Een half jaar na de introductie van de populaire vierdeurs Fiat 124 presenteert het merk op basis van deze sedan eind 1966 de 124 Sport Spider. De Sport Spider staat op het ingekorte, achterwielaangedreven chassis van de 124. Pininfarina tekent voor het ontwerp en de fabricage van de carrosserie; de uiteindelijke assemblage vindt plaats bij Fiat zelf. Onder de lange motorkap ligt een 1.438 cc viercilinder met 90 pk. Een vijfversnellingsbak is standaard, evenals schijfremmen rondom. In 1969 verschijnt de tweede serie, waarbij vanaf 1970 de uit de 125 stammende 1.608 cc motor met 110 pk leverbaar wordt. Deze sterkere uitvoering is herkenbaar aan de powerdomes op de motorkap, die voor extra ruimte zorgen zodat de grotere motor onder de kap past.. In 1972 worden de motoren vervangen door nieuw ontwikkelde exemplaren met enkele carburateur, afkomstig uit de 132: viercilinders van 1.592 en 1.756 cc (met 108 en 118 pk). Vanaf 1974 wordt de Spider uitsluitend nog voor de USA geproduceerd, waar de prestaties zwaar te lijden hebben onder de steeds strenger wordende emissie-eisen. In 1982 wordt de gehele productie overgeheveld naar Pininfarina, ook de naam wordt gewijzigd in Pininfarina Spider en de auto wordt weer leverbaar in Europa. Een nieuwe 1.995 cc motor met injectie en 105 pk zorgt voor het rijplezier. De VX die in 1983 debuteert, beschikt over een supercharger die het vermogen tot 135 pk opschroeft. Van dit ultieme model worden slechts 500 exemplaren gebouwd. Wanneer in 1985 de productie stopt, staat de teller op ongeveer 198.000 exemplaren, waarvan 170.000 de oversteek naar de USA maken.
Op Sicilië vindt eind 1972 de introductie plaats van de Fiat X1/9. In 1973 wordt het tweezits sportmodel met middenmotor de opvolger van de 850 Spider daadwerkelijk leverbaar. Geheel naar de trend in die periode naar veiliger open autos is de X1/9 voorzien van een afneembaar targa-dak. Het dakje weegt slechts vijf kilo en kan worden opgeborgen onder de kofferklep aan de voorzijde van de auto. Voor lange mensen biedt de X1/9 iets te weinig ruimte. De vreemde naam kan volgens Fiat eenvoudig worden verklaard: X staat voor middenmotor, waarbij de 1 weer staat voor het eerste seriemodel met zon motor, waarvan het negende prototype uiteindelijk in productie is gegaan. Bent u daar nog? Het frivole modelletje is ontworpen door Bertone en wordt ook bij de beroemde carrosseriebouwer gebouwd. De Fiat kan worden gezien als een goedkoper alternatief voor de Porsche 914. Bertone moet er honderd per dag gaan bouwen. De aandrijving is minder sportief dan het uiterlijk doet vermoeden: de 1.290 cc krachtbron perst er 75 pk uit. Daarmee snelt de X1/9 weliswaar in 12,2 seconden van 0 naar 100 en ligt zijn top op 170 km/h, maar de roep om meer pks is hoorbaar. In 1978 wordt de X1/9 dan ook eindelijk uitgerust met een uit de Ritmo afkomstige 1,5-liter met 85 pk, gekoppeld aan een vijfbak. In verband met de strenger wordende eisen in de USA wordt de X1/9 op diverse punten aangepast zo krijgt hij bijvoorbeeld grotere bumpers. In 1982 wordt de gehele productie overgeheveld naar Bertone, die de X1/9 voortaan onder eigen naam aan de man brengt. De auto wordt echter nog gewoon via de Fiat dealers geleverd. In 1988 stopt de productie
In 1975 de Holden Gemini kwam uit in Australia als een 4-deurs sedan en een Coupé, in 1978 gevolgd door een 3-deurs station (wagon) en een bestelwagen station (dichte achteramen). Ook werden hier de Isuzus verkocht
De Holden VK was een serie van automerk Holden uit 1984. Het was de eerste keer dat het Australische merk de Commodore grondig veranderde. Ook bevatte deze serie voor het eerst een niet-Commodore model: de Holden Calais.
Na een grondige hertekening van de lijnen had de VK-serie een agressiever en hoekiger uiterlijk en zag hij er ook langer uit. Achteraan werd een extra zijruitje toegevoegd en het was ook de eerste Commodore die kunststof bumpers meekreeg. Onder de motorkap bleven twee motoren over: de 3,3 liter 6-in-lijn en de 5 liter V8. Die I6 kreeg ook optioneel elektronische brandstofinjectie en een motormanagmentsysteem en dat zorgde voor sterk verbeterde prestaties. De kleinere 1,9 l vier-in-lijn en de kleinste 6-in-lijn werden geschrapt.
Ook het modellengamma werd onder handen genomen. De SL/E werd vervangen door het nieuwe model Calais. Tussen het basismodel SL en de Calais kwamen de Executive en de Berlina, waarvan die laatste de SL/X verving. De Calais was het topmodel en droeg als enige model niet de naam Commodore. Met de VK-serie kon Holden de koppositie op de thuismarkt niet herroveren, maar er werd wel terrein gewonnen. In sommige verkoopmaanden stond de VK wel op de eerste plaats.
Concern: General Motors Verenigde Staten Merk: Holden Australië
Type: VK Productiejaren: 1984-1986 Productieaantal: 135.705 Voorganger: Holden VH Opvolger: Holden VL Motor: 3298cc I6 5044cc V8 Koppel: 232/266 361/419 Nm Overbrenging: man. 4/5 vers. auto. 3 vers. Afmetingen (LxBxH): 4,714 x 1,722 x 1,360/1,378 m Wielbasis: 2668 mm Draaicirkel: 10,2/10,7 m Gewicht: 1220-1366 kg Tankinhoud: 63 l Portaal Auto
Wachten tot volgend jaar De nieuwe generatie van de Astra zal vermoedelijk volgend jaar op de Autosalon van Geneve onthuld worden. Later dat jaar zal de Astra in productie gaan. Zoals gezegd kan de auto dan volop de concurrentie aangaan met de zesde generatie van de Volkswagen Golf.
Opel GT..1971 Opel toont op de IAA in 1965 de Grand Tourisme Coupé: een testmodel met 1,9-liter Rekord-motor. Volgens Opel uitsluitend bedoeld om zaken als carrosserievorm, motoren, remmen, onderstel en besturing te kunnen testen op hoge snelheid. Maar enkele jaren later blijkt het de voorbode te zijn geweest van de beroemde GT. In de pers verschijnen enkele jaren later namelijk spionagefotos van de Opel GT, qua uiterlijk sterk geïnspireerd op de Grand Tourisme Coupé en het Amerikaanse voorbeeld, de Chevrolet Corvette.
De definitieve Opel GT verschijnt in 1968 op de markt, met een 1100 (60 pk, top 155 km/h) en een 1900 (90 pk, top 185 km/h) viercilinder, afkomstig uit respectievelijk Kadett en Rekord. De carrosserie van Opels imagomaker wordt gebouwd bij Brissoneau & Lotz in Frankrijk, de assemblage vindt plaats in Bochum, waar ook de B-Kadett gebouwd wordt. Met de Kadett deelt de GT ook zijn onderstel, inclusief de starre achteras. Doordat het zwaartepunt tien cm lager ligt dan bij de Kadett en door de ideale gewichtsverdeling heeft de GT echter sportievere rij-eigenschappen dan zijn huis-tuin-en-keukenbroertje. Voor een makkelijker instap lopen de deuren iets in het dak door. Tegen het eind van de productie verschijnt de GT/J, een eenvoudiger uitvoering, als instapmodel van de GT. Tot en met 1973 worden rond de 103.000 exemplaren geproduceerd, waarvan zon 70.000 de oversteek naar de USA maken, totdat de strengere veiligheidseisen roet in het eten gooien.
TECHNISCHE GEGEVENS type GT 1100 GT 1900 bouwjaren 1968-1973 1968-1973 bouwwijze 4 cil.,lijn 4 cil.,lijn cilinderinhoud 1078 cc 1897 cc brandstof benzine benzine aandrijving achter achter vermogen 60 pk/5200 tpm 90 pk/5100 tpm lengte 411 cm 411 cm breedte 158 cm 158 cm hoogte 122 cm 122 cm massa 870 kg 970 kg topsnelheid 155 km/h 185 km/h acceleratie 17,7 s 11,2 s productieaantal 3.000 100.000
Opel Kadett GT/E..1975 De GT/E werd in 1975 geïntroduceerd. Standaard was de auto leverbaar in de geel/zwarte oorlogskleuren of een signaalkleur. De auto was voorzien van een 105pk sterke 1.9 liter inspuitmotor, welke ook in de Manta werd geleverd. Dit gaf de GT/E een acceleratie van 0-100 in 10,2 seconden en een topsnelheid van 180 km/u. De GT/E was o.a. voorzien van dikkere stabilisatorstangen, sterkere wielophanging en H4 koplampen. Optioneel was de auto leverbaar met een 5-versnellingsbak en een sperdifferentieel met kortere eindoverbrenging. De auto was zeer populair in de autosport en heeft vele successen behaald. Er zijn tussen 1975 en 1977 in totaal 8660 van deze GT/E's gemaakt.
Opel Kadett C..1972 De Opel Kadett van de derde generatie had een compleet nieuwe carrosserie ten opzichte van zijn voorganger, al waren de overeenkomsten tussen de twee overduidelijk. Hij werd ietsjes langer en hoger wat vooral de binnenruimte ten goede kwam. De prijs in Nederland bedroeg 9.535 gulden in 1973 het jaar van introductie en de importeur verkocht ze als warme broodjes. Tegelijkertijd met de sedan werden ook de stationwagen (Caravan) en de Coupé in de showrooms van Opel geparkeerd. Die eerste was een echt pakezeltje; de tweede een zeer sportief ogend autootje die vooral voor de liefhebbers die zich net geen Manta konden veroorloven een schot in de roos moet zijn geweest. Technisch was de Kadett C overigens niet echt schokkend, want onderhuids waren de verschillen met de Kadett B gering. De viercilinder motoren kwamen met inhouden van 933 tot en met 1.979 cc en daarmee met vermogens die minstens zo ver uiteen liepen: van 40- tot en met 115 pk. Daarmee waren de lichtste motoren lichter en de zwaarste zwaarder dan bij zijn voorganger. De snelste uitvoering betrof de Kadett GT/E van 1977 die vreselijk goed scoorde in de rallysport, maar tamelijk zeldzaam was op straat. Logisch, want de prijs voor zon Kadett verdubbelde al snel ten opzichte van die van een gewone sedan met aanzienlijk nederiger vermogen. Ook de Kadett City werd een succes. Dit was de eerste hatchback-versie die Opel van dit model bouwde met een grote derde deur. Deze was vanaf 1975 te koop met als basis een 1.196 cc motor met 60 pk. De sedans, stationwagons en Citys met kun je nog altijd in het dagelijkse straatbeeld van Nederland vinden, de snellere coupés zijn allemaal al bij liefhebbers beland. Een mooie GT/E is in Duitsland inmiddels al een klein fortuin waard.
Ik ben Guy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam skodaman.
Ik ben een man en woon in Duffel (Belgie) en mijn beroep is invalide.
Ik ben geboren op 30/01/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: autos .