Tussen twee werelden
( geboren in Nederlands-Indië, wonend in Nederland)
Hierop worden gegevens uit mijn stamboom in verhalende vorm gepresenteerd. Heeft u vragen of opmerkingen, mail me gerust. Deze weblog wordt regelmatig bijgewerkt. Breng ook eens een bezoek aan mijn andre weblog: http://blog.seniorennet.be/renepersijn2008/
Inhoud blog
  • Relatie tussen Laan de Riemer (Batavia) en de Persijn-stamboom
  • Joannes Baptista Vankeerberghen
  • OUWENS wordt OUWENS NAGELL
  • Gustaaf Joseph Maurits van Angelbeek
  • Johannes Eduard van Angelbeek, gestorven in Tandjoeng Pinang.
  • Benjamin Coenradus Persijn, geboren te Grissee
  • HOE VER BEN IK op 6 juni 2008?
  • Angenent, Jacobus Hermanus Charles Gijsbertus
  • Johan Hendrik Alexander Sleebos, geboren te Probolinggo.
  • Johanna Henriette Persijn zag het levenslicht in Japara (Jepara)
  • Fredrik Hermanus Zeijdel, geboren in Pasoeroean
  • Frederik Nicolaas Persijn / Persijn Nooy
  • De familie Kakebeeke in Goes (Zeeland)
  • Johan(nes) God(t)lieb Fredriksz, controleur der landelijke inkomsten
  • Frederik Hendrik Persijn, geboren in Djatiwangi
  • Geboren in Kedoe ( Midden Java)
  • Willem Cornelis Daniël, geboren in Bangil/ Pasoeroean
  • Mijntje Persijn
  • Henry Persijn
  • MEDEDELING
  • De familie Beer- Persijn
  • Hamar de la Brethoniere
  • Banjoemas en de Persijn-stamboom
  • DUIVEN, de PLOEN en het geslacht Van Voorst tot Voorst.
  • HOE VER BEN IK? (per 25-03-2007)
  • Anak Betawi ( 'œKind van Batavia')
  • KLOP en WERKENDAM
  • In DELFT stond zijn wieg!. in JOGJAKARTA ligt (lag?) zijn graf!!!
  • Geboren in Maastricht, overleden in Soerabaja
  • De stamboom en de Vrijmetselarij
  • 'œBerg op Zoom hout u (sich) vroom' (Johannes Henricus Jordans en familie)
  • Geboren te MEESTER CORNELIS
  • De vulkaan toornde!..
  • Lambertina Florentina van Lawick van Pabst, geboren Persijn
  • DE LAATSTE TREIN!!
  • Richard Charles Burgemeestre, geboren te Soerabaja ( nu: Surabaya).
  • Charles Henry Persijn, geboren in Wonogiri
  • Bagelen, geboorteplaats van diverse Persijns
  • De relatie tussen de stamboom en de 'œMuiderkring' (P.C. Hooft)
  • Van der Laan + Droop = Van der Laan Droop
  • Waar vele Persijns (en ex-president Soekarno) werden geboren en begraven (Blitar)
  • Hij kwam uit ISPAHAAN
  • In Holland (Lobith) staat een huis!!.
  • De Persijn-stamboom en de Indische Spoorwegen
  • Henry Louis Charles te Mechelen
  • Wilhelm Frederik Lans
  • TSINGTAU en de Persijn-stamboom
  • Meneer de Baron is niet thuis........
  • Coenradus Nicolaas Persijn
  • Carolina Wilhelmina van den Broek
  • Christiaan Coenraad Persijn, oorlogsslachtoffer
  • Coenraad Persijn
  • Carel Frederik Lans, geëxecuteerd
  • Marie Hallaux
  • What is in a name?
  • Frans Alexander Persijn, de SUIKER-oom
  • De CAS
  • Er komt een dominee voorbij!!..
  • In een contractpension
  • Nelto, de ijzervreter
    De foto's bij de artikelen kunt u vergroten door erop te klikken
    Zoeken in blog

    Mijn favorieten
  • Genealogische site van Monique Vankeerberghen (België)
  • Centraal Bureau voor Genealogie (Den Haag)
  • Koninklijke Bibliotheek (Den Haag)
  • Oorlogsgravenstichting
  • Nationaal Archief (Den Haag)
  • Suara-Baru (Nieuw Geluid)
  • STAMBOOMGIDS, De meest uitgebreide Internet gids op het gebied van genealogie, stambomen, familienamen en archieven
  • Genealogische site van fam. Flohr-Verheijen
  • Indisch4ever : Indisch nieuws (fraaie en interessante weblog!)
  • TEMPO DOELOE (mijn weblog met herinneringen)
    02-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De relatie tussen de stamboom en de 'œMuiderkring' (P.C. Hooft)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De relatie tussen de stamboom en de “Muiderkring” (P.C. Hooft)

     

    Vrijwel iedere Nederlander heeft wel eens gehoord van P.C. Hooft en de “Muiderkring”.

    Daarom hier slechts wat summiere informatie over deze grote Hollandse schrijver. Om het geheugen wat op te frissen.

     

    Pieter Corneliszoon Hooft werd op 16 maart 1581 in Amsterdam geboren als zoon van

    Cornelis Pieterszoon Hooft en Anna Jacobsdochter Blaeu (of: Blaeuw)

    [Bron: “Het geslacht Hooft" door J.A. Alberdingk Thijm en A.A. Vorsterman van Oyen en Famillysearch].

    Zijn ouders hadden de volgende kinderen:

    Aeghje Cornelisdochter,  Jacob Corneliszoon, Hendrik Corneliszoon, Grietje Cornelisdochter, Jannetje Cornelisdochter, Annetje Cornelisdochter en  Pieter Corneliszoon.

     

    Vader en moeder, die respectievelijk in januari 1626 en april 1627 stierven, werden beiden in de Nieuwe Kerk te Amsterdam begraven. Al op 15 juli 1600 hadden ze hun testament opgemaakt ten overstaan van notaris Salmon Hendrikszoon te Amsterdam.

    Vader Cornelis Pieterszoon was tijdens zijn leven o.a. schepen, raadslid en urgemeester van Amsterdam. De laatste functie heeft hij meerdere malen waargenomen.

     

    P.C. Hooft (Pieter Corneliszoon) studeerde rechten in Leiden en was sinds 1609 drost van Muiden en baljuw van Gooiland.

    Zijn ambtswoning, het Muiderslot, werd het ontmoetingspunt van een groep geestverwanten (waaronder Maria Tesselschade), de zogenaamde “Muiderkring”.

     

    In 1639 werd hij verheven in de Franse adelstand.


    In religieus opzicht was P.C. Hooft uitgesproken anti-dogmatisch en tolerant.


    Waarschijnlijk heeft hij al op vrij jonge leeftijd het toneeldrama “Achilles en Polyxen” geschreven en in 1605 het herdersspel “Granida”.

    Maar zijn meest bekende werken zijn de historische treurspelen “Geeraerdt van Velsen” en “Baeto”.

    Verder schreef hij ook veel liefdespoëzie, waaronder sonetten.
    "Aulularia" was vrij succesvol. Hooft schreef ook veel liefdespoëzie, waaronder sonnetten.

    Hooft begon in 1628 aan de “Nederlandsche historiën”. Tot zijn dood (21 mei 1647) werkte hij er aan. Zevenentwintig delen daarvan zijn verschenen, de laatste zeven postuum.

     

    Pieter Corneliszoon Hooft trouwde op 30 november 1610, toen hij 29 jaar oud was, met Christina van Erp (bron: Family Search). Zij overleed in 1624 en werd te Amsterdam begraven.

    Op 30 december 1627 hertrouwde P.C. Hooft in Amsterdam met Helionora (Leonora) Hellemans. Hij was toen 46 jaar en zijn bruid 32. Helionora wedr in 1595 in Hamburg geboren als dochter van Arnoud Hellemans en Susanna Jaspersdochter van Surck.


    Kinderen van Pieter Corneliszoon en Leonora:

    Christina Pietersdochter Hooft. Zij is gedoopt op 20 augustus 1628 in de Nieuwe Kerk (Hervormd) te Amsterdam [bron: Gemeente Archief Amsterdam: Doopregister 40 p.465] en Aernout Hellemans Hooft

     

    De vader van P.C. Hooft, Cornelis Pieterszoon Hooft, had een broer namelijk Willem Pieterszoon (1549 - 1605). Eén van diens zonen (een neef dus van P.C. Hooft) was Jacob Willemszoon, die in februari 1589 in Amsterdam werd geboren en met Maria (Marritgen/Maritje) Jonkheyn/Joncheijns in het huwelijk trad.

    Eén van hun dochters, Claesgen (ook Nicole genoemd), trouwde in 1644 met  Cornelis de Vlaming van Oudtshoorn.

    Dit echtpaar kreeg een dochter, Maria de Vlaming van Oudtshoorn, die op 17 april 1646 in Amsterdam werd geboren en die op 12 juli 1684 in het huwelijk trad met Pieter van Reede tot Nederhorst.

    Hun zoon, Barend Cornelis van Reede van Oud(t)shoorn, geboren in Utrecht op 19 oktober 1690, trouwde op 27 oktober 1713 in Oisterwijk (Noord-Brabant) met Catharina Cornelia van Eys.

    Ze kregen op 8 juli 1714 een zoon, Pieter van Reede van Oud(t(shoorn.

    Deze Pieter was ook heer van Oudshoorn, Ridderbuurt en Gnephoek, heer van Drakenburg, secundus van de Kaapkolonie en directeur van de Kaap.

    Naar hem is ook de plaats Oudtshoorn in de provincie West-Kaap (Zuid-Afrika) genoemd. Hij overleed op 23 januari 1773 aan boord van het fregat “Asia”, toen hij op weg was om zijn benoeming tot Gouverneur van de Kaap te aanvaarden.

     

    Een dochter van hem en zijn echtgenote, Sophia Boesses, Maria van Reede van Oudshoorn, geboren op 30 mei 1753 in Kaap de Goede Hoop, trouwde met de toen 32-jarige Nicolaas Carel van Lawick van Pabst, heer van Ravestein, een zoon van Gozewijn Willem van Lawick van Pabst en Maria Geertruida Hofland.

    Een zoon van dit echtpaar, Pieter Herbertus (Baron) van Lawick van Pabst, werd geboren op 5 november 1780 in Geldermalsen.

     

    Pieter Herbertus (Baron) van Lawick van Pabst trouwde, 31 jaar oud, in 1811 in Rembang [bron: Adelsboek 1915] met Lambert(in)a Florentina Persijn, 16 jaar oud. Lambert(in)a Florentina werd geboren op 19 februari 1795 in Rembang [bron: De Indische Navorscher 1934-1938, 1989-1996] en was een dochter van Claas Persijn en Maria Magdalena Salomons  En Claas Persijn werd de “stamvader” van de Indische Persijns uit de streek Semarang - Jepara- Rembang (zie ook de artikelen  “De Hollandse stamvader”  en “Rembang” op deze weblog).

     




    23-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van der Laan + Droop = Van der Laan Droop
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Van der Laan + Droop = Van der Laan Droop

    (Dit artikel is een herziene versie van een vorig artikel onder dezelfde naam. Er werden mij namelijk aanvullingen op de kinderen van Gerrit ten Cate en Maria Alida van der Laan Droop doorgespeeld door Nanny Verheijen. Waarvoor dank!

    Zij vond de gegevens in een artikel van Drs. P. Kal, getiteld “Genealogie van de Indische familie Droop en Vacquier Droop” in de Indische Navorscher, jaargang 6 (1993), nr. 1).

     

    Voor de genealogische site van de familie  Flohr-Verheijen zie de betreffende link bij “Mijn favorieten” op deze weblog

     

    Op 21 oktober 1781 werd in Amsterdam geboren Maria Alida (Folkertsdochter) van der Laan.

    In de Nieuwe Kerk (zie foto) werd zij volgens het doopbewijs (bron: Gemeente Archief Amsterdam, 58 p p 294, nr.1) op 24 oktober 1781 gedoopt door dominee Filips Serrurier.

    Zij was een dochter van Folkert van der Laan en Henrica Reeters.

    Toen zij 2 jaar oud was overleed haar vader (10 september 1784). Haar moeder hertrouwde zo’n 2 jaar daarna, namelijk op 16 juli 1786, met Jan Jobst Droop, die in Osnabrück was geboren.

    Maria Alida groeide dus eigenlijk op in het gezin Droop-Reeters. Waarschijnlijk heeft ze daarom haar naam later laten wijzigen van ‘van der Laan’  in ‘van der Laan Droop’.

     

    Op 20-jarige leeftijd ( 7 maart 1802) trad Maria Alida in Zwolle in het huwelijk met Gerrit ten Cate, die op 14 december 1767 in Zwolle werd geboren als zoon van Berent Gerritsz ten Cate en Antonia Hendrika van Marle.

    Met haar echtgenoot zou ze later naar Nederlands-Indië gaan. Daar is ze op 12 januari 1842 ook gestorven (Batavia, Kedong Allang) en begraven. Ze was toen al weduwe. Haar man overleed namelijk al op 12 april 1824 (Kaap de Goede Hoop).

     

    Maria Alida van der Laan Droop en Gerrit ten Cate hadden vijf kinderen:

     

    Hendrika Antoinia, geboren op 20 december 1803 in Zwolle en overleden in Banjoemas  op 17 april 1837 op 33-jarige leeftijd. Zij huwde toen ze 22 was in Batavia op 22 juli 1827 met Guillaume de Serière, die toen 39 jaar was. Guillaume werd geboren op 3 januari 1788 in Naarden en overleed op 17 september 1869 in Den Haag.

    In 1821 was Guillaume predikant en in 1841 Gouverneur der Molukken.

     

    Folkert Jan, op 28 februari 1805 in Zwolle geboren en op 19 oktober 1839 in Nederlands-Indië (Pasoeroean) overleden.

    Volgens “Ons Nageslacht”, nr. 1, februari 1935, 8ste jaargang, was Folkert Jan eerst Griffier van het Hooggerechtshof in Nederlands-Indië en later secretaris in zijn woonplaats Pasoeroean.

    Hij trouwde op 22 juli 1827 in Batavia met de toen 20-jarige Catharina Johanna Reiniera van Riemsdijk, een dochter van Petrus Wilhelmus Helvetius van Riemsdijk en Sophia Cornelia Bangeman.

    Catharina Johanna Reiniera overleed in Batavia op 30 maart 1849.

     

    Frederik werd omstreeks 1808 geboren. Wanneer hij is overleden is me (nog) niet bekend. Hij trouwde met de inheemse vrouw Sarinem.

     

    Johannes Hendrikus Wilhelmus, eveneens in Zwolle geboren en wel op 28 maart 1813. Volgens gegevens van de Almanak / Adressenlijst van Ned.-Indië woonde Johannes Hendrikus Wilhelmus in Nederlands-Indië onder meer in Japara (1836-1838 en 1850-1854), Koedoes (1840), Pekalongan (1841-1843), Kadoe (1845-1849) en Modjokerto (1854 -1860).

    Van 1859 tot 1860 was hij met ziekteverlof in Nederland.

    In 1840 komen we hem in de analen tegen als Controleur der 2de  klasse Landelijke Inkomsten en Kulturen en van 1845 tot 1848 als Controleur der 1ste klasse Landelijke Inkomsten en Kulturen en als taxateur losse/vaste goederen te Kadoe.

    In 1851 en 1852 was hij Assistent-Resident, notaris en vendumeester te Japara en in dezelfde functies in Modjokerto van 1854 tot 1858.

    Toen hij 23 jaar oud was trouwde hij op 1 juli 1836 in Jepara (bron: Regeringsalmanak jrg.1837, blz. 206) met Maria Helena Persijn, die toen 15 jaar oud was. Ze werd namelijk geboren op 26 januari 1821 in Japara & Joanna [bron: Almanak van Ned. Indie 1815-1942 / Regeringsalmanak 1822,] als dochter van Coenraad Persijn en Catharina Dorothea van Gumster.

    Johannes Hendrikus Wilhelmus overleed in Rotterdam op 31 oktober 1860 en zijn vrouw, Maria Helena Persijn, op 8 december 1898 in ’s-Gravenhage (bron: Gemeente Archief Den Haag). Ze werd 77 jaar.

     

    Gerrit Willem werd geboren in Batavia op 26 januari 1821.

    Hij woonde van 1854 tot 1861 in Pekalongan en had onder meer de volgende functies:

    diaken, commies op het Residentiekantoor en griffier van de Landraad.

    Hij trouwde met een zuster van de echtgenote van zijn broer Johannes Hendrikus Wilhelmus, namelijk met  Catharina Wilhelmina Persijn, die op 3 juni 1832 te Japara werd geboren (bron: Regerings Almanak 1833, blz. 237). Het huwelijk werd voltrokken op 26 januari1852 in Japara/Pekalongan.

    Gerrit Willem ten Cate overleed op 16 september 1861 in Pekalongan en zijn echtgenote op 4 maart 1917 in Djokjakarta.

     

    Uit het gezin ten Cate - van der Laan Droop lopen dus 2 lijnen naar de familie Persijn - van Gumster.

     




    04-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar vele Persijns (en ex-president Soekarno) werden geboren en begraven (Blitar)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    Waar vele Persijns (en ex-president Soekarno) werden geboren en begraven (Blitar)

     

    Blitar is een plaats in de provincie Oost-Java, waar vele Persijns zijn geboren en / of zijn begraven. De plaats ligt ten zuiden van de vulkanen Kelud en Kawi.

    Blitar is ook de geboorteplaats van Soekarno, de eerste president van de Republik Indonesia. Ook zijn graf, waar regelmatig (ook door toeristen!) bloemenoffers worden gebracht, ligt in het gebied van Blitar.

    ……………………………………………………………………………………………………..

    Een tempelcomplex, de Candi Panataran, ligt 10 kilometer ten noorden van Blitar op de lagere hellingen van de vulkaan Kelud. Het is het grootste tempelcomplex op Oost-Java, een Hindoe-complex, daterend uit de periode tussen 1197 en 1454. De hoofdtempel bij Panataran dateert van 1347. De reliëfs vertellen het Ramayana-verhaal.

    De Ramayana is het grote epos uit India, het verhaal over Prins Rama en zijn vrouw Sita. Het is duizenden jaren oud en een van de meest beroemde werken aller tijden. De hoofdlijn van het verhaal betreft de ontvoering van Sita door de demon Ravana, die uiteindelijk met de hulp van Hanuman, de aap-god,  door Rama wordt gedood. Daarnaast zijn er vele andere verhalen in het epos opgenomen

    De tempel is gewijd aan de god Shiva en is minstens 300 jaar in gebruik geweest, van de 12e tot de 15e eeuw. De meeste gebouwen die nu te zien zijn, zijn gebouwd in de gouden eeuw van Majapahit (12e tot de 14e eeuw) .

    Een aantal kleine gebouwen staan verspreid binnen een gewijde, ommuurde binnenplaats, met de grootste en belangrijkste tempel achter in het complex

    ………………………………………… ……………………………………………………………

    Zoals boven al aangegeven zijn in Blitar veel personen uit de Persijn-stamboom geboren en / of begraven. Daar hebben ook velen van hen gewerkt en gewoond, een gezin gesticht en gelukkige en minder gelukkige tijden beleefd.

     

    Eén van hen was Coenraad Persijn, die in Blitar is gestorven en begraven.

     

    Coenraad Persijn werd geboren op 17 januari 1858 in Pakkies (Japara) als zoon van Jan Coenraad Persijn en Sadirag Antoinette. Hij werd eerst bij het huwelijk van zijn ouders op 8 juni 1861 erkend.

     

    Hij was tijdens zijn leven onder meer administrateur bij de onderneming “Petoeng Sewoe” (Modjo Kediri) en deurwaarder te Blitar.

    Volgens de gegevens uit het Adresboek Nederlands-Indië heeft hij behalve in Blitar ook nog gewoond in Wonogiri, Ngrowo, Trengalek, Malang en Kediri.

     

    Coenraad Persijn leefde met twee (Javaanse) vrouwen (tegelijk), namelijk Tarminah en Tamiah.

    Tarminah werd in 1872 geboren. Haar geboorteplaats is mij helaas niet bekend. Ze overleed op 4 november 1959 in Ngadiluwih.

    Tamiah werd geboren in Modjoroto in april 1889 en overleed te Soerabaja op 16 december 1954.

     

    Kinderen van Coenraad en Tarminah:

     

    1 Christine Elizabeth Persijn, geboren op 14 december 1902 in Kediri en in

       1904 aldaar erkend [bron: BS (Naamlijst/Adresboek N.I. jrg. 1905/75)].
       Zij is overleden op 18 december 1934 in Malang, 32 jaar oud.
       Christine Elizabeth trouwde in Blitar met
    Jan Willemzoon van den Dungen Bille.


    2 Lambertha Christina Persijn, geboren op 23 oktober 1904 in Kediri  en erkend

       in Blitar op 7 mei 1910 [bron: RA 1911,46]. Zij overleed 14 mei 1990 in

       Maastricht,  85 jaar oud. Lambertha Christina trouwde, 21 jaar oud,

       op 3 juli 1926 in Blitar met Fritz Ferdinand

       Jann, 33 jaar oud. Fritz Ferdinand, geboren op 9 december 1892  in Fischhausen,

       overleed op 19 januari 1942 toen het schip waar hij op voer (op weg naar India)

      werd getorpedeerd. Over deze Fritz Ferdinand Jann kunt u iets meer lezen

      in het artikel “TSINGTAU en de Persijn-stamboom” op deze weblog.

     

    3 Jan Coenraad Christiaan Persijn, geboren op 17 september 1906 in Kediri

       [bron: Regereings Almanak 1911, 46]    en op 7 mei 1910 te Blitar erkend.
       Hij overleed op 7 juni 1964 in Heerenveen ten gevolge van een auto-ongeval

       en is in Bolsward op de Algemene Begraafplaats (graf nr. 1793) begraven.

       Jan Coenraad Christiaan trouwde, 28 jaar oud, op 23 januari 1935 in Medan

       met Anna Helsina Manoe, 19 jaar oud. Anna Helsina is geboren op08 april 1915

       in Koepang (Timor). Zij overleed op 18 maart 1997 in Joure, 81 jaar oud, en is

       begraven te Bolsward op de Algemene Begraafplaats (bijgezet in het graf van

       haar man, nr. 1793)

     
    4 Christiaan Coenraad Persijn, geboren op 8 september 1908 [bron: Regerings

       Almanak 1911,46] en op 7 mei 1910 in Blitar erkend.
       Christiaan Coenraad overleed op 1 april 1944. Hij is begraven op het Ereveld

       te Kanchanaburi (zie ook het artikel “Christiaan Coenraad Persijn, oorlogsslachtoffer”

       op deze weblog.

     

    5 Henriette Christina Lambertha Johanna Persijn, geboren op 10 november 1911

       [bron: Regerings Alamanak 1913, 47] en in 1912 te Blitar erkend. Daar is ze ook

       op 10-jarige leeftijd gestorven ( 16 maart 1922) en begraven.

    6 Diana Johanna Margaretha Persijn, geboren op 13 maart 1913 [bron: Regerings

       Almanak 1914, 55]. Zij overleed op 1 oktober 1974 in Maastricht. Ze bleef ongehuwd.

    7 Eduard Coenraad Christiaan Lambertus Persijn, geboren op 16 januari 1915 in Blitar

       [bron: Regerings Almanak 1916, 173 / Almanak van Ned. Indië] en in dat zelfde jaar

       erkend. Hij is overleden op 15 augustus 1943 in Soerabaja, 28 jaar oud.

       Hij bleef ongehuwd

    8 Margaretha Christina Johanna Persijn, geboren op 06 november 1916 in Blitar

      [bron: Regerings Almanak 1918, 62] en in dat zelfde jaar ook erkend.

      Zij overleed  op 21 december 1994 in Heerlen op de leeftijd van 78 jaar oud.

      Margaretha Christina Johanna trouwde, 49 jaar oud, op 17 juni 1966 in Maastricht

      met Cornelis Leeuwenburg, geboren in Rotterdam op 7 september 1898 en overleden

      in Heerlen op 26 januari 1978. Bij zijn huwelijk met Margaretha Christina Johanna

      was hij weduwnaar (van W. Vos)

    9 Pieter Willem Coenraad Persijn, geboren op 2 september 1918 in Blitar [bron:

       Regerings Almanak 1920, 64] en aldaar in het zelfde jaar erkend.
       Pieter Willem Coenraad is als 2-jarig kind overleden op 29 april 1921 in Blitar.

       [bron: Regerings Almanak 1922,/23, 160 / Almanak van Ned. Indie].

       Hij ligt begraven te Blitar.

     

    Kinderen van Coenraad en Tamiah:

     

    1 Johanna Christina Persijn, geboren op 1 maart 1905 in Tjeker/Blitar [bron:

       Regerings Almanak 1911, 46] en erkend te Blitar op 7 mei 1910 (Bron:

       Regerings Almanak 1911, 46). Johanna Christina is overleden.
       Van haar is bekend dat ze van 1922
    tot 1928 als employé
      werkzaam was

       bij de Nederlands-Indische Handelsbank.

       Haar eerste huwelijk was op 25-jarige leeftijd (op 5 april 1930 te Blitar) met

       Hein Martinus Sick, oud 41, geboren in Kediri op 19 januaria 1889 en overleden

       in Soerabaja in 1941.
      Johanna Christina Persijn en Hein Martinus Sick en Johanna Christina Persijn

      hadden geen kinderen. Van 1931 tot 1941 was Hein Martinus evangelist

      van een Pinkstergemeente.
      Ze trouwde voor de tweede maal toen ze 37 was op 1 april 1941 in Soerabaja met

      George Bernard van Kempen, 30 jaar oud, geboren op 21 augustus 1911 in Boemi Ajoe.

      George Bernard werd te Brebes erkend op 2 september 1911. Hij overleed op 7 juni

      1988 in Nijmegen, 76 jaar oud .

    2.Dorothea Lambertha Persijn, geboren op 31 mei1907 in Modjoroto [bron: Regerings

       Almanak 1911, 46]. Notitie bij de geboorte van Dorothea Lambertha: Erkend te Blitar

       op 7 mei 1910 (Bron: Regerings Almanak 1911, 46)
       Dorothea Lambertha is overleden op 29 maart1966 in Haarlem, 58 jaar oud.
       Ze vestigde zich in Den Haag op 13 mei1935 [vanuit Nice] en keerde terug naar

       Ned. O. Indie op 24 september 1935                    

       Dorothea Lambertha trouwde, 29 jaar oud, op 13 mei1937 in Soerabaja met

       Raymond Jean Bree, 26 jaar oud. Raymond Jean is geboren op 17 januari 191

       in Alkmaar. Raymond Jean is overleden op 11 februari 1945 in Motojama (Japan),

       34 jaar oud [bron: Oorlogsgravenstichting]. Hij is begraven te Jakarta.
       Notitie bij overlijden van Raymond Jean: Raymond Jean Bree is begraven in

       Jakarta op het Ned. Ereveld -Menteng Pulo-.
       Bij zijn overlijden was hij Sergeant-machinist bij de Kon. Marine.
       Hij is begraven in vak Col.0, graf nr. 13 (Bron: Oorlogsgravenstichting)

       Daarvoor was hij van 1931 tot 1940 machinist bij de JCJ-lijn te Soerabaja

     

    3 Eleonora Johanna Persijn, geboren op 16 oktober 1909 in Blitar [bron: Regerings

       Almanak 1911, 46 / Almanak van Ned. Indie].  Zij werd erkend te Blitar op 7 mei 1910

       (Bron: Regerings Almanak 1911, 46)
       Eleonora Johanna is overleden. Zij was ongehuwd.
       Volgens de gegevens van de Indische spoorwegmaatschappijen (Nationaal Archief,

       Den Haag) was Eleonora Johanna vanaf 7 juni 1927 in “losse dienst” werkzaam als

       employee bij de Zuster-Spoorwegmaatschappijen op een maandbezoldiging van

       f 120,- ter vervanging van mej. Ch.C. v.d. Sluis (Klerk II in vaste dienst) aan wie op

       eigen verzoek eervol ontslag is verleend i.v.m. huwelijk.
       Hierbij werd aangegeven dat ze eerder had gewerkt bij Tiedeman & van Kerchen

       (van 26 jini 1926 tot ultiomo januari 1927) en van ultimo januari 1927 tot 7 juni 1927

       op het Residentiekantoor.
       De aanstelling bij de Zuster-Spoorwegmaatschappijen  werd bevestigd in een schrijven

       dd 15-06-1927 (no 66P) van de hoofdvertegenwoordiger te Semarang aan de

       administrateur te Wonosobo

       (Bron: Personeelsdossiers Zuster-Spoorwegmaatschappijen)  

       Vanaf 1928 tot 1948 was zij klerke bij de Oost-Java Stoomtram Maatschappij

       te Soerabaja

       Per 1 januari 1928 was zijn klerk 2de klas (tijdelijke dienst) met een  salaris  van

       f 135,- per maand.
       Per 16 oktober 1930 werd zij als klerk 2de klas in vaste dienst aangesteld.

       Deze aanstelling werd goedgekeud door Dr. R. Hartelust. [bron: Personeelsdossier

       Zuster-Spoorwegmaatschappijen (Nationaal Archief, den Haag)].

       Van 1937 tot 1948 was zij klerk 1ste klas bij dezelfde maatschappij.       

       Op 1 maart 1948 werd zij op eigen verzoek eervol ontslagen.                

       Uit het personeelsdossier blijkt verder dat ze naast haar MULO-diploma ook een

       diploma had gehaads voor “eerste klas machineschrijven”.

     

    4 Lambertus Coenraad Christiaan Persijn, geboren op 30 december 1911

       [bron: ALMNI / RA 1913, 47]. Hij werd op 7 september 1912 in Blitar erkend.
       Lambertus Coenraad Christiaan overleed op 20 februari 1981 in Gorinchem,

      69 jaar oud.

      Hij was van 1937 tot 1958 werkzaam als werktuigkundige.

      Lambertus Coenraad Christiaan trouwde op  27-jarige leeftijd op 22 maart 1939

      in Malang met Jeannette Piette, 20 jaar oud. Jeannette is geboren op 9 april

      1918 in Paree en overleed op 20 mei 1988 in Gorinchem, 70 jaar oud.

    5 Jan Coenraad Persijn, geboren op 27 december 1916 in Blitar [bron: RA 1918,61]

       en op dezelfde dag erkend.

       In 1940 werkye hij als employé bij de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM) te

       Balikpapan op het eiland Borneo.
       Jan Coenraad overleed als oorlogsslachtoffer op 9 februari 1942. Zie ook het artikel

       “Jan Coenraad Persijn, oorlogsslachtoffer” op deze weblog.

       Hij werd begraven op het Nederlandse Ereveld “Kembang Koening”, vak KDH, graf nr. 53.

    6 Catharina Johanna Dorothea Persijn, geboren op 28 maart 1919 in Blitar [bron:

       Almanak van Ned. Indie] en in dat zelfde jaar erkend.
      Zij overleed op 15 juli 1977 in Utrecht, 58 jaar oud.

      Catharina Johanna Dorothea trouwde toen ze 27 jaar oud was op 20 maart 1947

      in Soerabaja met Bernardus Franciscus Bregonje, 25 jaar oud. Hij was in Zwolle

      geboren op 8 februari 1922.

      Het echtpaar had geen kinderen.
    ……………………………………………………………………………………………………….

    Coenraad Persijn, de vader van al deze kinderen overleed op 30 oktober 1920 te Blitar

    waar hij ook werd begraven [bron: Almanak van Ned. Indie].

    In hetzelfde graf werden later ook zijn zoon Pieter Willem Coenraad (gestorven in1921)

    en zijn dochter Henriëtte Christina Lambertha (gestorven in 1922) bijgezet.

     

     




    21-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hij kwam uit ISPAHAAN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hij kwam uit ISPAHAAN

     

    Toen ik in Jakarta (Djakarta / Batavia) op de H.B.S. zat (zie ook het artikel “De CAS” op deze weblog) las ik een gedicht van P.N. van Eyck met de titel “De tuinman en de dood”  (de tekst van dit gedicht heb ik onderaan dit artikel opgenomen).

    In dat gedicht kwam ook de naam van een Perzische stad voor, namelijk Ispahaan.

     

    Isphahaan of Isfahaan was een stad in Perzië, het huidige Iran.

    De stad ligt ongeveer 340 km ten zuiden van Teheran. In de oudheid werd de stad Aspadana genoemd. Ispahaan ligt in een oase op het Iraans Plateau, aan de noordoever van de rivier de Zayandeh Rud.

    Toen ik dat gedicht op school las wist ik nog niet dat er ook een link was tussen deze stad en de Persijn-stamboom. En die link, zo heb ik inmiddels ontdekt, bestaat er wel.

     

    Een dochter van Coenradus Wilhelmus Persijn en Doortje Smith, de op 22 januari 1871 te Soerakarta geboren Henriëtte Josephine Persijn (bron: Regerings Almanak 1873, 240), trouwde namelijk op 25-jarige leeftijd op 14 maart 1896 in Malang met John Martin Sarkies.

     

    John Martin Sarkies was een Armeniër, geboren op 22 november 1872 is Ispahaan (Perzië / Iran). Hij kwam uit een bekende Armeense familie, waarvan 4 broers, te weten Martin, Tigran, Aviet en Arshak Sarkies, diverse grote luxe hotels hadden gebouwd en beheerd.

     

    In chronologische volgorde werden onder andere de volgende hotels door hen gebouwd:

    1884:    Eastern Hotel in George Town op het eiland Penang (Maleisie)

    1885:    Oriental Hotel, eveneens in George Town  (Penang, Maleisie)

    Een jaar later werden beide hotels samengevoegd tot het Eastern & Oriental Hotel.

    1887:    Raffles Hotel in Singapore.

    Hier logeerde in 1921 voor de eerste keer de bekende schrijver W. Somerset

    Maughum ( o.a. . “Of Human Bondage”). In 1926 en 1959 kwam hij er weer logeren.

    Er wordt verteld, dat hij daar iedere morgen aan zijn manuscripten werkte in de
                schaduw
    van een frangipaniboom (=tempelboom of kambodja).

    1891:    Katika Wijaja in Batoe (Batu) op Java

    1901:    The Strand in Rangoon (Yangon) in Birma (Myanmar)

    1910:    Hotel Majapahit (nu: Mandarin Oriental Majapahit) in Soerabaja (Surabaja) op Java.

    Dit hotel werd in aanvankelijk Hotel Oranje genoemd, omdat aan de buitenkant de
                kleur
    oranje overheerste. Kamer nr. 44 heet nu nog de Sarkies-kamer.

    De architect van dit gebouw was J Afprey, die het ontwierp in de art nouveau-stijl.

    De eerste steen werd gelegd op 1 juni 1910 door Eugène Lucas Sarkies.

     

    John Martin Sarkies staat in de annalen (Almanak van Nederlands-Indie) van 1902 en 1903 vermeld als ‘bibitplanter’ (rijstplanter) te Madioen.

    Van 1904 t.e.m. 1907 was hij toko-(=winkel)houder te Pasirian Loemadjang.

    Vanaf 1908 t.e.m. 1992 komen we hem tegen als hotelhouder te Soerabaja (Embong Malang, zie foto) en van 1923 tot 1931 als directeur van hotel Sarkies te Soerabaja.

    Vanaf 4 juni 1913 vestigt hij zich als directeur van hotel Sarkies in Den Haag, maar op 27 juni van hetzelfde jaar vertrok hij naar Ispahaan, zijn geboorteplaats in Perzië (Iran).

    In 1940 overleed hij in Julpa (Iran) in de leeftijd van 68 jaar.

    Zijn echtgenote, Henriëtte Josephine Persijn, stierf al eerder, namelijk in 1936 in Batavia. Ze was toen 65 jaar.

     

    Kinderen van John Martin en Henriette Josephine:

    1 Marie Sarkies, geboren op 30 december 1896 in Malang [bron: Almanak

       van Ned. Indie]. Marie is overleden op 31 december 977 in Amsterdam, 81 jaar oud.
    2 Joachim Martin Sarkies, geboren op 26 januari1898 in Malang [bron: Almanak

       van Ned. Indie]. Joachim Martin is overleden in 1966 in Teheran, 68 jaar oud.

       Hij vertrok met broer Eduard Martin op 20 november 1913 naar Voorschoten.

       Zij vestigden zich beiden vanaf 4 november 1919  in den Haag en vertrokken

       op 21 mei 1920 weer naar Ned. Oost Indië.

    3 Eduard Martin Sarkies, geboren op 3 november 1902 in Madioen

       [bron: Almanak van Ned. Indie].Hij was een tweelingbroer van Richard Martin.

       Hij overleed in Teheran.
    4 Richard Martin Sarkies, geboren op 3 november 1902 in Madioen [bron: Almanak

       van Ned. Indie], een tweelingbroer van Eduard Martin.
       Richard Martin overleed al na 2 maanden ( 20 januari 1903) te Madioen.

     

    De tuinman en de dood

     

    Een Perzisch Edelman:

    Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,

    Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!

    Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,

    Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

    Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,

    Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

    Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,

    Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -

    Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
    Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

    "Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
    "Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"

    Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
    Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

    Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
    Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."

     

    P.N. van Eyck




    17-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In Holland (Lobith) staat een huis!!.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In Holland (Lobith) staat een huis…….

     

    Nadat wij (mijn vader, moeder, broer, zuster en ik) in april 1956 vanuit Indonesia in Nederland aankwamen werden we ondergebracht in een zgn. contractpension (zie ook het artikel “In een contractpension” op deze weblog).

    Dit pension was het bungalowpark “De Woeste Hoogte” en stond in Hoenderloo, aan de Krimweg 170.

    De opvang in een contractpension was tijdelijk. Het was namelijk de bedoeling dat we een woning toegewezen zouden krijgen. Maar leegstaande woningen waren in die tijd schaars en we moesten dus maar afwachten wanneer we een huis konden betrekken en in welke plaats we terecht zouden komen.

     

    Maar op een dag was het zover……..

    We namen afscheid van de andere families die nog op “De Woeste Hoogte” op een eigen huis moesten wachten en verhuisden met onze weinige spullen naar onze eerste woning in Nederland. Het was op 26 juni 1956.

    Het bleek een rijtjeshuis te zijn in Lobith (Gemeente Herwen & Aerdt). Ons nieuw adres werd:  Bloemenstraat 13, Lobith.

    Van Lobith wist ik tot dan toe (van de lagere school) alleen het volgende:

    “…. in Lobith komt de Rijn in ons land (=Nederland)”.

    Verder zei die plaats me hoegenaamd niets.

    --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

    Iets over de historie van Lobith:

    In het jaar 1222 verleende Keizer Frederik II vergunning aan Graaf Gerard van Gelre om in Lobede een tol te vestigen. De plaats lag op een gunstig punt aan de voet van de Eltenberg en bij de splitsing van Rijn en Waal. Maar een kleine 100 jaar later had de splitsing zich ongeveer 1 kilometer stroomafwaarts verplaatst. Daar werd begonnen met de bouw van een Tolhuis, later Lobith genoemd. De tol met Tolhuis en omgeving werd in 1473 door Karel de Stoute aan Hertog Jan van Kleef geschonken wegens verleende diensten.

    In de 80-jarige oorlog (1568-1648), bekend van de geschiedenislessen op school, speelde het Tolhuis een belangrijke rol. Het werd meerdere malen gebruikt als hoofdkwartier voor de legers van de prinsen Maurits en Frederik Hendrik tijdens de belegeringen van Schenkenschans, waar Lobith mee verbonden was door de Boterdijk.

    Op 11 juni 1672 trok het leger van de Franse koning Lodewijk XIV bij Lobith de (Oude) Rijn over. Dat was het begin van wat wel het rampjaar werd genoemd.

    Toen de Fransen weer waren vertrokken verviel Lobith langzaam. In 1817 werd het dorp weer Nederlands.

    _____________________________________________________________________

     

    In de eerste dagen dat we in de Bloemenstraat woonden viel het ons op, dat overdag veel mensen door onze straat liepen. Aanvankelijk dachten we dat dit het normale voetgangersverkeer was in die straat. Maar al gauw bleek dat het om nieuwsgierigen ging, die heel benieuwd waren hoe die ‘bruintjes’ eigenlijk woonden en of ze ook iets konden zien van wat zich daar binnen in huis afspeelde. Hoe zouden ze eten? Met de tien geboden (vingers)? Zouden ze halfnaakt door het huis lopen? Zaten ze met z’n allen gewoon op de grond? (Wat de dorpelingen zich afvroegen, dat hoorden we pas later, toen we al waren ingeburgerd.).

    Toen mijn moeder en ik voor de eerste keer boodschappen gingen doen en bij de slager naar binnen liepen, vroeg de man (heel vriendelijk) of we wel Nederlands spraken en/of verstonden. Ik heb hem toen maar het verhaal op de mouw gespeld, dat we het Nederlands op de bootreis van Indonesia naar Nederland hadden geleerd in 21 dagen, wat mij een misprijzende frons van mijn moeder opleverde en een bewonderende blik van de slager.

    Enfin, we kochten wat vlees bij hem en terwijl hij alles afwoog had mijn moeder uit het hoofd (want hoofdrekenen was op de scholen in Nederlands-Indië één van de hoofdvakken) al snel uitgerekend wat ze in totaal moest betalen. Nog voordat de slager het bedrag op zijn telmachine had uitgerekend zei mijn moeder hem wat ze moest betalen. De slager sloeg het totaalbedrag aan op zijn machientje, keek mijn moeder verbaasd aan en sprak de legendarisch geworden woorden: “Jij kunt ook rekenen…..”.

    Waarop mijn moeder antwoordde: “Beter dan u!”, welke opmerking haar weer een frons van mij opleverde…..

     

    We hadden besloten om voor de hoofdmaaltijden afwisselend rijst en aardappelen te eten. Rijst omdat we dat in Indië toch gewend waren te koken en te eten en aardappelen omdat je toch moest inburgeren, ja toch? Bovendien gaf het een soort evenwicht (jin-yang).

    Onze buren aan de rechterkant hadden twee kinderen, een jongen van ongeveer vier jaar (Gerard)  en een meisje van twee (Rineke). Gerard bracht ons vaak een bezoek en als het eten op tafel stond keek hij in de pannen. Schafte de pot op die dag rijst, dan bleef hij eten. “Ha, riest”, zei hij dan op z’n Lobiths. Waren het aardappels dan zei hij steevast: “Piepers… die krieg ik thuus ook….” en dan vertrok hij weer.

     

    Toen we er al een poosje woonden ontmoetten we een andere Indische familie. Dat gezin bleek in Tolkamer te wonen, ongeveer 1, 5 km. van ons vandaan. Het was de familie Claasz Cookson, bestaande uit vader, moeder, 2 zoons (George en Ernst) en een inwonende oma, de moeder van mevrouw Claasz Cookson.

    Zij waren al veel langer dan wij in Nederland en kwamen uit Soerabaja, waar de heer des huizes bij de marine had gewerkt. In Tolkamer werkte hij bij de douane.

    Ernst was iets jonger dan ik en al gauw trokken we samen op. Meestal naar de Bijland, waar water was (van de Rijn)  en een strand en waar de plaatselijke jonge deernen zich meestal van hun beste kant(en) lieten zien….

    Ook toerden we dikwijls op een brommer (zie foto) richting Elten of ’s Heerenberg.

     

    Toen we op een dag een eerste bezoek zouden afleggen bij de familie Claasz Coockson, wilde mijn moeder een taxi bestellen. Ze dacht kennelijk nog aan Indië, waar je al snel een betjak (becak) [ een driewielig voortuig voor passagiersvervoer] of een sado (kar met paard) liet komen om bij vrienden op visite te gaan.

    Het kostte me moeite om haar ervan te overtuigen, dat we best te voet konden gaan en dat de afstand van ons huis naar die van de Cooksons gemakkelijk te belopen was….

     

    Nadat we ongeveer een half jaar in Lobith hadden gewoond moest mijn vader terug naar Jakarta ( voorheen Batavia) om nog een jaar te werken om daarna vol pensioen te kunnen krijgen.  Vlak voordat hij weer naar Nederland zou teruggaan kreeg hij een ongeval (als fietser door een auto aangereden) en overleed hij in Jakarta op 17 mei 1958 na een kortstondig verblijf in een ziekenhuis. Onze oom Unac Muller (een neef van mijn moeder) heeft hem in zijn laatste dagen bijgestaan en voor de begrafenis gezorgd. Mijn vader werd begraven op de begraafplaats Jati Petamburan in Jakarta.

    Op 12 november 1971 overleed mijn moeder in Lobith, waar ze ook werd begraven.

     

    Terugkijkend op de tijd die we in Lobith hebben doorgebracht kan ik alleen maar zeggen, dat we geen problemen hebben ondervonden bij het wennen aan een ander land met andere gewoontes en gebruiken. Integendeel, we ondervonden bijzonder veel hartelijkheid en warmte van de bevolking. En dat we Nederlands spraken en ook konden lezen en rekenen, ach, dat hadden de Lobithenaren (of Lobithers?) al snel door……




    11-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Persijn-stamboom en de Indische Spoorwegen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een “baan aan een baan”

     

    Diverse personen uit mijn stamboom hebben in het toenmalige Nederlands-Indië bij de spoorwegen gewerkt.

    Bijvoorbeeld mijn opa (Van den Broek) van moeders kant. Zie hiervoor het artikel “Mijn opa George Ferdinand Polidor van den Broek” op deze weblog. Maar ook andere personen uit de stamboom hebben een baan gehad bij de Indische spoorwegen. Een “baan aan een baan” dus…

     

    Alvorens weer een persoon uit de stamboom, die ook bij de spoorwegen heeft gewerkt, aan u voor te stellen, volgt hier eerst wat (summiere) informatie over de spoorwegen in Nederlands-Indië.

     

    De eerste spoorlijn in Nederlands-Indië werd operationeel in Midden-Java op 10 augustus 1867.

    Op 21 mei 1873 verbond deze lijn drie plaatsen met elkaar: Semarang, Solo en Jokjakarta.

    De lijn werd beheerd door de N.I.S. (Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij), een particuliere maatschappij.

    Inmiddels had de Nederlandse regering het plan opgevat om haar eigen spoorweglijnen aan te leggen. Ook omdat een particuliere maatschappij, zoals de N.I.S., niet in staat bleek om de investering ‘terug te verdienen’ en  financiële steun van het gouvernement nodig had.

    En dus besloot het Nederlandse Ministerie van Koloniën een staatsspoorwegnet aan te leggen.

    Er werd een spoornet aangelegd (onder beheer van de Staatsspoorwegen) van Buitenzorg (nu: Bogor) in West-Java tot aan Soerabaja aan de oostkust van Oost-Java.

    Men begon met de constructie zowel vanuit Buitenzorg als uit Soerabaja. Op 16 mei 1878 werd de eerste lijn (vanuit Soerabaja) geopend en in 1894 waren beide steden (Soerbaja en Buitenzorg) met elkaar door spoorlijnen verbonden (ruim 800 km).

     

    Daarnaast werden nog steeds particuliere initiatieven ontwikkeld en zo konden op een gegeven moment maar liefst 15 spoorwegmaatschappijen op Java naast elkaar bestaan. Ze werden dikwijls “stoomTRAMmaatschappijen” genoemd, daar ze aanvankelijk zich beperkten tot het aanleggen en exploiteren van locale, secundaire spoorlijnen.

    Eén van deze maatschappijen was de Semarang-Cheribon Stoomtram Maatschappij, waar opa George Ferdinand Polidor van den Broek gewerkt heeft (zie het artikel “Mijn opa George Ferdinand Polidor van den Broek” op deze weblog).

    Verschillende lijnen werden aangelegd om economische redenen als en om strategische redenen. Zo werd een lijn gelegd naar Ambarawa, waar een belangrijke en strategisch goed gelegen fort lag, het fort Willem I.

    De eerste staatsspoorlijn werd eigenlijk ook meer om strategische redenen aangelegd door het berglandschap van zuidelijk Java in plaats van door de laagvlakten van het noorden van Java.

     

    Op het eiland Sumatra werden treinen aanvankelijk gebruikt voor militaire doeleinden. Zo werd een lijn aangelegd tussen Banda Atjeh (denk aan de Atjeh-oorlogen) en de haven van Uleelhee (1876).

     

    Treinen komen overigens alleen op de eilanden Java en Sumatra voor en nog één lijn op Celebes (Sulawesi), de lijn Makassar-Takalar met een lengte van 47 km, aangelegd van 1922 tot 1930.

     

    De NISM (Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij) opende met een lijntje van 6 km van Batavia (de oude stad) naar Weltevreden, het Koningsplein (1871). En de verbinding Batavia-Buitenzorg kwam gereed in 1873.

    In 1873 kwam de lange spoorlijn (256 km) Semarang-Jokjakarta gereed.

     

    Duurde de treinreis Batavia-Soerabaja aanvankelijk twee dagen (inclusief overnachting), in 1929 was de duur al teruggebracht tot 13 uur en in 1934 duurde de reis “nog maar” 12 uur (de “Eendaagsche Expres”). In 1936 startte de “Nachtexpres” tussen Batavia en Soerabaja (zie foto bovenaan dit artikel).

     

    In 1938 waren in Nederlandsch-Indië ongeveer 7.400 km. spoor- en tramwegen in gebruik.

     

    Eén van de vele personen uit mijn stamboom die bij de spoorwegen in Indië heeft gewerkt is Jan (eigenlijk: Wilhelm Adriaan) van Gumster.

     

    Wilhelm Adriaan (Jan) van Gumster werd geboren op 6 juni 1891 in Petjagaan (Petjangakan) als  zoon van Lodewijk Carel van Gumster en Henriette Frédérique Muller.

     

    Uit de diverse personeelsdossiers van de Indische spoorwegmaatschappijen (Nationaal Archief, Den Haag) heb ik enkele gegevens gedestilleerd uit zijn loopbaan bij de spoorwegen.

     

    Zo vinden we hem in 1913 als Klerk 2de klas bij de Semarang-Joana Stoomtram Maatschappij. Op 29 april 1913 werd door de chef Exploitatie een verzoek gericht tot de hoofdvertegenwoordiger in Semarang om aan W.A. van Gumster een bezoldigingsverhoging van f 90,- naar f 110,- te verlenen op grond van bijzondere geschiktheid voor zijn betrekking. Dit verzoek werd gehonoreerd per 17 mei 1913.)

    In 1918 was Wilhelm Adriaan assistent-opzichter-machinist bij dezelfde maatschappij, maar gedetacheerd bij de Oost-Java Stoomtram Mij.

    Twee jaar later, in 1920, werkte hij bij de Oost-Java Stoomtram Maatschappij als opzichter -machinist 3de  klas om in dat zelfde jaar te fungeren als beheerder depot Modjo-Agoeng.

    Per 1 oktober 1921 kreeg hij wegens bijzondere werkverrichtingen een salarisverhoging en werd zijn loon vastgesteld op f 325,- per maand. Wat die bijzondere werkverrichtingen waren werd verduidelijkt in de volgende aantekening:

    “Hij heeft, ook in dezen suikerafvoertijd met de gedeeltelijk reeds zeer versleten locomotieven den dienst steeds naar behoren weten te doen rijden, dank zij bijzondere activiteit en zorgen voor deze machines”

    Maar deze ‘bijzondere werkverrichtingen’ hebben niet kunnen verhinderen, dat Wilhelm Adriaan van Gumster op 1 juli 1934 met vervroegd pensioen werd gezonden wegens bezuinigingsmaatregelen ( die term kenden ze toen kennelijk ook al!). Bedroeg dit pensioen aanvankelijk f 192,- per maand, per 1 juli 1936 kreeg hij zijn (normaal) pensioen van f 209,- per maand.

     

    Zijn eerste huwelijk vond plaats toen hij 26 jaar oud was in Semarang met Christine Valentine Frederique Biver, geboren te Ngawi op 30 november 1896 als dochter van Ernest Joseph Ghyslin Biver en Christine ten Cate. Christine (Stien) overleed in Semarang op 10 april 1944.

     

    Kinderen van Wilhelm Adriaan van Gusmter en Christine Valentine Frederique Biver:

    Henriette Valentine Marguerite, Charlotte Ernestine, Gustaaf, Herman, Agnes, Pauline en Ilse Louise.

     

    Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Wilhelm Adriaan op 4 februari 1948 in Semarang met  Wilhelmina van der Kerk, 48 jaar oud. Wilhelmina werd geboren op 9 april 1899 in Semarang.

     

    Wilhelm Adriaan van Gumster overleed op 20 september 1964 in Doetinchem, 73 jaar oud/ Hij ligt begraven te 's-Heerenbergh.




    04-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Henry Louis Charles te Mechelen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Henry Louis Charles te Mechelen

    werd  geboren op 16 oktober 1841 in Rembang. Hij was een zoon van Hendrik Louis te Mechelen en Johanna Wilhelmina Persijn.

    Zijn vader was een geboren Hollander, die al jaren in Rembang tabaksplanter was geweest. Zijn moeder was een Indische, die zowel Hollands, Indonesisch als Chinees bloed in zich verenigde,

    Geboren in Rembang met de zee voor zich en het enorme djatibos als achterland.

    Hij was een verwoede jager en sprak vloeiend Javaans.

    Tegen de tijd dat hij 15 jaar werd en nadat hij degelijk huisonderwijs had genoten ging hij met zijn vader naar Holland en binnen een paar jaar deed hij het toelatingsexamen voor Delft en ging hij daar studeren voor de burgerlijke dienst in Indië.

    Op woensdag 29 juli 1863 trouwde hij in Delft met Antoinette Cornelie Helene van Diesen [bron: Digitale Stamboom Delft, Delft Akte Jaar 1863 Nummer 107]. Antoinette Cornelie Helene werd in 1838 ´s-Gravenhage geboren als dochter van Gerrit van Diesen en Cornelie Madeleine Crespin. Henry  was toen 22 jaar en in het najaar van 1863 vertrok hij (inmiddels benoemd tot ambtenaar 2de klasse) met zijn vrouw naar Indië.

    Nog geen jaar later stierf Antoinette en met haar hun kind.

    Henry Louis woonde en werkte in Rembang waar hij al snel werd benoemd tot controleur 2de klas.

    Een later huwelijk schonk hem geen kinderen. Dit huwelijk hield niet lang stand.

    In 1872 verhuisde hij naar de Preanger.

     

    Hij had een bijzonder grote kennis van land, volk en taal van de Javanen.

    Met zijn taaltalent had hij zich in de Preanger al snel het Soendanees eigen gemaakt.

    Als jager voelde hij zich in de Preanger in zijn element. Immers in de Preanger en in Bantam huisde nog de ‘badak’, de Indische rhinoceros!

    In Batavia was men inmiddels zich bewust geworden van de grote schat van kennis van het levend Javaans die Henry bezat.

    Hij werd dan ook verzocht om les te geven in het kader van de opleiding van ambtenaren voor het BB (Binnenlands Bestuur) aan het Gymnasium Willem III in Weltevreden (bij Batavia). In 1875 begon hij daar met lessen te geven in het Javaans en Maleis, een baan die hij bijna vier volle jaren heeft vervuld.

    In 1877 werd hem de rang en titel van assistent-resident toegekend.

     

    Uit de “Genealogische en Heraldische gedenkwaardigheden betreffende Europeanen op Java, deel IV, blijkt dat Henry Louis Charles te Mechelen is overleden op 30 mei 1917 in Bandoeng in de leeftijd van 75 jaar.




    27-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wilhelm Frederik Lans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wilhelm Frederik Lans, een overgrootvader van mijn moeder, werd geboren op 7 augustus 1816 in Nijmegen [bron: Gelders Archief /Toegangnr: 0207/ Inventarisnr: 992/ Geb. akte Nijmegen nr.284].

    Hij was de zoon van Jan Cornelis (Nelto) Lans (zie ook het artikel : “Nelto, de ijzervreter” op deze weblog) en Albertina Christina Michielse (geboren 28 december 1794 in Nijmegen).

    Van de geboorte werd volgens de geboorteakte op dezelfde dag aangifte gedaan (Geboorteakte Nijmegen nr. 284, Gelders Archief / Toegangnr. 0207 / Inventarisnr. 992).

     

    In de huwelijksakte van zijn ouders (Gelders Archief / Toegangnr: 0207 / Inventarisnr: 1086 / Gemeente: Nijmegen, huwelijksakte nr.2) was vermeld dat zijn vader militair was en zijn moeder dienstmeid.

    Toen Wilhelm Frederik  ongeveer 4 jaar oud was (1820) stierf zijn moeder op 26-jarige leeftijd.

     

    Vader Nelto Lans vertrok in het zelfde jaar waarin zijn jonge vrouw overleed (1820) als weduwnaar met hun zoon Wilhelm Frederik) naar Indië. Ze vertrokken op 21 juni 1820 vanuit Holland met het schip “Schoon Verbond”, een zogenaamde ‘hoeker’. Vader Nelto en zoon Wilhelm Frederik kwamen op 14 augustus 1820 in Batavia aan,

     

    Wilhelm Frederik trouwde op 28-jarige leeftijd op 27 juli 1845 in Soemenep (op het eiland Madoera)  met Johanna Carolina (soms vermeld als:Carolina Johanna) Phefferkorn. Johanna Carolina (of:Carolina Johanna) overleed in Pamekasan op 1 juli 1904.

     

    Wilhelm Frederik is overleden op 01-01-1862 in Soemenep, 45 jaar oud.


    Kinderen van Wilhelm Frederik en Johanna Carolina/Carolina Johanna waren:

     

    1  Carel Willem Frederik Lans, geboren in 1836. Carel Willem Frederik is
        overleden. 
    Uit de Naamlijsten der Europese Inwoners van Ned. Indië blijkt
        dat hij werkzaam 
     was bij de Zoutadministratie te Madoera.


    2  Wilhelmina Charlotte Lans, geboren op 27 mei 1850 in Soemenep.

        Wilhelmina Charlotte is overleden. Wilhelmina Charlotte trouwde, 16 jaar
        oud, op 
    14 september 1866 in Pamekasan [bron: Almanak v. Ned.
        Indie 1852] met 
    Johan Hendrik Alexander Sleebos, 24 jaar oud.
       Johan Hendrik Alexander werd 
    geboren op 03 april 1842 in Probolinggo.
     
    3  Pieter Christiaan Lans, geboren op 05 april 1852 in Soemenep.

        Pieter Christiaan is overleden in 1924, 72 jaar oud.
        Pieter Christiaan trouwde toen 23 jaar was op 28 augustus 1875 in
        Soemenep 
    met Caroliena Eleonora Burgemeestre. Caroliena
        Eleonora is geboren in Soerabaja 
    en was een dochter van
        Frederik George Burgemeestre en de Inlandse vrouw Poeme.

        Caroliena Eleonora is in Lawang overleden op 07 oktober 1937.


    4  Geertruida Francina Elisabeth Lans, geboren op 18 januari 1854 in
        Soemenep. 
    Geertruida Francina Elisabeth is overleden. Zij trouwde,
        15 jaar oud, op 28 augustus 
    1869 in Pamakasan [bron: Naamlijst der
        Europeesche inwoners van 
    Nederlandsch Indië / 1869] met
        Hendrik Willem Muller.


    5  Louisa Engelina Caroline Lans, geboren op 1 januari 1856 in
        Soemenep (Madoera) 
    [bron: Burgerl. stand der Inwoners van Ned. O.Indie
       1857]. Zij overleed 15 februari 
    1908 in Kediri, 52 jaar oud
        [bron: Burgerl. stand der inwoners van Ned. Oost-Indie, 
    1909].
        Louisa Engelina Caroline trouwde, 15 jaar oud, op 11 mei 1871
        op Madoera 
    [bron: BS (Naamlijst/Adresboek N.I. jrg. 1873, blz. 190)]
        met
    Carel Ferdinand van 
    den Broek, 20 jaar oud.

        Carel Ferdinand is geboren op 12 mei 1850 in Menado (Noord-Celebes)

        [bron: BS (Naamlijst/Adresboek N.I. jrg. 1851, blz. 422)].

     

        Louisa Engelina Caroline Lans en Carel Ferdinand van den Broek
        werden de opa en oma van mijn moeder (van haar vaders kant).

     




    17-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TSINGTAU en de Persijn-stamboom
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    TSINGTAU en de Persijn-stamboom

     

    Tsingtau (nieuwe spelling: Quindau) is een Chinese havenstad in de provincie Sjantoeng, aan de ingang van de Baai van Kiautsjou.

    Tsingtau was van 1898-1914 Duits. Daarna (tot 1922) Japans bezit.

     

    Wat heeft deze voormalige Duitse vestingstad in China met de Persijn-stamboom te maken?

    Om daar achter te komen moeten we even teruggaan naar de Eerste Wereldoorlog, toen diverse landen met elkaar in oorlog waren. Zo verklaarde bijvoorbeeld Japan op 23 augustus 1914 aan Duitsland de oorlog.

    De belangrijke vestingstad Tsingtau was toen een Duitse enclave in China.

    Op 2 september 1914 begonnen Japanse troepenlandingen bij Tsingtau. Er volgenden hevige gevechten tussen de Duitse en Japanse troepen en op 31 oktober deden de Japanners een vruchteloze poging om Tsingtau te bestormen. De stad werd door de Duitsers tegen een 20-voudige overmacht verdedigd, maar moest ten slotte aan de Japanners worden prijsgegeven. Op 7 november 1914 capituleerde Tsingtau.

     

    Voor ongeveer 4700 Duitsers (beroepssoldaten, dienstplichtigen, oorlogsvrijwilligers, ambtenaren en burgers) begon eind 1914 de periode van gevangenschap in Japan.

    Velen van hen keerden eerst begin 1920 naar hun vaderland terug of gingen naar een ander land.

     

    Onder de Duitse militairen, die tevergeefs hebben geprobeerd Tsingtau tegen de Japanners te verdedigen bevond zich ook:

     

    Fritz Ferdinand Jann , geboren in1891 in Fischhausen (Provincie Oost-Pruisen).

    Hij was toen onderofficier bij de IIIde Zeebataljon van de “Kaiserliche Marine”

    (Uit: " Die Verteidiger von Tsingtau und ihre Gefangenschaft in Japan (1914 bis 1920)", Historisch-biographisches Projekt von  Hans-Joachim Schmidt).

     

    Na de capitulatie van Tsingtau werd Frits Ferdinand Jann krijgsgevangen en naar Japan getransporteerd. Daar werd hij met nog 308 anderen (met gevangenennummers 2457 t.e.m. 2765) geplaatst in het kamp Nagoya. Zelf kreeg hij het nummer 2571.

     

    In december 1919 werd hij bevrijd. De ex-krijgsgevangen konden weer naar hun vaderland terugkeren of naar een ander land gaan.

    Fritz Ferdinand Jann koos ervoor om naar het toenmalige Nederlands Indië te gaan.

     

    Vanaf 1919 vinden we hem terug bij de politie in Nederlands-Indië. Aanvankelijk in Weltevreden (Batavia) als aspirant politieopzichter. Van 1922 tot 1924 was hij politieopzichter 2de klasse in Kediri, in 1925 en 1926 bekleedde hij dezelfde functie in Blitar waar hij in 1928 werd bevorderd tot hoofd-politieopzichter. In deze laatste functie was hij in 1931 weer werkzaam in Weltevreden (Batavia). In 1933 vinden we Fritz Ferdinand terug als hoofdinspecteur van politie in Den Passar en van 1937 tot 1940 in deze functie in Bengkoelen.

     

    Fritz Ferdinand trouwde, toen hij in Blitar was, op de leeftijd van 35 jaar, op 3 juli 1926 met Lambertha Christina Persijn, toen 21 jaar oud.

    Lambertha Christina werd geboren in Kediri op 23 oktober 1904 (bron: Regeerings Almanak 1911, pag. 46).

    Zij was een dochter van Coenraad Persijn en de Javaanse vrouw Tarminah. Volgens de Regeerings Almanak werd zij op 7 mei 1910 te Blitar erkend.

     

    Kinderen van Fritz Ferdinand Jann en Lambertha Christina Persijn:

     

    1 Margarete Louise , geboren op 30-01-1927 in Blitar

       [bron: Gemeentearchief Den Haag].
    2 Fritz Franz Ferdinand, geboren op 29-08-1928 in Toelonggagong

       [bron: Gemeentearchief Den Haag].
    3 Lieselotte Johanna, geboren op 02-12-1934 in Denpassar

       [bron: Gemeentearchief Den Haag

     

    Fritz Ferdinand Jann is overleden op 19 januari 1942 toen het schip waarop hij voer (op weg naar India) werd getorpedeerd.

    Lambertha Christina overleed in Maastricht op 14 mei 1990. Ze is 85 jaar geworden.




    16-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meneer de Baron is niet thuis........
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Meneer de Baron is niet thuis........

     

    In mijn herinnering hoor ik mijn moeder nog steeds zingen: “Meneer de Baron is niet thuis….”.

    Ze zong dit lied (van het toen bekende orkest The Ramblers o.l.v. Theo Uden Masman) altijd met volle overgave. De zanger op de plaat (van Studio “Hof van Holland” in Hiversum), die de tekst van de butler zong, was Wim Poppink. De leveranciers, die bij de Baron aan de deur kwamen, werden vertolkt door George van Helvoirt, Frits Reinders en André van der Ouderaa.

    Tekst en muziek van deze tophit (!) van toen (de jaren ’40) waren van Jack Bulterman.

     

    Wat ik toen (nog) niet wist is dat we inderdaad een heuse Baron in de stamboom hebben. Of mijn moeder dat wist weet ik niet, maar ze zong graag en vooral dit lied kweelde ze altijd vol vuur.

    …………………………………………………………………………………………………………..

    De tekst van het lied : “Meneer de Baron is niet thuis”

     

    Meneer de Baron is niet thuis

    Hij is nu al weken lang van huis

    Hij maakt een expeditie naar het Noordpoolijs

    De Baron is al wekenlang op reis

     

    Zeg James, waarde James,

    Ga meneer de Baron eens halen

    Want James, beste James,

    de Baron moet een rekening betalen

    Ik ben de leverancier

    van de port en de sherry en het bier,

    van de whisky, de rum en advocaat

    Ga eens vragen hoe het met betalen staat

     

    Meneer de Baron is niet thuis

    Hij is nu al weken lang van huis

    Hij maakt een expeditie naar het Noordpoolijs

    De Baron is al wekenlang op reis

     

    Zeg, James, beste James,

    Ga meneer de Baron eens halen

    Want James, beste James,

    de Baron moet een rekening betalen

    Hij kocht bij mij een pantalon

    omdat hij zo de straat niet meer op kon

    want z'n broek was versleten op den draad

    ga eens vragen hoe het met betalen staat

     

    Meneer de Baron is niet thuis

    Hij is nu al weken lang van huis

    Hij maakt een expeditie naar het Noordpoolijs

    De Baron is al wekenlang op reis

     

    Zeg James, dear James,

    Ga meneer de Baron eens halen

    Want James, beste James

    'K wou meneer de Baron iets betalen

    Ik ben Oom Kees uit Canada

    en ik laat hem een massa dollars na

    Ik ben blij neef es weer te zien

    en ik schenk hem minstens een miljoen of tien

     

    Meneer de Baron is wel thuis

    Hij blijft nu al wekenlang in huis

    Hij maakt geen expeditie naar het Noordpoolijs

    en hij gaat in geen jaren nu op reis

    Meneer de Baron zit in bad

    Daar zit hij nu al een dag of wat

    Z'n kleren heb ik bij Ome Jan gebracht

    Ik kan U zeggen: er wordt op U gewacht

    ………………………………………………………………………………………………………..

    Maar nu wat gegevens over de Baron in onze stamboom.

    Baron Fokke van Asbeck werd geboren op 10 december 1833 in Grovestinstate (Hemelumer Oldeferd, Friesland) onder Koudum. Hij was een zoon van Baron Tjalling Menno Watze van Asbeck zu Bergen und Munsterhausen en Elbrig van Bienema. Van de geboorte werd een dag later aangifte gedaan [bron: Geboorteakte nr, A94, Gem. Hemelumer Oldeferd].

    Gegevens zijn ook bewaard bij het Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum.

     

    Volgens De Indische Navorscher van 1934 kwam Baron Fokke van Asbeck op 16 juni 1858 per schip (“Stad Utrecht”) in Nederlands-Indië aan. Bij Gouvernements Besluit van 19 mei 1864 kreeg hij vergunning tot vestiging.


    In het Nederlands Adelsboek 1932 (30ste jaargang) staat vermeld dat Baron Fokke van Asbeck  in het toenmalige Nederlands-Indié commissaris was bij het Post- en Telegraafkantoor.

     

    Baron Fokke trouwde toen hij 32 jaar oud was op 5 september 1866 in Semarang met Christina Wilhelmina ten Cate, 23 jaar oud.

    Christina Wilhelmina werd geboren op 15 januari 1843 in Pekalongan als dochter van Johannes Hendrikus Wilhelmus ten Cate en Maria Helena Persijn.

    Baron Fokke overleed op 1 september 1889 in Penang (Malakka) en zijn weduwe Christina Wilhelmina overleed  bijna 10 jaar later ( 13 januari 1899) in Batavia.


    Kinderen van Baron Fokke en Christina Wilhelmina:

     

    1 Barones Elbrig Helena van Asbeck, geboren op 07-01-1868 in Bandjermasin

       Barones Elbrig Helena is overleden op 15-09-1892 in Batavia, 24 jaar oud.
    2 Baron Tjalling Hendrik van Asbeck, geboren op 01-06-1869 in Djokjakarta

       Baron Tjalling Hendrik is overleden op 06-04-1871 in Djokjakarta, 1 jaar oud.
    3 Baron Louis van Asbeck, geboren op 10-01-1874 in Utrecht

       Baron Louis is overleden op 09-10-1942 in Soekaboemi, 68 jaar oud.
    4 Barones Elbrig van Asbeck, geboren op 05-09-1881 in Riouw.

       Barones Elbrig is overleden in Ned.-Indie.
    5 Baron Tjalling Minne Watze van Asbeck, geboren op 13-10-1882 in Medan.

       Baron Tjalling Minne Watze is overleden op 26-02-1904 in Batavia, 21 jaar oud.
    6 Baron Gerrit Ferdinand van Asbeck, geboren op 10-04-1885 in Medan

       Baron Gerrit Ferdinand is overleden op 11-11-1928 in Batavia, 43 jaar oud.




    10-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Coenradus Nicolaas Persijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Coenradus Nicolaas Persijn,
    niet te verwarren met de andere Coenradus Nicolaas uit de stamboom [zie het artikel “Coenradus Nicolaas Persijn, oorlogsslachtoffer” op deze weblog], werd volgens de Regeerings Almanak voor Nederlands Indie ,jrg. 1874, blz. 219, geboren op 24 januari 1873 in Galoe (Cheribon). Hij was een zoon van Lodewijk Ferdinand Persijn en Susanna Margaretha Pichel.

     

    Vanaf 29 december 1893 vinden we hem in de analen terug als tijdelijk opziener 3de klas bij het Mijnwezen (Grondonderzoek Tinwinning) in het district Pankal Pinang.

    Volgens het Stamboek Ambtenaren N.I. deel HI (fiche nr.519), bewaard bij het CBG in Den Haag, werd hem per oktober 1897 op eigen verzoek eervol ontslag verleend.

    Van 1902 tot en met 1903 was Coenradus Nicolaas werkzaam als employé bij de Japara Petrol Maatschappij in Sidajoe.

    Van 1904 tot 1909 werkte hij als Klerk bij de zoutverpakkingsindustrie in Soemenep op het eiland Madoera en dezelfde functie bekleedde hij vanaf 25 februari 1910 in Kalianget (zie foto), eveneens op Madoera.

    Volgens het Stamboek Ambtenaren N.I., deel QI, fiche nr. 623 (CBG, Den Haag) was hij van 1 januari 1913 tot 18 februari van datzelfde jaar Magazijnmeester der 2de klasse  voor een salaris van f 150,- per maand en werd hij op 19 februari d.a.v. benoemd tot Magazijnmeester 1ste klas en werd zijn salaris verhoogd tot

    f 200,- per maand. Deze functie bekleedde hij t.e.m. 1917 en in 1918 werd hij Klerk Zoutregie in Soerabaja.

     

    In de Adressenlijst ven de inwoners van Ned. Indië wordt als woonplaats van Coenradus Nicolaas vermeld: Muntok (1894-1896), Sidajoe/Soerabaja (1900), Bawean (1901), Soerabaja (1902, 1903).

     

    Coenradus Nicolaas trouwde op 25-jarige leeftijd op 16 maart 1898 in Grissee [bron: RA 1900, 337] met Susanna Helena Roostee. De bruid was toen 17 jaar. Susanna Helena werd geboren op 27 augustus 1880 in Grissee (Gresik).

     

    De kinderen van Coenradus Nicolaas Persijn en Susanna Helena Kiemeneij waren:

     

    1. Anton Robert, geboren in Grissee op 1 maart 1902 [bron: Naamlijst/ Adresboek N.I.
        jrg. 1903,  blz.55]

    2. Julius Coenraad, geboren te Soemenep op 3 juli 1905 [bron: Regeerings Almanak
        N.I. jrg.1906,  blz.61]

    3. Margarethe Charlotte, geboren op 15 augustus 1907 in Grissee [bron: Almanak van
        Ned. Indie].

    4. Reinier Pieter (zie ook het artikel: “Reinier Pieter Persijn, oorlogsslachtoffer” op
        deze weblog), 
    geboren op 18 februari 1909 in Grissee [bron: Regeerings Alamank
        van 1910, blz. 80]

    5. Elivire Susanna, geboren op 6 december 1910 in Grissee [bron: Regeerings
        Almanak  van 1912, blz. 62].

    6. Benjamin Coenradus, geboren 04 november 1917 in Grissee [bron: Regereerings
        Alamanak van 1918, 
    blz. 70]

     

    Coenradus Nicolaas Persijn overleed op 31 maart 1953 in Apeldoorn in de leeftijd van 80 jaar. Hij is begraven te Ugchelen [bron: Gemeente Apeldoorn].

    Zijn echtgenote, Susanna Helena Persijn-Kiemenei,  is overleden op 18 december 1956 in Apeldoorn op 76-jarige leeftijd. Zij is eveneens begraven te Ugchelen [bron: Gemeente Apeldoorn].





    09-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carolina Wilhelmina van den Broek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Carolina Wilhelmina van den Broek werd op 16 juni 1884 in Pamakasan (op het eiland Madoera bij Java) geboren als dochter van Carel Ferdinand van den Broek en Louisa Engelina Caroline Lans [bron: Naamlijst der Europese inwoners van Ned. Indie, uitg.1886: Burgerl. stand.].

    Zij overleed op 13 november 1954 te Soerabaja, waar ze ook werd begraven [bron: Overlijdensakte Soerabaja No. 87/1954].


    Op 15-jarige leeftijd, namelijk op 2 juni 1900, trouwde Carolina Wilhelmina in Soemenep (eveneens op Madoera) met Alexander Frederiksz, die toen 23 jaar oud was. Hij werd geboren op 8 juni 1876 in Semarang en was een zoon van Johan Ferdinand (Johan) Frederiksz en de Javaanse vrouw Maria Djaleha (of: Djalena).

    Alexander Frederiksz was o.m. werkzaam als magazijnmeester bij de Seradjoedal Stoomtram Maatschappij in Poerwokerto. Volgens de personeelsgegevens van deze maatschappij (dossier bewaard bij het Nationaal Archief Den Haag) had Alexander Frederiksz het zgn. Klein-ambtenaar-examen afgelegd en had hij een goede kennis van het Maleis, het Javaans en het Madoerees.

    Volgens hetzelfde personeelsdossier woonde hij met zijn familie in 1947 in Soerabaja in de Mawarstraat nr. 41.

    Alexander is overleden op 20 januari 1950 in Soerabaja op de leeftijd van 73 jaar [bron: Overlijdensakte No 9/1950 te Soerabaja] nadat hij was gepensioneerd als magazijnmeester van de Oost-Java Stoomtram Mij.

     

    Het personeelsdossier van de Seradjoedal Stoomtram Maatschappij geeft verder aan, dat na het overlijden van Alexander zijn weduwe in 1953 woonachtig was op de Kedong Sari 56 in Soerabaja.

     

    Kinderen van Carolina Wilhelmina en Alexander:

    Lize, Carel Ferdinand, Charlotte Elviera, Augustina Eleonora, Anton Paul Herman Max, Alphons Alfred, Johanna Jacoba, Dede Benjamin, Johan en Georgine Constance.

     




    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christiaan Coenraad Persijn, oorlogsslachtoffer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Christiaan Coenraad Persijn werd geboren op 8 september 1908 als zoon van Coenraad Persijn en de inlandse vrouw Tarminah. Hij werd eerst op 7 mei 1910 te Blitar erkend.

    Christiaan Coenraad was ongehuwd, maar had (voor zover nu bekend) wel een dochter. Gegevens over dit meisje en haar moeder heb ik helaas tot nog toe niet kunnen vinden.

    Christiaan Coenraad was tijdens de oorlog tegen Japan  soldaat bij de Infanterie (KNIL) en hij sneuvelde op 1 januari 1944 (Bron: Oorlogsgravenstichting).

    Hij ligt begraven in Thailand op het Ereveld Kanchanaburi in vak 3, rij c, graf nr. 20.

     

    Moge ook hij in vrede rusten….




    03-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Coenraad Persijn
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Coenraad Persijn

     

    De naam COENRAAD komt in mijn stamboom nogal frequent voor.

    Bij het stamboomonderzoek moest ik dan ook heel goed nagaan welke Coenraad in een bepaald document werd bedoeld.

     

    De Coenraad Persijn die ik in dit artikel beschrijf werd geboren op 29 december 1793 in Rembang. Hij was een zoon van Claas Persijn (zie het artikel “De Hollandse stamvader” op deze weblog) en Maria Magdalena Salomons.

    Coenraad overleed in Koedoes (Pati) op 18 december 1856.

    Hij was twee keer getrouwd geweest. Zijn eerste echtgenote was Anna Wilhelmina Sluiter, die volgens de Almanak van Ned. Indië 1815-1942 op 2 juni 1817 in Semarang is overleden.

     

    Op 1 augustus 1819 hertrouwde Coenraad, toen 26 jaar, in Japara met Catharina Dorothea van Gumster die toen 14 jaar oud was. Catharina Dorothea is geboren op 09 mei 1805 in Japara als dochter van B. van Gumster en Theodora Everarda van Pernert. (Catharina Dorothea overleed op 10 maart 1879 in Koedoes).

     

     

    Coenraad woonde voor een groot deel van zijn leven in het gebied van Jepara/Japara en Rembang.

    Van 1818 tot 1821 was hij Opziener 2de klasse bij de Landelijke Inkomsten in Japara, in 1822 en 1823 bekleedde hij dezelfde functie in Japara en Joana (afd. Pati) en van 1824 tot 1827 in Rembang.

    In 1828 vinden we hem terug in Rembang als Controleur Landelijke Inkomsten 2de klasse en een jaar later (1829) als Controleur Landelijke Inkomsten 1ste klasse, eveneens te Rembang.
    Van 1830 tot 1833 was Coenraad Persijn assistent-resident te Ponorogo (Madioen). Bovendien was hij in 1833 lid van de Subcommissie Landbouw te Rembang.

    In 1834 ging Coenraad op wachtgeld waarna hij per 24 december 1835 met pensioen ging.

     

    Zoals eerder vermeld was Coenraad Persijn van 1830 tot 1833 assistent-resident te Ponorogo (Madioen).

    Voor degenen die niet zo thuis zijn in de bestuursstructuur van het toenmalige Nederlands-Indië is de volgende toelichting:

     

    De bestuursstructuur van Nederlands-Indië was vrij complex en kwam erop neer dat naast Europese bestuursambtenaren ook de plaatselijke,“inlandse” adel werd

    ingeschakeld bij de gezagsuitoefening over de kolonie

     

    Bestuursstructuur 
    A. De gouverneur-generaal is het hoofd van het Algemeen Bestuur.
    B. Europees bestuur:

    Op Java en Madoera nà de bestuurshervorming van 1922/1924:

    C. Inlands Bestuur:

        I. Java en Madoera:

        II. Vorstenlanden op Java:

     




    27-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carel Frederik Lans, geëxecuteerd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Carel Frederik Lans, geëxecuteerd

     

    Carel Frederik Lans werd geboren op 14 december 1912 in Malang als zoon van Frederik Johannes Cornelis Lans (geboren 26 maart 1870 in Pasoeroean)  en Jeannette (Sanneta) Griet.

    Carel Frederik werkte als employé bij het Marine-etablissement te Soerabaja.

    Op 30-jarige leeftijd werd hij door de Kempeitai (de Japanse geheime politie) met vele anderen geëxecuteerd.

    Hij was toen al ondergebracht in een werkkamp in Kesilir. De heer J.G. Wackwitz was de leider van deze Japanse werkkolonie.

    De executie door de Kempeitai vond plaats op 23 mei 1943 bij Tasnan aan de rand van de desa (dorp) Tjongkrong, 10 km van Bondowoso in het Tasnanbos.

    Uit het boek  “Het einde van Indië” ( red. Wim Willems en Jaap de Moor, Sdu Uitgeverij Koningsgracht, ’s-Gravenhage 1995  ISBN-nr.90-12-08262-5) blijkt dat eind april 1943 door de Kempeitai 86 personen werden gearresteerd, waaronder twee predikanten, twee artsen, een autohandelaar, een inspecteur van politie, 40 personen uit het werkkamp Kesilir (waaronder Carel Frederik Lans) en tenslotte twee niet-geïnterneerde vrouwen: zuster Leonore H. (Noortje) Klusman en H.J. Luinenburg-Pelle uit Mojowarno.

    Ze werden beschuldigd van ondergrondse activiteiten (sabotage) in verband met een op handen zijnde geallieerde landing.

    De arrestatie werd gevolgd door aanhoudend zware folteringen door de Kempeitai, met als doel het netwerk van de vermeende complotten te achterhalen en te elimineren.

    Uiteindelijk werden de arrestanten geëxecuteerd.

     

    Hun namen werden gepubliceerd in de Nieuwe Courant en opgenomen in de bestanden van de Oorlogsgravenstichting.

    Volgens de gegevens van deze stichting (OGS) werd Carel Frederik Lans (her)begraven op het ereveld Kembang Kuning, Vak AA, graf nr. 188. De begrafenis zou hebben plaatsgevonden op 10 juni 1943 nadat hij (volgens een artikel in het Nieuwe Courant, berustend bij het Nationaal Archief) met de andere geëxecuteerden in een massagraf had gelegen.

    De leuze van de Oorlogsgravenstichting geldt zeker ook voor Carel Frederik Lans:

    “Opdat zij met eere mogen rusten”.

     

     

     

     

     




    24-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marie Hallaux
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Marie Hallaux

     

    Mijn genealogisch onderzoek richt zich in het bijzonder op de namen: PERSIJN, VAN DEN BROEK, LANS, DANIEL, KLOP, KENNIPHAAS, VAN PAESSCHEN, VANKEERBERGHEN. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de stamboom zijn en worden echter ook aanverwante takken in het onderzoek betrokken.

     

    Marie Hallaux is door haar huwelijk “gekoppeld” aan de familie Vankeerberghen.

     

     

    Marie Hallaux werd geboren op 4 maart 1896 (om 20.00 uur) in Brussel (Belgie) [bron: Geboorteakte . Bruxelles-Niassances 1896, folio 93 (nrs. 920-924)], als dochter van Jean Baptiste Hallaux en Marie Antoinette Chavee. Bij de aangifte van de geboorte van Marie waren de volgende getuigen aanwezig: E. Bruylant, Pierre Cooreman, Jean Hallaux en Josse Chavee (geb. 1849).


    Notities bij de geboorte van Marie:

    1. Marie Hallaux werd geboren op het adres: Rue des Radis 19, Bruxelles.
    2. Van de getuige Pierre Cooreman (schilder), oud 42 jaar, werd nog vermeld dat hij de akte niet kon ondertekenen, daar hij ongeletterd was
    3. De erkenning en wettiging van Marie Hallaux vond eerst plaats op het huwelijk van haar ouders (10-10-1896). Dat zou erop kunnen wijzen dat bij de geboorte van Marie haar ouders nog niet waren getrouwd.


    Marie is overleden op de eerste kerstdag 25 december 1962 in Peutie (Belgie) in de leeftijd van 66 jaar oud.

    Marie trouwde met Eugeen Vankeerberghen. Eugeen is geboren op 16 oktober 1894 in Peutie (Belgie) en was een  zoon van Petrus (Pierre) Vankeerberghen en Jeanne-Rosalie Meysmans. Eugeen is overleden op 24 juli 1970 in Heist Duinbergen (Belgie). Hij was toen 75 jaar.

    Voor zover mij (tot nog toe) bekend is, hadden Marie en Eugeen één kind, een dochter. 

    Deze dochter, Marie Louise Vankeerberghen, werd geboren in Peutie (België) op 27 januari 1926. Zij overleed op 27 juli 1978 in Vilvoorde  in de leeftijd van 52 jaar.

    Marie Louise trouwde met Jan Baptist van Paesschen, die geboren werd in Peutie (toen nog: Peuthy) in België op 26 juli 1924. Zijn ouders waren Guillelmus van Paesschen en Anna Catharina Sterckx.

    Jan Baptist overleed in Vilvoorde op 1 september 1979 ( 55 jaar oud).

    Tot aan hun overlijden woonden Jan Baptist van Paesschen en Marie Louise Vankeerberghen aan de Stationlei 44 te Vilvoorde (België)

     



     

     




    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.What is in a name?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    What is in a name?

     

    Wat betekent de naam PERSIJN?

     

    Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het Meertens Instituut (Onderzoek en documentatie van de Nederlandse taal en cultuur), Joan Muyskenweg 25, 1096 CJ te Amsterdam en wel uit de Nederlandse Familienamen Databank van dat instituut.

     

    Persijn

     

    verklaring:
    1. Als patroniem:

    a. de voornaam Persijn < Parcival (< fra. perce-val: doordring het dal)
    b. vleivorm van Pierre ] Frans Debrabandere: Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, Amsterdam/Antwerpen, L.J. Veen, 2003, ISBN 9020402072: 'De naam Persijn', in M. Persyn, De familie Persyn in Wingene, 1973] 

     

    2. Persijn = inwoner van Perzië (of persoon die uit Perzië komt) [E. Verwijs & J. Verdam: Middelnederlandsch Woordenboek. 's-Gravenhage 1894]. Met betrekking tot de familienaam zou men ook kunnen denken aan iemand die Perzië heeft bezocht en er wellicht handelsbetrekkingen heeft aangeknoopt.

    3. Persijn = persil = peterselie: handelaar in kruiden, in het bijzonder peterselie.

     

    Naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
    • Theodoricus Persiin (Dirk Persijn), 1162 [OHZ, I, p 286]. Oorkondenboek Holland en Zeeland tot 1299. Uitgegeven door A.C.F. Koch en J.G. Kruisheer, 's Gravenhage-Assen / Maastricht 1970-1992.
    • "Als Waterland en de Zeevang in de 13e eeuw in de bronnen verschijnen worden ze beschouwd als allodiale, dat wil zeggen niet van de graaf of bisschop afhankelijke, heerlijkheden, in handen van de familie Persijn ('Persijn' is waarschijnlijk een bijnaam; letterlijk betekent het 'peterselie'). Wie waren deze Persijns? De Persijns hielden zich op aan het hof van de graven van Holland. De eerste Persijn die uit de bronnen bekend is Dirk Persijn, die in 1162 als getuige direct na de broer van de graaf wordt genoemd. Van Leeuwen noemt als oudste een Jan Persijn, die in 1080 genoemd zou zijn; het bestaan van deze Jan is echter niet bewezen." Op grond van overeenkomsten in wapen en voornamen verwant aan de heren van Putten. Citeert 'de notoir onbetrouwbare' Van Leeuwen, Batavia Illustrata (1682-85), die beweert dat de Persijns en de Van Puttens uit de koningen van Denemarken zouden stammen. Westfriesland, van waaruit Waterland waarschijnlijk is ontgonnen, stond evenwel een periode, tot eind 9e eeuw, onder Deense heerschappij [J.M. Bos, Landinrichting en archeologie: het bodemarchief van Waterland, Amersfoort 1988, p 27, 74].
    • "Mogelijk heeft een Hollandse graaf de heerlijkheid van Waterland geschonken aan een familielid. De afstammelingen van deze heer van Waterland noemden zich later Persijn. Het oudst bekende lid van deze familie, Arnoldus Spicar, had reeds voor 1161 bezittingen bij Warder in de Zeevang. In 1282 verkoopt Jan Persijn de helft van de heerlijkheid en ook van zijn bezittingen aan graaf Floris V. Met het uitsterven van de familie Persijn in 1409 kwam ook de andere helft van de heerlijkheid aan de graven van Holland" [J.K. de Cock, 'Historische geografie van Waterland', in: Holland. Regionaal-historisch tijdschrift 7 (1975), p 329].
    • Clais Persiin, leenman van graaf Floris V van Holland 1290 = Niclaus Persijn, 1295 = Liclaes persin, 1296 [Tanneke Schoonheim, 'Enkele mogelijke gevallen van naamsverwarring in de dertiende eeuw', in: Leven in de oudgermanistiek, Leiden 1997, p 62].
    • Als voornaam: Percin Vierdinc, Ieper 1387. Achternaam: Pieter Persin, Kortrijk 1422 [WFB; F. Debrabandere, 'De naam Persijn', in: M. Persyn, De familie Persyn in Wingene, 1973].
    • Hippolytus (van) Persijn, raad in het Hof van Holland in de 16de eeuw, eigenaar en naamgever van het Huis te Persijn in Wassenaar. Voor afstamming van het geslacht Persijn van Waterland is geen overtuigend bewijs te vinden [C.A. Kalmeijer, 'Het Huis te Persijn', in: Jaarboek Die Haghe (1978), p 142-153; (1986), p 13-31].
    • Jan Perchijn, aangeslagene bij de capitale impositie van 1585 te Amsterdam; = Jan Jansz van Persijn (1524-1602), houtkoper in 't Gulden Peert in de Warmoesstraat [Dillen van-1941, p 25; vgl. Elias-1903, p 15].
    • [P.C. Bloys van Treslong Prins, 'Bijdragen tot eene genealogie Van Persijn', in: Genealogische en Heraldische bladen 2 (1907), p 81-87].
    • Mr. Andries van Persijn (Den Haag 1638-1678), schepen 1665, enz. [Regenten Den Haag, p 265].
    • [H.A.J. van Schie, Inventarissen van de archieven van de families van Lynden van Sanderburg 1787-1939 en van Persijn 1630-1888, Utrecht 1976].

     




    20-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frans Alexander Persijn, de SUIKER-oom
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Frans Alexander Persijn, de SUIKER-oom

     

    Frans Alexander Persijn was een broer van mijn vader, Johan Eduard Persijn.

    Ik noem(de) hem de suiker-oom, omdat hij zijn hele leven lang ‘in de suiker’ heeft gewerkt.

    Veel Indische Nederlanders werkten ‘in de suiker’ ( op een suikerplantage of in een suikerfabriek) of ‘bij het spoor’ (bij één van de vele spoorwegmaatschappijen).

    Diverse personen uit mijn stamboom werkten bij de spoorwegen (bijvoorbeeld ook de vader van Frans en zijn broer Coenraad), maar oom Frans werkte dus in de suikerindustrie.

     

    Frans Alexander werd geboren op 27 juni 1902 in Semarang (Midden-Java)

    als een zoon van Coenraad Johannes Marcus Persijn en Maria Magdalena Daniël.

    Bij de geboorte kreeg hij de achternaam Daniël (die van zijn moeder), evenals zijn broers Coenraad Marie en Johand Eduard (mijn vader). Eerst op 11 mei 1908 werden zij in Soerakarta (Solo) erkend en kregen ze de naam Persijn. Een en ander werd vermeld in de Almanak van Nederlands-Indië, uitgave 1909, blz. 79.

     

    Frans Alexander ging samenwonen met Senen(g), een Javaanse vrouw (zie foto - U kunt de foto vergroten door erop te klikken -), die in 1907 werd geboren. Zelf kregen ze geen kinderen, maar ze adopteerden een baby, die ze Christiaan noemden. Helaas stierf de jongen spoedig daarna.

    Ze adopteerden daarna weer een jongen, die Jimmy werd genoemd (zie foto)

     

    Van 1922 tot 1924 werkte Frans als machinist bij de Suikerfabriek Tjokrotoeloeng in het dorp Delanggoe bij Modjokerto (Oost-Java).

    Daarna (1925-1927) als machinist bij de Suikerfabriek Besito bij Koedoes (Midden-Java). Deze fabriek heet nu (2006) Pabrik Gula (Suikerfabriek) “Rendeng”.

    In 1928 ging hij (weer als machinist) werken bij de Suikerfabriek Gempol bij Cheribon (West-Java), waar hij bleef tot 1933.

    Vanaf 1933 werkte hij als machinist bij een suikerfabriek in Solo (Midden-Java) en vanaf 1937 tot 1941 vinden we hem in de analen terug als machinist bij de suikerfabriek te Pekalongan in Midden-Java. Deze fabriek heet momenteel Pabrik Gula Sragi. In dit gebied werd al vanaf 1830 veel suiker geproduceerd.

    Deze regio behoorde vroeger tot het Sultanaat Mataram, het laatste grote Javaanse rijk op Java voordat het hele eiland door de Hollanders werd gekoloniseerd. Het rijk van Mataram was een geduchte politieke macht in Midden-Java van de late zestiende tot aan het begin van de achttiende eeuw, waaruit de sultans van Jokjakarta en Surakarta voortkwamen.

     

    In de jaren ’50 woonde oom Frans in Soerabaja aan de Jalan Untung Suropati. Maar hij had nog een tweede huis, een soort vakantiewoning, in de bergen in Lawang, vlakbij Malang, eveneens in Oost-Java.

    Hier kwamen de kinderen en kleinkinderen van zijn broer Coenraad Marie dikwijls logeren.

     

    Zowel oom Frans als tante Senen(g) zijn inmiddels overleden. Waar en wanneer heb ik helaas (nog) niet kunnen ontdekken.

     

    Er doen verhalen de ronde dat beiden zouden zijn gedood toen Indonesiërs de suikerfabriek waar oom Frans toen werkte hebben bestormd en ingenomen. Maar dit verhaal heb ik tot nog toe niet kunnen verifiëren.

     




    14-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De CAS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De CAS

     

    In het artikel “Mijn wieg stond in Batavia” op deze weblog gaf ik al aan, dat ik in Batavia (later Djakarta, nu Jakarta) na de lagere school naar de H.B.S. ging aan het Koningsplein.

    Deze school was bekend onder de naam CAS, een afkorting van: Carpentier Alting Stichting.

    Deze school werd medeopgericht door Albertus Samuel Carpentier Alting, geboren te Purmerend op 30 december 1837 en predikant in o.a. Colmschate, Dokkum (1865), Hoorn (1882) en Padang (op Sumatra) en overleden in ’s Gravenhage op 4 april 1915.

    Hij was naast medeoprichter van de Nederlandse Protestantenbond ook (in Nederlands-Indië) actief in de Vrijmetselarij.

    In 1902 stichtte hij in Batavia een H.B.S. voor meisjes, die later zou uitgroeien tot de Carpentier  Alting Stichting. Deze school had dus (wist ik later pas) een Vrijmetselaars-achtergrond.

    Toen ik daar op school zat (tot april 1956) was er een H.B.S. (Hogere Burger School), een Gymnasium, een MULO (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) en een M.M.S. (Middelbare Meisjes School).

     

    Onder de leerlingen waren behalve Hollandse en Indische ook Indonesische en Chinese kinderen. In mijn klas zat bijvoorbeeld Eddy Slamet, de zoon van de toen bekende (Indonesische) professor Slamet. Zijn zuster zat destijds op dezelfde school in de vijfde klas van het Gymnasium.

    Wat mij goed is bijgebleven van deze school is de wijze waarop men les gaf. De docenten waren stuk voor stuk heel bevlogen en hadden zich bijzonder goed verdiept in hun vakgebied. Maar dat niet alleen, ze waren ook heel goed in staat de stof op zo’n manier te presenteren, dat je als leerling al heel gauw interesse kreeg in dat vak.

     

    Zo had de heer Nas (docent Nederlands) ons niet alleen kennis bijgebracht over de Nederlandse taal en literatuur, maar ons ook geleerd hoe je zelf proza en poëzie kon schrijven en declameren. Hij hield soms ook declamatiewedstrijden in de klas.

    Toen hij op een dag de twee coupletten van het Nederlands volkslied declameerde heeft dat zo’n grote indruk op me gemaakt, dat ik de woorden (nu nog!) uit mijn hoofd ken en bij wedstrijden van het Oranje-elftal uit volle borst kan meezingen…….

     

    De heer Van den Berg (docent geschiedenis) liet de klassen ook aan een project werken dat hij “History in making” noemde. Hierin kregen we de opdracht kranten te lezen, artikels uit te knippen die bijvoorbeeld te maken hadden met politiek, cultuur etc. en die in een plakboek te plaatsen met daarbij onze eigen visie en commentaar op het onderwerp.

    Het kwam goed uit dat in die tijd (1956) in Indonesia de zgn. AA-conferentie werd gehouden (bijeenkomst van Afrikaans-Aziatische landen en eerste bijeenkomst van niet-gebonden landen) en bekende personen zoals Jawaharlal Nehru (toen premier van India), U Nu (toen premier van Birma) op het vliegveld Kemajoran, waar ik vlakbij woonde, arriveerden om de conferentie bij te wonen.

    De kranten, zoals de Javabode, de Nieuwsgier, stonden vol met artikelen over de conferentie, biografieën over de deelnemers, politieke, sociale en culturele bijzonderheden over de deelnemende landen.

    Ik had mijn plakboek zo vol en kreeg daarvoor van de heer Van den Berg nog de eerste prijs van onze klas, een grote reep chocola!

     

    Bekende oud-leerlingen van de CAS waren o.a. de schrijfsters Hella Haase, Aya Zikken en Margaretha Ferguson. Die zaten alle drie trouwens nog in dezelfde klas!

     

    Hella Haase werd  in 1918 geboren in Batavia. Over de CAS zei ze eens tegen de interviewer Erik Schoonhoven:

    'Ik ben in Indië geboren en ik ben er opgegroeid. Ik heb daar eindexamen gedaan en ben vervolgens in 1938 naar Nederland gegaan. Couperus heb ik op school leren kennen. Ik zat op de gymnasiumafdeling van de Carpentier Alting Stichting, destijds de beste school in Nederlands-Indië. We kregen bijzonder goede lessen in taal en geschiedenis. Vooral bij oude geschiedenis kwam het werk van Couperus ter sprake. In mijn schooljaren heb ik Iskander, De berg van licht en De komedianten gelezen, maar ook verhalen als De Naumachie en Antiek toerisme, die in de klas werden behandeld’

     

    Aya Zikken (doopnaam Zwany) werd geboren in Epe in 1919.

    Aya Zikken bracht haar jeugd door in Nederlands-Indië en dat was bepalend voor haar schrijverschap. Heel bekend is haar  roman De atlasvlinder (1958), waarin het gaat over de droomwereld van een puber die in een dubbele tussenpositie verkeert: tussen kindertijd en volwassenheid en tussen de Europese denkwereld van de ouders en de magische gevoelswereld van de (Indonesische) bedienden.

     

    Margaretha Ferguson werd in 1920 in Arnhem geboren als Margaretha Dorothea Wigerink..

    Toen zij negen jaar was, verhuisde ze met haar ouders naar Indië. Het gezin vestigde zich in Bandoeng, ging later naar Semarang en woonde uiteindelijk in Batavia. Hier liep de winkel van Margaretha's vader goed. Aan de Rijswijksestraat beleefde de firma Wigerink, verkoop van kantoorartikelen en boeken, een bloeiend bestaan.

    Volgens haar zelf was op de school van de Carpentier Alting Stichting literatuur heel belangrijk en in combinatie met de boekenwinkel thuis, was het logisch dat Margaretha steeds meer belangstelling voor de letteren ontwikkelde.




    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er komt een dominee voorbij!!..

    Er komt een dominee voorbij……..

     

    In de stamboom van mijn moeder (Georgine Louise van den Broek, geboren op 30 april 1910 in Soemenep op Madoera en gestorven in Lobith op 12 november 1971 in Lobith) zit ook de familie Lans. Haar oma immers was een juffrouw Lans, namelijk Louisa Engeline Carolina Lans, geboren op 1 januari 1856 (eveneens in Soemenep) en gestorven in Kediri op 15 februari 1908.

     

    Tot deze Indische tak van de familie Lans, afstammelingen van Jan Cornelis (Nelto) Lans, geboren in Groningen op 12 april 1788 en gestorven op 25 april 1853 in Soerabaja (zie ook het artikel “Nelto, de ijzervreter” op deze weblog) behoorde ook Christina Elisabeth Lans. Zij was in Soerabaja geboren ( 7 februari 1834) en een dochter van Nelto Lans en diens tweede echtgenote Leolinda Elizabeth Fransz.

    Christina Elisabeth Lans trouwde op 25-jarige leeftijd in Soerabaja met Frederik Hendrik Anthonisse van Teutem. Hiervan wordt melding gemaakt door A.J. Teychine Stakenburg in het artikel “De familie van Teutem in Rotterdam” in het Rotterdams Jaarboekje 1976.

    Deze Frederik Hendrik van Teutem werd geboren in Batavia op 5 januari 1831 als zoon van Frederik van Teutem en Anna Theresia Anthonisse.

     

    Deze Frederik van Teutem werd in Gouda geboren op 12 april 1798. Zijn ouders waren Frederik van Teutem en Anna Hendrina Tiedeman.

    Zoon Frederik van Teutem, de schoonvader dus van Christina Elisabeth Lans, was ondermeer resident van Bantam, advocaat en procureur in Batavia en raadsheer van het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië.

    Hij behoorde tot de Vrijmetselaars en was lid van o.a. de Loge “Anna Paulowna” te Zaandam (1822) en van de Loge “La Vertueuse” in Batavia (1823-1827).

    Vanaf 24 juni 1840 was hij honorair lid van de Loge -De Ster van het Oosten.

     

    Vader Frederik van Teutem werd geboren in 1774 in Rotterdam, waar hij op 2 januari van dat jaar ook werd gedoopt in de Remonstrantse Kerk. Bij zijn doop traden Lena van Gilse en Arent van der Stok op als getuigen.

    Frederik trouwde als jongeman van 19 jaar oud in 1793 met  Anna Hendrina Tiedeman, die toen 27 jaar was. Zij was een dochter van Hendrik Nicolaas Tiedeman en Johanna Vastwijk en geboren in 1766 in Oudewater. Uit haar overlijdensakte (nr. 54) [ Gelders Archief, toegangnr. 0206, inventarisnr. 5639] overleed zij in Doesburg op 4 november 1851.

    Echtgenoot Frederik van Teutem stierf in Zutphen op 17 januari 1848 in de leeftijd van 74 jaar. [bron: Gelders Archief: Toegangnr: 0207 / Inventarisnr: 5639 / Overlijdensakte nr.47].

    Hij was predikant.

    Uit een ‘levensbericht’ van Frederik van Teutem, opgenomen in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1848), van welke maatschappij hij in 1825 lid werd, staat ondermeer vermeld dat wat Frederik aan kennis bezat, “hij zulks zich zelf geleerd had, en nimmer welligt iemand, van zijn stand en verdiensten, minder opleiding genoten heeft”.

    Verder werd aangegeven, dat Frederik van Teutem al in 1792 (hij was toen dus 18 jaar!)

    “onder het getal der Proponenten bij de Remonstrantsche Broederschap werd opgenomen” en hij als zodanig ook een tijd lang voorging in de Remonstrantse Gemeente van Delft.

    In 1794 werd hij tot predikant beroepen in Dokkum en in 1796 te Gouda.

    In 1804 vertrok hij vandaar naar de Utrechtse Gemeente, waar hij (vanaf 1816) ook de voorgangerdienst waarnam in Amersfoort.

    Mede ten gevolge van minder goede gezondheid ging Frederik van Teutem in 1845 met emeritaat. Hij ging toen in Gelderland wonen.

     

    Hij gaf ook vaak inwoning aan jonge mensen en besteedde zorg aan hun opvoeding en opleiding.

     

    Naast zijn werk als predikant was hij ook bezig in allerlei maatschappelijke functies en op letterkundig gebied.

    In Gouda fungeerde hij een tijd lang als rector van de Latijnse School en toen hij in Utrecht woonde had hij van 1813 tot aan zijn emeritaat (1845) zitting in de schoolcommissie, waarvan 28 jaar als voorzitter.

    Ook maakte hij zich verdienstelijk bij het “Departement der Maatschappij tot Nut van het Algemeen “ en hetzelfde gold voor het Doofstommen-Instituut in Utrecht.

    Alsof dat alles nog niet genoeg was, was Frederik van Teutem ook nog honorair Lid van Felix Meritis te Amsterdam, lid van het College van Curatoren van de Remonstrants Seminarium, lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, lid van het Provinciaal Utrechts Genootschap, correspondent van het Koninklijk Nederlandsch Instituut.

    Verder hield hij zich ook bezig met het vertalen van diverse werken uit het Hoogduits, Frans en Engels.

     

    Op 17 januari 1848 stierf te Zutphen een bijzonder veelzijdige autodidact. Op hem was dus eigenlijk niet alleen “er komt een dominee voorbij” van toepassing.

     

     




    Foto
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 02-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!