De tabakshandelaar is de sigaar, de bakker verdient zijn brood niet meer en de herenmode is de das omgedaan. De lampenwinkeliers zien de toekomst duister in en de scheepvaart is de wind uit de zeilen genomen. De timmerman weet niet meer van welk hout pijlen maken, menig houthakker heeft er het bijltje bij neergelegd. De kousenfabrikant zier er geen gat meer in.
De horlogemakers zouden de tijd willen terugzetten en de confectie-industrie moet er een mouw aan passen. De tuinders heeft men knollen voor citroenen verkocht en de binnenschippers zijn aan lager wal geraakt. De chauffeurs zijn de macht over het stuur kwijt omdat de wegen aan belasting bezweken zijn. De wielrenners weten niet meer rond te komen en de badmeesters kunnen het hoofd niet meer boven water houden.
De bierbrouwers moeten uit een ander vaatje tappen en voor vele bioscopen valt het doek. De kwekers zitten op zwart zaad, de schoorsteenvegers komen op straat te staan en de stratenmakers kunnen op het dak gaan zitten. De mijnbouw graaft zijn eigen graf en de NMBS is het spoor bijster. Bij de luchtvaartmaatschappijen hangt er heel wat in de lucht terwijl de metselaars in de put zitten en de caféhouder het zat is.
De kapper zit met zijn handen in het haar, de boeren zijn uit het veld geslagen en winnen zeker geen veld meer. De helderziende schemert het voor de ogen... zou het helpen als de wapenindustrie inzag dat er geen schot meer in de zaak zit?