van het lesvoertuig. Een zelfde rijles, zonder de huidige rijschoolstructuur, gegeven door een professionele begeleider met dezelfde loonkost, zou in het geval dat de leerling zelf het voertuig levert, minder dan de helft bedragen, en indien met het voertuig van de lesgever, zou de prijs nog niet hoger zijn dan 60% dan deze die de rijscholen aanrekenen .
Als, zoals de minister voor ogen heeft, oudere ( gepensioneerden en bruggepensioneerden), maar competente ervaren bestuurders met tijd, als bijverdienste, kandidaat bestuurder zouden kunnen begeleiden, zou dit, met het voertuig van de kandidaat al voor 7 tot 9 EUR per uur kunnen(1/4 van de rijschoolprijs), en met het voertuig van de begeleider toch nog niet meer dan 11 tot 13 bedragen (1/3 van de rijschoolprijs) Rijopleidingen van 1000,-n en 1600,- worden op die wijze teruggebracht tot 200,- en 300,-
Bedenkende hoeveel ex-autorijschoolinstructeurs in dat geval verkeren, is het begrijpbaar dat er in de erkende autorijscholen wel enige mate van paniek te ontwaren is.
Misschien krijgen wij dan toch eindelijk ,een voor iedereen betaalbare en tegelijkertijd degelijke professionele rijopleiding.
Na regen komt zonneschijn en omgekeerd Er is niets nieuws onder de zon , en ook moet het warme water niet opnieuw worden uitgevonden. Zo kent iedereen wel nog een aantal steeds weerkerende gezegden die, vooral in het politieke milieu, afgedaan worden als goedkope toog- filosofie.
Sinds enkele decennia mag de onderwijswereld zich verheugen in beleidsverantwoordelijken die zich in een steeds terugkerende nieuwe verlichtingsperiode waanden. Zodoende gaat ons onderwijs, dat zowat als het beste in Europa wordt beschouwd, gebukt onder de politieke werkelijkheid dat elke onderwijsminister door doorgedreven hervormingen en hernieuwingen, later wil herinnerd worden als een Jozef II-cloon. Probleem is echter dat Jozef II de alleen-zeggenschap had over de nodige financiële middelen. Aangezien dat dit bij onze moderne onderwijsbeleidsmakers niet het geval is, heeft het één en ander op zijn zachts gezegd, een onaangenaam gevolg.
Hoewel de onderwijsbegroting de laatste jaren aanmerkelijk is gestegen, vraagt menig ouder zich af waar die bijkomende gelden aan besteedt worden.. Het grootste deel er van blijkt opgeslokt te worden door de, misschien wel gerechtvaardigde, wedde-aanpassingen van het onderwijspersoneel. Het resterende bedrag dient om de kosten van nieuwe projecten, zoals het de met populistische naam gekende gelijke-kansen-onderwijs De resterende kruimels worden gebruikt om de steeds groter wordende administratieve rompslomp te enigszins te verlichten.
Toen ik het begrip gelijke-kansen-onderwijs voor het eerst hoorde, dacht ik dat het hier ging om het bieden van gelijke middelen aan de leerlingen (ouders), zodat ook kinderen van onvermogenden over het zelfde studiemateriaal zouden kunnen beschikken en onverminderd aan alle uitstappen, school- en studiereizen zouden kunnen meedoen. Het blijkt echter (enkel) over de verstandelijke middelen te gaan, die men door methoden en individuele begeleiding, van leerlingen met leer- achterstand en/of moeilijkheden, wil aanscherpen.
Wie ben ik om daar wat tegen te hebben? Maar werd dàt voorheen al niet gedaan door het CLB en (vrijwillig) door inventieve leeraars? En wat te denken van het gros van het lerarenkorps, dat zich sterk maakt, dat het resultaat waarschijnlijk beter zou zijn indien men de splitsingsnorm (maximum klaspopulatie) aanmerkelijk zou verlagen?
Maar dat is nog niet alles. Om dergelijke arbeidsintensieve projecten uit te voeren is het beschikbare onderwijsbudget onvoldoende. Daarenboven moet er ook bespaard worden, vooral dan om de reeds uitgevoerde en beloofde belasting- en lastenverminderingen waar te maken. En aangezien het onderwijsbudget, samen met de sociale zekerheid, de grootste hap uit de begroting betekent, worden de inrichtende machten gedwongen om de tekorten aan te vullen via besparingen in de secundaire werkingsmiddelen van de scholen. Zo wordt het budget van onderhoud van gebouwen steeds kleine, alhoewel dat, gezien de lamentabele toestand van heel wat infrastructuren; eigenlijk zou moeten verveelvoudigen. Ook wordt het personeel dat instaat voor het dagelijks onderhoud van de lokalen (poetsen en kleine herstellingen) stelselmatig afgebouwd. Tevens moeten andere kosten, zoals vervoer naar zwembaden, tentoonstellingen e.d., beknot worden. En dit is lang niet de volledige lijst.
Hier en daar zijn er verlichte liberale genieën die menen dat een inbreng van de commerciële sector in de onderwijswereld, de ultieme oplossing is Aan de horizon bemerk ik het sluipende gift van de geleidelijke (gedeeltelijke) privatisering van het onderwijs. Scholen met gebouwen en onderhoudspersoneel die dank zij de bijdragen van firmas, instellingen en kapitaalkrachtigen de kinderen van de betere burgers aantrekt, en de resterende zuivere-overheidscholen die bij gebrek aan voldoende middelen in aftandse gebouwen de minder vermogende schoolbevolking huist, met een staf van ongeïnteresseerde of ietwat wereldvreemde idealistische leerkrachten. Is het dat, wat wij willen?
Misschien moet het onderwijspersoneel eens overwegen om dààrvoor te staken, Voor meer werkingsmiddelen, meer ondersteuning, meer en langer blijvende onderwijsstructuren, meer vertrouwen, meer resultaat gerichte beoordeling, betere gebouwen, en minder steeds-wijzigende doelstellingen, minder onprofessionele inmenging, minder non-educatieve opdrachten en kleinere klasbevolkingen. Misschien zou dit wel de eerste onderwijsstaking zijn waar de ouders zich volledig kunnen achterstellen. (behalve dan de asociale egoïsten die zich er van bewust zijn dat zij dat, naar rato van hun inkomen en bezit, via hun belastingen zullen meebetalen.)
Misschien krijgen we wel ooit een gelijke-middelen-onderwijs; gelijke middelen voor alle netten; gelijke middelen voor alle scholen; voor alle directies; voor alle leerkrachten, voor alle kinderen Enkel dàn is er sprake van gelijke-kansen-onderwijs.
Over Langer werken en minder werk, minder inkomsten en meer uitgaven.
Waarschijnlijk is, zoals dat bij mij het geval is, ook uw verstand, te beperkt om de ongerijmdheden in de hersenspinsels van studiediensten, planbureaus en USOs, kunnen te begrijpen.
Waarschijnlijk heeft ook u enige moeite met het feit dat onze gedreven politici, wars van alle schaamte, enerzijds verkondigen dat de economie aantrekt, en er tweehonderd nieuwe bijkomende banen aankomen en op de koop toe de inkomstbelastingen en loonlasten gestaag verminderd worden, terwijl ze anderzijds vermanend er op wijzen dat de werkgelegenheid blijft dalen; de tekorten in de sociale zekerheid blijven stijgen en begrotingen enkel in evenwicht kunnen gehouden worden door het regulariseren van frauduleus geld op buitenlandse rekeningen, het uitverkopen van openbare gebouwen en bedrijven (ons aller eigendom) en drastisch te besparen.
Om later de pensioenen van de steeds groter wordende groep 65-plussers te vrijwaren hebben wij zowaar een zilverfonds, hoewel het geld dat er in wordt gestort voorlopig gebruikt wordt om de overheidsschuld te delgen. Omdat één en ander wat ingewikkeld ligt vindt men het helemaal niet nodig om de onwetende burger uit te leggen hoe het kan, dat dit zelfde geld later nog eens kan gebruikt worden om pensioenen te betalen zonder die overheidsschuld terug te vergroten.
Als oplossing voor de voortschrijdende vergrijzing en het in de toekomst slinkend aantal werkkrachten op de arbeidsmarkt, wordt het tot heden geroemde en veelvuldig gebruikte brugpensioenstelsel afgezworen. Maar niet alleen de werkelijke pensioensleeftijd moet verhoogd worden, ook denkt men er aan om de theoretische grensleeftijd van 65 op te trekken. En omdat wij te weinig kinderen verwekken, zullen wij een nieuwe vloed gastarbeiders moeten absorberen om het toekomstige tekort op de arbeidsmarkt op te vangen. Voorlopig zijn er in ons Belgenland nog geen verlichte politici die in navolging van de Duitse supersalonsocialisten en Nederlandse surrogaat Christen-democraten door halvering van de werkloosheidsuitkeringen en verlaging van het minimumloon terug naar de 19de eeuw willen.
De meerderheid van de 50-plussers is inactief, (de ene al wat minder vrijwillig dan de ander) en een groot deel van de 65-plussers schijnt nog best in staat om, zij het deeltijds, te werken. Dus de eersten moeten weer aan de slag, en de tweeden later op pensioen Tiens
Voor wie zijn geheugen verder reikt dan tot voor enkele jaren, zal zich herinneren dat het brugpensioen in de eerste plaats niet werd uitgevonden ter wille van vroegtijdig uit-gewerkte werknemers, maar juist om arbeidsplaatsen vrij te maken voor het legertje jonge werklozen dat sinds eind jaren zeventig wat te groot in omvang werd. Daarom werden 58- plussers (in sommige sectoren, zelfs 55-plussers) aangezet om, mist een klein inkomensverlies, op rust te gaan.
Vooruitzichten van planbureaus en studiediensten gaan enkel over korte termijn, (2-4 jaar) en het verleden heeft spijtig genoeg bewezen dat de kwaliteit van hun voorspellingen niet veel hoger ligt dan de weersvoorspellingen van 30 jaar geleden. Ook de brainstormingresultaten uit de jaren 70-80 van gerenommeerde economen en profesoren, over hoe de wereld er vandaag zou uitzien, blijken niet veel meer dan hoopvol optimisme of bangelijk pessimisme te zijn geweest. Dus, alles behalve realisme.
Hoe dan ook, volgens diegenen die geacht worden het te weten, ziet de toekomst er, alles in acht genomen, toch rooskleurig uit: Als de aanbevelingen van de nieuwe visionisten opgevolgd worden hoeven wij ons, volgens hen, geen zorgen te maken, noch voor onszelf, noch voor onze kinderen. Voor onze kinderen zal er een quasi volledige tewerkstelling zijn, en onze plaats in het bejaardenhuis en de serviceflats zullen voor het grootste deel kunnen betaald worden door de arbeidsafdrachten van de nog steeds babyboomachtige allochtonen. Voor dat laatste is het in de ogen van (zelfs linkse) liberalen, nodig dat wij toch voor een gedeelte zelf moeten sparen voor onze oude dag. Hoe de kleine- en minimumloners dat moeten doen is, althans voor velen die daar niet toe behoren, niet zo belangrijk.
Tot zover in grote lijnen de toekomstperspectieven van de positiefdenkende orakels.
Antwoorden op vragen over de grenzen van de groei, zowel wat betreft bevolking, economie, vervuiling, en uitputting van grondstoffen, en verdere verloedering van het milieu komen er niet. Is het omdat die niet gesteld worden? Of is het omdat niemand er een werkbaar antwoord op weet?. Misschien heeft het te maken met wetmatigheid in de communicatiewetenschappen, die stelt dat je geen vragen moet stellen waarop je geen antwoord weet te verzinnen.
Een automobielassemblagebedrijf herstructureert en ontslaat werknemers omdat onze loonlasten zo hoog zijn, terwijl zijn concurrent uitbreidt en aanwerft omdat onze productiviteit zo hoog ligt. Leg dat maar eens uit! De begrippen zondagsrust en nachtwerk worden in de arbeidswet door de bladzijdenlange uitzonderingen zodanig uitgehold dat elk raakpunt tussen hun wettelijke en taalkundige definitie ontbreekt. Desondanks stelt het bedrijfsleven dat een doorgedreven flexibiliteit vanwege de werknemers, drastische lastenverlagingen, en langere werkweken noodzakelijk zijn om onze concurrentiepositie tegenover het buitenland te verbeteren.
Wie in de kranten niet onmiddellijk naar de assisen- lifestyle- en/of sportpaginas doorbladert zal al gemerkt hebben dat onze economische en financiële goeroes proberen om opnieuw het warme water uitgevonden. In de landen die onze voornaamste handelspartners zijn, wordt diezelfde taal gesproken. Wij verbeteren onze concurrentiepositie tegenover hen, en zijn herstellen de hunne tegenover ons. Men hoeft dus helemaal geen marktanalist te zijn om te twijfelen of de beoogde maatregelen het gewenste resultaat zullen opleveren. Dan nog te zwijgen over de concurrentie van de lage loonlanden.
Eén en ander heeft een aantal bedenkelijke bijwerkingen. Lastenverlaging wil ook zegen minder inkomsten voor de staat (gemeenschap, dus wij allen) Minder inkomsten generen uiteraard minder uitgaven (aan de gemeenschap, dus aan ons allen) Maar, kapitaalkrachtigen weten dat het bezuinigen voor het grootste deel op sociale voorzieningen zijn gericht en dus niet zozeer hen aanbelangen. Bovendien zegt de theorie dat verlaagde loonlasten zichzelf terugverdienen door de hogere tewerkstelling die dat als gevolg heeft. (al heeft die theorie zichzelf tot heden nog steeds niet bewezen) Het feit dat in de Verenigde Staten , ondanks een sinds meer dan een jaar gestage groei, de tewerkstellingscijfers bedroevend zijn, maakt mijn pessimisme eerder realistisch.
K. Marx stelde in 1913 al dat De mensen zijn steeds het onnozele slachtoffer van bedrog en zelfbedrog, en ze zullen dat steeds blijven, zolang zij zich niet bewust worden dat achter alle godsdienstige, politieke en sociale frasen, verklaringen en beloften, de belangen van deze of gene klasse schuilen Een stelling die tot op vandaag nog steeds overeind is gebleven.
Zijn theorieën hebben ook niet gewerkt, hoor ik u al zeggen De vraag is echter of het aan de inhoud er van lag, dan wel aan het opportunisme van diegenen die ze uitvoerden
Zoals de meeste plichtsgetrouwe burgers zijn wij op 13 juni naar het ons opgegeven stemlokaal getrokken. Misschien hebt U, zoals menig ander, tot in het stemhokje getwijfeld boven welke lijst, of naast welke namen je het bolletje rood zou kleuren.
U kon kiezen voor de liberalen die, alsof het een nieuwe religie is, geloven dat door lastenverlaging (dus minder inkomsten voor de gemeenschap) onze consumptiemaatschappij overeind kan blijven. Of misschien lagen de socialisten U bete,r en vindt U het best dat in deze fysiek en mentaal slopende slopende kennis- communicatie- en mobiliteitsmaatschappij, de gezondheidszorg, het onderwijs, de post, het internet en het openbaar vervoer, zoniet gratis, dan tocht voor iedereen betaalbaar moet zijn. Wie weet vond U zoals de Christen-democraten dat er wat te veel beloofd en te weinig gerealiseerd was en hebt U meer vertrouwen in de boertige en hautaine intelligentie van een Dehaene, en meent U dat de Stevaerts en Ancieauxs beter achter de cafétoog en de jeugdbeweging waren gebleven. Of zag U wat in de Vlaams-nationalistische theorie die stelt dat een multiculturele maatschappij een utopie is en andere culturen hoogstens een bevruchtingsfactor kunnen zijn, maar dat immigranten zich uiteindelijk toch moeten assimileren in onze maatschappij. Ook kan ik mij voorstellen dat U het verdwijnen van de Groenen uit het federale parlement, wat te veel van het goede vond en denkt U dat zonder hen de groene reflex die de laatste jaren in andere partijen aanwezig was, zal verdwijnen bij het ontbreken van een ecologische zweeppartij.
Misschien kon U niet kiezen en zocht U naar een partij die het linkse sociaal-economische gedachtengoed met de rechtse sociaal-ethische waarden verenigde, en hebt U bij het ontbreken daarvan, gewoon een streep over uw stembrieven getrokken. Misschien zou U helemaal niet gaan stemmen indien de opkomstplicht er niet was.
Alhoewel er uit vrijwel alle partijen voorstellen worden gedaan om het participeren van burgers aan de besluitvorming te verhogen en verbeteren, zijn er wel meerdere partijen voorstander om de stemplicht af te schaffen. Men heeft het dan over de "mondige burger" het optimaliseren van de democratie en het dichten van de kloof tussen de mensen en het beleid.
Waar de afschaffing van de stemplicht daar een plaats in vindt is mij niet direct duidelijk, noch heeft mij daar iemand het nut er van kunnen uitleggen. Wat is er nu democratischer dan aan iedereen te vragen wie en welke strekking hij vertegenwoordigd wil zien?
Hoewel ik zelf, sinds de invoering van de kiesdrempel, niet hoog oploop met ons kiesstelsel, waardoor er steeds een klein deel van de stemmen in feite naar een andere partij gaan dan waarvoor zij bedoel waren, komt het er (voorlopig) toch nog op neer dat de meerderheid die gevormd wordt toch kan bogen op het stemgedrag van de meerderheid van de bevolking. In geval van stemrecht, en een lage opkomst, gebeurd het al eens (zoals in Nederland) dat er aardig wat minder dan 50% van de bevolking heeft gestemd op de partijen die de meerderheid vormen.
In feite brengt de afschaffing van de stemplicht juist het verminderen van de participatie van de bevolking aan zijn eigen bestuur met zich mee, en is dus ondemocratisch.
Ja, ik hoor het allemaal wel: minder plichten en meer rechten, vrije keuzes.
Voorstanders van de afschaffing stellen dat ongeïnteresseerden in de politiek daar dus ook geen doelbewuste mening over hebben, dus moet je die mensen ook niet verplichten om te gaan stemmen...en een mening te hebben.
Een recht moet vrij kunnen uitgeoefend worden en mag geen plicht zijn, zeggen progressieven. Op sommige vlakken moet men burgers, in hun eigen belang verplichten om van hun recht gebruik te maken, menen anderen (zijn ze daarom minder progressief?)
Hoe dan ook is er, sinds de toekenning van stemrecht aan allochtonen zonder de Belgische nationaliteit, een vorm positieve van discriminatie Zij hebben nu stemrecht, maar geen stemplicht!
Een oeverloze discussie, waar zeker de in vorige alinea genoemden geen boodschap aan hebben.
En bovendien, wordt er iemand beter van? En zo ja, wie dan wel, en waarom? Als mij dat iemand kan uitleggen, dan kunnen we verder zin geven aan dit onderwerp!
Participatie: een moderne intellectuele versie van het Romeinse 'brood en spelen'
In onze moderne democratie, waar de globalisering nu ook in de politiek opgang maakt, ( waardoor de stem van het individu, door de uitbreiding van het aantal, steeds minder waarde krijgt) worden op steeds meer beleidsniveaus overleg- advies- en bestuursorganen geïnstalleerd. De stelling is dat de basis op alle vlakken gehoord dient te worden om zodoende de beslissingen beter af te stemmen op hun noden en verzuchtingen (?) . Men gebruikt daar een ietwat vreemd aandoend woord voor: Participatie! Weliswaar niet direct goed begrijpbaar voor Jan met de pet, maar die schijnt daar toch geen boodschap aan te hebben, denkt men.
Sinds enige jaren vindt men ook in de inflatie van decreten, richtlijnen en omzendbrieven van de onderwijsoverheid dit woord steeds meer en meer terug. Blijkens die geschriften moet het maar eens gedaan zijn met de conservatieve structuur van de allesbepalende overheid, inrichtende machten, raden, directeurs en onderwijzers. Ouders en zelfs leerlingen moeten meer inspraak krijgen, ja zelfs meebeslissen; althans in theorie dan
Zoals het een goede mondige burger van dit land past, vraag ik mij af wat de oorzaak, en nog meer, wat de bedoeling daar van is. De nieuwe politiekers (of zijn het hun verlichte ambtenaren) menen blijkbaar, dat de onderwijswereld nood heeft aan inbreng en ondersteuning (?) vanwege de leerlingen en hun ouders, ofwel dat diezelfde leerlingen en hun ouders ook een aantal spreekwoordelijke vingers in de pap dienen te hebben.
Ik kan mij best voorstellen dat kinderen in hun pubertijd, en zeker als ze de meerderjarigheid naderen, wat meer Frenet-achtige ideeën in hun school willen zien. Evenzo valt het niet te ontkennen dat er ouders zijn die vinden dat men eigenlijk wel wat mag doen aan de voor hen lastige bijwerkingen die een schoolgaand kind met zich meebrengt. Aangezien dergelijke ouders wegens hun drukke bezigheden menen dat de school, behalve onderwijs verstrekken, ook best wat van hun ouderlijke taken kunnen overnemen, menen zij dan ook aardig wat inspraak te mogen eisen dienaangaande, en waarom niet, in een ruk door ook bij het onderwijs zelf!
Die roep om inspraak komt mijn inziens (en ervaring) van een heel kleine minderheid. Gedurende de achttien jaar dat ik, zowel in het vrije als in het gemeenschapsonderwijs aan, oudercomités, ouderraden en schoolraden heb meegewerkt heb ik echter steeds één constante waargenomen, namelijk dat het aantal ouders die prijs stellen op advies- inspraak- en medezeggingsrecht verwaarloosbaar klein is. Als op een school van ongeveer 300 leerlingen nooit meer dan 15 ouders naar algemene (voor alle ouders) vergaderingen komen, waarvan een groot deel meer voor de gezelligheid dan voor wat anders komt, kan men moeilijk beweren dat de ouders vragende partij zijn voor participatie (deel hebben- of nemen aan) aan het reilen en zeilen van de school. Bovendien is het de aanwezige ouders meestal, zoniet enkel, dan toch voornamelijk om hun eigen kind en dus eigenbelang te doen.
Zelfs de verkozen vertegenwoordigers van schoolraden kunnen bezwaarlijk stellen dat zij iets anders dan eigen zienswijze naar voor brengen (vrijwel onbekend voor diegene die hen verkozen hebben), omdat ze uiteraard onwetend zijn over wat de meerderheid van de ouders met betrekking op de besproken onderwerpen al dan niet willen.
Als gevolg daarvan is de inhoud, de kwaliteit en de waarde van dergelijke bijeenkomsten, zoniet waardeloos, dan toch ondermaats. Bovendien is de zogenaamde medebeslissingsmacht van de ouders en personeel, die in het nieuwe decreet door sommigen als vrij revolutionair wordt geprezen, een nieuwe uiting van de traditionele volksverlakkerij, eigen aan sommige politici. Als enkel consensus (gelijkgezindheid) en bij ontstentenis er van, de echte beleidsmakers de beslissingsmacht uitmaken, verandert er eigenlijk niets aan het feit dat de beslissingsbevoegdheid blijft waar ze hoort te zijn, nl. bij de schooldirecties, raden van bestuur der scholengroepen en of inrichtende machten. Het is enkel spijtig dat die door de en langdurige procedures van adviesbevraging het hen dikwijls moeilijk en soms onmogelijk zal zijn om tijdig en op het goede moment de gepaste beslissingen te nemen.
En dat allemaal door de capriolen van een minister wiens baas zegt dat we afmoeten van de overreglementering, en voorstander is van kort op de bal te spelen en beslissingen moeten genomen worden in plaats van oeverloos te discuteren!
Afgezien dat het Vlaamse onderwijssysteem in Europa, ja zelfs wereldwijd behoort bij de beste behoort, en er dus weinig reden is om het te veranderen, is mijn stelling steeds geweest dat scholen zelfregulerend zijn. Waar het leerlingenaantal stabiel of stijgend is, zijn de ouders dus in regel tevreden van de werking er van. Laat dus wie goed werk levert, dat verder doen, en tracht dat voorbeeld te volgen, zou ik zeggen8
Zoals President Bush indertijd de oorlog tegen Irak trachtte te verkopen onder het mom van de dreiging met massavernietigingswapens, terwijl het allemaal veel dieper lag, en hij op die manier een dam wil opwerpen tegen het steeds meer de kop opstekende fundamentalisme, welke een bedreiging voor de bevriende oliesjeikregimes betekent. Zo gaat de discussie over het dragen van hoofddoeken door moslimmeisjes op scholen en in openbare functies, niet over de hoofddoeken op zich, maar over wat zon hoofddoeken, voor ons westerlingen (kunnen) symboliseren.
Het is een eindeloze discussie of de Koran al of niet verplicht aan moslimvrouwen om een hoofddoek te dragen. Het is een ieder met enig inzicht bekend dat oude geschriften zoals Bijbel en Koran in de loop der geschiedenis al ettelijke keren gebruikt en misbruikt zijn door leiders, groepen, en volkeren, om al dan niet gerechtvaardigde doelen te bereiken De geschriften zijn in hoofdzaak meer dan 2000 jaar geleden geschreven in een taal eigen aan die tijd en uiteraard bedoeld voor mensen die tijdens die periode leefden.
Zoals Jehovas getuigen een eigen interpretatie geven aan de Bijbeltekst ge zult andermans bloed niet drinken zo geven moslems ook enkele verscheidene interpretaties aan de Korantekst de vrouw zal zich bedekken Voor de ietwat modernere moslims beantwoordt het bedekken vanaf de schouders tot onder de knie daar al ruimschoots aan, en voor de fundamentalisten in Afghanistan vereist dat dan weer dat de vrouw zich geheel van kop tot teen verstopt.
Maar er is meer. Enkel analfabeten en éénogen ontkennen dat in de Koran aardig wat verplichtingen en aanbevelingen staan die op zijn minst strijdig kunnen genoemd worden met de moderne westerse, zelfs universele rechten, vrijheden en zeden, en dat sommige er van zelfs de toetsing onzer wetten en reglementeringhen niet kunnen doorstaan.
Wat te denken van het feit dat een vrouw ondergeschikt is aan de man, een man een vrouw mag slaan, dat hij ze mag verstoten, hij meerdere vrouwen mag hebben enz.? Zelfs een rechtgeaarde moslim kan en mag niet anders dan toegeven dat hij, in geval van contradictie, eerder de Koranwetten dan de wereldse wetten dient na te leven?
Zoals heel wat mensen die, zowel op sociaal-economisch als ethisch vlak als links kunnen beschouwd worden, maar daarom niet per definitie de ogen sluiten voor sluimerende ontstekingsmechanismen, stel ik mij vragen over de steeds verdergaande toegevendheid en tolerantie, aan wat ik zou durven noemen, de bijna aan semi-fundamentalisme grenzende opvattingen die men in naam van de Koran tracht in onze maatschappij te introduceren.
Ik heb niets tegen het dragen van hoofddoeken, welke ook de beweegreden er moge van wezen, zoals ik ook niets heb tegen het outen van homos en lesbiennes, joden, Vlaams-blokkers, kapitalisten, communisten, conservatieven, en weet ik meer. Maar er zijn plaatsen, functies en omstandigheden waar iedereen zijn eigenheid voor zichzelf dient te houden, en alle specifieke kentekenen er van, best achterwege kan laten.
Hoewel ik niet zo direct de noodzaak zie van een wettelijk algemeen verbod om de hoofddoek op school te dragen, zie ik er niet echt het verschil in om het al of niet toelaten van de plaatselijke schooldirecties te laten afhangen. Kan me voorstellen dat een rechter het moeilijk zou hebben om hier geen schending van het gelijkheidsprincipe in te zien!
Dus misschien is een wettelijke regeling hier over niet zo gek, en tegelijkertijd een signaal aan bepaalde mensen dat het behouden van eigenheid, daar waar het de integratie tegenwerkt, zijn grenzen heeft.