Tussen twee werelden
( geboren in Nederlands-Indië, wonend in Nederland)
Hierop worden gegevens uit mijn stamboom in verhalende vorm gepresenteerd. Heeft u vragen of opmerkingen, mail me gerust. Deze weblog wordt regelmatig bijgewerkt. Breng ook eens een bezoek aan mijn andre weblog: http://blog.seniorennet.be/renepersijn2008/
Inhoud blog
  • Relatie tussen Laan de Riemer (Batavia) en de Persijn-stamboom
  • Joannes Baptista Vankeerberghen
  • OUWENS wordt OUWENS NAGELL
  • Gustaaf Joseph Maurits van Angelbeek
  • Johannes Eduard van Angelbeek, gestorven in Tandjoeng Pinang.
  • Benjamin Coenradus Persijn, geboren te Grissee
  • HOE VER BEN IK op 6 juni 2008?
  • Angenent, Jacobus Hermanus Charles Gijsbertus
  • Johan Hendrik Alexander Sleebos, geboren te Probolinggo.
  • Johanna Henriette Persijn zag het levenslicht in Japara (Jepara)
  • Fredrik Hermanus Zeijdel, geboren in Pasoeroean
  • Frederik Nicolaas Persijn / Persijn Nooy
  • De familie Kakebeeke in Goes (Zeeland)
  • Johan(nes) God(t)lieb Fredriksz, controleur der landelijke inkomsten
  • Frederik Hendrik Persijn, geboren in Djatiwangi
  • Geboren in Kedoe ( Midden Java)
  • Willem Cornelis Daniël, geboren in Bangil/ Pasoeroean
  • Mijntje Persijn
  • Henry Persijn
  • MEDEDELING
  • De familie Beer- Persijn
  • Hamar de la Brethoniere
  • Banjoemas en de Persijn-stamboom
  • DUIVEN, de PLOEN en het geslacht Van Voorst tot Voorst.
  • HOE VER BEN IK? (per 25-03-2007)
  • Anak Betawi ( 'œKind van Batavia')
  • KLOP en WERKENDAM
  • In DELFT stond zijn wieg!. in JOGJAKARTA ligt (lag?) zijn graf!!!
  • Geboren in Maastricht, overleden in Soerabaja
  • De stamboom en de Vrijmetselarij
  • 'œBerg op Zoom hout u (sich) vroom' (Johannes Henricus Jordans en familie)
  • Geboren te MEESTER CORNELIS
  • De vulkaan toornde!..
  • Lambertina Florentina van Lawick van Pabst, geboren Persijn
  • DE LAATSTE TREIN!!
  • Richard Charles Burgemeestre, geboren te Soerabaja ( nu: Surabaya).
  • Charles Henry Persijn, geboren in Wonogiri
  • Bagelen, geboorteplaats van diverse Persijns
  • De relatie tussen de stamboom en de 'œMuiderkring' (P.C. Hooft)
  • Van der Laan + Droop = Van der Laan Droop
  • Waar vele Persijns (en ex-president Soekarno) werden geboren en begraven (Blitar)
  • Hij kwam uit ISPAHAAN
  • In Holland (Lobith) staat een huis!!.
  • De Persijn-stamboom en de Indische Spoorwegen
  • Henry Louis Charles te Mechelen
  • Wilhelm Frederik Lans
  • TSINGTAU en de Persijn-stamboom
  • Meneer de Baron is niet thuis........
  • Coenradus Nicolaas Persijn
  • Carolina Wilhelmina van den Broek
  • Christiaan Coenraad Persijn, oorlogsslachtoffer
  • Coenraad Persijn
  • Carel Frederik Lans, geëxecuteerd
  • Marie Hallaux
  • What is in a name?
  • Frans Alexander Persijn, de SUIKER-oom
  • De CAS
  • Er komt een dominee voorbij!!..
  • In een contractpension
  • Nelto, de ijzervreter
    De foto's bij de artikelen kunt u vergroten door erop te klikken
    Zoeken in blog

    Mijn favorieten
  • Genealogische site van Monique Vankeerberghen (België)
  • Centraal Bureau voor Genealogie (Den Haag)
  • Koninklijke Bibliotheek (Den Haag)
  • Oorlogsgravenstichting
  • Nationaal Archief (Den Haag)
  • Suara-Baru (Nieuw Geluid)
  • STAMBOOMGIDS, De meest uitgebreide Internet gids op het gebied van genealogie, stambomen, familienamen en archieven
  • Genealogische site van fam. Flohr-Verheijen
  • Indisch4ever : Indisch nieuws (fraaie en interessante weblog!)
  • TEMPO DOELOE (mijn weblog met herinneringen)
    01-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carel Ferdinand van den Broek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    Carel Ferdinand van den Broek ( geboren op 12 mei 1850 te Menado  Noord-Celebes) was de vader van mijn opa (George Ferdinand Polidor van den Broek) van mijn moeders kant. Eén van mijn overgrootvaders dus.

     

    Carel Ferdinand trouwde op 20-jarige leeftijd op Madoera (een eiland ten Noordoosten van Oost-Java met Louisa Engelina Caroline Lans, 15 jaar oud. Louisa Engelina Caroline werd  geboren op 1 januaria 1856 Soemenep ( op Madoera). Zij was een  dochter van Wilhelm Frederik Lans en Johanna Carolina/Carolina Johanna Phefferkorn (in sommige bronnen wordt Johanna Carolina vermeld, in andere: Carolina Johanna ).

    Louisa Engelina Caroline overleed 15 februari 1908 in Kediri in de leeftijd van 52 jaar.

     

    Volgens de Naamlijst der Europese inwoners van Nederlands-Indië woonde Carel Ferdinand in 1871 in Pamekasan (Madoera) en in de jaren 1879-1881 in Bengkalis aan de oostkust van Sumatra. In Bengkalis werd ook hun zoon (mijn opa) George Ferdinand Polidor van de Broek in 1880 geboren.

     

    Uit de zgn. Stamkaarten Indische Ambtenaren (Nationaal Archief/ Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag) blijkt nog het volgende:

     

    In 1876 was Carel Ferdiand klerk op het kantoor van de Assistent-Resident te Blitar.

    (opmerking: Blitar is een stadje gelegen in Oost-Java ten zuiden van de vulkanen Kelud en Kawi. Blitar is de geboorteplaats van Soekarno, de eerste president van de Republik Indonesia).

    Vanaf 15 oktober 1878 was hij commies op het Residentiekantoor te Pekalongan met een salaris van f 200,- per maand.

    Vanaf 1879 was Carel Ferdinand commies op het Residentiekantoor (Wees- en Boedelkamer) van Sumatra’s Oostkust te Bengkalis. Aanvankelijk (per 21 januari 1879) kreeg hij een salaris van f 200,- per maand, maar per 17 april 1883 werd zijn salaris verhoogd tot f 300,- per maand.

     

    Uit een andere bron, de Conduitestaten van Europese Ambtenaren 1875-1896 (Centraal Bureau voor Genealogie) kreeg ik nog meer gegevens over mijn overgrootvader.

    Op zijn conduitestaat werd namelijk op 18 april 1883 (een dag daarvoor werd de salarisverhoging geëffectueerd) door de Resident van Sumatra’s Oostkust (SOK) onder meer het volgende vermeld:

     

    Carel Ferdinand van den Broek was getrouwd, had 6 kinderen (opmerking: heb ik nog niet allemaal kunnen traceren).

    Commies op het Residentiekantoor te Bengkalis tevens fungerend havenmeester aldaar, benoemd bij Gouvernementsbesluit 21-06-1879.

    Geschikt voor zijn betrekking. Heeft neiging tot uitstellen. Gedrag goed. Spreekt goed Maleisch, ook enige dialecten uit de Molukken. Heeft slag om met Inlanders om te gaan.

     

    Vanaf 16 januari 1884 wordt hij vermeld als Eerste Commies op het Residentiekantoor van de Preanger Regentschappen.

     

    Wanneer mijn overgrootvader is overleden heb ik tot nog toe ( 1 september 2006) nog niet kunnen achterhalen. Zeker is dat hij voor 1903 moet zijn overleden, omdat vanaf 1903 zijn echtgenote L.E.C. Lans werd vermeld als zijnde de weduwe van Carel Ferdinand van den Broek.

     

    Uit zijn conduitestaat (zie boven) blijkt dat hij in 1883 zes kinderen moet hebben gehad. Behalve mijn opa (George Ferdinand Polidor) heb ik tot nog toe nog maar 1 ander kind kunnen vinden, namelijk hun dochter Carolina Wilhelmina van den Broek, geboren te Pamekasan op 16 juni 1884. Zij overleed in Soerabaja op 13 november 1954 in de ouderdom van 70 jaar en werd ook in Soerabaja begraven.

    Zij was gehuwd met Alexander Frederiksz, geboren te Semarang op 8 juni 1876 en zoon van Johan Ferdinand Frederiksz en Maria Djaleha.

     

     



     




    03-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nelto, de ijzervreter
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nelto, de ijzervreter

    “Old soldiers never die’

    Tot de voorouders van mijn moeder (Georgine Louise van den Broek) behoort ook de familie Lans. Haar oma van vaders kant was namelijk een Lans, te weten Louisa Engelina Caroline Lans, geboren op 1 januari 1856 in Soemenep ( op Madoera), de dochter van Wilhelm Frederik Lans en Johanna Carolina Phefferkorn

    De grootvader van deze Louisa Engelina Caroline Lans was en zekere Jan Cornelis Lans, ook wel genoemd Nelto Lans. Hij werd geboren op 12 april 1788 in Groningen als zoon van Jan Lans en Marieke Kaspers Jager.

    Uit de gegevens die van Nelto Lans bekend zijn (althans voor zover ik ze tot nog toe heb kunnen vinden) blijkt dat hij een militair was in hart en nieren.

    Vooraf een opmerking over de geboortedatum van Nelto Lans.In het stamboek van Nelto (Gegevens stamboek Officieren KNIL, 614 folio 55, 383 folio 25) is als geboortedatum 12 april 1788 vermeld.

    In de huwelijksakte van Nelto Lans en Albertine Christina Michielse ( akte nr. 002, Gemeente Nijmegen uit het Gelders Archief) staat echter aangegeven: 23 april 1788.

    Zoals al vermeld trouwde Nelto met Albertina Christina Michielse, een dochter van Willem Michielse en Cornelia Veerenfelt. Nelto was toen 26 jaar en zijn bruid 20 jaar. Het huwelijk vond in Nijmegen plaats op 14 januari 1815. Nelto was toen al militair en Albertina dienstmeid.

    Nelto en Albertina kregen een zoon, Wilhelm Frederik, die in Nijmegen werd geboren op 7 augustus 1816.(Opmerking: Ik ben van mijn moeders kant een afstammeling van deze Wilhelm Frederik Lans)

    Voordat Nelto in het huwelijk trad had hij als militair al het een en ander meegemaakt.

    Zo vocht hij van 1806 tot 1808 in Pruisen en raakte hij in 1809 in Zweden gewond aan zijn rechterbeen door een geweerkogel.In 1809 en 1810 zat hij in Zeeland, in 1812 en 1813 in Rusland en in 1814 in Frankrijk.Van 1806 tot juni 1812 was Nelto soldaat bij het 9de, naderhand het 5de en het 12de Regiment.Op 5 juni 1812 werd hij bevorderd tot korporaal en op 16 november van datzelfde jaar vond zijn bevordering plaats tot sergeant. Iets meer dan een maand later, op 28 november 1812, werd hij in Rusland krijgsgevangen genomen.Vanaf 19 juni 1814 vinden we Nelto terug bij het Depot Bataljon voor de Koloniën van de 14de afdeling Nationale Infanterie.

    Het huwelijk van Nelto en Albertine heeft niet lang mogen duren. In 1820 stierf Albertine in de leeftijd van 26 jaar. Zij is nooit in het land geweest waar Nelto later een glanzende militaire carrière zou maken, namelijk Nederlands Oost-Indië.

    Na het overlijden van Albertine vertrok Nelto Lans als weduwnaar met zijn zoon Wilhelm Frederik naar Indië waar hij in Batavia aankwam (1820).

    Nelto Lans heeft gevochten in de zgn. Java-oorlog (1825-1830) waarin de Hollandse troepen het moesten opnemen tegen de legertroepen van Pangeran (= Prins, Heer) Diponegoro, de oudste zoon van Sultan Hamengku Buwono III van Yogyakarta

    Op 4 mei 1842 (Nelto was toen 54 jaar) hertrouwde hij in Soerabaja met de toen 50-jarige Leolinda Elizabeth Fransz.

    Ze hadden toen zij trouwden al kinderen, namelijk:

    Frederik Johannes Cornelis, geboren in 1827 in Soerabaja- Fort Erfprins
    Christina, geboren op 26 juli 1831 in Soerabaja
    Christina Elisabeth, geboren op 7 februari 1834 in Soerabaja
    Carel Frederik Willem, geboren op 25 oktober 1837 in Palimanan
    Louise Leolinda Elisabeth, geboren op 1 mei 1839 in Soerabaja
    Albertina Wilhelmina, geboren op 27 juli 1840 in Soerabaja
    Albert Willem, geboren op 15 september 1841 in Soerabaja

    Na het huwelijk geboren:
    Hendrik Leonardus Albertus Philippus Carel, geboren op 10 augustus 1843 in Soerabaja.
    Albertina Christina Johanna, geboren op 6 juli 1846 in Toeban
    Anna Geertruida Frederika, geboren op 22 juni 1847 in Toeban

    Wat de militaire loopbaan van Nelto Lans betreft is nog het volgende bekend:

    Werkte Nelto in 1814 bij het Depot Bataljon voor de Koloniën van de 14de afdeling Nationale Infanterie (zie boven), op 21 oktober 1820 werd hij overgeplaatst naar het Algemeen Werfdepot.
    Vanaf 26 september 1822 was Nelto sergeant-majoor bij het Korps Algemeen Werfdepot en op 28 mei 1824 werd hij bevorderd tot 2de Luitenant om op 29 april 1832 te worden benoemd tot 1ste Luitenant bij het 3de Bataljon Infanterie.

    Hiermee was zijn militaire carrière, die hij als soldaat begon, nog niet ten einde, want op 21 december 1835 werd hij benoemd tot Kapitein bij het Algemeen Depot.
    En op 10 januari 1839 werd Nelto Lans bij besluit GG no. 2 op eigen verzoek gepensioneerd wegens volbrachte 40-jarige dienst. Hem werd het volle kapiteinspensioen van f 1.200,- toegekend.

    Nelto Lans werd ook enkele keren onderscheiden.

    Zo ontving hij de Medaille van de Oorlog op Java (Ingesteld bij Koninklijk besluit van 27 juni 1831 en uitgereikt aan Europese militairen en inlandse officieren welke hadden deelgenomen aan de gevechten tegen Diponegoro op Java) en werd hij onderscheiden met het Officierskruis, het onderscheidingsteken dat op 19 november 1844 werd ingesteld voor langdurige dienst als officier.

    Op 25 april 1853 overleed Nelto Lans te Soerabaja in de ouderdom van 65 jaar. Hij werd begraven op de Begraafplaats Peneleh (Soerabaja), vak E straat 13 oost CB 190.

    Maar….. OLD SOLDIERS NEVER DIE………




    04-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In een contractpension
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    In een contractpension

     

    Voor degenen die niet bekend zijn met het begrip ‘contractpension’ m.b.t. gerepatrieerde (Indische) Nederlanders eerst het volgende:

     

    Een contractpension was voor vele repatrianten de plek van eerste bewoning in Nederland na hun komst uit Indië (Indonesië). De bedoeling was dat men hier niet langer dan een half jaar zou blijven om daarna te vertrekken naar een eigen woning. In verband met de toen heersende woningnood verliep deze verhuizing vaak niet zo vlot. Een deel van de uitkering was bestemd voor de pensionhouder of met andere woorden: men kreeg alleen een zakgeld. De ervaringen zijn zo uiteenlopend als er contractpensions waren. In 1969 kwam er een einde aan dit fenomeen.

     

    De familie Persijn, bestaande uit  vader Johan Eduard Persijn, moeder Georgine Louise Persijn - van den Broek en de kinderen  Johan Marcus Polydor, René Louis en Yvonne Louise, werd na aankomst in Nederland op 8 april 1956 ondergebracht in een contractpension te Hoenderloo. Het was het vakantiepark “De Woeste Hoogte”, aan de Krimweg 170. Verspreid in het bos, dat hoofdzakelijk uit naaldbomen bestond, stonden diverse stenen huisjes, voorzien van een eet-/zitkamer van ongeveer 3 bij 4 meter met een kolenkachel en 2 slaapkamertjes met op elke kamer een stapelbed.

    Voor het toilet moest men buitenom naar de achterkant van het huisje lopen.

     

    De beheerders van dit pension waren de heer en mevr. Eckebus. In tegenstelling tot andere gerepatrieerden, die in diverse (over het gehele land verspreide) contractpensions waren ondergebracht, hadden we over de verzorging in de “Woeste Hoogte” geen enkele reden tot klagen (die was in sommige pensions inderdaad beduidend minder!).

    Her echtpaar Eckebus deed er alles aan om het hun Indische gasten naar de zin te maken. Beseffend dat deze Indo’s niet zo maar van de ene op de andere dag aan de Hollandse kost (bijv. erwtensoep, hutspot, zuurkool e.d.) zouden kunnen wennen, bedachten ze een plan. Eén maal in de week reed de heer Eckebus met een paar Indische ‘tantes’ uit het pension in zijn busje naar het dorp en naar de markt om inkopen te doen voor een Indische maaltijd die de kookgrage Indische dames uit het pension met assistentie van het keukenpersoneel van het pension in de grote keuken konden klaarmaken. Er werd in de keuken niet alleen goed gekookt, maar uiteraard ook flink wat afgelachen. Want als Indische ‘tantes’ gezellig beginnen te kletsen… (de Indischen hebben hier een specifiek woord voor: ‘ngobrol’).

     

    Tot het Hollandse keukenpersoneel behoorde ook Pleuntje, een vrouw, die er alles aan deed om de Indische jongelui die naar school moesten gaan (dus ook ik!) alleen met een goed gevulde maag te laten vertrekken. Ze lette er streng op, dat er goed werd gegeten (brood, havermoutpap) en hun melk opdronken en ook dat er goed belegde boterhammen mee werden genomen naar school. En Pleuntje was hierin bijzonder streng!

    De jongeren die naar school moesten werden door de heer Eckebus in zijn busje naar de bushalte gebracht aan de weg Arnhem – Apeldoorn, zodat ze van daaruit per openbaar vervoer naar school konden gaan. En als ze uit school kwamen stond het busje weer klaar bij de bushalte om hen weer naar de “Woeste Hoogte” te brengen.

    Ik ging in die tijd in Apeldoorn naar de H.B.S. (Hogere Burgerschool).

    ----------------------------------------------------------------------------------------------------------

    De HBS werd ingevoerd bij de Wet op het middelbaar onderwijs uit 1863. De nadruk lag op het onderwijs in wiskunde, exacte vakken en moderne talen.

    Met de invoering van de Mammoetwet in 1968 werd de HBS opgevolgd door de HAVO en het VWO (met gymnasium en atheneum).

    -----------------------------------------------------------------------------------------------------------

    Ik was bijzonder verbaasd (en misschien ook wel blij….) dat op de dag van aankomst in het pension bleek dat de bewoners van het huisje pal achter ons oude bekenden van me waren: de familie Winterkamp, met wie ik aan boord van de Oranje had kennisgemaakt. En natuurlijk hun dochter Irene…. (zie ook het artikel “Repatriëring” op deze weblog)

    Omdat in elk huisje een kolenkachel stond (dus ook in dat van de familie Winterkamp) en de kolen elke dag in een kolenkit moesten worden opgehaald in een kolenhok achter de receptie bood ik de familie Winterkamp aan om elke dag voor hen de kolen te halen. Hun zoon Gregory was tenslotte pas 3 en kon die zware kit niet dragen (!). Dit aanbod werd gretig door mevr. Winterkamp aanvaard en Irene beloonde me telkens als ik kolen voor hen ging halen met een betoverende glimlach……

     

    In het pension maakten we ook kennis met Chris Goldstein, een jongen die een paar jaar ouder was dan ik. Hij was met zijn vader (weduwnaar) en jongere zuster gerepatrieerd, maar woonde al een paar weken langer in Nederland. Hij was de ‘kou’ (20 graden) al gewend en lachte ons uit toen we bij deze temperatuur met de winterjassen aan rondom de kachel zaten te kleumen.

     

    Ook de familie Schumacher (moeder met 5 kinderen) woonde in het pension. De oudste dochter Edith (zo’n 2 jaar ouder dan ik ) paste op de jongste kinderen uit het gezin.

    Toen we op een dag met een heel stel jongens en meisjes verstoppetje gingen spelen op het terrein van de ‘Woeste Hoogte’, zei Edith tegen mij dat ze wel een goed plaatsje wist om ons te verbergen. Ze trok me aan de hand mee naar een huisje, dat helemaal aan de achterzijde van het terrein stond en dat (nog) niet was bewoond. We gingen er binnen en bleven heel lang ongemerkt voor de ‘zoeker’. Daar leerde Edith me hoe je op een ‘volwassen’ manier moest zoenen………

     

    We verbleven in het pension totdat we een woning kregen toegewezen in Lobith (Bloemenstraat 13). Vanuit Lobith ging ik toen per fiets in Doetinchem op school, namelijk op het Gemeentelijk Lyceum aan de Ds. van Dijkweg.




    14-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er komt een dominee voorbij!!..

    Er komt een dominee voorbij……..

     

    In de stamboom van mijn moeder (Georgine Louise van den Broek, geboren op 30 april 1910 in Soemenep op Madoera en gestorven in Lobith op 12 november 1971 in Lobith) zit ook de familie Lans. Haar oma immers was een juffrouw Lans, namelijk Louisa Engeline Carolina Lans, geboren op 1 januari 1856 (eveneens in Soemenep) en gestorven in Kediri op 15 februari 1908.

     

    Tot deze Indische tak van de familie Lans, afstammelingen van Jan Cornelis (Nelto) Lans, geboren in Groningen op 12 april 1788 en gestorven op 25 april 1853 in Soerabaja (zie ook het artikel “Nelto, de ijzervreter” op deze weblog) behoorde ook Christina Elisabeth Lans. Zij was in Soerabaja geboren ( 7 februari 1834) en een dochter van Nelto Lans en diens tweede echtgenote Leolinda Elizabeth Fransz.

    Christina Elisabeth Lans trouwde op 25-jarige leeftijd in Soerabaja met Frederik Hendrik Anthonisse van Teutem. Hiervan wordt melding gemaakt door A.J. Teychine Stakenburg in het artikel “De familie van Teutem in Rotterdam” in het Rotterdams Jaarboekje 1976.

    Deze Frederik Hendrik van Teutem werd geboren in Batavia op 5 januari 1831 als zoon van Frederik van Teutem en Anna Theresia Anthonisse.

     

    Deze Frederik van Teutem werd in Gouda geboren op 12 april 1798. Zijn ouders waren Frederik van Teutem en Anna Hendrina Tiedeman.

    Zoon Frederik van Teutem, de schoonvader dus van Christina Elisabeth Lans, was ondermeer resident van Bantam, advocaat en procureur in Batavia en raadsheer van het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië.

    Hij behoorde tot de Vrijmetselaars en was lid van o.a. de Loge “Anna Paulowna” te Zaandam (1822) en van de Loge “La Vertueuse” in Batavia (1823-1827).

    Vanaf 24 juni 1840 was hij honorair lid van de Loge -De Ster van het Oosten.

     

    Vader Frederik van Teutem werd geboren in 1774 in Rotterdam, waar hij op 2 januari van dat jaar ook werd gedoopt in de Remonstrantse Kerk. Bij zijn doop traden Lena van Gilse en Arent van der Stok op als getuigen.

    Frederik trouwde als jongeman van 19 jaar oud in 1793 met  Anna Hendrina Tiedeman, die toen 27 jaar was. Zij was een dochter van Hendrik Nicolaas Tiedeman en Johanna Vastwijk en geboren in 1766 in Oudewater. Uit haar overlijdensakte (nr. 54) [ Gelders Archief, toegangnr. 0206, inventarisnr. 5639] overleed zij in Doesburg op 4 november 1851.

    Echtgenoot Frederik van Teutem stierf in Zutphen op 17 januari 1848 in de leeftijd van 74 jaar. [bron: Gelders Archief: Toegangnr: 0207 / Inventarisnr: 5639 / Overlijdensakte nr.47].

    Hij was predikant.

    Uit een ‘levensbericht’ van Frederik van Teutem, opgenomen in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1848), van welke maatschappij hij in 1825 lid werd, staat ondermeer vermeld dat wat Frederik aan kennis bezat, “hij zulks zich zelf geleerd had, en nimmer welligt iemand, van zijn stand en verdiensten, minder opleiding genoten heeft”.

    Verder werd aangegeven, dat Frederik van Teutem al in 1792 (hij was toen dus 18 jaar!)

    “onder het getal der Proponenten bij de Remonstrantsche Broederschap werd opgenomen” en hij als zodanig ook een tijd lang voorging in de Remonstrantse Gemeente van Delft.

    In 1794 werd hij tot predikant beroepen in Dokkum en in 1796 te Gouda.

    In 1804 vertrok hij vandaar naar de Utrechtse Gemeente, waar hij (vanaf 1816) ook de voorgangerdienst waarnam in Amersfoort.

    Mede ten gevolge van minder goede gezondheid ging Frederik van Teutem in 1845 met emeritaat. Hij ging toen in Gelderland wonen.

     

    Hij gaf ook vaak inwoning aan jonge mensen en besteedde zorg aan hun opvoeding en opleiding.

     

    Naast zijn werk als predikant was hij ook bezig in allerlei maatschappelijke functies en op letterkundig gebied.

    In Gouda fungeerde hij een tijd lang als rector van de Latijnse School en toen hij in Utrecht woonde had hij van 1813 tot aan zijn emeritaat (1845) zitting in de schoolcommissie, waarvan 28 jaar als voorzitter.

    Ook maakte hij zich verdienstelijk bij het “Departement der Maatschappij tot Nut van het Algemeen “ en hetzelfde gold voor het Doofstommen-Instituut in Utrecht.

    Alsof dat alles nog niet genoeg was, was Frederik van Teutem ook nog honorair Lid van Felix Meritis te Amsterdam, lid van het College van Curatoren van de Remonstrants Seminarium, lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, lid van het Provinciaal Utrechts Genootschap, correspondent van het Koninklijk Nederlandsch Instituut.

    Verder hield hij zich ook bezig met het vertalen van diverse werken uit het Hoogduits, Frans en Engels.

     

    Op 17 januari 1848 stierf te Zutphen een bijzonder veelzijdige autodidact. Op hem was dus eigenlijk niet alleen “er komt een dominee voorbij” van toepassing.

     

     




    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De CAS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De CAS

     

    In het artikel “Mijn wieg stond in Batavia” op deze weblog gaf ik al aan, dat ik in Batavia (later Djakarta, nu Jakarta) na de lagere school naar de H.B.S. ging aan het Koningsplein.

    Deze school was bekend onder de naam CAS, een afkorting van: Carpentier Alting Stichting.

    Deze school werd medeopgericht door Albertus Samuel Carpentier Alting, geboren te Purmerend op 30 december 1837 en predikant in o.a. Colmschate, Dokkum (1865), Hoorn (1882) en Padang (op Sumatra) en overleden in ’s Gravenhage op 4 april 1915.

    Hij was naast medeoprichter van de Nederlandse Protestantenbond ook (in Nederlands-Indië) actief in de Vrijmetselarij.

    In 1902 stichtte hij in Batavia een H.B.S. voor meisjes, die later zou uitgroeien tot de Carpentier  Alting Stichting. Deze school had dus (wist ik later pas) een Vrijmetselaars-achtergrond.

    Toen ik daar op school zat (tot april 1956) was er een H.B.S. (Hogere Burger School), een Gymnasium, een MULO (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) en een M.M.S. (Middelbare Meisjes School).

     

    Onder de leerlingen waren behalve Hollandse en Indische ook Indonesische en Chinese kinderen. In mijn klas zat bijvoorbeeld Eddy Slamet, de zoon van de toen bekende (Indonesische) professor Slamet. Zijn zuster zat destijds op dezelfde school in de vijfde klas van het Gymnasium.

    Wat mij goed is bijgebleven van deze school is de wijze waarop men les gaf. De docenten waren stuk voor stuk heel bevlogen en hadden zich bijzonder goed verdiept in hun vakgebied. Maar dat niet alleen, ze waren ook heel goed in staat de stof op zo’n manier te presenteren, dat je als leerling al heel gauw interesse kreeg in dat vak.

     

    Zo had de heer Nas (docent Nederlands) ons niet alleen kennis bijgebracht over de Nederlandse taal en literatuur, maar ons ook geleerd hoe je zelf proza en poëzie kon schrijven en declameren. Hij hield soms ook declamatiewedstrijden in de klas.

    Toen hij op een dag de twee coupletten van het Nederlands volkslied declameerde heeft dat zo’n grote indruk op me gemaakt, dat ik de woorden (nu nog!) uit mijn hoofd ken en bij wedstrijden van het Oranje-elftal uit volle borst kan meezingen…….

     

    De heer Van den Berg (docent geschiedenis) liet de klassen ook aan een project werken dat hij “History in making” noemde. Hierin kregen we de opdracht kranten te lezen, artikels uit te knippen die bijvoorbeeld te maken hadden met politiek, cultuur etc. en die in een plakboek te plaatsen met daarbij onze eigen visie en commentaar op het onderwerp.

    Het kwam goed uit dat in die tijd (1956) in Indonesia de zgn. AA-conferentie werd gehouden (bijeenkomst van Afrikaans-Aziatische landen en eerste bijeenkomst van niet-gebonden landen) en bekende personen zoals Jawaharlal Nehru (toen premier van India), U Nu (toen premier van Birma) op het vliegveld Kemajoran, waar ik vlakbij woonde, arriveerden om de conferentie bij te wonen.

    De kranten, zoals de Javabode, de Nieuwsgier, stonden vol met artikelen over de conferentie, biografieën over de deelnemers, politieke, sociale en culturele bijzonderheden over de deelnemende landen.

    Ik had mijn plakboek zo vol en kreeg daarvoor van de heer Van den Berg nog de eerste prijs van onze klas, een grote reep chocola!

     

    Bekende oud-leerlingen van de CAS waren o.a. de schrijfsters Hella Haase, Aya Zikken en Margaretha Ferguson. Die zaten alle drie trouwens nog in dezelfde klas!

     

    Hella Haase werd  in 1918 geboren in Batavia. Over de CAS zei ze eens tegen de interviewer Erik Schoonhoven:

    'Ik ben in Indië geboren en ik ben er opgegroeid. Ik heb daar eindexamen gedaan en ben vervolgens in 1938 naar Nederland gegaan. Couperus heb ik op school leren kennen. Ik zat op de gymnasiumafdeling van de Carpentier Alting Stichting, destijds de beste school in Nederlands-Indië. We kregen bijzonder goede lessen in taal en geschiedenis. Vooral bij oude geschiedenis kwam het werk van Couperus ter sprake. In mijn schooljaren heb ik Iskander, De berg van licht en De komedianten gelezen, maar ook verhalen als De Naumachie en Antiek toerisme, die in de klas werden behandeld’

     

    Aya Zikken (doopnaam Zwany) werd geboren in Epe in 1919.

    Aya Zikken bracht haar jeugd door in Nederlands-Indië en dat was bepalend voor haar schrijverschap. Heel bekend is haar  roman De atlasvlinder (1958), waarin het gaat over de droomwereld van een puber die in een dubbele tussenpositie verkeert: tussen kindertijd en volwassenheid en tussen de Europese denkwereld van de ouders en de magische gevoelswereld van de (Indonesische) bedienden.

     

    Margaretha Ferguson werd in 1920 in Arnhem geboren als Margaretha Dorothea Wigerink..

    Toen zij negen jaar was, verhuisde ze met haar ouders naar Indië. Het gezin vestigde zich in Bandoeng, ging later naar Semarang en woonde uiteindelijk in Batavia. Hier liep de winkel van Margaretha's vader goed. Aan de Rijswijksestraat beleefde de firma Wigerink, verkoop van kantoorartikelen en boeken, een bloeiend bestaan.

    Volgens haar zelf was op de school van de Carpentier Alting Stichting literatuur heel belangrijk en in combinatie met de boekenwinkel thuis, was het logisch dat Margaretha steeds meer belangstelling voor de letteren ontwikkelde.




    20-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frans Alexander Persijn, de SUIKER-oom
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Frans Alexander Persijn, de SUIKER-oom

     

    Frans Alexander Persijn was een broer van mijn vader, Johan Eduard Persijn.

    Ik noem(de) hem de suiker-oom, omdat hij zijn hele leven lang ‘in de suiker’ heeft gewerkt.

    Veel Indische Nederlanders werkten ‘in de suiker’ ( op een suikerplantage of in een suikerfabriek) of ‘bij het spoor’ (bij één van de vele spoorwegmaatschappijen).

    Diverse personen uit mijn stamboom werkten bij de spoorwegen (bijvoorbeeld ook de vader van Frans en zijn broer Coenraad), maar oom Frans werkte dus in de suikerindustrie.

     

    Frans Alexander werd geboren op 27 juni 1902 in Semarang (Midden-Java)

    als een zoon van Coenraad Johannes Marcus Persijn en Maria Magdalena Daniël.

    Bij de geboorte kreeg hij de achternaam Daniël (die van zijn moeder), evenals zijn broers Coenraad Marie en Johand Eduard (mijn vader). Eerst op 11 mei 1908 werden zij in Soerakarta (Solo) erkend en kregen ze de naam Persijn. Een en ander werd vermeld in de Almanak van Nederlands-Indië, uitgave 1909, blz. 79.

     

    Frans Alexander ging samenwonen met Senen(g), een Javaanse vrouw (zie foto - U kunt de foto vergroten door erop te klikken -), die in 1907 werd geboren. Zelf kregen ze geen kinderen, maar ze adopteerden een baby, die ze Christiaan noemden. Helaas stierf de jongen spoedig daarna.

    Ze adopteerden daarna weer een jongen, die Jimmy werd genoemd (zie foto)

     

    Van 1922 tot 1924 werkte Frans als machinist bij de Suikerfabriek Tjokrotoeloeng in het dorp Delanggoe bij Modjokerto (Oost-Java).

    Daarna (1925-1927) als machinist bij de Suikerfabriek Besito bij Koedoes (Midden-Java). Deze fabriek heet nu (2006) Pabrik Gula (Suikerfabriek) “Rendeng”.

    In 1928 ging hij (weer als machinist) werken bij de Suikerfabriek Gempol bij Cheribon (West-Java), waar hij bleef tot 1933.

    Vanaf 1933 werkte hij als machinist bij een suikerfabriek in Solo (Midden-Java) en vanaf 1937 tot 1941 vinden we hem in de analen terug als machinist bij de suikerfabriek te Pekalongan in Midden-Java. Deze fabriek heet momenteel Pabrik Gula Sragi. In dit gebied werd al vanaf 1830 veel suiker geproduceerd.

    Deze regio behoorde vroeger tot het Sultanaat Mataram, het laatste grote Javaanse rijk op Java voordat het hele eiland door de Hollanders werd gekoloniseerd. Het rijk van Mataram was een geduchte politieke macht in Midden-Java van de late zestiende tot aan het begin van de achttiende eeuw, waaruit de sultans van Jokjakarta en Surakarta voortkwamen.

     

    In de jaren ’50 woonde oom Frans in Soerabaja aan de Jalan Untung Suropati. Maar hij had nog een tweede huis, een soort vakantiewoning, in de bergen in Lawang, vlakbij Malang, eveneens in Oost-Java.

    Hier kwamen de kinderen en kleinkinderen van zijn broer Coenraad Marie dikwijls logeren.

     

    Zowel oom Frans als tante Senen(g) zijn inmiddels overleden. Waar en wanneer heb ik helaas (nog) niet kunnen ontdekken.

     

    Er doen verhalen de ronde dat beiden zouden zijn gedood toen Indonesiërs de suikerfabriek waar oom Frans toen werkte hebben bestormd en ingenomen. Maar dit verhaal heb ik tot nog toe niet kunnen verifiëren.

     




    24-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.What is in a name?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    What is in a name?

     

    Wat betekent de naam PERSIJN?

     

    Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het Meertens Instituut (Onderzoek en documentatie van de Nederlandse taal en cultuur), Joan Muyskenweg 25, 1096 CJ te Amsterdam en wel uit de Nederlandse Familienamen Databank van dat instituut.

     

    Persijn

     

    verklaring:
    1. Als patroniem:

    a. de voornaam Persijn < Parcival (< fra. perce-val: doordring het dal)
    b. vleivorm van Pierre ] Frans Debrabandere: Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, Amsterdam/Antwerpen, L.J. Veen, 2003, ISBN 9020402072: 'De naam Persijn', in M. Persyn, De familie Persyn in Wingene, 1973] 

     

    2. Persijn = inwoner van Perzië (of persoon die uit Perzië komt) [E. Verwijs & J. Verdam: Middelnederlandsch Woordenboek. 's-Gravenhage 1894]. Met betrekking tot de familienaam zou men ook kunnen denken aan iemand die Perzië heeft bezocht en er wellicht handelsbetrekkingen heeft aangeknoopt.

    3. Persijn = persil = peterselie: handelaar in kruiden, in het bijzonder peterselie.

     

    Naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
    • Theodoricus Persiin (Dirk Persijn), 1162 [OHZ, I, p 286]. Oorkondenboek Holland en Zeeland tot 1299. Uitgegeven door A.C.F. Koch en J.G. Kruisheer, 's Gravenhage-Assen / Maastricht 1970-1992.
    • "Als Waterland en de Zeevang in de 13e eeuw in de bronnen verschijnen worden ze beschouwd als allodiale, dat wil zeggen niet van de graaf of bisschop afhankelijke, heerlijkheden, in handen van de familie Persijn ('Persijn' is waarschijnlijk een bijnaam; letterlijk betekent het 'peterselie'). Wie waren deze Persijns? De Persijns hielden zich op aan het hof van de graven van Holland. De eerste Persijn die uit de bronnen bekend is Dirk Persijn, die in 1162 als getuige direct na de broer van de graaf wordt genoemd. Van Leeuwen noemt als oudste een Jan Persijn, die in 1080 genoemd zou zijn; het bestaan van deze Jan is echter niet bewezen." Op grond van overeenkomsten in wapen en voornamen verwant aan de heren van Putten. Citeert 'de notoir onbetrouwbare' Van Leeuwen, Batavia Illustrata (1682-85), die beweert dat de Persijns en de Van Puttens uit de koningen van Denemarken zouden stammen. Westfriesland, van waaruit Waterland waarschijnlijk is ontgonnen, stond evenwel een periode, tot eind 9e eeuw, onder Deense heerschappij [J.M. Bos, Landinrichting en archeologie: het bodemarchief van Waterland, Amersfoort 1988, p 27, 74].
    • "Mogelijk heeft een Hollandse graaf de heerlijkheid van Waterland geschonken aan een familielid. De afstammelingen van deze heer van Waterland noemden zich later Persijn. Het oudst bekende lid van deze familie, Arnoldus Spicar, had reeds voor 1161 bezittingen bij Warder in de Zeevang. In 1282 verkoopt Jan Persijn de helft van de heerlijkheid en ook van zijn bezittingen aan graaf Floris V. Met het uitsterven van de familie Persijn in 1409 kwam ook de andere helft van de heerlijkheid aan de graven van Holland" [J.K. de Cock, 'Historische geografie van Waterland', in: Holland. Regionaal-historisch tijdschrift 7 (1975), p 329].
    • Clais Persiin, leenman van graaf Floris V van Holland 1290 = Niclaus Persijn, 1295 = Liclaes persin, 1296 [Tanneke Schoonheim, 'Enkele mogelijke gevallen van naamsverwarring in de dertiende eeuw', in: Leven in de oudgermanistiek, Leiden 1997, p 62].
    • Als voornaam: Percin Vierdinc, Ieper 1387. Achternaam: Pieter Persin, Kortrijk 1422 [WFB; F. Debrabandere, 'De naam Persijn', in: M. Persyn, De familie Persyn in Wingene, 1973].
    • Hippolytus (van) Persijn, raad in het Hof van Holland in de 16de eeuw, eigenaar en naamgever van het Huis te Persijn in Wassenaar. Voor afstamming van het geslacht Persijn van Waterland is geen overtuigend bewijs te vinden [C.A. Kalmeijer, 'Het Huis te Persijn', in: Jaarboek Die Haghe (1978), p 142-153; (1986), p 13-31].
    • Jan Perchijn, aangeslagene bij de capitale impositie van 1585 te Amsterdam; = Jan Jansz van Persijn (1524-1602), houtkoper in 't Gulden Peert in de Warmoesstraat [Dillen van-1941, p 25; vgl. Elias-1903, p 15].
    • [P.C. Bloys van Treslong Prins, 'Bijdragen tot eene genealogie Van Persijn', in: Genealogische en Heraldische bladen 2 (1907), p 81-87].
    • Mr. Andries van Persijn (Den Haag 1638-1678), schepen 1665, enz. [Regenten Den Haag, p 265].
    • [H.A.J. van Schie, Inventarissen van de archieven van de families van Lynden van Sanderburg 1787-1939 en van Persijn 1630-1888, Utrecht 1976].

     




    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marie Hallaux
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Marie Hallaux

     

    Mijn genealogisch onderzoek richt zich in het bijzonder op de namen: PERSIJN, VAN DEN BROEK, LANS, DANIEL, KLOP, KENNIPHAAS, VAN PAESSCHEN, VANKEERBERGHEN. Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de stamboom zijn en worden echter ook aanverwante takken in het onderzoek betrokken.

     

    Marie Hallaux is door haar huwelijk “gekoppeld” aan de familie Vankeerberghen.

     

     

    Marie Hallaux werd geboren op 4 maart 1896 (om 20.00 uur) in Brussel (Belgie) [bron: Geboorteakte . Bruxelles-Niassances 1896, folio 93 (nrs. 920-924)], als dochter van Jean Baptiste Hallaux en Marie Antoinette Chavee. Bij de aangifte van de geboorte van Marie waren de volgende getuigen aanwezig: E. Bruylant, Pierre Cooreman, Jean Hallaux en Josse Chavee (geb. 1849).


    Notities bij de geboorte van Marie:

    1. Marie Hallaux werd geboren op het adres: Rue des Radis 19, Bruxelles.
    2. Van de getuige Pierre Cooreman (schilder), oud 42 jaar, werd nog vermeld dat hij de akte niet kon ondertekenen, daar hij ongeletterd was
    3. De erkenning en wettiging van Marie Hallaux vond eerst plaats op het huwelijk van haar ouders (10-10-1896). Dat zou erop kunnen wijzen dat bij de geboorte van Marie haar ouders nog niet waren getrouwd.


    Marie is overleden op de eerste kerstdag 25 december 1962 in Peutie (Belgie) in de leeftijd van 66 jaar oud.

    Marie trouwde met Eugeen Vankeerberghen. Eugeen is geboren op 16 oktober 1894 in Peutie (Belgie) en was een  zoon van Petrus (Pierre) Vankeerberghen en Jeanne-Rosalie Meysmans. Eugeen is overleden op 24 juli 1970 in Heist Duinbergen (Belgie). Hij was toen 75 jaar.

    Voor zover mij (tot nog toe) bekend is, hadden Marie en Eugeen één kind, een dochter. 

    Deze dochter, Marie Louise Vankeerberghen, werd geboren in Peutie (België) op 27 januari 1926. Zij overleed op 27 juli 1978 in Vilvoorde  in de leeftijd van 52 jaar.

    Marie Louise trouwde met Jan Baptist van Paesschen, die geboren werd in Peutie (toen nog: Peuthy) in België op 26 juli 1924. Zijn ouders waren Guillelmus van Paesschen en Anna Catharina Sterckx.

    Jan Baptist overleed in Vilvoorde op 1 september 1979 ( 55 jaar oud).

    Tot aan hun overlijden woonden Jan Baptist van Paesschen en Marie Louise Vankeerberghen aan de Stationlei 44 te Vilvoorde (België)

     



     

     




    27-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carel Frederik Lans, geëxecuteerd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Carel Frederik Lans, geëxecuteerd

     

    Carel Frederik Lans werd geboren op 14 december 1912 in Malang als zoon van Frederik Johannes Cornelis Lans (geboren 26 maart 1870 in Pasoeroean)  en Jeannette (Sanneta) Griet.

    Carel Frederik werkte als employé bij het Marine-etablissement te Soerabaja.

    Op 30-jarige leeftijd werd hij door de Kempeitai (de Japanse geheime politie) met vele anderen geëxecuteerd.

    Hij was toen al ondergebracht in een werkkamp in Kesilir. De heer J.G. Wackwitz was de leider van deze Japanse werkkolonie.

    De executie door de Kempeitai vond plaats op 23 mei 1943 bij Tasnan aan de rand van de desa (dorp) Tjongkrong, 10 km van Bondowoso in het Tasnanbos.

    Uit het boek  “Het einde van Indië” ( red. Wim Willems en Jaap de Moor, Sdu Uitgeverij Koningsgracht, ’s-Gravenhage 1995  ISBN-nr.90-12-08262-5) blijkt dat eind april 1943 door de Kempeitai 86 personen werden gearresteerd, waaronder twee predikanten, twee artsen, een autohandelaar, een inspecteur van politie, 40 personen uit het werkkamp Kesilir (waaronder Carel Frederik Lans) en tenslotte twee niet-geïnterneerde vrouwen: zuster Leonore H. (Noortje) Klusman en H.J. Luinenburg-Pelle uit Mojowarno.

    Ze werden beschuldigd van ondergrondse activiteiten (sabotage) in verband met een op handen zijnde geallieerde landing.

    De arrestatie werd gevolgd door aanhoudend zware folteringen door de Kempeitai, met als doel het netwerk van de vermeende complotten te achterhalen en te elimineren.

    Uiteindelijk werden de arrestanten geëxecuteerd.

     

    Hun namen werden gepubliceerd in de Nieuwe Courant en opgenomen in de bestanden van de Oorlogsgravenstichting.

    Volgens de gegevens van deze stichting (OGS) werd Carel Frederik Lans (her)begraven op het ereveld Kembang Kuning, Vak AA, graf nr. 188. De begrafenis zou hebben plaatsgevonden op 10 juni 1943 nadat hij (volgens een artikel in het Nieuwe Courant, berustend bij het Nationaal Archief) met de andere geëxecuteerden in een massagraf had gelegen.

    De leuze van de Oorlogsgravenstichting geldt zeker ook voor Carel Frederik Lans:

    “Opdat zij met eere mogen rusten”.

     

     

     

     

     




    Foto
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 02-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!