Het interview met Omsk Van Togenbirger (Negende deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Negende deel)
– Omsk Van Togenbirger, je vertelt dat de mens wegvlucht in wanen omdat hij niet bij zichzelf kan blijven. Pascal zei dat trouwens ook al: de ergste kwaal van een mens is dat hij niet op zijn kamer kan blijven. Maar worden de zaken in deze voorstelling niet op hun kop gezet? En is het niet veeleer zo dat de mens niet bij zichzelf kan blijven precies omdat hij zoekt naar... neen, niet naar waanzin maar naar zin? Met andere woorden: laat de mens zich met allerlei zaken in omdat hij geen rust vindt in zichzelf of vindt hij geen rust in zichzelf vanwege die drang naar anders en naar meer? Jij spreekt dan over waanzin, maar kan je het voor hetzelfde geld ook niet hebben over zin? Zoekt de mens zin omdat hij onrustig is of is hij onrustig omdat hij naar zin zoekt? OVT: Het is een feit dat de mens onrustig is en dat hij daarom hetzij vlucht hetzij zoekt. Waar hij van zichzelf wegvlucht, is sprake van waanzin; waar hij zoekt, zoekt hij uiteraard naar zin. En dat wil zeggen dat hij die zin niet in zich heeft. Of tenminste, dat hij gelooft dat hij die zin niet in zich heeft. – En wat van de twee is dan het geval? OVT: Dat is een zeer goede vraag. En misschien is het wel wezenlijk voor de mens dat hij door zijn natuur wordt aangezet om te gaan zoeken. Kijk, kinderen voelen zich nog goed in hun vel, zij zijn als het ware nog altijd tentakels van hun moeder. Maar eenmaal de puberteit is ingezet, voelen mensen zich niet langer tevreden bij zichzelf: zij worden onrustig vanwege een ingeboren verlangen, een verlangen naar... een wederhelft. De Oud-Griekse wijsgeer Plato verklaarde dat verlangen vanuit de mythe dat de koppels die zich vormen, in de oertijd ooit één en dezelfde mens waren. Het verlangen van geliefden naar elkaar is in feite de heimwee naar een verloren eenheid. De menselijke onrust wordt althans aangevoeld op een vergelijkbare manier, namelijk als het besef iets kostbaars verloren te hebben. En niet zomaar iets waardevols, zoals een geldbeugel, maar wel het meest waardevolle dat men zich maar bedenken kan: zichzelf! De mens kan niet in zichzelf rusten totdat hij zijn wederhelft gevonden heeft en dan lijkt het voor hem alsof hij zichzelf gevonden heeft. – Dat is alvast een mooie uitleg... OVT: Iedereen kan bij zichzelf nagaan dat die gevoelens van heimwee, verliefdheid en het terugvinden van zichzelf of het herstel van een verloren geluk, waarachtig zijn. – Ontegenzeggelijk. OVT: De mythe van Orpheus en Euridicè zoals verhaald door Vergilius en door Ovidius heeft het over de noodlottigheid in die werkelijkheid: wanneer Orpheus' geliefde Euridicè na een adderbeet sterft en in het dodenrijk belandt, is Orpheus danig ongelukkig dat hij naar haar op zoek gaat in de Hades zelf: liever is hij dood dan zonder zijn wederhelft te moeten verder leven. Zijn smeekbede maakt de harten van de meest hartelozen, de heersers van de onderwereld, week en zij staan Orpheus uiteindelijk toe dat hij zijn Euridicè terughaalt. De voorwaarde is wel dat hij gedurende de terugweg naar het leven, zijn ogen van haar af houdt. Edoch, dezelfde begeerte die hem naar haar doet verlangen, maakt dat hij haar weer verliest en dit keer voor immer: hij kijkt om. Hij wordt verscheurd en zijn geluk is definitief voorbij. – Ik las het verhaal in een boek dat de Griekse mythologie vertelt in honderdzesendertig verhalen. (*) OVT: Met zijn verhaal over de oorspronkelijke oertijd-mensen waarvan wij in feite slechts helften zijn, verklaart Plato overigens evenzeer dat sommige koppels bestaan uit mensen van hetzelfde geslacht: niet een mogelijk gemeenschappelijk doel, zoals kinderen krijgen, brengt mensen samen maar een gemeenschappelijke oorsprong. Mensen vinden elkaar niet vanuit een verlangen naar kinderen maar vanuit een terugverlangen naar zichzelf. Het verlangen naar kinderen dat het verlangen is naar het vereeuwigen van die eenheid, komt gebeurlijk later. Dat laatste is natuurlijk, het eerste heeft iets dat het louter natuurlijke te boven gaat. – Inderdaad... OVT: Uiteraard gaat de onrust waarvan sprake niet over de menselijke wederhelft maar wellicht is er geen betere vergelijking mogelijk om het aangeboren gemis dat ons doet zoeken aan te duiden, dan de vergelijking met het zoeken naar zijn wederhelft. – Het zoeken naar zin is geen waanzin? OVT: Niet te vlug hier! Sommigen hebben het over de mens als zingever en dat zou ik ten stelligste willen tegenspreken. Ik geloof niet dat mensen in staat zijn om geheel uit zichzelf zin toe te voegen aan de dingen, het lijkt mij op zijn zachtst gezegd een beetje aanmatigend om zoiets te geloven. We kunnen uiteraard wel zin ontdekken en dat is iets helemaal anders. – Wat is dan het verschil? OVT: Hun zin ligt reeds in de dingen zelf besloten: wij kunnen er niet iets uit halen wat er niet al in zit, begrijp je? – Toch niet... OVT: Wel, kijk jij soms televisie? – Dat gebeurt, ja. OVT: Rij je met de auto? – Soms. OVT: Heb je lampen hangen thuis? – Jazeker... Jij wil het hebben over elektriciteit. OVT: Bijvoorbeeld! En is elektriciteit een uitvinding of is het een ontdekking? – De bliksem was altijd al in de natuur aanwezig en in 1752 heeft Benjamin Franklin de bliksemafleider... uitgevonden en de elektriciteit... ontdekt. OVT: Eigenlijk kenden de Oude Grieken dat al, ze wekten statische elektriciteit op door met wol over barnsteen te wrijven en dat noemden ze dan barnsteenkracht. Elektron is trouwens het Griekse woord voor barnsteen. Sommige vissen, zoals de sidderaal, kunnen elektrische vonken opwekken en zelfs bombardeerkevers kunnen vuur maken. De vuurspuwende draken lijken in die context helemaal geen verzinsels meer te zijn: net zoals de kabouter en de reuzen blijken heel wat werkelijkheden uit de sprookjes alles behalve verzonnen. Het is opnieuw aanmatigend om zomaar te gaan veronderstellen dat de dingen die wij niet kennen, ook niet bestaan, alsof ze bestonden omdat we ze kenden. Alsof wij het natuurrecht hadden om alles te kennen. Alsof het de dingen verboden was om te bestaan totdat wij er kennis van namen. Maar wat ik wilde zeggen, is dit: televisiekijken, stofzuigen, het huis verlichten: het zijn dingen die als mogelijkheden sinds het begin der tijden in de natuur besloten lagen en ons aandeel erin bestaat enkel uit het vinden van die dingen, het ontdekken ervan. Het gaat om een zin die wij gevonden hebben, niet om een zin die zijn oorsprong vindt bij ons. Wij hebben de elektriciteit ontdekt, dat wil zeggen: wij hebben hem gevonden maar hij was er al, het is alsof hij lag te wachten om ontdekt te worden. Die vindingsdrang ligt wellicht in de menselijke natuur besloten, zoals ook de plant het voedsel zoekt en vindt dat zij dan omzet in haar levensvormen. Wat dan ook niet betekent dat bijvoorbeeld het paard geschapen is om de kar te trekken, zoals sommigen geloven. Wijzelf kunnen bedoelingen hebben maar we moeten ons ervoor hoeden om ze in de dingen buiten ons te projecteren want ook dat is waanzin. Zijn degenen die geloven dat er een pandemie aan de gang is, waanzinnig? OVT: In geen geval: er zijn ontelbare pandemieën aan de gang en dat is ook altijd al het geval geweest: alle wezens strijden onderling om een zo groot mogelijk stuk van de koek. Waanzinnig is wel het fenomeen waarvoor Ivan Illich waarschuwt in een van zijn laatste teksten: mensen die gaan denken dat het normaal is om te verlangen naar een perfecte gezondheid. Het is volstrekt uitgesloten dat iemand altijd 'gezond' is omdat het leven een voortdurend gevecht is tegen ziekte, aftakeling en dood, waarbij het niet alleen normaal is maar tevens onvermijdelijk dat wij dit gevecht vroeg of laat zullen verliezen. Wie zich daar niet kunnen bij neerleggen, zijn waanzinnig en aan die waanzin lijden ook steeds meer mensen omdat zij van de realiteit vervreemd zijn. Verregaande vervreemding is ook wat maakt dat men tegen corona aankijkt zoals men dat nu kennelijk wereldwijd doet. De actuele visie op de mens, de wereld en de toekomst is een constructie van een aantal potentaten die van de werkelijkheid vervreemd zijn door het aanhangen van een wereldbeeld waarin zij zichzelf zien als goden en waarin zij de mensen behandelen als hun vee. (Wordt vervolgd) (J.B., 2 mei 2021) Verwijzingen: (*) Zie: Kris Vansteenbrugge, Uit het schuim van de zee. De Griekse mythologie in 136 verhalen. Zie ook: https://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=3168481
30-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Achtste deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Achtste deel)
– Omsk Van Togenbirger, als ik na je interessante uitweiding mag terugkeren naar het onderwerp van ons gesprek, het einde van de wereld... Moeten wij nu vrezen dat de door corona verkapte machtsgreep het einde van de mens wordt? OVT: Er is, zo vrees ik, veel meer aan de hand en de kenteringen die uiteraard bespoedigd worden door de coronastrategie zijn al een tijdje aan de gang... – Je had het over de cultus van de waanzin die ons moet beschermen tegen de waarheid die anders geheel ondraaglijk wordt? OVT: Kijk eens hier, mijn beste... Rome is de hoofdstad van Italië, nietwaar? – Jazeker... OVT: En middenin de stad Rome ligt een staat, genaamd Vaticaanstad, ja, een heuse staat, geheel ommuurd, met een staatshoofd, een eigen wetgeving, een quasi uitsluitend mannelijke bevolking, ambassades alom ter wereld... – Zo is dat, ja... OVT: Die staat wordt geregeerd door pausen die tevens regeren over het verrezen lichaam van Christus waarmee de zogenaamde kerk samenvalt, nietwaar? – Dat wordt gezegd, inderdaad... OVT: Samen met zijn curiekardinalen zit de paus vergaderingen voor waarin door hooggeleerde geestelijken wordt beslist om bijvoorbeeld de goudkleurige mijter in het wapenschild van de regerende paus te vervangen door een meer modieuze en eenvoudige witte mijter. – Ja... OVT: Dat heeft uiteraard allemaal heel wat voeten in de aarde maar eenmaal men erin geslaagd is om desbetreffend tot een consensus te komen in de heilige congregatie welke zich het thema behartigt, en er wordt overgegaan tot het vervangen van de gouden door de witte mijter, spreekt men over een progressief pausschap en is dit wereldnieuws, begrijp je? – Ja... OVT: Weet je trouwens dat pauselijke mijters bezet zijn met allerlei edelstenen, zoals opalen, tientallen opalen, zoals men op recente prentjes kan zien? – Juist, ja... OVT: Ken je ook de waarde van zo één opaal? – Ik heb geen flauw idee... OVT: Ik heb het onlangs nagekeken: één opaal heeft een waarde van ongeveer 50.000 euro. – Dat wist ik helemaal niet. OVT: Hoeveel mensen kan men met dat bedrag te eten geven? – Een normale maaltijd? OVT: Een doordeweeks middagmaal. – Twee euro besteedt men daaraan in de OCMW-rusthuizen... dat maakt dan 25.000 maaltijden. OVT: Goed gerekend. En hoeveel mensen sterven dagelijks door honger? – Vijfentwintigduizend ongeveer. OVT: En is het u al opgevallen dat die opalen in die mijters blijven staan, ondanks de wereldwijde hongersnood? – Zo is dat ja. OVT: Mag men dan niet dat zeggen dat die edelstenen de schuldbewijzen zijn voor een aanslepende genocide? – Tja... OVT: Is genocide een christelijke deugd? – Niet bepaald... OVT: Beweert de paus de plaatsvervanger te zijn van Christus? – Inderdaad... OVT: Kijk, dat bedoel ik nu juist, begrijp je? Dat is klinkklare waanzin en niets anders, of vergis ik mij ergens in mijn redenering, mijn beste? – Ik denk het niet... OVT: Als ik mij vergis, zou ik heel graag willen dat je het ook zegt, ik zal dan met veel plezier mijn visie herzien, het zou al te jammer zijn mocht een mens door een domme vergissing gek verklaard worden, vind jij dat ook niet? – Uiteraard... OVT: Zie je wel! Want dat gebeurt wel elke dag, weet je dat? Men zegt dan: die persoon daar lijdt aan grootheidswaanzin, hij gelooft dat hij de paus de les moet spellen. De paus is namelijk het hoofd van de katholieke kerk, de plaatsvervanger van God zelf op aarde, begrijp je? Wie een zo hoogstaand persoon durft aan te vallen, moet wel niet goed bij zijn hoofd zijn, zo zegt men. Of vergis ik mij? – Tja, zo is dat... OVT: Pausen, presidenten, koningen... kritiek is daar helemaal uit den boze! Of vergis ik me, mijn beste? – Welnee, ik zie niet in waar je je zou vergissen... OVT: De kinderen kwamen vorig jaar op straat voor de gezonde lucht van morgen maar op de milieutop wees de Amerikaanse president hen terecht: hebben de kinderen zich dan vergist, mijn beste? Is het milieu proper en geloven zij alleen maar dat het vuil is? Worden de mensen er ziek van of is dat allemaal kwaadsprekerij en achterdocht? – Toch niet... OVT: Hoort het niet dat een kind een president aanvalt of is het heel terecht dat kinderen wantrouwig worden jegens ouderen als die ouderen gewoon doorgaan met vervuilen omdat dit hun almaar rijker maakt? Vind jij ook dat kinderen sowieso gehoorzaam moeten zijn aan ouderen? – Euh... OVT: De zaak is dat zij niet ongehoorzaam kunnen zijn, mijn beste en dat betekent dat het recht van de sterkste het hier haalt op de redelijkheid en op de deugdzaamheid. – Ja... OVT: De waanzin, de onverschilligheid, de stompzinnigheid: het bestaat allemaal al duizenden jaren, het is er heus niet gekomen door het virus maar net andersom: het virus is er gekomen door de waanzin. Als de mensen niets om handen hebben, als ze zich beginnen te vervelen, vinden ze altijd zo'n dingen uit. De ene keer is het oorlog, dan fabriceren ze een economische crisis, dan weer wordt er naar de maan gereisd... Het zijn allemaal waanzinnige bezigheden en daarin vlucht men weg van zodra men zich begint te vervelen, begrijp je? – Niet zo goed, nee. OVT: Stel eens... een aantal mensen zijn aan het werk in een fabriek. Er is een elektriciteitspanne en er wordt beslist een pauze in te lassen. Nu zou men denken: het harde labeur wordt onderbroken, men heeft de gelegenheid om te rusten en men rust. Maar wat doet men? Men begint te kaarten! Jawel, mijn beste: gij hoort het goed: kaarten doet men! En waartoe dient dat spel? Tot niets, tot twee keer niets en het is nog inspannend ook. Maar liever dat dan bijvoorbeeld rusten. Men doet ongeacht wat om de tijd te verdrijven die men anderzijds zegt tekort te hebben, de meest waanzinnige activiteiten vindt men uit. Kaarten, bidden, telefoneren, ook als men helemaal niets te zeggen heeft, kletsen, leugens verzinnen, men kan het zo gek niet bedenken of men doet het. Wordt de bezigheid onderbroken, dan vlucht men hals over kop in een andere, het doet er niet toe welke, de meest waanzinnige is beter dan helemaal niets. Men vlucht. En voor wat vlucht men dan eigenlijk? Weet je dat? – Voor de stilte? OVT: De mens vlucht voor zichzelf, bijna niemand wil met zichzelf geconfronteerd worden, men vlucht in een personage, men vlucht achter een masker, heel letterlijk trouwens in deze tijd, men vlucht in een werk of in een spel, als men maar niet met zichzelf geconfronteerd wordt. De meeste mensen kunnen niet alleen zijn en om die reden zijn zij kuddedieren. En zie je hoe men dan zegt 'kuddedieren' en niet 'kuddemensen'? Want dat is wat er gebeurt met mensen die vluchten voor zichzelf: zij vluchten voor hun mens-zijn en zij doen dat door te vluchten in hun dierlijkheid en dat doen ze door zichzelf te herleiden tot een lid van een kudde. Het is immers lastig om mens te zijn. Niet het alleen zijn als zodanig is lastig, ook niet de rust of de stilte maar wel de confrontatie met zichzelf: het dier dat zijn spel ineens onderbroken ziet worden, wordt ermee geconfronteerd dat het bovendien mens is. Mensen willen hoe dan ook hun mens-zijn uit de weg gaan. – Waarom? OVT: De kat legt zich in haar mand in een draai en slaapt bijna de klok rond. De worm knaagt een blad af tot bij de nerf en herbegint dan met het volgende blad. Alle dieren doen wat voor hen voor de hand ligt. Alleen de mens is en blijft onrustig: hij wil vooruitgang, hij wil tijd winnen, hij wil een hogere productie, hij wil records breken, hij wil naar Mars. Dieren en planten, mijn beste, willen dat allemaal niet. Zij groeien en bloeien, eten en slapen, en de kous is af. Ze zijn in vrede. Geen vooruitgang voor de katten, de koeien, de insecten en de bomen: zij zijn perfect tevreden met het leven dat ze leiden. De mens wil altijd hoger, sneller en sterker. En dat maakt hem ongelukkig want ook hij veroudert en verdwijnt. Zelfs de soort is gedoemd om te verdwijnen, het leven op aarde, het zonnestelsel: het heeft allemaal een beperkte houdbaarheid, het einde ervan staat in de sterren geschreven. Maar de mens wil hiermee niet geconfronteerd worden: hij weigert zich neer te leggen bij de werkelijkheid. Hij vlucht weg in wanen. En dat is zijn ongeluk. Daedalus en Icarus en al die andere oeroude verhalen etaleren de menselijke overmoed, de onrust, het grenzeloze streven, de wil. – Is dat dan geen goede zaak? OVT: Ben jij een fan van Don Quichot? (Wordt vervolgd) (J.B., 30 april 2021)
27-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zevende deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zevende deel) Plotseling zie ik dat de zuster die de koffie heeft gebracht weer in het deurgat staat. Van Togenbirger heeft de blik verdroomd gericht op de toppen van zijn schoenen, de zuster knipoogt, nijgt zich naar me toe en fluistert me in het oor: – Het lijkt erop dat hij weer goed op dreef is, eigenlijk is het tijd voor zijn pillen, ik zal nog een beetje wachten tot het interview gedaan is... – O, daar is nog lang geen sprake van, zo antwoord ik haar: tenzij u daar anders over beslist natuurlijk, u zegt het maar als u vindt dat dit onderhoud te lang duurt... – Nee hoor, doen jullie maar rustig verder, zegt ze, en als jullie mij nodig hebben: hier is de bel! Zij wijst naar een sinaasappelvormige plastic bol die vast hangt aan een touw en demonstreert het mechanisme door er eens aan te trekken. In de verte, elders in het gebouw, is een gerinkel hoorbaar dat door dit museumstukje voortgebracht wordt en zij lacht, wuift en verlaat de kamer. Pas nu lijkt Van Togenbirger weer uit zijn gedachten te ontwaken. – Als ik het goed begrijp, beste Omsk Van Togenbirger, is er op de een of andere manier dan toch wel sprake van de door de religies voorspelde apocalyptische tweestrijd? De lang verwachte eindstrijd tussen goed en kwaad? En dan zouden, volgens jouw uitleggingen, de verkondigers van de pandemie, de wetenschapslui en de politici, in feite de Luciferianen zijn, terwijl hun tegenstanders, aan wie spreekrecht wordt ontzegd en die ervan beschuldigd worden complotdenkers te zijn, eigenlijk moeten worden beschouwd als de redders van de mensheid? Ik kan mij daarbij echter niet van de indruk ontdoen dat wie de zaken op die manier voorstellen, zich blootstellen aan de kritiek dat zij wel bijzonder aanmatigend zijn. Heb je daar al aan gedacht en heb je daar een antwoord op? OVT: Mijn beste, luister nu eens hier. De vraag die men zich moet stellen wanneer men het hele gebeuren in ogenschouw neemt, is de volgende: wat beogen degenen die onverschrokken de pandemie verkondigen en wat beogen zij die zich met al hun hebben en houden tegen hen keren? Wat drijft vooreerst diegenen die ons komen te vertellen dat wij bedreigd worden door een welbepaald kwaad en dat zij de oplossing daarvoor in petto hebben? Je begrijpt toch dat die handelwijze helemaal niet nieuw is? Dat zij zich alsmaar herhaalt in een ontelbaar aantal vormen? Op de keper beschouwd gaat het hier om een bijzonder goedkoop en doortrapt maar even beproefd patroon dat een tactiek verraadt die zonder uitzondering alle potentaten hanteren om de massa aan zich te onderwerpen en vervolgens uit te buiten. – Hoe dan wel? OVT: Ik maak jou bang voor een zeker kwaad en vervolgens verkoop ik jou de ultieme oplossing voor een zo dik mogelijk pak geld! Wel, is dat niet de tactiek waarmee bijvoorbeeld de katholieke kerk de halve wereldbevolking al tweeduizend jaar lang aan het lijntje houdt? De katholieke kerk maar ook alle andere religies? De potentaten in de verschillende religies maar ook de machtswellustelingen in de politiek en in zowat alle sectoren? – Tja... OVT: Mijn beste: waar figuren opduiken die angst zaaien, zijn gezonde mensen extra op hun hoede want instinctief weten zij heel goed wat daar op volgen zal. Elke verkoper, of moet ik zeggen: elke dief, weet dat hij zijn product pas kan slijten als hij bij zijn potentiële klant een behoefte daaraan kan opwekken. In de huidige wereld poogt men vooral veiligheid te verkopen, een product dat goed in de markt ligt na enkele jaren van opgeklopt terreurnieuws over och arme een paar honderd slachtoffers wereldwijd of waren het er een paar duizend? Er wordt een kwaad geschapen en een remedie volgt tegen een prijs die uiteindelijk niemand meer bij machte is om te betalen omdat, als puntje bij paaltje komt, het om het eigen leven van de betrokkene gaat. Ja, van niets minder tracht elke potentaat zijn prooien te beroven dan van hun eigen leven en als zij het weigeren om hun leven aan hem te schenken, lopen zij het gevaar bij iedereen voor lafaards door te gaan! Of heb je niet onthouden wat de leiders rondbazuinen over het volk? “Hebben ze dan iets nodig om voor te leven?” - zo schreeuwen ze: “Welnee, ze hebben iets nodig om voor te sterven!” – We weten pas zeker of we voor een zaak willen leven als we ook bereid zij er voor te sterven: zijn dat niet de woorden van Erneste Che Guevara? OVT: Maar mijn beste: tallozen hebben variaties gemaakt op datzelfde thema! Martin Luther King, Dag Hammarsjold, Fjodor Dostojevski, Albert Einstein, Gilbert Chesterton, Arthur Schopenhauer... – En spreken zij dan de waarheid niet? OVT: Mijn beste, ik noem het doen van dergelijke uitspraken een vorm van de aan mannen eigen drang om te paraderen en sta mij toe dat ik dit met enkele voorbeelden illustreer. Onlangs zijn bijzonder betrouwbare getuigenissen vrijgegeven over de bemanning van de reddingssloepen van de Titanic die in de nacht van 14 op 15 april van het jaar 1912 tegen een ijsberg aan vaarde en zonk. Los van het feit dat de opvarenden van tweede of derde klasse met het neerlaten van hekkens verhinderd werden om het dek te bereiken waar zich de reddingssloepen bevonden, heeft zich onder de elite op het dek een nog groter drama, een drama van eerste klasse afgespeeld. In weerwil van de morele regel dat vrouwen en kinderen eerst gered moeten worden, bleken de overlevenden in de schuiten die het schip dat ter hulp kwam, bereikten, bijna allemaal mannen te zijn. – Daarvan heb ik inderdaad gehoord, ja... OVT: Nog een mooi prentje is dit. Er bestaan op televisie verspreide beelden van een gezin dat in een drive-in natuurpark niets vermoedend de auto verlaat. Alras wordt het kind belaagd door een tijger en raad nu eens wat er gebeurt! Terwijl de moeder haar kind overigens met succes tegen het wilde beest verdedigt, vlucht de vader snel de auto in. – Ja, ik heb die beelden ook gezien... OVT: Ik vermoed niet dat het hier om uitzonderingen gaat en daarom ook geloof ik dat men hieruit misschien wel met recht en rede het besluit mag trekken dat ook de gezegdes over de nood aan een zaak waarvoor men zijn leven veil heeft, berusten op zelfoverschatting en grootspraak. De befaamde uitspraak over de nood aan een zaak om voor te sterven dient dus een weinig aangepast te worden, vind je ook niet? – Misschien wel, ja... OVT: Wat dacht je dan van de volgende: “De mensen... of beter: de mannen... hebben een zaak nodig waarover ze kunnen zéggen dat ze bereid zijn om er voor te sterven!” – Klinkt wel cynisch... OVT: Mannen zijn met andere woorden supporters en dat is iets heel anders dan helden. Supporters zijn meelopers, massamensen zo men wil, kuddedieren die een leider volgen. – Misschien heb je wel gelijk. OVT: Zeer onlangs las ik in het nieuws dat een burgemeester en tevens een vooraanstaand lid van een partij met een macho-imago, nadat hij beschuldigd werd van geldverduistering, zichzelf nu een slachtoffer van oplichting noemt en luister nu goed, mijn beste: het was niet een leeuw door wie hij zich liet temmen maar een vrouw, zij het er een met het kapsel van een leeuw! – Ha... OVT: De parade wijkt hier zelfs voor het persoonlijke gewin want iedereen weet dat een man die door een vrouw geveld werd en dat ook nog toegeeft, volgens de regelgeving van macho's afgedaan heeft als leider en dat wie hem dan nog volgen, niet goed snik zijn. De kerel staat trouwens niet alleen met zijn opportunistische bekentenis: een partijgenoot van hem zat onlangs in hetzelfde schuitje en kwam weg met een gelijkaardige uitleg. En zie je nu wat nog het ergste is? – Euh... OVT: Die mannen blijven paraderen op de buis alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Of heb je dan de stoelendans van Ankara gemist? – Tja... en wat... OVT: “Een zaak om voor te sterven”: dat is gewis het aas waarmee de leider zijn kuddedieren vangt, waarna hij hen prompt naar het front stuurt om daar met hun leven voor zijn eer te gaan betalen want zijzelf zijn bittere sukkelaars, zij drentelen achter een vlag aan die niet eens de hunne is. En dit is exact de manier waarop vandaag godbetert wereldwijd de massa in het gareel wordt gehouden door een bende, en ik wik mijn woorden, gewetenloze megalomane blasé miljardairs. – Ja? OVT: Niemand immers, mijn allerbeste, kan de bedoeling hebben om uitgerekend diegenen bij te staan die hij aan het bestelen is. Quod erat demonstrandum. (Wordt vervolgd) (J.B., 27 april 2021)
26-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zesde deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Zesde deel) OVT: Op het ogenblik dat je een steen werpt, ligt het al vast waar hij terecht zal komen: het einde zit vervat in het begin. Dat komt uiteraard doordat de steen zelf niets in de pap te brokken heeft met betrekking tot zijn vlucht, die daarom louter een val is. Had de steen vleugels, dan kon hij zijn vlucht nog sturen maar een steen kan helemaal niets doen, hij is overgeleverd aan degene die hem werpt, de werper is de enige die hem stuurt, de steen zelf ondergaat alles volstrekt passief: hij valt. Begrijp je? – Jawel. OVT: Welnu, ons onderhevig zijn aan de tijd is gelijkaardig: de tijd gaat in één richting, hij verloopt even rap voor iedereen, wij bevinden ons allen in dezelfde tijd die gelijk een trein op weg is en niemand is in staat om hem te laten stoppen. Niemand kan de tijd rapper of trager doen gaan, niemand kan de tijd doen stilstaan, niemand kan een stukje wegknippen uit de tijd of er een uur aan toevoegen. Wij zijn onderhevig aan de tijd zoals de steen onderhevig is aan de val. Precies zoals de steen zijn val niet kan sturen, kunnen ook wij helemaal niets ondernemen met betrekking tot de tijd. De tijd is niet de onze; wij zijn van de tijd. We zitten in de tijd gevangen. We zijn gevangenen van de tijd. Wij belanden daar waar de tijd ons heen brengt en niemand die daar wat kan aan verhelpen. Op die manier gaan wij het einde tegemoet dat vastligt van bij het begin, net zoals de plek waar de steen zal vallen. De tijd is zoals de steen en wij zitten vast in die steen, ons lot wordt bepaald door dat van de steen des tijds die op zijn beurt helemaal geen zeg heeft over zijn bestemming. – Ik vind dat griezelig! OVT: Dat is het ook, mijn beste: het is in feite ondraaglijk voor een mens om dit te moeten ondervinden. Wij kunnen er niet naast kijken dat wij helemaal niets te zeggen hebben over ons eigenste lot en dat het vastligt op de meest absurde manier. Uitgerekend om die reden geven wij dan ook de vrije teugels aan de waanzin, de leugens en het bedrog. Alleen met de fictie kunnen wij ons bestaan een beetje draaglijker maken: wij hongeren naar dromen en naar leugens en wij leven er echt van, ja, de sprookjes en de verzinsels zijn gewis onze allerheiligste waarheden. Het bedrog is in feite een pijnstiller. En herinner u nu wat wij eerder zegden: de pijn valt samen met het bewustzijn en met de waarheid. Derhalve brengt de pijnstiller die het bedrog is, ons in een droomtoestand, een roes, ver van de waarheid vandaan. – Dat klinkt logisch, dat klinkt redelijk... Ik zei bijna... dat klinkt Luciferiaans... Lucifer, zo vertelde je net, is het meest redelijke schepsel en zijn tegenstrever, Jezus, is dan... onredelijk!? OVT: De Jezusfiguur overstijgt de tweespalt van het redelijke en het redeloze omdat hij helemaal niet rekent, hij is ook geen retor, de retorica is de kunst van het liegen. Jezus spreekt in parabels of gelijkenissen, argumenten kent hij niet omdat argumenten behoren tot het instrumentarium van wie gehoor geven aan de wetten van de strijd, van de natuur, begrijp je? – Niet zo goed, neen... OVT: Lucifer, het jodendom en ook alle andere religies met hun zonder, schulden en straffen, de retorica, de wiskunde en de wijsbegeerte met al haar telgen, incluis de Verlichting: zij zijn opstandelingen die de allereerste wet verworpen hebben, die in feite helemaal geen wet is, maar we drukken het nu wel zo uit: de wet van het vertrouwen of de liefde. Lucifer denkt in termen van recht, maat en orde. Hij verkoopt en koopt en betaalt en ontvangt een loon overeenkomstig zijn prestaties. Jezus daarentegen betaalt aan de arbeider van het elfde uur hetzelfde bedrag dat ook de arbeider van het eerste uur ontvangt. Volgens het principe van de wraak moet de schuldenaar worden beboet en de zondaar bestraft maar volgens dat van de liefde kunnen schulden en zonden vergeven worden, uiteraard mits er berouw over bestaat. De volgelingen van Lucifer bouwen voort op de natuur waarvan de wetten deze zijn van een oog voor een oog en een tand voor een tand en wetenschapslui of Luciferianen aanbidden de natuur en leren die kennen... om hem op hun beurt te kunnen verschalken. Zo geloven zij dat zij datgene tot buit kunnen maken wat in feite hun leven draagt. Zij zagen de tak op waarop zij zitten, mijn allerbeste! De koffie is niet warm meer, zal ik wat verse laten zetten? – Voor mij niet, dank je... OVT: Je herinnert je beslist de Franse revolutie van 1789? Het opstandige volk komt aan de macht, de leden van de clerus en de adel worden allemaal onthoofd en er wordt een nieuwe kalender opgesteld: het jaar 1 is niet langer dat van de geboorte van Jezus. In 1792 wordt het koningschap afgeschaft en herbegint de tijdrekening. De maanden krijgen nieuwe namen. Er is de instelling van lekenfeestnamen en kerken worden omgedoopt tot wetstempels. Er komt een burgerlijke liturgie en een heuse cultus van de Rede! Ja, de godsdienst wordt verboden en in de plaats komt de dienst aan Lucifer, de drager van de Rede! – Zo had ik het nog niet bekeken... OVT: Vandaag, mijn beste, maken wij precies hetzelfde mee. Corona is een toverwoord dat de ganse wereldbevolking met angst verlamt. Religieuze praktijken worden verboden voor de bestwil van het volk, de doop wordt vervangen door de vaccinatie, de religie door de wetenschap, het hiernamaals maakt plaats voor het hiernumaals en ziekten komen in de plaats van zonden. De heilige hostie uit het tabernakel staat haar plaats af aan de pil van bij de apotheker, de biechtvader is voortaan de huisarts, de nieuwe bijbel is de encyclopedie, de televisie is de nieuwe preekstoel, de camera's zijn de nieuwste kettingen, men vloekt nog slechts op straffe van torenhoge boetes en zij vervangen de beloofde hellestraffen van weleer, er is omerta of zwijgplicht bij hen die weten en biechtplicht bij alle anderen die niet beseffen dat zij door de belijdenis van hun zonden zichzelf beroven van hun diepste geheimen en derhalve van hun eigen ziel. Het nieuwe machtsapparaat parasiteert op de kennis en op de structuren van het oude, alleen de namen zijn veranderd. – Dat lijkt mij allemaal wel steek te houden... OVT: De strijd die heden wordt gevoerd, is heel beslist een wereldoorlog, mijn beste, en onze vijand is allerminst een virus! Het gaat hier om een strijd tussen dezelfde machten die ook in de begintijd vochten zoals Vondel het beschreef en zo weze het herhaald dat wij pas kennis van het einde kunnen hebben als wij ook weten hoe het er aan toe ging bij de start. Beseft men wel hoezeer de Rede de wereld in haar wurggreep houdt? Merkt men het wel, hoe de huidige economie wat schoon en waar en goed is, corrumpeert en vernietigt zonder mededogen? Is men zich daar wel terdege van bewust hoe in de stelsels die zich heel diep in de wereld hebben geworteld, dezelfde Lucifer aan het werk is die ook in het begin der tijden de mens ten val bracht? Als hij zijn werk voltooien kan, dan zullen wij niet alleen het eeuwig leven moeten derven maar ook het leven zonder meer. Er zullen dan alleen nog enerzijds de dode stof zijn, de sterren in het ijskoude firmament en de planeten en anderzijds de zuivere geesten die hun banen sturen. En uiteraard de zielen van wat eens de mensen waren, in de hel. (Wordt vervolgd) (J.B., 26 april 2021)
25-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vijfde deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vijfde deel)
OVT: Dat het einde vervat zit in het begin, is een wijsheid die reeds voorkomt in het apocriefe evangelie van de apostel Thomas, ook genoemd 'de ongelovige Thomas'. Twee boeren vonden nabij de Egyptische stad Nag Hammadi in 1945. – Daar heb ik over gehoord, ja... OVT: In feite gaat het om een Griekse vertaling uit de vierde eeuw van een oudere tekst waarvan reeds eerder fragmenten opdoken, maar dat is voer voor kenners. Maar wat mij van belang lijkt, is dit: de overtuiging groeit bij een aantal onderzoekers dat dit evangelie, dat alleen bestaat uit opgetekende losse, raadselachtige uitspraken die doen denken aan de zogenaamde 'koans' uit het Zen-Boeddhisme, behalve het oudste ook het meest betrouwbare evangelie is. De vier synoptische evangeliën zouden maaksels zijn van latere datum, aanpassingen als het ware van de feiten aan de wensen van de kerk. – Macht corrumpeert... OVT: Inderdaad. Het Thomasevangelie verwerpt overigens het Oude Testament en noemt Jezus ook nooit 'zoon van God' maar wel 'de Levende', 'de Zoon van de Levende', 'het Licht' en 'het Al'. Het rijk Gods is alleen weggelegd voor aseksuele enkelingen die verzaken aan de wereld en het is er reeds, men moet het alleen zien! – Vreemd... OVT: Vind je? Welnu, in dat evangelie vragen Jezus' apostelen hem hun te willen vertellen hoe het einde zal zijn. Zijn antwoord luidt als volgt... Omsk Van Togenbirger spreekt nu de woorden van 'de Levende' traag, luid en op een heel geprononceerde wijze uit: OVT: “Hebben jullie het begin ontdekt, dat jullie zoeken naar het einde? Want waar het begin is, daar zal het einde zijn. Gezegend hij die staat in het begin, hij zal het einde kennen en de dood niet smaken.” – Het klinkt belangrijk... maar wat betekent het? OVT: Het is een koan, mijn beste, en dat wil zeggen dat niemand de betekenis ervan beter kan uitdrukken dan zoals dat gebeurd is in de koan zelf. Je moet er dus over nadenken en misschien komt er een dag waarop je ineens een licht opgaat zodat je zegt: nu snap ik het! – Je laat ons nu wel op onze honger zitten met de vraag naar de toekomst. Op welke manier moeten wij dan eerst het begin begrijpen teneinde het einde te kunnen kennen? OVT: Ken je de grote Nederlandse dramaturg Joost van den Vondel? In feite is hij een Duitser, hij werd immers geboren in Keulen maar hij leefde en werkte in Mokum... Omsk Van Togenbirger begint zowaar te zingen: OVT: “Brand in Mokum! Brand in Mokum! Zie 't is ginder! Zie 't is ginder! Brand, brand! Brand, brand! En daar is geen water!” Die canon ken je toch nog, mijn beste? – Jazeker... OVT: Maar dat er geen water zou zijn in Amsterdam dat menig literator vergeleken heeft met de hel vanwege het water van de wallen die zich naar verluidt concentrisch schikken zoals de hellekringen in de Comedia van Dante Alighieri: wat een grap! Maar wat ik wilde vertellen: Vondel schreef heel veel, de man werd eenennegentig. Een van zijn toneelwerken heet 'Lucifer' en het handelt over het begin dat meteen het einde in zich heeft. Ken je het stuk? – Lang geleden lazen we een fragment ervan op school... OVT: Sint-Thomas ken je toch? Ik bedoel niet de ongelovige, de apostel, maar de grote middeleeuwse theoloog, Thomas van Aquino? Je kent toch de Thomistische wijsbegeerte? In zijn Summa Theologiae wist hij naast de neoplatonici ook Aristoteles voor zijn kar te spannen en zelfs de grote Islamitische filosofen zoals Averroes en Avicenna? – Dat herinner ik me, ja... OVT: Thomas beschreef de schepping als een groot en strikt geordend geheel waarin alles en iedereen zijn vaste stek en bestemming heeft... – Ja, inderdaad... OVT: Welnu, deze orde was er van bij het begin maar toen God de mens schiep, oordeelde de burgemeester van het heelal, de engel Lucifer, dat die orde grondig verstoord werd. – En waarom? Had de Schepper dan een fout gemaakt? OVT: Volgens Lucifer wel. Lucifer is namelijk de meest redelijke onder alle schepselen en daaraan dankt hij ook zijn naam. 'Lucifer' betekent: 'drager van het licht' of 'drager van het verstand'. Je weet dat God zijn engelen gebood de mens te dienen? Welnu, voor Lucifer was dat een stap te ver. De mens is immers deels stoffelijk terwijl de engelen pure geesten zijn: de pure geesten horen boven de half geestelijke, half stoffelijke mens te staan. Wat de Schepper gebood, verstoorde de orde! Het was totaal onredelijk! En Lucifer kwam in opstand. De rest van het verhaal ken je zeker en vast: Lucifer met zijn volgelingen, zowat een derde deel der engelen, gaat in de hemel een strijd aan met Michaël en zijn legerschare. Lucifer verliest en tuimelt naar beneden in de hel waar hij nu nog altijd zit. Om zich te wreken, heeft hij in de vorm van een slang Eva verleid door haar ertoe te brengen te eten van de verboden vrucht en op haar beurt laat zij ook Adam eten, wat de mens ten val brengt. De mens wordt verjaagd uit het paradijs en zal voortaan een aards en sterfelijk wezen zijn dat zijn brood eet in het zweet van zijn aanschijn. Maar God heeft medelijden en belooft een Verlosser te zullen zenden. Zijn Zoon neemt de zonden van de mens op zich en boet ze uit aan het kruis waarna wie in Hem geloven, opnieuw toegang krijgen tot het eeuwig leven. – Wanneer je dat zo vertelt, Omsk Van Togenbirger... bespeur ik terecht een verband tussen Lucifer en de grote kerkleraar Thomas van Aquino? – Zeer terecht, mijn beste! Dat heb je trouwens goed gezien! De grote Russische schrijver Fjodor Michajlovitsj Dostojevski merkte het ook al op. In De grootinquisiteur van Sevilla, een raamvertelling in zijn beroemde roman De Gebroeders Karamazov, laat hij de kerkvorst kleur bekennen: ons geheim is dat wij aan de kant staan van de duivel, zo verklaart daar de vertegenwoordiger van de paus. – Een ware mythologie! OVT: Zeg dat wel, alleen gaat het hier niet om mythen maar om waarachtige feiten. – Hoezo!? Pausen, mijn beste, zijn geen mythologische figuren maar politici van vlees en bloed, wereldlijke machthebbers die te beslissen hebben over het leven en de dood van tallozen. Zij tooien zichzelf met mijter en staf en dure gewaden en zij marcheren niet wanneer zij zich verplaatsen maar zij schrijden en als zij op draagstoelen liggen, glijden zij voorbij; zij spreken Latijn in een door gewone mensen volstrekt onverstaanbaar jargon en dat alles doen zij om de bedrieglijke indruk te wekken dat zijzelf geen mensen zijn doch engelen of dan toch semi-engelen. Na hun dood verklaren zij, zoals onderling afgesproken, elkander zalig. – Geven zij niet het voorbeeld aan de mensen? OVT: Over hen kan niemand zeggen dat ze, zoals Jezus die zij hier zeggen na te volgen en te vertegenwoordigen, geen steen hebben om daarop het hoofd te laten rusten: zij slapen in ebbenhouten ledikanten met zijden baldakijnen tussen kunstwerken waarvan de waarde niet kan uitgedrukt worden in tonnen goud en hun corpulentie verraadt een leven van alles behalve onthouding en vasten. De Vaticaanse en hoog ommuurde luxe waarin zij hun ondermaans bestaan doorbrengen, grenst aan het fabuleuze. Ja, het lijkt erop dat zij hun hemel hier al zullen hebben gehad en zo behoren zij waarschijnlijk tot degenen die hun loon al hebben ontvangen. – Maar er is godsdienstvrijheid! Niemand hoeft dat toch te geloven?! OVT: De christelijke beschaving breidde zich in luttele eeuwen over zowat de ganse aardbol uit: die sprookjes waren voor het grootste deel van de wereldbevolking altijd bittere ernst. – Je denkt dus dat er, zoals voorspeld in het christendom, een apocalyps komt? OVT: Helemaal niet! De apocalyps is van alle tijden, zoals ook het rijk Gods en de hel: het is, zoals door de ongelovige Thomas wellicht heel correct genoteerd, allemaal hier en nu aanwezig. Je ziet toch dat de tijden de gestalte hebben van een spiraal? Het geheim van het leven, het DNA, zit in een dubbele helix maar de tijden vormen zich in een spiraal, en wel van buiten naar binnen, naar de kern toe. – Wat wil je daarmee zeggen? OVT: Als wij een voorstelling maken van de tijd, doen wij dat met een lijn, een tijdlijn, nietwaar? – Ja... OVT: Maar zo loopt de tijd niet, mijn beste. Sommigen zeggen dat de toekomst steeds het nieuwe en het onverwachte brengt en dat alles doorgaat, vandaar de lijn; in de religies van het Boek gaat zij zelfs van een beginpunt naar een eindpunt toe, een lijnstuk dus, al moet gezegd dat na het eindpunt voor de mens de eeuwigheid begint. Anderen geloven dat alles zich herhaalt. Maar geen van de twee opvattingen strookt met de werkelijkheid: wij moeten kijken naar de banen der planeten om te verstaan hoe ook de tijd zich door de nacht ontrolt: de tijd valt, precies zoals de massa's vallen. De maan valt naar de aarde toe, de aarde naar de zon, vandaar de schijnbare cirkelgang, die in wezen een spiraal is. Twee spiralen eigenlijk, van de beide massa's, naar elkaar toe. Een oneindig aantal spiralen, alle massa's in de kosmos in beschouwing genomen. En zo ook loopt de tijd: hij lijkt alles te herhalen maar niets keert op exact dezelfde manier terug; wij gaan altijd een beetje dieper, gestaag maar zonder weerga, met in het vooruitzicht niets anders dan de eeuwigdurende verstarring. Ken je Das Lied von der Erde? De tekst is in feite oorspronkelijk in het Chinees en de dichter heet Li Tai Po. Gustav Mahler heeft het op toon gezet. Ken je het, mijn beste? (Wordt vervolgd) (J.B., 25 april 2021)
24-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vierde deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger (Vierde deel)
Na een hoestbui die enkele lange en bange minuten aanhoudt, neemt Omsk Van Togenbirger een slok van het glas water dat de dame die eerder ook voor de koffie heeft gezorgd, hem is komen brengen van zodra zij kennelijk gealarmeerd was door het luidruchtige voorval en hij zet zijn betoog verder met een ietwat schorre stem: OVT: Ik zal mij zo dadelijk nader uitdrukken maar er schiet mij nu iets te binnen dat ik zopas nog las, het illustreert de leugenachtigheden en het echt groteske bedrog waaraan wij geslachtofferd worden in dit niets en niemand meer ontziende tijdperk van het gouden kalf... Het gaat over de manier waarop plegers van genocide hun vel alsnog weten te redden wanneer zij op heterdaad betrapt worden... Misschien heb je er ook over gehoord, het zogenaamde nepnieuws over een mentor van de Franse presidenten, een woordvoerder van het World Economic Forum... – Je bedoelt Jacques Attali? OVT: Ik wil geen namen noemen, inderdaad. De zaak is alleen dat zekere nieuwssites die terecht bekend staan als nep en die er inderdaad nogal eens met de grove borstel door gaan, de man in kwestie foutief citeerden uit een boek van hem dat veertig jaar geleden is verschenen. Attali zou geschreven hebben dat wereldleiders het plan hebben opgevat om alle economisch onproductieven te gaan euthanaseren en hij wordt dus 'geciteerd' waar hij het heeft over de mensen met pensioen, de zieken, de werklozen, kortom al degenen die alleen maar geld kosten aan de maatschappij: beter korte metten maken dan alles maar laten aanmodderen, zo ongeveer worden de woorden hem in de mond gelegd... – En klopt het ook? OVT: Wel, de econoom heeft tegen wie hem al dan niet foutief citeerden, een proces aangespannen en hij heeft het ook gewonnen. De rechter oordeelt namelijk dat de econoom de mensen alleen maar gewaarschuwd heeft dat in een samenleving waarvan de ultieme maatstaven economisch van aard zijn, de euthanasie van de onproductieven die ons alleen maar geld kosten, als oplossing uit de bus zal komen. (1) – De rechter heeft dan toch gelijk? OVT: Zie je dan echt niet op welke manier er gelogen wordt? – Niet echt... OVT: De econoom in kwestie is een vooraanstaande figuur van het World Economic Forum, mijn beste: wanneer hij het heeft over euthanasie om economische redenen op de onproductieve massa, dan spreekt hij helemaal niet over een bizarre fascistische economie op de maan of op Mars maar over uitgerekend onze eigenste wereldeconomie die hij persoonlijk voorzit in Davos, samen met een congregatie van gelijkgezinden. Het gaat met andere woorden om het verhaal van de boze wolf en de zeven geitjes, alleen is het zo dat de rechter de wolf vrijpleit omdat hij oordeelt dat de boze wolf de geitjes gewaarschuwd heeft voor boze wolven. – Vreemd... OVT: Ik wil slechts zeggen: de hardnekkigheid waarmee gelogen en bedrogen wordt, lijkt nu wel grenzeloos. De arrogantie en de onbeschaamdheid van de criminelen die ons met de huidige wereld hebben opgezadeld overtreft in hoge mate wat figuren zoals Nero en Hitler presteerden, begrijp je? – Misschien is daar wel iets van... OVT: Maar je bent hier om mij te vragen wat er in mijn glazen bol te lezen staat, nietwaar? – Dat raad je goed, Omsk Van Togenbirger. OVT: Ja, maar om het einde van de wereld te kunnen kennen, moet je eerst het begin begrijpen, zie je? Het einde zit vervat in het begin en het begin in het einde, ken je dat chiasme? (Wordt vervolgd) (J.B., 24 april 2021) Verwijzingen: (1) https://factuel.afp.com/attention-cette-fausse-citation-dejacques- attali-sur-leuthanasie-des-seniors
23-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger. (Derde deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger. (Derde deel)
OVT: Begrijp mij nu niet verkeerd, zo verbreekt Omsk de stilte: niemand beweert dat kennis een illusie is. Wel is het zo dat kennis die niet in betrekking staat tot de werkelijkheid, helemaal geen kennis is. Als men eerst afspreekt wat getallen zijn en wat bewerkingen op die getallen zijn, dan doet men eigenlijk niets anders dan spelregels vastleggen en het spel dat men dan speelt wanneer men aan het rekenen gaat, kan best leuk zijn maar over de werkelijkheid buiten het spel zelf, wordt helemaal niets gezegd of gekend. Wel is het soms mogelijk om een spel met de werkelijkheid te verbinden en dan lijkt het alsof men orde in de dingen brengt maar dat blijft allemaal heel relatief. Het aanbrengen van orde is tenslotte niets anders dan het vereenvoudigen van zaken die op zich chaotisch zijn: men verandert de dingen om ze te kunnen inpassen in vaste begrippen zoals men kleren opvouwt om ze in een kast te kunnen leggen. Maar zoals men zich met die kleren pas terug kan aankleden als men ze eerst weer ontvouwt, zo ook verandert onze ordening de dingen in die mate dat men er eigenlijk nog weinig kan mee aanvangen. – Als ik het goed begrijp, zijn er dus twee werelden die eigenlijk onderling onverenigbaar zijn: enerzijds de werkelijkheid buiten ons en anderzijds... wat wij er binnen in onszelf over denken? OVT: Ha, dat is natuurlijk een bijzondere valstrik! Lang heeft men dat volgehouden, die opvatting over de twee werelden: stof en geest, lichaam en ziel, aarde en hemel, zelfs de tweedeling van goed en kwaad had er mee te maken! – Er zijn geen twee werelden? OVT: Welnee, beslist niet! Hoe zou dat nu het geval kunnen zijn? – Is er dan één wereld? OVT: Dat is wat sommigen beweren, ja. Er zijn er die zeggen dat alles stof is, materie en energie, en onze gedachten zouden dan afscheidingen zijn van onze hersenen. Anderen beweren dat alles geest is: de materiële wereld bestaat vooral in onze geest maar of hij ook op zichzelf bestaat, valt nog te bezien. En als wij geloven dat hij wel moet bestaan buiten ons, bijvoorbeeld om het mogelijk te maken dat wij allen dezelfde buitenwereld beleven, dan is het de heilige geest die daarvoor borg staat. Zowel de ene als de andere opvatting is verdedigbaar, zij het met een beperkte houdbaarheid. Maar alleen al het feit dat twee tegengestelde uitgangspunten voor mogelijk gehouden worden, ondermijnt hun geloofwaardigheid. We zitten daar duidelijk in een doodlopend straatje. – En wat is dan wel het geval? OVT: Het hemd is nader dan de rok: die vaststelling moet ons uitgangspunt wezen. Wij moeten datgene als waarheid erkennen wat wij onmogelijk kunnen ontkennen, datgene wat noodzakelijk waar is, wat niet onwaar kan zijn. – En dat is? OVT: Dat weet je zelf goed genoeg en wel uit eigen ondervinding. Wat is het meest nader aan uzelf? Het hemd is nader dan de rok maar wat is nog nader dan het hemd? – Het lijf. OVT: Precies, maar wat dan aan het lijf kan men onmogelijk negeren? – De pijn. OVT: Zie je wel dat je het weet. Niemand is in staat om te ontkennen dat hij pijn heeft als hij die heeft. Maar wat betekent dat? – Geen idee. OVT: Het wil uiteraard zeggen dat niemand in staat is om zijn eigen bestaan te ontkennen. – Dat is niet makkelijk om te vatten... OVT: Denk dan aan het volgende: waarom grijpen sommigen naar euthanasie wanneer hun einde nadert en het lijden zich aankondigt? – Ze willen dat het lijden ophoudt? OVT: Ja, maar hoe willen ze dat doel bereiken? – Door zichzelf van het leven te beroven of te laten beroven... OVT: Zij geloven dat het lijden zal ophouden van zodra zij zelf ook ophouden met bestaan, begrijp je? – Lijkt me logisch, ja. OVT: Het probleem is wel dat niemand met zekerheid kan weten of hij of zij inderdaad ophoudt met bestaan op het ogenblik dat hij ophoudt met leven. – Dat lijkt moeilijk te bevatten... OVT: Zeker, maar is het ook moeilijk te bevatten dat de zekerheid ontbreekt over het feit of men wel ophoudt met bestaan van zodra men ophoudt met leven? – Als men ervan uitgaat dat het leven de mogelijkheidsvoorwaarde is voor het bestaan, dan is het ook logisch dat men ophoudt met bestaan van zodra men niet langer leeft. OVT: Daar zeg je het, mijn beste: als, als, als... je ervan uitgaat dat! Maar dat is één uitgangspunt en wie zegt dat dit de waarheid is? Kun je dat weten of kun je het alleen geloven? – Je kunt dat alleen maar geloven, zo lijkt het mij. OVT: Inderdaad: wie zich euthanaseren of zelfmoorden, die hopen dat ze er na die daad niet meer zijn. De kwestie is nu of die hoop volstaat om te bewerken dat men er dan inderdaad niet langer is! Is het met andere woorden voldoende om iets te hopen opdat het ook nog waar zou zijn? – Beslist niet. OVT: Welaan dan: dit misverstand moge nu alvast opgeruimd zijn. Het hemd is nader dan de rok, het lijf is nader dan het hemd, maar tevens geldt dan ook dat het bestaan nader is dan het leven, nietwaar? – Ik weet niet zeker of ik het wel helemaal begrijp... OVT: Je veronderstelt dat je bestaat bij de gratie van het leven maar zeker weten doe je dat niet: je veronderstelt dat op grond van een zekere opvatting over het leven terwijl je niet weet of die opvatting ook nog de waarheid is. – Ik zie niet hoe ik dat zou kunnen tegenspreken... OVT: Maar voel je dan niet dat de ervaring dat je bestaat, nader is dan de ervaring dat je leeft? – Ik begrijp niet wat je bedoelt... OVT: Voel je niet dat het gevoel dat je bestaat en dat je uitdrukt door te zeggen: “Ik ben”, directer is of dichter bij jezelf staat dan de opvatting dat je leeft en dat je er bent omdat je leeft? – Wel... OVT: Is het niet uitgerekend in de pijn dat je jezelf bent, dat je niet meer kan negeren dat je bestaat? Val je niet samen met je pijn, als je pijn hebt? En is het niet uitgerekend dat wat pijn zo erg maakt? Je kan de pijn niet vluchten omdat je die zelf bent, als je die hebt. – Ja... OVT: De pijn is de kennis die in betrekking staat tot de werkelijkheid. De pijn is de kennis van de werkelijkheid. De pijn is de ware kennis. De waarheid is dat de ware werkelijkheid samenvalt met de pijn én met je eigenste bestaan. Je kunt jezelf niet bevrijden van je pijn omdat je ermee samenvalt en pas als je pijn hebt, kun je niet meer betwijfelen dat je bestaat. De pijn wordt noodzakelijk ervaren door het ik en alleen daar is elke twijfel aan het feit of dit waar is, uitgesloten. Je twijfelt slechts op straffe van nog meer pijn en dat wil je niet, dus ben je op dat punt heel zeker. Volg je nog? – Maar dan worden wij gedwongen om met de werkelijkheid in betrekking te staan? OVT: De pijn dwingt ons daartoe. En dat is een goede zaak. – Waarom? OVT: Anders bleven wij in een droom gevangen zitten. (Wordt vervolgd) (J.B., 23 april 2021)
17-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger. (Tweede deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger. (Tweede deel) Plotseling viel een schaduw in de kamer binnen en stond daar kennelijk op haar kousenvoeten een nogal corpulente vrouw van middelbare leeftijd en in witte schort in het deurgat: – Kan ik jullie iets te drinken brengen? – Wat aardig, antwoordde van Togenbirger, en dan wendde hij zich tot mij: best aardige mensen hier. Wil jij ook koffie? Als je zo goed wilt zijn ons een kannetje te brengen, zuster? Geen minuut later reed zij een karretje op wieltjes naar binnen, kant en klaar gedekt met kopjes, suiker, melk en geurige koffie, ook de koekjes ontbraken niet. – Dankjewel! OVT: Ja, dankjewel! Waar waren we gebleven? – Je stelde mij de vraag om je in alle eerlijkheid te vertellen of ik weet waar je bent. OVT: Inderdaad, en weet je het? – Ik heb geen flauw idee, zei ik. Daarop neeg Omsk Van Togenbirger zich voorover, stootte bijna de kan koffie om en fluisterde: ik zal het je verklappen maar zeg mij eerst eens: waaraan dacht je hierheen gebracht werd? – Eerlijk gezegd... het is een beetje akelig om zeggen maar... ik dacht aan de Griekse mythologie... OVT: Je bedoelt Hades! – Eigenlijk wel, ja, inderdaad, ik dacht: dit is de Styx, dit zijn Charon en de hellehond Cerberus en nu belanden wij in de onderwereld... OVT: Wel, ik zal het je vertellen, mijn beste: ik bevind me hier exact in het gebied waarin het 'malin génie', de boze geest van René Descartes heerst, het gebied tussen droom en werkelijkheid! Je herinnert je dat toch nog, neem ik aan? – Misschien wel, als je mij eventjes helpt om het geheugen op te frissen... OVT: Rudolf Boehm had het erover in zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters. De grote Franse filosoof René Descartes ontdekt een gigantisch geheim, hij komt namelijk tot de vaststelling dat wiskundige waarheden zodanig waar zijn, dat ze zelfs gelden in de droom en dus in de onwerkelijkheid. Immers, ook in de droom is twee plus twee vier en tellen vierkanten vier zijden; ook in de droom is de som van de hoeken van een driehoek altijd honderdtachtig graden; ook in de droom is de kortste afstand tussen twee punten, een rechte. En Descartes weet wat dit betekent: de wiskundige waarheden en de zogenaamd zuiver theoretische of goddelijke kennis in het algemeen trekken zich kennelijk helemaal niks aan van het onderscheid tussen werkelijkheid en droom! Het kan de allerhoogste kennis klaarblijkelijk helemaal niet schelen of de zaken waar zij het over heeft wel echt bestaan! En dat, mijn beste, en luister nu goed: dat wil zeggen dat de allerhoogste kennis het niet aan haar hart laat komen of zij al dan niet betrekking heeft op de werkelijkheid; zij is er helemaal niet mee verbonden, precies zoals de retorica, die daarom de kunst is van het liegen, zoals al bleek uit de colleges van Michel Foucault over het vrijmoedige spreken of de parrhêsia. De kunst van de retorica, de wiskunde, de Euclidische meetkunde, de wijsbegeerte, kortom al datgene wat wij houden voor de abstracte, verheven, goddelijke kennis is in wezen onwaarachtig: het slaat allemaal op niets! Die zogenaamde wetenschap is zonder meer waanzin! Wel, in dat gebied van de waanzin bevinden wij ons hier ter plekke, in dit... instituut! – Wat vreemd! OVT: Dit bastion is het bastion van de kennis, mijn allerbeste! En in het bastion van de kennis worden degenen gehuisvest die de kennis dragen. Meteen zijn zij om de door René Descartes ontdekte redenen de dragers van de waanzin en de leugen. En zij worden hier heel goed verzorgd, zoals je zelf kunt zien: wil je nog wat koffie? – Dank je... OVT: De dragers van de waanzin worden hier heel goed verzorgd, zoals ik zei, en de reden daarvoor spreekt voor zich: zonder de waanzin is de werkelijkheid ondraaglijk. – Is dat zo? OVT: Wel, overdenk maar eens de woorden van de grootinquisiteur van Sevilla in de parabel van Fjodor Michajlovitsj Dostojevski. De paus is wereldheerser in Gods naam maar staat aan de zijde van de duivel. – Dat is inderdaad de uitleg van de grootinquisiteur: de kerk beliegt de mensen voor hun eigen bestwil. OVT: De grote geleerden geloven inderdaad dat zonder de waanzin, de werkelijkheid ondraaglijk is. Maar uiteraard hebben wij het nooit over waanzin: wij spreken over kennis alsof er geen vuiltje aan de lucht was! Wij hebben het over de waarheid, ook al weten wij heel goed dat de waarheid gelogen wordt, zie je? De werkelijkheid is dermate ondraaglijk dat wij niet anders kunnen dan liegen dat wij zwart zien. Wij worden geboren en wij gaan weer dood, maar wij zweren bij alles wat ons lief is dat wij niet sterven doch verrijzen naar het eeuwig leven en om die waarheid te kunnen grondvesten, bouwen wij ingewikkelde filosofieën, theologieën, gigantische hoofdstukken die samen een heilsleer vormen... Gigantische leugens! Begrijp je? – Misschien een heel klein beetje... OVT: Uiteraard is het geloof in tussentijd in duigen gevallen, leugens hebben nu eenmaal een beperkte houdbaarheid, ook al worden zij gedragen door een heel leger aan geniale kardinalen. Maar kijk: de kerk is nog niet kopje onder of zij heeft reeds een remplaçant. Wat zeg ik? Een opvolgster! De heilige wetenschap! Neen, wij laten ons niet meer dopen, velen laten zich in deze tijden zelfs ont-dopen! Wij laten ons nu vaccineren, wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt. Omsk Van Togenbirger neemt een koekje uit het tinnen schaaltje op het karretje, hij doopt het in zijn hete koffie, er breekt een stuk af en het tuimelt in de zwarte drank. Hij neemt zijn lepeltje en doet een poging om het stukje koek op te vissen maar het is te laat: de structuur van de speculaas heeft het begeven, er rest alleen nog gruis. De oude man roert het gruis onder de koffie en slurpt dan ongestoord luidruchtig van zijn kopje. Wanneer hij het kopje neergeplaatst heeft in het schaaltje, zucht hij diep, zoals mensen doen na het leveren van een zware inspanning. Mijn zijn betoog heeft er kennelijk niet van te lijden. OVT: “Welkom in het gemeentelijke vaccinatiecentrum!”, zo klinkt de indrukwekkende uitnodiging van hogerhand, op grote borden in zeven haasten in elkaar getimmerd op het dorpsplein voor de kerk. Inderdaad, de kerkgebouwen van weleer werden omgedoopt tot vaccinatiecentra. Nu het hiernamaals plaats gemaakt heeft voor het hiernumaals, heeft het doopsel waarbij met de duivel uit de ziel het kwaad verdreven werd waarmee elkeen geboren wordt, plaatsgemaakt voor de vaccinatie: het exorcisme van het virus uit het lijf. Want ook het woord 'virus' betekent 'duivel', het is namelijk het Latijnse woord voor 'gif' ofwel 'ziekteverwekker'. – Ik moet bekennen dat ik het allemaal niet zo goed kan vatten... OVT: Kijk, mijn beste: ik zal een poging doen om het je uit te leggen. Getallen zijn in feite schimmen, evenals meetkundige figuren en al die andere ideeën die de hoofden vullen van dat soort van mensen die hoeden dragen om hun schedelomvang nog wat groter te doen lijken en aldus nog meer te kunnen imponeren met hun leugens. Inzake algebra, meetkunde, wijsbegeerte en wetenschappen spreken wij over zuivere ideeën weliswaar maar in wezen gaat het om zaken die helemaal geen stek hebben in de echte wereld en om die reden moeten wij belijden dat zij zich bevinden in de schimmenwereld of de Hades. – Is dat dan zo? OVT: Ongetwijfeld! Denkers, filosofen, theologen, wetenschappers, zij die de welsprekendheid beoefenen en nog vele andere zogenaamde waarheidszoekers en geleerden: zij zijn allen lieden die zich inlaten met niets dan schimmen en zo onttrekken zij tenslotte ook zichzelf aan het werkelijke leven, ja, worden zij zelf schimmen; zij bevolken het bastion van de wetenschappen en van al die andere telgen van de wijsbegeerte; het bastion van de kennis dat het bastion is van de waanzin, de wereld van de mistigheid, de duisternis, de schemering, de nevelen, het ongrijpbare en het transparante: Hades! Hij wijst in de richting van een raampje dat ik nu voor het eerst opmerk en dat uitgeeft op de donkere wal die het gebouw helemaal in haar greep houdt. OVT: Het water waar wij ons nu middenin bevinden, in dit eigenste esbattement, drukt deze toestand tussen werkelijkheid en onwerkelijkheid bijzonder goed uit want water is tegelijk echt stoffelijk en ongrijpbaar; wij kunnen het niet grijpen maar het water zelf kan ons wel grijpen, terwijl het tegelijk de bron is van het leven, precies zoals de ijle droom, waaruit nochtans alles voortspruit dat een tastbare gestalte heeft gekregen. En het is die gestalte die nog van de droom getuigt en van het schimmige van de stof, het dodenrijk. Elke stof immers heeft een vorm en de vorm is het geestelijke dat vastzit aan de stof en er toch los van is; de vorm is het ongrijpbare aan de stoffelijke dingen, datgene wat zich voortplant als het stoffelijke waarop het vastzit, zelf vergaat. Het schimmige, begrijp je, is tegelijk het blijvende, dat wat helemaal niet onderhevig is aan de tand des tijds! Uitgerekend om die reden en om geen andere zijn het schimmen die het dodenrijk bevolken: alleen zij ontsnappen aan het lot dat al het vermeend werkelijke is beschoren! – Vreemd, wat je allemaal zegt... OVT: Zie je: als de woorden die ik tot je spreek, nu worden neergeschreven, dan zijn dat tekens en tekens zijn onstoffelijke dingen die om zich te manifesteren ongeacht welke materie te baat kunnen nemen: inkt, krijt, lichtpixels, welbepaalde klanken, noem maar op. Tekens zijn schimmen maar het bestaan van schimmen is standvastiger en duurzamer dan dat van de stof waarop de tekens parasiteren. Daarom staat de stoffelijke wereld helemaal ten dienste van het bastion van de waanzin dat de wereld draaglijk maakt, precies zoals de duisternis het licht draaglijk maakt omdat zij het dempt. Begrijp je? De wereld staat ten dienste van het dodenrijk omdat het uitgerekend de schimmen zijn die de wereld leefbaar maken. Het leven en de dood: alle kinderen in de ganse grote kosmos ontspringen aan de liefde van dit niet te temmen koppel. Begrijp je dat, mijn allerbeste? En wil je nog een kopje koffie? En begrijp je nu ook dat de koffie een kopje behoeft zoals het ijle en voorbijgaande, stoffelijke leven nood heeft aan de standvastigheid van het dodenrijk? Ik begrijp het niet maar ik knik gedwee omdat ik geloof te begrijpen dat dit de zuiverste waanzin is die men maar kan bedenken. Ik geloof dat ik begrijp dat zij past in de kennis zoals de koffie in het kopje en zoals de vorm van het kopje in de steen waaruit het bestaat. En als ik mij afvraag of het nu de vorm is van het kopje die de koffie draagt ofwel de steen, herinner ik mij Plato die Socrates aan iemand de vraag laat stellen of het dan het hoofd is dat ervoor zorgt dat de ene een kop groter is dan de andere, ofwel de benen. (Wordt vervolgd) (J.B., 17 april 2021)
16-04-2021
Het interview met Omsk Van Togenbirger. (Eerste deel)
Het interview met Omsk Van Togenbirger. (Eerste deel) Uiteindelijk is het ons gelukt om een bezoek met hem te regelen. Over de details kan hier verder niet veel worden gezegd. De plek waar de heer Van Togenbirger zich bevindt, is afgelegen, geen mens zou er geraken zonder een gedetailleerd plan. Onze gesprekspartner logeert in wat men een instituut zou kunnen noemen. Het gaat om een niet al te groot doch tamelijk indrukwekkend bouwwerk, vermoedelijk daterend uit het begin van de vorige eeuw. Het geheel doet een beetje denken aan een kasteel, vooral vanwege de wal er rond: het gebouw staat in het water. Er is een ophaalbrug maar op het ogenblik van onze aankomst is deze buiten gebruik zodat we moeten overvaren. Het is avond en al donker en koud en het water doet mij een beetje denken aan de beschrijvingen van de Styx uit de Griekse mythologie maar dat heeft dan vooral te maken met de veerman die immers vergezeld is van een grote, zwarte hond. Ik wacht mij er overigens van om daar een toespeling op te maken omdat de man in kwestie niet bijzonder vriendelijk overkomt en nog minder vriendelijk is de hond: hij gromt wanneer ik in het bootje stap, waarop de veerman mompelt dat hij totaal ongevaarlijk is, wat, zoals iedereen weet, alle bazen zeggen over hun geliefde monsters. Het bootje vaart door een open poort het kasteel naar binnen tot in een kleine ruimte die net genoeg verlicht is om daar zonder ongelukken aan te kunnen meren. De veerman helpt mij uit de boot en mompelt andermaal waaruit ik begrijp dat hij wacht op een fooi maar omdat ik dit scenario helemaal niet voorzien heb en slechts beschik over mijn betaalkaartje, moet ik hem teleurstellen. Een bediende wacht mij al op bij een nu hel verlicht portiek en wij komen in een gang terecht waarvan een zijdeur uitgeeft op een klein wachtzaaltje dat slechts wat klaarte vangt door de openstaande deur vanuit de gang. Na ruim een half uur hoor ik naderende voetstappen, niet van schoenen maar van sloffen en ik heb helemaal niet verwacht dat de sukkelachtige gang die ik uit de geluiden wel moet afleiden, deze van Omsk Van Togenbirger is. De verschijning in de deuropening grijpt mij naar de keel: Omsk is niet meer van de jongsten en het is niet bepaald lang geleden dat we elkaar nog gesproken hebben maar indien het niet de man was op wie ik wacht, dan zou ik Omsk Van Togenbirger helemaal niet meer hebben herkend in de fragiele, ineengedoken schaduw die zich nu bewegingsloos aftekent tegen het licht in de gang. Anders dan gewoonlijk wordt de aanvang van ons weerzien vergezeld van een kennelijk wederzijdse emotie die zich verraadt in zijn stem maar die binnen de paar seconden plaatsmaakt voor nuchterheid en rede. Van Togenbirger neemt plaats op de bank tegenover mij en op het ogenblik dat hij teken doet naar mij dat ik mijn mondmasker mag afdoen, merk ik dat hijzelf er helemaal geen draagt, al kan ik in deze halve duisternis van zijn gezicht nauwelijks meer zien dan de contouren. Hij maakt geen aanstalten om een licht op te steken en ten slotte werkt licht alleen maar storend als aandachtig luisteren de boodschap is. En dat moet ik doen, nu ik ineens voel dat dit misschien wel ons allerlaatste gesprek kon zijn, dat tevens een gesprek zal worden over het einde van de wereld. - Dit lijkt wel het einde van de wereld waar u bent beland, mijn beste Omsk Van Togenbirger, zo probeer ik geheel onhandig en fout het gesprek op gang te brengen maar het is eruit voor ik goed en wel besef wat ik gezegd heb. Hij antwoordt niet meteen doch knikt een hele poos nadenkend en zijn zwakke stem maakt andermaal dat ik met hem te doen heb: OVT: Het einde van de wereld, ja, zo kun je het wel stellen. Weet je hoe ik hier terecht gekomen ben? - Euh... neen... OVT: Met een vloot! Reusachtige zeilschepen! En middenin de nacht! Ik weet heus niet, mijn beste, hoe deze plek er van buiten uit gezien uitziet, ik ken alleen de binnenkant... voor zover ik de binnenkant ken, natuurlijk. Ziet u? - Zeker, zeker... Verblijven hier veel... mensen? Het scheelde niet veel of ik had 'patiënten' gezegd en ik vermoed dat Van Togenbirger dit niet op prijs zou stellen. OVT: De bediening is hier redelijk maar men merkt wel dat het er allemaal niet heel veel meer toe doet, nu de tijd bijna op is, ziet u? Ik weet niet goed wat hierop te antwoorden. Gelukkig neemt hij weer het woord: OVT: Aan alles komt een einde, aan alles en aan iedereen, dat weten wij uit ondervinding, maar wij realiseren het ons niet vooraleer het inderdaad zover is en dat maakt dat wij belanden in een waanzin, een collectieve waanzin die de waanzin van de wereld is. De paradox wil nu dat, eenmaal wij uit die waanzin stappen, wij als waanzinnig worden weggezet. En zo bang is men voor diegenen die de schellen van de ogen zijn gevallen, dat men hen wegbrengt naar afgelegen plekken aan de andere kant van de oceaan. O-ce-aan: vind je dat niet een prachtig woord? Van in mijn kindertijd vond ik dit al een prachtig woord, misschien voorvoelde ik wel dat er ooit een dag zou komen... Maar vertel nu eerst eens: wat heeft je hierheen gebracht? Toch niet de vraag wat er nu met de wereld zal gebeuren? - Je raadt het goed, ja: wij vragen ons wellicht allen af wat er te gebeuren staat, zeker sinds blijkt dat de gesneuvelden steeds jonger worden. En waar zal dat eindigen? Als iemand daar een verklaring voor heeft, dan wel Omsk Van Togenbirger, zo dacht ik, en vandaar... OVT: En waarom vraag je geen raad aan virologen? Ik ben helemaal geen viroloog! - Het lijkt mij dat het om veel meer gaat dan alleen maar om virussen. Ik heb het gevoel dat men zich blind kijkt op die dingen... OVT: Misschien heb je wel gelijk. Maar ikzelf ga te rade bij de viroloog! We hadden het al over Luc Montagnier, nietwaar? - De nobelprijswinnaar die het virus dat aids veroorzaakt, afzonderde? OVT: Inderdaad. - Ik herinner me het interview met de man op televisie, ja. OVT: Wel, vertelde hij dan niet dat het coronavirus in een lab gemaakt werd en dat er twee fragmenten van het aidsvirus in zitten? - Dat herinner ik me, ja. OVT: Mensen die het aidsvirus opgelopen hebben, sterven niet meteen: de zwaksten sterven na relatief korte tijd, de sterksten blijven soms nog jaren in de waan dat hen helemaal niets schort. - Kennelijk is dat het geval, inderdaad. OVT: Wel, waarom zou het er dan anders aan toe gaan met het coronavirus dat eigenlijk aidsfragmenten transporteert? - Wat bedoel je? OVT: Eerst heeft men verteld dat er alleen ouderlingen aan sterven met onderliggende aandoeningen, nietwaar? - Ja, dat hebben wij inderdaad vernomen in het nieuws: het virus heeft een voorkeur voor vijfentachtigplussers met onderliggende aandoeningen... OVT: Juist. En vervolgens vertelde men dat de mensen die medische hulp nodig hebben omwille van besmetting met corona, steeds jonger worden, nietwaar? - Inderdaad... Het lijkt erop dat het virus het ineens gemunt heeft op een andere leeftijdscategorie, een categorie van wat jongere mensen: zestigers...vijftigers... OVT: Maar dat kan toch niet!? - Hoezo? OVT: Je ziet toch wel direct dat dit gezichtsbedrog is? - Ik vrees dat ik je niet helemaal begrijp... OVT: Mijn beste: het virus wordt overgedragen met niesbuien, door aanrakingen, rechtstreeks én onrechtstreeks en via de lucht: het besmet kortom iedereen en wel binnen de kortste keren, laat daarover niet het minste misverstand bestaan! - Is dat zo? OVT: Precies! Maar eerst sterven de zwaksten onder ons. Eenmaal die dood zijn, laat ons zeggen na een half jaar, komen diegenen aan de beurt die een klein beetje sterker waren dan de allerzwaksten en dat zijn dan door de band diegenen die een beetje jonger zijn dan de zieke ouderlingen, of vergis ik mij? - Dat lijkt mij correct, ja... OVT: Vervolgens, laat ons zeggen na een jaar, komen degenen aan de beurt die sterk genoeg waren om nog een jaar lang gezond te blijven met het virus. - Lijkt mij logisch, ja. OVT: Dan volgen na bijvoorbeeld anderhalf jaar diegenen die nog sterk genoeg waren om het anderhalf jaar te overleven. - Ja... OVT: Zie je? Het lijkt alsof het virus het gemunt krijgt op steeds jongere mensen maar wat in feite gebeurt, is veel redelijker dan dat: het virus blijft zichzelf en het besmet iedereen maar de zwaksten worden eerst geveld en dan volgen de minder zwakken, totdat op een dag ook de allersterksten aan de beurt zijn. - Bedoel je nu echt dat je denkt dat het mensdom zal uitsterven? OVT: Niet noodzakelijk, mijn beste: de allersterksten zullen wellicht oud zijn als zij bezwijken en in tussentijd hebben zij zich al voortgeplant, zie je? Want op die manier is het in feite altijd al gegaan! - Maar het coronavirus is toch nieuw?! OVT: Ha, dat zeg jij! Volgens mij bestaat het al millennia. Zoals alle andere virussen trouwens behoort het wellicht tot de alleroudste levensvormen! Want ook hier is gezichtsbedrog in het spel, zie je? - Neen... OVT: Zie je dat echt niet? - Neen... OVT: Er zijn ontelbare virussen die ons ziek kunnen maken maar uiteraard sterven wij altijd van het kwaadste virus en nooit van het meest goedaardige. Meer zelfs: wij sterven altijd van het allerkwaadste virus en nooit van het virus dat in de rangorde van kwaad naar goedaardig op nummer twee staat. Want hoe kon iemand nu het kwaadste virus overleven en dat wat al was het maar een beetje goedaardiger is, niet? Dat ware toch onzin? Hoe kon een bokser het gevecht winnen tegen de wereldkampioen boksen en verliezen tegen de nummer twee? Als wij moeten opboksen tegen een leger virussen, mijn beste: denk jij dan ook niet dat wij zullen verslagen worden door het kwaadste en niet door de nummers twee, drie of vier? Meer nog: van de nummers twee, drie, vier en al die ontelbare andere, weten wij helemaal niets af zolang de nummer één aan de macht is, om het zo te zeggen. Het is pas nadat de nummer één helemaal verslagen is, dat de nummer twee opduikt als uit het niets en op zijn beurt aan de haal gaat met de zwaksten onder ons. Zolang de nummer één heerst, weten wij zelfs niets af van het bestaan van de ontelbare rij volgelingen. Zolang kijken wij ons gewoon blind op nummer één en geloven wij dat eenmaal wij één hebben bedwongen, wij veilig zijn, ha! Maar dan herbegint het spel natuurlijk! En het is altijd zo geweest! - Daar zit iets in... Maar wat vinden de medici van die uitleg, of heb je er nog met niemand over gesproken? OVT: Mijn uitleggingen hebben daarin geresulteerd dat ik hier nu mijn verblijf heb, mijn beste. Maar zeg mij eens in alle eerlijkheid: waar ben ik? (Wordt vervolgd) (J.B., 16 april 2021)
12-04-2021
Hoe de Oekraïne haar kernarsenaal werd ontfutseld en nu ook haar landbouwgronden
Hoe de Oekraïne haar kernarsenaal werd ontfutseld en nu ook haar landbouwgronden
Als wij ons vanuit België zo'n 1400 km naar het oosten toe verplaatsen, bereiken we de grenzen met Oekraïne, 'de graanschuur van Europa' en sinds 1986 uiteraard bekend vanwege de kernramp in Tsjernobyl dat nabij de hoofdstad Kiev is gelegen. Oekraïne is na Rusland het grootste Europese land: België kan er twintig keer in en haar zeer vruchtbaar landbouwgebied, de 'zwarte aarde' genoemd, is zo groot als Frankrijk en Duitsland samen. Duizend jaar geleden stichtten het Scandinavische volk de Varjagen het Kievse Rijk dat Byzantijns Christelijk werd en dat nu nog steeds overwegend christelijk is. In 1240 vielen de Mongolen er binnen, vervolgens viel het onder Litouwen dat met Polen fusioneerde en het raakte verdeeld in een oosters en een westers stuk. Na de Oktoberrevolutie van 1917 en de Russische burgeroorlog (1917-1922) maakte Oekraïne als SSR deel uit van de USSR. Oekraïne kwam onder het juk van twee volkerenmoordenaars: Stalin brak het verzet van de boeren tegen de toe-eigening van de landbouwgrond door de staat door de Oekraïners uit te hongeren en deze zogenaamde 'holodomor' kostte in 1932-'33 aan tien miljoen mensen het leven. En onder Hitler verloor het land in 1941 een zesde van zijn bevolking. Pas na 1945 werd de Oekraïense SSR opnieuw welvarend. Onder Chroetsjov werd de Krim bij Oekraïne geannexeerd 'als gebaar van vriendschap'. De recente geschiedenis van de Oekraïne is weer woelig. Na de staatsgreep in Moskou in 1991 waarbij gepoogd werd om de regering Gorbatsjov omver te werpen, riep het parlement van Oekraïne de onafhankelijkheid van het land uit. Die werd bevestigd door een referendum en ook de Krim stemde zich onafhankelijk. Een afschrikwekkend feit was echter dat de Oekraïne naast de Europese graanschuur ook een nucleaire kernmacht was met een gigantisch arsenaal aan kernwapens. In 1994 bekwamen de VS, Rusland en Engeland dat Oekraïne zijn 1800 kernraketten liet vernietigen in ruil voor zijn soevereiniteitsgarantie... waar de huidige president Zelensky naar verwijst, nu de Russen zijn land lijken binnen te vallen. De gewezen TV-komiek kwam nota bene aan de macht in 2019 waarmee hij zijn Russisch gezinde voorganger van de troon stootte maar niet alle boeren zijn opgezet met zijn komst omdat hij multinationale geldschieters faciliteert om de Oekraïense landbouwgronden op te kopen terwijl een eerdere regeling de grond onder het volk had verdeeld zodat de boeren er konden van leven. Overigens ook in andere gewezen Oostbloklanden blikken sommigen na een wat overhaaste aansluiting bij het westen met wat heimwee terug naar de 'goede oude tijd' en dat verdeelt uiteraard de gemoederen. (J.B., 12 april 2021) Geraadpleegde bronnen: (*) https://nl.wikipedia.org/wiki/Oekra%C3%AFne (**) https://www.trouw.nl/nieuws/oekraine-kan-zich-nu-echt-ontwikkelen-tot-europese-graanschuur-tot-woede-van-zelfstandige-boeren~b7608ab4/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
11-04-2021
Wordt de westerse vrijheid hoe dan ook bedreigd?
Wordt de westerse vrijheid hoe dan ook bedreigd?
Het door opportunistische potentaten geïnstalleerde panopticum dat ons berooft van privacy is net zoals de geïnstitutionaliseerde religie en de theocratie uit vroegere eeuwen een aanslag op onze vrijheid en derhalve ook een aanslag op de mens als zodanig. Dezer dagen echter verdubbelt zich de vernietigingskracht van die aan de gang zijnde ramp door een zich aankondigende fysieke geopolitieke oorlog ingevolge een zich herschikkend evenwicht (of onevenwicht) in de wereldpolitiek. Dictaturen moeten het namelijk hebben van volgzame massamensen en gewillige, gemakkelijk programmeerbare soldaten. In het verleden nam de kerk de programmeerbaarheid van het volk voor haar rekening, in de zogenaamde Verlichting geschiedde conditionering vooral middels geld en een bijkomende derde factor welke de bestuurbaarheid van de massa in de hand werkt, voltrekt zich via de manipulatie middels de nieuwste technologieën. Vandaag echter nemen de potentaten al deze elementen samen te baat waardoor hun effectiviteit zich verveelvoudigt. Nu de Russen hun troepen naar de grens met Oekraïne sturen, kennelijk met de bedoeling om daar met de tactieken, beproefd bij de annexatie van de Krim, een gelijkaardige slag te slaan die zij dan hopen te herhalen op het grondgebied van de landen die zich na de Tweede Wereldoorlog van het Oostblok hebben losgetrokken om aldus het verloren gebied terug te winnen, dringen de Amerikanen er bij hun Europese NAVO-partners op aan om de Oekraïne militair te gaan verdedigen. Echter, nu Europa daar niet toe in staat blijkt omdat de landen waaruit de Unie samengesteld is, er tegen hun zin deel van uitmaken, bieden plotseling de Turken hun diensten aan. Of was men dan vergeten dat Turkije met een troepenmacht van 735.000 plus een reserve van 380.000 beschikt over het grootste Europese leger en een van de grootste legers ter wereld? Met een dienstplicht voor alle mannen tussen 20 en 41 jaar, bestaat het Turkse leger uit troepen die, heel anders dan de ondergedisciplineerde en ongeoefende Europese eenheden, dankzij hun semi-theocratie met sterk nationalistische tendensen, nog altijd bereid blijken om gevechten op leven of dood aan te gaan waarin zij trouwens geoefend zijn door hun deelname aan verschillende recente conflicten zoals de nog aan de gang zijnde oorlog met Syrië die eveneens een geschil is aan de grens van de Oosterse met de Westerse invloedssfeer. Een grondige herschikking van de machtsverhoudingen in het Westen ligt voor de hand nu de Russische dictator de internationale destabilisering van vooral de meest ontwikkelde samenlevingen, die immers ook de meest broze zijn, lijkt te zullen aangrijpen om een slag te kunnen slaan. De pogingen van Amerika om Europa te destabiliseren sinds haar oprichting en vooral sinds de opkomst van de Europese munt die de Amerikaanse dollar als investeringsmunt dreigde voorbij te steken, hebben hun vastberadenheid niet kunnen verhullen waar zij middels verholen activiteiten steun verleenden aan de Europese nationalisten teneinde de verbrokkeling van de EU te kunnen bespoedigen. Het daaruit volgende tanende enthousiasme van het westerse gedeelte van de Europese NAVO-partner blijkt, paradoxaal genoeg, het oosten en met name het vaak als dictatuur weggezette Turkije een mooie kans te bieden om zich als onmisbare toeverlaat van het 'vrije westen' naar het voorplan te werken. Als zich eerlang en dichter bij huis meer grensgeschillen gaan ontrollen naar het model van het conflict in Syrië en van dat over de Krim, zal door zijn bondgenootschap met Amerika, de Turkse staat aan invloed winnen binnen Europa en wellicht valt dan te verwachten dat in het zog daarvan ook culturele en religieuze invloeden zich gaan doen gelden, zodat wat in Europa overblijft van de christelijke cultuur en van de Verlichting, de duimen zal moeten leggen voor de een islamitische theocratie. De weerstand van de massa tegen het acute gevaar van een fatale vrijheidsberoving van de westerse burgers, dreigt echter definitief gebroken te worden als zich het spookbeeld manifesteert waarbij een op religie en nationalisme gebaseerd fascisme een pact zou sluiten met het panopticum van de technocraten. (J.B., 11 april 2021)