Zo gaat dat vaak, je deponeert een vast adres waarop je bent te bereiken en afstanden doen er niet toe, want in deze tijd zijn er altijd manieren om jou in vaste toestand te raken
Je kent dat wel: de zon gaat op en onder de oude boer, die bij het landhek staat telt op een vertwijfelde manier eenzaamheid daarna rekent hij uitgebreid zijn kloten
Op haar T-shirt stond geschreven wie strijdt kan verliezen wie niet strijdt heeft al verloren gele letters op rood in het Duits wat ik op zich al dapper vond
Er was groot feest in Dusseldorf zoveel oudgedienden van de DKP zij, een van de kinderen bloosde mijn ogen volgden de contouren van haar borsten om te lezen
De zon scheen in Leuven er was licht in haar ogen verloor mezelf in dagdromerij en ze beloofde te schrijven over haar ontmoeting met mij
Zodra ze terugkust dwing ik tot meer maar zij wil alleen maar tederheid geen brand, geen vuur geblust daarna langzaam ademhalen ik leg mij bij haar neer
Naar rook ruikt zij van een smeulende sigaret het haar en de kleren vooral de witte push-down BH bekend van de jubeltenen
Een hoofd vult zich met vragen stelt zich een werkelijkheid een voorbijgaan van dagelijkse dingen in geuren en schitteringen zij opent om te kussen haar mond
Je schreef dat op de plavuizen waar wij de liefde bedreven - jij natuurlijk bovenop - een karaf van antiek Venetiaans kristal uit je handen gevallen was en dat je weken later nog de scherven en de splinters trof op onverwachte plekken Diezelfde avond antwoordde ik met een gedicht over bloeiende oleanders in uitbundig wit, rood, geel, oranje, paars en over de wijn die zelfs in combinatie met walnoten bitter smaakte zoals aarde met een hoog gehalte aan arseen en dat alles goed was hooguit een tikkeltje te warm voor de tijd van het jaar
Vanmorgen opgestaan met een gevoel van groot gemis, van zonder doel van iets zeer belangrijks vergeten van iemand die zou moeten weten alsof de aarde elk moment kon stoppen met draaien om de zon.
Pas voor de spiegel, poedelnaakt heb ik een vreselijke kreet geslaakt in plaats van mijn hangende onderdaan spraken fraaie schaamlippen mij aan.
Zo noemde zij de theorie van een uitdijend heelal steeds trager op weg naar een samenklonterend niets waarvan zij talloze voorbeelden noemde en legde zijn stamelgedachten tegen het licht
Zij sprak: Niets is de liefde voor een denkraam, dat altijd openstaat kuste hem op open mond zette haar bedenksels op stop Zo vulden zij elkaar aan deelden wat hen maakte tot een paar uitermate geschikt voor een jaar