Het verbaast me hoe ik me voel wanneer ik bij je ben. Hoe mijn hart klopt wanneer je in de kamer komt. Ik kijk naar je en denk: Mijn God! Hoe mooi! En alles wat ik ben barst uit in bloesem. Ik voel alsof je van mij, van mij moet zijn Niet als een bezit, maar als een doel Iets bijna onvoorstelbaars: De vrije toewijding van een andere ziel. Alsof ik klaar ben om de hemel te betreden Of veroordeeld om binnen het uur te sterven Mijn geest met één hevige gedachte blijft overlopen Met jou, en jij alleen, de reden waarom.
|