Louis is op vakantie in Egypte. Hij krijgt er de kans om kameel te leren rijden.
Het is zeer eenvoudig, zegt de leraar.
Om te starten of te versnellen zeg je ‘oef!’ en om te stoppen ‘karriekie’. Zo eenvoudig is het!
Zo gezegd zo gedaan. Louis gaat op de kameel zitten en roept: “Oef!” De kameel zet zich in beweging.
Opnieuw roept Louis ‘oef’, en de kameel versnelt de pas.
Na nog een paar keren ‘oef’ gaat het vrij snel met de rit. Maar plots ziet Louis in de verte een ravijn.
Hoe was dat stopwoord nu weer?, vraagt hij zich angstig af. Nog net op tijd valt het hem te binnen.
“Karriekie”, roept hij. Met een ruk blijft de kameel staan, precies op de rand van het ravijn.
“Oef”, zegt Louis opgelucht. <
|