Deze dichter, volg de wijsvinger onthoudt wat hij geschreven heeft spreekt als de stem van het heelal uit het hoofd rechtstreeks tussen de oren van het bewonderend publiek
Deze dichter raakt nooit zoek hij strooit als Klein Duimpje maar dan met woorden en vindt zo altijd de bekende weg naar huis
Zijn vrouw en kind wachten op hem ook de kat verwacht zijn strelingen
We kwamen een helling af de banden maakten nauwelijks gerucht Een vos liep voor ons op het pad meer bruin dan rood, wat ons verbaasde tot hij of zij geluidloos verstrakte bij het zien van jou en mij in het struikgewas verdween
Jij omslachtig ongevraagd de levenscyclus van de vossenlintwurm uit de blanke doeken deed in de vrolijke paarse kleuren van rijpe bramen aan doornige struiken In een flits elke braam naar binnen gewerkt terug in het geheugen sprong
Het kind naast jou, de hand aan de rand van je canvas rok. Jullie keken hoe de schemering zich het eerst onder de appelboom verzamelde, je hand als vanzelf daalde op haar fontanel.
Jij een liedje voor haar zong over een meisje, dat moest gaan slapen om vroeg in de morgen samen met jou de zonnegroet te doen.
Als het kind wilde mocht ze op jouw rug terwijl iemand weer zou komen kijken.
Darwin droomt zich af met zijn markante kop in zijn jeugd vroeger zo rond en glad Soms stopt hij met snurken en komt er iemand kijken of hij nog steeds ademhaalt, nog geen ster geworden is met vleugels van licht op zoek naar het begin van niets, toen alles mogelijk was
Zo gaat dat vaak, je deponeert een vast adres waarop je bent te bereiken en afstanden doen er niet toe, want in deze tijd zijn er altijd manieren om jou in vaste toestand te raken
Je kent dat wel: de zon gaat op en onder de oude boer, die bij het landhek staat telt op een vertwijfelde manier eenzaamheid daarna rekent hij uitgebreid zijn kloten
Op haar T-shirt stond geschreven wie strijdt kan verliezen wie niet strijdt heeft al verloren gele letters op rood in het Duits wat ik op zich al dapper vond
Er was groot feest in Dusseldorf zoveel oudgedienden van de DKP zij, een van de kinderen bloosde mijn ogen volgden de contouren van haar borsten om te lezen
De zon scheen in Leuven er was licht in haar ogen verloor mezelf in dagdromerij en ze beloofde te schrijven over haar ontmoeting met mij
Zodra ze terugkust dwing ik tot meer maar zij wil alleen maar tederheid geen brand, geen vuur geblust daarna langzaam ademhalen ik leg mij bij haar neer
Naar rook ruikt zij van een smeulende sigaret het haar en de kleren vooral de witte push-down BH bekend van de jubeltenen
Een hoofd vult zich met vragen stelt zich een werkelijkheid een voorbijgaan van dagelijkse dingen in geuren en schitteringen zij opent om te kussen haar mond