Dat de praktijk van palliatieve sedatie en euthanasie zou bijdragen aan een menswaardiger bestaan, is een belijdenis die men enkele jaren geleden op Tv kon horen uit de mond van een van de zelfverklaarde voortrekkers van onze hedendaagse euthanasiewetten, en wel in het kader van diens verontwaardigde reactie op tegenstanders van die wetten waarbij de pionier in kwestie zijn concept van mensonwaardigheid illustreerde met het voorbeeld van de patiënt die met zijn eigen fecaliën speelt.
Deze curieuze maar naar mijn mening vooral gevaarlijke opvatting over menswaardigheid vindt men terug in Hitlers nazistische ideologie waar immers verafgood werden wie geleken op de Germaanse goden maar vermaledijd wie minder bedeeld waren met (Arische) schoonheid en charme en op deze laatsten sloeg dan de veroordeling “lebensunwerten Lebens”, met in haar zog de Shoah, de massamoord op wie niet beantwoordden aan het ideaalbeeld van de occulte sekte waarvan de Führer deel uitmaakte.
Jegens een zieke die met zijn fecaliën speelt, zijn beschuldigingen en bestraffingen uiteraard ongepast daar een gebrek diens onschuld garandeert - de term 'mensonwaardig' past alleen bij het onbegrip daarvoor. Wie zich laten leiden door een fysieke afkeer voor een wantoestand waarbij zij bovendien de schuld schuiven in de schoenen van het slachtoffer, bekleden zelf de dadersrol en het kwaad dat zij geloven te ontwaren, bestaat uitsluitend in hun eigen ogen. Zij onderscheiden zich niet van wie eer verwisselen met pronkzucht en een gebrek aan praal met schande.
Zelfverklaarde pioniers van zogenaamd menswaardig sterven met dergelijke kaduke opvattingen over die menswaardigheid kunnen slechts de wegbereiders zijn voor een nieuwe holocaust.
(J.B., 24 oktober 2024)
22-10-2024
Pijnstillers
Pijnstillers
Als men van een bezit af wil, kan men het weggooien maar het is onmogelijk om zich te distantiëren van zijn pijn omdat men ermee samenvalt: ik ben de pijn die ik heb. Een definitie van pijn is dan ook: datgene waarvan men zich niet kan bevrijden (om die reden dat men zich niet kan bevrijden van zichzelf). Pijn (als men die zegt te hebben) is datgene waarmee men onherroepelijk samenvalt. Men kan zich pas bevrijden van zijn pijn in de mate dat men bereid is zichzelf te verliezen. Pijn is de toestand die men niet kan willen omdat men niet kan willen niet te bestaan: een niet-bestaan zou de wil zelf opheffen.
Een keuzedaad stellen is een mogelijkheid realiseren (waardoor uiteraard andere mogelijkheden onontgonnen blijven) maar de keuze om “geen pijn” te hebben, heeft helemaal geen onderwerp omdat het complement van pijn geheel onbepaald moet blijven. Waar men alsnog gelooft die keuze te kunnen maken, wenst men in feite dat zich het onmogelijke realiseert: een pijnloos bestaan. Maar een wens is een wil die abstractie maakt van de realiteit en is derhalve een wil zonder recht op bestaan; hij kan slechts bestaan in de droom.
Gesteld dat men zich van zijn pijn kon bevrijden door uit het leven te stappen, dan stelde zich onmiddellijk de vraag waar men dan wel terecht kwam. De uitdrukking vervalst met andere woorden wat werkelijk gebeurt door de mogelijkheid te accepteren dat men kon ontsnappen aan zichzelf. Maar hoe vrij kon dan degene zijn die zich van zichzelf bevrijdde!?
Pijnstillers worden soms voorgesteld als middelen die de pijn stillen mits de acceptatie van bijwerkingen maar zo wordt de realiteit geperverteerd omdat de bijwerkingen te maken hebben met de bestaansvoorwaarden voor de pijn. Is het niet eerlijker om te spreken over middelen die de bestaansvoorwaarden beperken met als (verlangde) bijwerking het beperken van pijn? Om die reden ook behoren pijnstillers zonder bijwerkingen tot de wereld van de fictie.
De vraag lokt het aanbod uit en zo iets onmogelijks wordt gevraagd, eist de markt dat zich alsnog een aanbod aandient dat dan uiteraard een bedrieglijk product zal zijn in die zin dat zijn nadeel het voordeel ervan opheft: pijnstillers heffen met de pijn ook de drager ervan op.
Bij sedatie wordt de pijnloosheid aangeboden die men verkeerdelijk gelooft te kennen omdat men de pijn kent. Maar de dood waarvan sedatie het masker is, kent niemand. Vandaar is sedatie een lokaas van de dood.
De keuze voor pijnloosheid met als uiteindelijke bijwerking de dood heeft tot voorwerp een onbekende. Niemand is in staat om vrij te kiezen voor sedatie omdat men niet vrij kan kiezen voor iets dat men niet kent. De activiteit van wie geloven te kiezen voor sedatie, heeft daarom niets met kiezen te maken doch alles met gokken. Wie zich in wat andere bewoordingen (laten) sederen, weten niet wat ze doen: zij weten wel waar zij niet terecht komen maar zij verkeren in volstrekte onwetendheid over de toestand waarin zij wél zullen belanden. “Uit het leven stappen” is een bijzonder misleidende uitdrukking waarmee in een nieuwe marktsector in specifieke ficties onnadenkenden te grazen worden genomen; de handelaars in die ficties zijn dan ook de enigen die daar garen bij spinnen.
De promotie van euthanasie is het aanprijzen van een volstrekt legale en derhalve onbestrafte moordpartij onder het voorwendsel van het fictieve goed dat het complement van pijn in wezen is. Bij palliatieve sedatie wordt de verkapping van de feiten slechts vervolmaakt.
(J.B., 22 oktober 2024)
19-10-2024
De hergeboorte van de kwakzalverij
De hergeboorte van de kwakzalverij
(Uit: Panopticum Corona, pp. 1041-1050 - tekst d.d. 24 maart 2021)
1.
Zieken moeten geholpen kunnen worden en met het oog op het bieden van (de best mogelijke) medische hulp worden mensen opgeleid tot arts en dan als zodanig wettelijk erkend. Studenten die niet slagen voor een vak, worden terecht beschouwd als onbekwaam en zij krijgen dan ook niet het recht om het vak in kwestie uit te oefenen en uiteraard wordt dat recht sowieso onthouden aan wie helemaal geen opleiding hebben gehad: dat geldt voor elk vakgebied en dus ook voor de geneeskunde. Wie zich dan wars van alle wettelijke bepalingen alsnog aan anderen gaan opdringen als genezers, maken zich schuldig aan een vergrijp genaamd kwakzalverij. Al moet hier volledigheidshalve worden aan toegevoegd dat ook artsen die eigenzinnige geneesmethoden aanwenden, van kwakzalverij beschuldigd kunnen worden.
Kwakzalvers brengen het leven van anderen in gevaar omdat zij onder valse beloften mensen kunnen afhouden van daadwerkelijke hulp of hen met oneigenlijke behandelingen alleen maar zieker maken. Soms doen zij dat opzettelijk, bijvoorbeeld omdat zij munt proberen te slaan uit het leed en de onwetendheid van anderen maar veel vaker wordt dit bedrog nog overtroffen door een specifiek zelfbedrog, namelijk een ziekelijke zelfoverschatting - een grootheidswaan - vanuit een volstrekte afwezigheid van zelfkritiek gekoppeld aan een even schromelijke onderwaardering van de rechtsstaat en van het beroep in kwestie.
De opkomst van kwakzalverij in recente jaren vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en zij kan grotendeels verklaard worden door een groeiend en vaak terecht wantrouwen in de reguliere geneeskunde die, net zoals vele andere maatschappelijke sectoren, in de kwalijke greep zitten van een kapitalistische economie. Die berust namelijk op de perversie van de middeldoelomkering waarbij in dit specifieke geval niet het bieden van hulp aan de zieke vooropstaat maar wel het maken van winst middels het voorwenden van hulp. De hulp is dan niet langer het doel maar het als doel voorgewend middel terwijl het ruilmiddel (geld) wordt nagestreefd als doel. Niet het genezen van de zieke maakt de genezer gelukkig doch het bekomen van winst.
In neoliberale maatschappijen gaat deze perversie zo ver dat aan de zieke die niet (meer) kan betalen, hulp wordt onthouden: iemands ziekte wordt als chantagemiddel aangewend, als middel om hem geld te ontfutselen. Het buitenproportioneel financieel succes waarop de farmaceutische industrie vandaag boogt, kan de feitelijkheid van deze rampzalige gang van zaken alleen maar waarschijnlijker maken. In de etalage van de winkel van een nochtans regulier gestudeerde apotheker vindt men steeds meer prullen die met geneesmiddelen helemaal geen uitstaans hebben maar die wel geld in het laatje brengen omdat zij door bedrieglijke reclame worden gepromoot.
Het spookbeeld van de hel in een hiernamaals lijkt met de afgang van de religies vervangen door het spookbeeld van een hel in het hiernumaals: de vrees om kwaad te ondergaan is in de plaats gekomen van de vrees om kwaad te doen. In wat andere bewoordingen betekent deze fundamentele omslag dat samenwerking nu werd vervangen door concurrentie: het recht van de sterkste of de wet van de jungle verovert steeds meer terrein op een beschaving met christelijke fundamenten.
De genoemde aberratie kan nu echt dusdanige proporties aannemen dat regulier geproduceerde waren en diensten op den duur niet alleen waardeloos maar bovendien echt schadelijk worden zodat mensen hun toevlucht gaan nemen tot de clandestiniteit: zij trekken hun plan met eigen middelen en met de hulp van leken die het al niet slechter meer kùnnen doen dan de loonslaven in dienst van bedrijven die nog louter gebrand zijn op geldelijk gewin. We zijn steeds vaker beter af als we zelf onze haren knippen en onze kamers behangen, als we een buurvrouw als babysit inschakelen, als we onze aardappelen kopen bij een hobbyist of als we een oudere klasgenoot van Benjamin vragen voor het geven van bijles: geen van hen is gediplomeerd of werkt regulier maar zij presteren exact wat wij verlangen.
Zo ook is het niet ondenkbaar dat langdurig zieken na een uitputtende calvarie in het reguliere circuit, wel moeten aankloppen bij de zelfverklaarde genezers omdat dit de allerlaatste optie is. Evenmin ondenkbaar is dan het alsnog optreden van genezing: niet zozeer ingevolge een wonderbaarlijke behandeling maar doordat een einde gekomen is aan de ziekmakende werking van de reguliere geneeskunde zoals intussen een halve eeuw geleden door Ivan Illich beschreven in zijn Medical Nemesis.1
2.
Er zijn mensen die zowaar geloven dat onze vrijheid ermee gediend zou zijn wanneer de uitoefening van ongeacht welk beroep werd overgelaten aan de willekeur: kwakzalvers zouden dan mogen opereren naast gestudeerde en gediplomeerde dokters precies zoals amateurkunstschilders vandaag aan de slag kunnen naast grafische kunstenaars met een gedegen opleiding aan de academie.
Wat betreft die laatste groep is het echter wel zo dat van lesgevers in de schilderkunst in door de staat gesubsidieerde scholen, musea en nog andere instellingen wordt geëist dat zij een diploma kunnen voorleggen terwijl onze ministers geheel zonder scrupules ons belastingengeld spenderen aan het subsidiëren van beroemde kunstenaars en aan de aanschaf van hun kostbare werken zonder dat het ook maar in hen opkomt om zich af te vragen of de artiesten in kwestie wel gediplomeerd zijn en tegen die handelwijze heeft bij mijn beste weten ook nooit een mens verzet aangetekend.
Hij die kan, doet; hij die niet kan, onderwijst, is een tegelspreuk die niet zomaar uit de lucht komt vallen: in feite illustreert zij een alles behalve onschuldige maatschappelijke hypocrisie, welke verwant is aan de bijzonder arrogante pretentie dat het burgerschap het fundament zou zijn van het mens-zijn in plaats van andersom - een pretentie waarvan de algemeen gangbaarheid zich manifesteert in de problematiek van de sans-papiers: wie niet beschikt over een geboorteakte, kan niet bewijzen dat hij bestaat en wordt derhalve niet alleen als burger onbestaande geacht maar ook als mens. Dezelfde aanmatiging zorgt er immers voor dat de staat zich gedraagt als de oorsprong en de bron van kunstenaars en kunst: het bestaan van instituten die pretenderen van mensen kunstenaars te kunnen maken, bewijst dat het de staat met haar waanzin menens is.
Er zijn er nu die beweren dat de geneeskunst te lijden heeft onder hetzelfde juk van wat misschien wel totalitarisme kon heten: door zijn muziekpartituren te ondertitelen met A.M.D.G.2 getuigt de componist Johann Sebastian Bach dat hij met zijn muziek lof wil brengen aan zijn schepper maar Hitler, Stalin en Mao wilden dat 'hun' kunstenaars lof brachten aan de afgod vadertje staat die pretendeerde hun muze te zijn en aan de oorsprong te liggen van hun kunst en kunde.
Dat zij die het niet kennen alsnog worden toegelaten om het te onderwijzen heeft vanzelfsprekend alles te maken met cliëntelisme: klant is koning en wie bij ons kopen, hebben een streepje voor omdat onze manier van handeldrijven gehoorzaamt aan het devies: voor wat, hoort wat, dat een mutant is van de regel: een oog voor een oog, een tand voor een tand welke het beginsel van de wraak uitdrukt alsook de wet van het recht van de sterkste, afkomstig van de natuurlijke wet van the survival of the fittest. Derhalve is cliëntelisme kenmerkend voor totalitarisme en de twee staan haaks op wat wij kennen als beschaving of humaniteit. Maar het beginsel dat zij die het niet kennen, het alsnog mogen onderwijzen, impliceert uiteraard niet dat zij die het onderwijzen, het niet zouden kennen of kunnen. De kwestie is alleen dat de twee niet noodzakelijk samenvallen: iets kunnen en als zodanig erkend worden, vallen alleen altijd samen in een ideale en dus onbestaande wereld. In de echte wereld bestaat het dat een schilder in zijn hele leven niet één werk kan slijten en zich uit wanhoop op zevenendertigjarige leeftijd een kogel door het hoofd jaagt terwijl na zijn dood de geringste van zijn schetsen alleen nog te vinden zijn in de zwaarst bewaakte musea ter wereld. In het echte leven is het mogelijk dat de grootste lapzwans president wordt van een wereldrijk.
Met andere woorden valt er misschien wel iets te zeggen voor het standpunt dat men niet zozeer of dan toch niet uitsluitend moet oordelen op grond van officiële maatstaven: waar regels bepalen wat schoon is, heeft de kunst opgehouden te bestaan omdat creativiteit alles behalve programmeerbaar is: computers kunnen niet componeren, schilderen of dichten en waar artiesten dat doen naar het voorbeeld van machines, is de kunst allang een stille dood gestorven. Waar een comité het volk voorhoudt alleen nog te luisteren naar het 'officiële nieuws', heeft Big Brother zijn intrede gedaan en werd het einde ingeluid van niet alleen de waarheid maar tevens van de mens die immers uit de waarheid voortkomt, daar de waarheid God is die hem schiep. Waar instellingen zich het monopolie toe-eigenen over het goede en zij derhalve pretenderen aan de basis te liggen van het menselijk geweten, werd het licht dat goed van kwaad kan onderscheiden uitgedoofd en werd de mens beroofd van zijn kostbaarste bezit - zijn vrijheid.
Misschien moet erkend worden dat het schone niet datgene is wat overeenkomt met de zogenaamde regels van de kunst die men op de schoolbanken kan leren - wat dan ook niet betekent dat het schone daar perse moet mee vloeken: schoon is daarentegen wellicht wél wat mensen exalteert, verrukt, boven zichzelf verheft, bevrijdt uit de dode stof, vol blaast met geest, ja, onsterfelijk maakt, al is het maar voor één enkel ogenblik. Misschien moet erkend worden dat waar is, wat werkt: true is what works, zoals de pragmatici zeggen, wat dan ook niet wil zeggen dat men zich moet vastpinnen op die ene regel. En ook voor het goede bestaan voorwaar helemaal geen voorschriften: wie geloven niet te zondigen omdat zij nauwgezet alle regeltjes van hun religie in acht nemen, hebben zichzelf herleid tot de contradictie van een levenloos want willoos en onvrij wezen dat gelooft zich te kunnen verzekeren tegen het doen van kwaad terwijl het zich aldus beroofd heeft van het vermogen om het goede te doen dat immers voor alles vrijheid vereist.
En om nu terug te komen op de kwestie van de kwakzalvers: misschien moeten diegenen als geneesheer worden erkend die daadwerkelijk genezen, zoals de Nazoreeër, die immers ook niet afgewezen werd omdat hij een diploma miste toen hij de bezetene bevrijdde van een legioen aan boze geesten, toen hij Lazarus opwekte uit de dood of het dochtertje van Jaïrus. Edoch, deze erkenning vergt vooreerst de erkenning van de waarheid en dat zulks geen sinecure is, bewijst de geschiedenis zelf: het volk zelf verkoos geheel democratisch de vrijheid van een moordenaar3 boven die van een genezer, die prompt werd omgebracht.4
3.
Theorieën kunnen nooit de basis zijn van ongeacht welke werkelijkheid: zij ontstaan altijd uit de praxis, altijd zijn zij hypothetisch, zij zijn hulpmiddelen en als zodanig principieel altijd verwisselbaar voor andere hulpmiddelen. Wij hanteren theorieën tot op het punt waar ze niet langer kloppen en daar dwingt de praktijk ons om ze weer te laten varen - doen we dat niet, dan zullen we tot onze eigen scha en schande moeten leren dat de grondslag van onze theorieën de methode van gissen en missen is en dat we daar moeten naar terugkeren op het ogenblik dat onze vertrouwde handboeken ons in de steek laten. Gissen en missen - dat is de praxis: wij doen iets op die manier omdat het zo ook lukt en lukt het op een andere manier beter, dan veranderen we meteen ook onze handelwijze en de theorie volgt.
In de muziektheorie, bijvoorbeeld, bestaat er een leer van de harmonie, een geheel van regels die te maken hebben met het esthetisch effect van samenklanken en die bepalen wanneer verschillende tonen onderling 'rijmen'; het is een theorie die wiskundige en fysische gronden heeft. Elk geluid is een geluidsgolf met een welbepaalde golflengte en twee tonen klinken harmonieus samen als hun golflengten zich tot elkaar verhouden zoals eenvoudige gehele getallen, met andere woorden: als ze in elkaar passen omdat de ene golf twee of drie keer groter is dan de andere, want op die manier vertonen die golven op geregelde tijdstippen snijpunten, punten waarop zij samenvallen. Het visuele beeld van harmonieus klinkende geluiden ziet er dan ook uit als een geheel van harmonieus verstrengelde golven. Ook snaren klinken harmonieus samen als hun lengten zich onderling verhouden zoals gehele getallen - maar dan met die beperking dat hun spanning constant wordt gehouden want ook die beïnvloedt de toonhoogte. Maar dat is 'slechts' de theorie.
De meeste mensen worden geboren met voldoende gevoel voor muziek om spontaan te kunnen horen of een zeker samenspel welluidend is of niet. De meesten onder ons kunnen harmonieën van disharmonieën onderscheiden zonder ook maar enige notie te hebben van de harmonieleer of de muziektheorie. Vanzelfsprekend is dat zo, want uiteraard is de theorie afgeleid uit de praxis: we ervaren een samenklank als 'schoon', we onderzoeken hoe dat komt en we vinden allerlei fysisch gegronde wetten.
Componisten moeten op school de harmonieleer studeren maar wanneer zij componeren, passen zij die toe zonder erbij na te denken. Zij kunnen dat doen 'op het gevoel af', niet omdat ze de theorie onder de knie hebben maar omdat ze beschikken over een aangeboren gevoel voor muzikaliteit dat veel sneller en efficiënter werkt dan ongeacht welke theoretische berekening.
Hetzelfde geldt voor de kleurenleer: de fysische gegevens van de golflengten van licht en de gevoeligheid van specifieke kleurenreceptoren in onze ogen kunnen theoretisch in kaart worden gebracht en op grond daarvan kunnen wetten worden geformuleerd die samen een kleurenleer vormen, maar een begaafd schilder gaat niet aan het rekenen wanneer hij kleuren mengt en aanbrengt op het doek: hij werkt louter op grond van gevoel voor schoonheid en dat gevoel is uiteindelijk ook de ultieme maatstaf.
Klanken en kleuren zijn zintuiglijke zaken en ofschoon het intellectuele zijn aandeel heeft in het verwerkingsproces dat de ervaring van schoonheid mogelijk maakt, voltrekt zich dat proces quasi volledig onbewust: het bewuste wordt vrij gehouden voor de beleving waar het om te doen is.
Componisten die componeren op grond van alleen maar de regels van de harmonieleer, overtreffen in hun kunde de computers niet. Het werk van kunstschilders dat zich louter richt naar de voorschriften van een kleurenleer is eveneens slechts programmatoepassing – iets wat ook computers kunnen. De muziek van deze lieden kan weliswaar klinken zoals die van Bach maar zij is nimmer origineel en altijd zeer beperkt.
Van kunst kan pas sprake zijn waar vrijheid heerst, een onmisbare voorwaarde voor originaliteit. En wonder genoeg zal, eens deze vrijheid gerealiseerd wordt, de muziek ook zichzelf schrijven en het schilderwerk zal uit zichzelf ontstaan, het gedicht fluistert zich in het oor van de dichter, de waarheid zelf spreekt tot de profeet. Het sublieme kon niet anders zijn dan zoals het is omdat het anders niet subliem zou zijn, terwijl het zich tegelijk in een eindeloos aantal vormen kan manifesteren. Spinoza identificeerde het ware met het noodzakelijke maar misschien vergat hij een dimensie die althans binnen het geijkte denken niet zichtbaar wordt omdat zij danig paradoxaal blijkt.
Niet alleen de kunsten vertonen de bijzondere kenmerken waar hoger naar verwezen wordt: ook in de wereld van de wiskunde duiken mensen op die wel een zintuig lijken te hebben voor getallen zoals schilders een zintuig hebben voor kleuren en zoals componisten puur zintuiglijk harmonieën aanvoelen. Daarom ook is het denkbaar dat heel wat wetenschappelijke sectoren kunnen benaderd worden zoals dat met de kunsten het geval is.
Architectuur is weliswaar grotendeels wis- en natuurkunde, materialenleer, scheikunde en zelfs meteorologie maar de gulden snede en de fractalen die ook in de natuur opduiken, hebben alles te maken met schoonheid en harmonie: er kunnen inzake bouwwerken wel degelijk verbanden zijn tussen enerzijds stevigheid en soliditeit en anderzijds schoonheid, harmonie of esthetische compositie. En zo blijkt ook naar het zeggen van artsen de geneeskunde niet slechts een loutere kunde maar ook voor een groot deel een kunst te zijn, een aanvoelen, waarbij inschatting een voorname rol speelt en gevoel voor evenwicht.
Is het dan niet altijd zo dat schone mensen ook gezonde mensen zijn, dan is het toch dikwijls het geval dat ziekten en systemische tekorten fysiek zichtbaar kunnen worden en meer bepaald als esthetische tekorten. Het is daarom ook niet ondenkbaar dat er kwakzalvers bestaan die hun naam danken aan hun volstrekte onwetendheid inzake de hedendaagse gezondheidsleer en aan de grilligheid van hun eigenzinnige theorieën maar die er toch in slagen om mensen van bepaalde kwalen af te helpen omdat zij die benaderen met 'zintuigen' die bij de meesten onder ons onderontwikkeld zijn gebleven.
Klinkt dit enigszins ongeloofwaardig, dan moet men maar eens nadenken over het feit dat honden die daartoe worden opgeleid met hun reukzin kanker kunnen herkennen. Of aan zekere insecten of zelfs planten die - God mag weten hoe - zichzelf beschermen tegen invloeden van het milieu door een spontane chemische respons, een onmiddellijke vorming van effectieve stoffen: zij denken niet na maar zij doen wat passend is om te overleven en zij 'weten' ook hoe ze het moeten doen, welhaast op de manier waarop water feilloos zijn weg vindt naar de allerdiepste plekken.
Het Emmanuel Ziekenhuis te Wetteren werd destijds genoemd naar een kloosterzuster die daar werkte. Dokter P. Gillis die in de naoorlogse periode huisdokter was in de streek, vertelde dat hij zich tot de zuster in kwestie richtte wanneer het stellen van een diagnose hem lastig viel. De zuster hoefde de patiënt slechts even te zien om feilloos te kunnen bepalen aan welke kwaal hij of zij leed.5
Hoog in een kuuroord in de Alpen, een glazen kliniek voor patiënten met aandoeningen van vooral het zenuwgestel, ligt men het etmaal rond te bed, ademend door de neus de frisse berglucht, in de wol tot aan de kin, met dikke mutsen op en vanuit bedden die op wieltjes staan en die altegaar het magnifieke porseleinen terras worden opgereden door mager, zwijgend, mannelijk personeel in witte schorten, als het niet sneeuwt en de zon brandt in een blauwe lucht vol watten wolken die alle blikken stelen van de zieken van zodra zij ook maar een ogenblik hun met verdovend poeder ondersteunde slaap onderbreken en het panorama tot zich nemen - worden zij naar buiten gereden, het grote terras op, geruisloos in de zachte wind der frissere wolken die gelijk gigantische zeilschepen overdrijven terwijl men ziet hoe hun bemanning wuift, vanuit de vele bedden in de lucht, goed ingedekt, met wollen mutsen, de handjes nog warm vanonder de dekens, en aldus elkaar een goede reis toewensend - de bevolking van de luchtkuuroorden en deze van de bergklinieken - en deze laatsten op het terras, het gigantische terras van porselein, liggend in de warme bedden op o zo ronde wieltjes, vermoeden niet dat naar het voorbeeld der natuur, naar het evenbeeld van de gigantische gletsjers die men kan aanschouwen in de koudste verten, een der patiënten de remmen van zijn stonde deblokkeert en zo te bed aan 't rollen gaat, botst met het bed in het verschiet en dat weer met het volgende, totdat in luttele seconden de voltallige bevolking van het koele, hoge oord zich in beweging heeft gezet, het hellend vlak van het terras afglijdend, aanvankelijk met traagheid maar alras met de vitesse van een trein, een sneltrein, zo allemaal in koor, niet langer geruisloos ook maar gonzend van de vele o zo ronde wieltjes, alsmaar luider gonzend, de witte afgronden van sneeuw en ijs en koude lucht zo zonder plons in duikend.
(J.B., 13 oktober 2024)
27-09-2024
De zwarte paus - Zo werkt extreemrechts (artikel d.d. 8 juni 2020)
De zwarte paus - zo werkt extreemrechts
De wereld rond vraagt men zich beteuterd af hoe het in Gods naam mogelijk is geweest dat iemand zoals Donald Trump het ooit heeft kunnen schoppen tot president van de Verenigde Staten van Amerika, de machtigste natie ter wereld aan wiens toegangspoort dat reusachtige Vrijheidsbeeld prijkt dat alle nationaliteiten en rassen verwelkomt. Het antwoord is eender waar de vraag gesteld wordt hoe het dan mogelijk is dat het zwarte suikerwater dat de tanden doet wegrotten en de hele wereld obees maakt tot de best verkochte drank ooit is kunnen worden. Reclame is een duivelse toverkunst die de grofste leugens voor waarheid kan verkopen en wie zelfs Trump aan de macht kon brengen, heeft zijn strepen verdiend als meester-oplichter.
Steve Bannon verzamelde vanuit zijn Cambridge Analytica informatie en gebruikte die voor propaganda op maat van specifieke doelgroepen om Trump aan de macht te brengen en hij was ook zijn strateeg tot augustus 2017. Voordien was Bannon onder meer voorzitter van het extreemrechtse Breitbart News (1) dat menigeen in Nederland en in België zal herkennen als veelvuldige bron voor het lasterlijke, met complottheorieën en haat gevulde en naar godsdienstwaanzin ruikende Xandernieuws maar het heeft tentakels in het nepnieuws doorheen gans Europa. Breitbart wordt gefinancierd door de conservatieve miljardair en specialist in Artificiële Intelligentie, Robert Mercer die naast Trump ook de Brexit steunde en het genoemde Cambridge Analytica. Mercer zet A.I. in voor het sturen van de politiek, hij is lid van de vuurwapenlobby en verzamelaar van machinegeweren. (2) Bannon werd racisme ten laste gelegd en net als Mercer is hij een klimaatontkenner. In 2019 is Bannon naar Brussel verhuisd met de bedoeling om extreemrechtse politici in Europa te verenigen voor de verkiezingen van 2019. Momenteel heeft hij zich gevestigd in het kartuizerklooster Trisulti nabij Rome. (3)
Op 27 mei ll. schrijft de redactie van Kerknet (het zgn. 'Parochieblad') dat Steve Bannon groen licht gekregen heeft met zijn DHI ('Dignitatis Humanae Institute' of 'Instituut voor de Menselijke Waardigheid') voor de oprichting van zijn zogenaamde 'gladiatorenschool', die volgens Kerknet beantwoordt aan de volgende beschrijving: "een Europese academie voor de opleiding van rechts-populistenen verdedigers van de joods-christelijke waarden in een geklasseerde middeleeuwse abdij." (4)
De afkeurende toon van het bericht in het parochieblad is echter bijzonder misleidend maar het feit in acht genomen dat de kerk in de loop van de geschiedenis bij voorkeur samenwerkt met extreemrechts (5) mag het niet verwonderen dat het project gesteund wordt door katholieke hoogwaardigheidsbekleders onder wie kardinaal Peter Turkson. (4)
Deze laatste is een Ghanees die behoorde tot de favorieten voor de pauselijke troonsopvolging bij het aftreden van Benedictus XVI in 2013 en momenteel profileert hij zich opnieuw, namelijk als verzoener in de aan de gang zijnde rellen in de VS n.a.v. de moord op George Floyd in Mineapolis op 25 mei ll. (6) Gezien het absoluut gerechtvaardigde karakter van de protesten lacht de toekomst de zwarte paus toe maar er is dus een bijzonder wrange keerzijde aan de schitterende medaille.
Evenals kardinaal Bertone is kardinaal Turkson homofoob en bekend om zijn volstrekt onwetenschappelijke uitspraken over homofilie en zo werd over hem reeds ter gelegenheid van de pausverkiezing in 2013 bekend dat hij de schuld voor de pedofilieschandalen in de kerk in de schoenen van zijn homofiele ambtsgenoten schuift terwijl ook kardinaal Bertone de uit de lucht gegrepen link maakte tussen homo- en pedofilie met uitspraken waarvan het Vaticaan zich onmiddellijk distantieerde. (7) Turkson beweerde tevens dat in Afrika een traditionele intolerantie bestaat tegenover 'de neiging' zodat die daar buiten de kerk gehouden werd - beweringen die overigens gelogenstraft worden in het rijk gedocumenteerde Sodoma, de jongste publicatie van Frédérick Martel, waarin de auteur benadrukt dat het taboe rond homofilie in Afrika werd ingevoerd door de katholieke kolonisatoren. (8)
Turkson blijkt overigens ook geen conclusies te moeten trekken uit de geschiedenis rond het zogenaamde Requerimento van paus Adrianus VI die onmiddellijk na de inval van Columbus in Amerika in 1513 alle Indianen aan de slavernij hielp onderwerpen. Toen de Indianenbevolking ingevolge ingevoerde Europese epidemies quasi uitstierf, werkte de kerk samen met de conquistadores om miljoenen Afrikaanse negerslaven naar dat continent te importeren waar zij zich in amper enkele jaren tijd dood werkten op de plantages van suikerriet en thee. (9)
Naar aanleiding van de voorspelling van Malachias van bijna 1000 jaar geleden over het einde der tijden en de laatste paus (10), zou Peter Turkson wel eens mooi in het plaatje van de believers en van de visionairen kunnen passen: de laatste paus zou namelijk zwart zijn. (11) Als volgende paus zou hij overigens onvermijdelijk doen denken aan Mahatma Gandhi over wie dikwijls gezegd wordt dat hij door de Britse kolonisatoren van Indië zou gepromoot zijn om met zijn geweldloosheidspolitiek de nakende opstand aldaar in de kiem te smoren. Hoe dan ook is extreemrechts in de opmars, neonazi's verschijnen in een voorspeld decor en hun middelen blijken ongelimiteerd.
(11) De believers meenden eerder dat Franciscus wel de laatste paus moest zijn omdat hij de eerste Jezuïet was die dat ambt bekleedde terwijl de Jezuïetenoverste tot voor kort nog de 'zwarte paus' werd genoemd.
En liegt de laatste paus dan niet? (een artikel d.d. 29 juli 2013)
-
En liegt de laatste paus dan niet?
Iemand is pas homosexueel als deze persoon homosexuele daden pleegt - aldus het standpunt van de katholieke kerk sinds oudsher. En die stelling werd niet zelden ge�llustreerd met het voorbeeld van de dief, want het is duidelijk dat iemand pas een dief kan worden genoemd als hij eerst een diefstal heeft gepleegd. Pas zijn daad maakt een mens tot dief, of tot homosexueel - aldus de kerk.
Nu beweert paus Franciscus bij zijn Brazili�bezoek dat de kerk niets heeft tegen homosexuelen maar wel iets tegen homosexuele daden. Edoch, volgens de hoger vermelde theorie van de kerk zelf, kunnen er helemaal geen homosexuelen best��n als er niet eerst homosexuele daden werden gepleegd omdat het - andermaal volgens de leer van de kerk - deze daden zelf zijn die iemand tot homosexueel maken, precies zoals het zijn diefstal is die iemand tot dief maakt.
De leer van de katholieke kerk in acht genomen is het met andere woorden volstrekt onmogelijk om tolerant te zijn jegens homosexuelen en tegelijk intolerant tegenover de daden welke iemand tot homosexueel maken, eenvoudigweg omdat er geen homosexuelen kunnen zijn zonder homosexualiteit.
Nu bestaan er over geloof en moraal heel wat meningen en de menselijke sexualiteit op zich blijkt nog steeds een ondoordringbaar mysterie, zodat wij er inhoudelijk uiteindelijk weinig zinnigs of definitiefs kunnen over zeggen. De tweeduizend jaar oude religie die het katholicisme is, heeft omtrent homofilie altijd een afwijzend standpunt ingenomen, dat zij ook theoretisch onderbouwde en dat niemand die in ernst naar waarheid zocht, ongemoeid liet. Maar in deze tijd liggen de kaarten ineens anders.
Is de kerk haar boekje te buiten gegaan? Heeft haar eigenste megalomanie haar gestrikt? Had zij het gehouden bij haar interpretatie van de bijbel, dan had zij misschien nog een kans gemaakt, want gezagsargumenten hoeven niet per se te worden verantwoord voor wie de liefde tot de Vader het eerste gebod is. Edoch, de kerk heeft ook willen verkl�ren waarom het zo is en niet anders; zij is de verlichte Geest gaan spelen, alsof zij ook over de rede het meesterschap had - de rede die nu eenmaal de troef is van een �ndere zoon Gods, met name Lucifer.
Heel terecht keert men zich nu zelfzeker van haar af: gammele stellingen kunnen niet goddelijk zijn want zij kunnen niet eens waar zijn. Over moraal, geloof of sexualiteit hoeft men niet eens iets te weten om vast te kunnen stellen dat een uitleg geheel oneigenlijk is. De leer van de kerk is hier helaas geen sluitende theorie, zij heeft veel weg van een verzinsel, om niet te zeggen een aperte leugen.
(J.B., 29 juli 2013)
26-09-2024
Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
Een arts die een patiënt op bezoek krijgt, zal hem onderzoeken, wat gebeurt middels de waarneming, die geschiedt met de zintuigen en met hun verlengstukken, waartoe allerlei instrumenten behoren maar ook proeven en uit het verleden verzamelde waarnemingen van anderen die zich hebben opgestapeld in de medische kennis. Na het onderzoek stelt de arts een diagnose en dat is een beschrijving van zijn onderzoeksresultaten. Pas daarna kan eraan gedacht worden om een behandeling op te starten.
We weten dat medische behandelingen geen sinecure zijn. Maar nog vooraleer aan een behandeling kan worden gedacht, moet zoals gezegd een diagnose worden gesteld en uit onderzoek blijkt nu dat diagnoses helemaal niet zo betrouwbaar zijn als wij door de band geneigd zijn aan te nemen. Eigenlijk zijn de resultaten van dat onderzoek nogal schrikwekkend: in ongeveer de helft van de gevallen immers wordt een foutieve diagnose gesteld. En uit lijkschouwingen blijkt dat in een derde tot de helft van de gevallen men er met de diagnose (en derhalve ook met de behandeling) helemaal naast zat.1
Maar ook als de diagnose correct lijkt, wordt de bal vaak mis geslagen, alleen al omdat de betekenis van ziekten in de loop der tijden blijkt te fluctueren. Zo was tyfus ooit gewoon ijlkoorts maar die term dekt heden een groot aantal uiteenlopende kwalen.2 En vanzelfsprekend houdt dat euvel ook vandaag nog stand, bijvoorbeeld voor ziekten die geplaatst worden onder de noemer 'kanker'. Door iets te benoemen, lijkt het wel alsof men het ook kent en via deze list slaagt men er wonderwel in om op grond van een diagnose die er helemaal geen is, allerlei behandelingen aan de man te brengen.
De redenen waarom het diagnosticeren vaak niet van een leien dakje loopt, zijn velerlei maar een niet te verwaarlozen factor is dikwijls de onderschatte moeilijkheidsgraad van het correct beschrijven van wat men meent waar te nemen. De waarneming op zich is al niet simpel doch het verwoorden van wat men meent te zien, te horen, te ruiken, te observeren en zo meer, is nog een ander paar mouwen en de geneeskunde is niet de enige menselijke bezigheid waarin zich dat probleem stelt: er bestaat geen tak van kennisvergaring waarin dit kwaad niet opduikt. Des te erger is dat omdat zoals gezegd het probleem op de koop toe wordt onderschat. Mensen zijn zich met andere woorden dikwijls helemaal niet bewust van de diepte van de kloof die gaapt tussen enerzijds datgene wat zij zien en anderzijds hun verslag van wat zij menen gezien te hebben. Uit een verleden onderzoek van de auteur dezer blijkt dat bezoekers van het Lam Gods retabel in de Gentse Sint-Baafskathedraal bij het verlaten van de kerk de vraag hoeveel panelen het altaarstuk telt, vaak prompt beantwoorden met: “Drie”; ook blijken zij gezien te hebben wat de gids hen heeft verteld - vaak veel minder maar zelden meer.
De discrepantie tussen de waarneming en de weergave daarvan heeft vele oorzaken maar voor een beter begrip is het vooreerst vereist om in te zien dat exacte beschrijvingen van onze waarnemingen a priori en zonder meer uitgesloten zijn en wel door de aard zelf van onze werkelijkheid. Immers, de wereld waarin de waarnemingen zich voltrekken en deze waarin zich het verslag daarvan situeert, zijn onderling fundamenteel verschillend - ze zijn zelfs discrepant. Waarnemingen voltrekken zich in wat wij grofweg als de stoffelijke wereld benoemen terwijl beschrijvingen de wereld van de geest betreffen. Edoch, ook waar men die twee tot eenzelfde werkelijkheid tracht te reduceren, krijgt men het probleem niet weg: een tekst bestaat enerzijds uit onstoffelijke want betekenisvolle woorden die ontkoppeld kunnen worden van hun substraat en anderzijds dus ook uit dat stoffelijke substraat, dat van papier en inkt is, van pixels op een scherm, of (in een binair systeem) herleid werd tot een zekere reeks van nulletjes en eentjes.
Welnu, wat alle positieve wetenschappen a priori al hebben gedaan, komt neer op een reductie van de twee genoemde werelden tot één en dezelfde werkelijkheid en meer bepaald betreft het daar een reductie tot de werkelijkheid van de stof, de zogenaamde materieel-energetische realiteit, waarbij dan gesteld wordt dat wat men het geestelijke is gaan heten, niet meer is dan een product van de hersenwerking, een werking van het leven of (in die optiek) van de materie. Bovendien wordt dat stoffelijke ook nog eens beschouwd als een constructie, als een samenstelling - ten onrechte, zoals de wijsgeer Augustinus van Hippo al in de vierde eeuw aantoonde: wij fabriceren ingewikkelde werktuigen uit eenvoudige elementen en dan projecteren wij dit proces op de werkelijkheid als zodanig en gaan wij ervan uit dat alle dingen, net zoals onze eigen werktuigen, maaksels zijn - uit eenvoudigere bouwstenen samengesteld. Onze kijk op de realiteit is microreductionistisch maar dit microreductionisme is een schromelijke denkfout die zich helaas hardnekkig doorzet. De positieve wetenschappen en uiteraard ook de geneeskunde lijden aan dat euvel.
De onmogelijkheid van een correcte diagnose heeft derhalve haar wortels in de aard van de positieve wetenschappen zelf, meer bepaald in de reductie van alle Zijn tot stoffelijkheid en het herleiden van alle dingen die gegroeid zijn tot constructies. En de oneigenlijkheid van die stellingnamen komt ook tot uiting in het probleem van de diagnosevorming of dus in de omzetting van waarnemingen gedaan in het fysieke veld naar een betekenisvolle tekst die zich aan zijn substraat en derhalve ook aan de stoffelijkheid onttrekt.
Diagnostiek betekent etymologisch inzicht of dus begrip of kennis maar in acht genomen het feit dat de geneeskunde geënt is op de positieve wetenschappen of dus op de kennis die enkel aanneemt wat kan worden aangetoond of bewezen (“ce qui peut être posé”) zal dit daardoor flink vertekende mensbeeld ook doorwegen op de kunde (van het genezen) die om die reden wel mank moet lopen.
Politiek begint met religiositeit. Priesters immers verstaan de kunst om mensen bang te maken en wie bang zijn, worden een makkelijke prooi voor profiteurs en uitbuiters. Dat zijn politici in wezen en wel onder het voorwendsel van het tegendeel: dienstbaarheid en offervaardigheid. Hypocrisie is in wezen een aas uitwerpen en wie bijten, aan de haak slaan want hypocrieten zetten hun slachtoffers op het verkeerde been en doen hen dan vallen ten bate van zichzelf. 'Religie' is etymologisch 'overgave', 'islam' is etymologisch 'onderwerping' en de christelijke ethiek is die van de nederigheid en de zelfopoffering maar in zijn Jenseits von Gut und Böse ontmaskerde Friedrich Nietzsche dit alles als reactionair gedrag: slaven dienen hun overheersers om geen andere reden dan om te kunnen overleven en omdat mensen het juk van verdrukkers niet kunnen verdragen, liegen ze zichzelf voor dat dienstbaarheid en nederigheid deugden zijn, vandaar 'die Umwertung aller Werte'. In het licht van die werkelijkheid is het kapitalisme ontstaan: de maatschappij werd een huishouden waarin onderlinge samenwerking geruild werd tegen onderlinge concurrentie en qua moraal is goed uitsluitend datgene wat de economie ten goede komt, wat wil zeggen dat men voortaan is onderworpen aan de oppergod Mammon. Het schrikbeeld van de golem werd bittere realiteit: zijn middelen overheersen de mens, het anonieme geld is koning, de heerschappij is in handen van een niet-persoon, een onmens, wiens economie uiteindelijk moet uitmonden in de oorlog die daarvan een verlengstuk is. Mensen mogen bestaan van zodra en zolang ze nuttig zijn om de banken te spekken: het teveel aan kinderen dient te worden geweerd en de ingreep wordt massaal gepland van voor de geboorte van de onschuldige slachtoffers. Zieken en gehandicapten worden aan de kant geschoven. Ouderlingen worden als een last aanzien en eenmaal zij in het ziekbed belanden, worden zij massaal, koelbloedig afgemaakt.
Dat laatste verdient hier onze aandacht omdat deze megaslachting aan het oog onttrokken wordt met middelen welke behoren tot het domein van de hightech, net zoals deze die worden ingezet voor de A.I., de sociale controle, het kernwapen en de biologische oorlogsvoering. Voor het afslachten van de economisch niet langer rendabele individuen worden specialisten gerekruteerd uit vrijwel alle wetenschappelijke sectoren, wat uiteraard de volslagen pervertering van de oogmerken van de menselijke kennis en kunde impliceert.
Zo wordt om te beginnen de uitroeiing van de ouderen reeds voorbereid middels de totaal leugenachtige maar desondanks wijdverspreide theorie van de overbevolking. Leugenachtig omdat overbevolking een zaak is van ecologische voetafdruk of van draagkracht: de aarde is overbevolkt (met mensen) van zodra hun verbruik (en hun vervuiling) groter wordt dan wat de aarde kan opbrengen. Uiteraard speelt daarin dan niet alleen het aantal mensen een rol maar evenzeer hun consumptiegedrag: gesteld dat de aarde tien miljard mensen kan dragen met elk een verbruik gelijk aan X, dan kan diezelfde aarde slechts vijf miljard mensen dragen met elk een verbruik van het dubbele van X, of twintig miljard mensen met elk een verbruik van de helft van X. Nu zorgt de huidige wereldpolitiek van ongelijkheid ervoor dat luttele percenten van de mensen het leeuwendeel van de vruchten der aarde opsouperen terwijl het leeuwendeel van de mensen het moeten stellen met bijna niets. Om het extreem te stellen, zou de aarde heel makkelijk honderd miljard paria's kunnen dragen zonder overbevolkt te zijn terwijl amper een paar honderd superrijken zouden volstaan om hem overbevolkt te maken. Dit wat betreft de leugenachtige 'overbevolkings'-theorie die wordt ingezet om de aan de gang zijnde genocide op de ouderen, die beschouwd worden als een last, mee te helpen 'verantwoorden'.
Wat betreft dan de wetenschappelijke aanpak van de massamoord zelf, wordt zoals ook al eerder gebeurde, de medische sector aangesproken. Het verhaal van de 'vrijwillige' euthanasie of de legale moord op verzoek en 'deskundig' uitgevoerd door artsen-beulen is ons bekend maar waar weerstand bestaat, sluipt het nieuwe en even bedrieglijke moordwapen van de zogenaamde palliatieve sedatie het terrein op van de uitroeiing. Het voorwendsel is pijnbestrijding maar de prijs daarvoor wordt verzwegen en met leugens toegedekt.
Op het internet en in allerlei brochures ten behoeve van de zieken en hun begeleiders doet men zijn uiterste best om de praktijk van de pijnbestrijding zalig te verklaren. Men 'waarschuwt' dat er heel wat misverstanden bestaan over het gebruik van pijnstillers, zoals de opiaten, de van opium afgeleide of naar het voorbeeld van opium gemaakte medicijnen zoals tramadol, morfine, oxycodon en fentanyl. Zij worden ingezet voor pijnbestrijding maar dat weten deze stoffen uiteraard zelf niet en zij doen gewoon hun ding terwijl de verzachting van pijn daarvan een soms welkome bijwerking is. De medicijnman zal spreken over pijnstillers met als bijwerking de werkingen waarvoor die stoffen niet bedoeld zijn maar die ze niettemin hebben en dat zijn er nogal wat.
Zo'n halve eeuw geleden deden in culturele netwerkorganisaties met christelijke wortels zoals het Davidsfonds sprekers de ronde van de Katholieke Universiteit van Leuven met voordrachten, getiteld: “De handel in blanke slavinnen”. Het was de bedoeling om vanuit katholieke hoek te waarschuwen tegen een oud gevaar dat na de 'bevrijding' van de zestiger jaren opnieuw de kop opstak en het gezinsleven bedreigde en dat gepaard ging met de verspreiding van het druggebruik. De sprekers hadden het over toen nog niet aldus genoemde 'loverboys' die maagden verleidden om hen dan aan zich te binden met eerst soft- en vervolgens harddrugs zoals heroïne, een variant van morfine. “U hebt wellicht al eens kiespijn gehad”, aldus werd de ernst van de zaak geïllustreerd: “dat is een vreselijke pijn die wordt veroorzaakt door het ontsteken van enkele centimeters zenuwen. Welnu, het menselijk lichaam telt vele kilometers zenuwbanen en bij wie aan heroïne verslaafd gemaakt zijn, gaan op het ogenblik dat ze de drug moeten ontberen die kilometers zenuwbanen allemaal ontsteken.” Waarmee duidelijk gemaakt werd dat voor heroïnehoeren geen weg terug bestond. Edoch, in fel contrast daarmee, verneemt men heden vanuit medische hoek dat pijnstillers weliswaar bijwerkingen hebben maar dat men er niet moet voor terugdeinzen omdat het nu eenmaal al te gek is om nodeloos te lijden.
Wat betreft het gebruik van opiaten bij terminaal zieken, kan verslaving uiteraard geen bezwaar zijn dat opweegt tegen het voordeel van de pijnbestrijding maar het zou wel eerlijker zijn indien de zieke ingelicht werd naar waarheid. Alvast is de voorstelling 'pijnbestrijding met bijwerkingen' bijzonder misleidend omdat niet alleen het gevoel dat wij benoemen als 'pijn' bestreden wordt: bijvoorbeeld ook de gevoelens van dorst en honger en de aandrang om naar adem te happen als het koolzuurgehalte in het bloed gaat stijgen, worden afgezwakt of blijven weg. Men voelt de nattigheid niet meer die het ontstaan van doorligwonden bespoedigt en ook de drang om zich in bed te draaien en te keren, verdwijnt. De eetlust, de bewegingsdrang en vele andere stimulerende gevoelens die tot actie aanzetten, blijven achterwege samen met de levensnoodzakelijke activiteiten die daaruit moeten resulteren zodat de slotsom van de zo geheten 'bijwerkingen' niets minder is dan de bespoediging van het levenseinde, waardoor geheel in tegenstelling tot de voorgewende bedoelingen, de zieke niet overlijdt in gevolge zijn ziekte maar in gevolge de 'geneesmiddelen', in casu pijnstillers.
Het zou eerlijk zijn de patiënt hierover in te lichten maar kennelijk is de druk van de economie zo groot dat men dit helemaal niet nodig acht. Hoe rapper de economisch onnutte burgers verdwijnen, des te beter voor de staatskas. En kijk, de teams voor palliatieve zorg werken gratis, zij verschijnen ongevraagd aan het bed van wie als ongeneeslijk staan geboekstaafd om op tijd en stond subcutaan een vergif toe te dienen dat dermate sederend is dat dit van het levenseinde van de betrokkene in welgeteld tien dagen een feit maakt.
(J.B., 1 september 2024)
27-08-2024
Tijdelijkheid
Tijdelijkheid
De gedachte dat een stad alle mensen die daar wonen overleeft terwijl zij zelf niet leeft dan bij de gratie van haar stervelingen, voedt de horror van het juk van een onwezen, geheel tegengesteld aan de haastig gefantaseerde, persoonlijke god. Alsook de gedachte dat de wereld geen bewustzijn heeft terwijl hij nochtans drager is van het bewustzijn van alle levenden die hem bevolken. De gedachte dat bewustzijn een product van evolutionaire ontwikkeling zou zijn terwijl die ontwikkeling zelf blindelings verloopt en helemaal gespeend is van wil en zelfbewustzijn, van doelgerichtheid en verlangen. Men zegt ook dat de mens die kan zeggen dat hij is, een product is van zijn burgerschap dat immers communicatie toelaat, dialoog, waarvan het denken slechts een afgeleide is, met name als een gesprek dat men kan voeren met zichzelf. Waar dan bevindt zich het bewustzijn, zo vraag ik u, of gelooft gij zoals ikzelf dat het helemaal niet is gebonden aan een plaats? Want dat kunnen alleen materialisten geloven, die wijzen naar het hoofd, het brein, de hersenen. Warempel denken deze laatsten dat het einde van het hoofd, ook het einde is van het bewustzijn, alsof het ook mogelijk ware dat het bewustzijn ergens in de ruimte zetelde en gevangen was op een plaats, zoals het lichaam, dat niet zonder reden de kerker van de ziel genoemd wordt. En als het denken niet door ruimte wordt beperkt, dan ook niet door de tijd - die twee bestaan tenslotte alleen binnenin de geest, zoals reeds Augustinus wist: de tijd bestaat enkel doordat wij een geheugen hebben en meer bepaald door de herinnering waar het de verleden tijd betreft en door de verwachting waar het gaat om de toekomstige. Edoch, herinneringen en verwachtingen kunnen pas ontspruiten aan een levend lichaam dat ook weet dat het bestaat, zodat we mogen zeggen dat het leven noodzakelijk voorafgaat aan de dingen die wij waarnemen, kennen en ook zijn: het lichaam en de wereld waar het in bestaat, de levende taal die door dode boeken wordt gedragen en door stenen beelden, door geluiden die vergroeien tot muziek en dans en spel en die tot leven worden gewekt door onze ogen en oren, zoals zij ook doen met alles wat de levende natuur te bieden heeft. Het lichaam met zijn zintuigen en zijn verstand wekt voor de duur van zijn bestaan de dingen uit hun schijndood op zoals tevens de duisternis doet met de fantomen waartoe de vampieren behoren, de spoken en ook de demonen. En zoals die schijnwezens zich weer haasten naar hun graf wanneer het licht van een nieuwe ochtend doorbreekt, zo ook vergaat het telkenmale de wereld van zodra de dood een gat slaat in de kerker van het lijf waar doorheen de ster haar stralen steekt om terug te halen wat zij ooit zo gul in bruikleen gaf.
(J.B., 27 augustus 2024)
18-08-2024
Oh dichosa ventura
Oh dichosa ventura (muziekvideo) - Lied op tekst van een mystiek gedicht (En una noche oscura) van San Juan de la Cruz.
Lied op tekst van het mystieke gedicht 'Donkere nacht' van San Juan de la Cruz (muziek en beelden: J. Bauwens, 2005)
12-08-2024
De 'goede moord'
De 'goede moord'
“Als u zich palliatief laat begeleiden, hebt u recht op twee keer zevenhonderd euro en daar komen dan nog een aantal profijten bij”, aldus de vertegenwoordiger van het team aan het bed van een patiënt op wiens rapport geschreven staat dat ergens in zijn lichaam een verdikking te situeren is welke wordt aangeduid als een 'vermoedelijk carcinoom'. Tot zo ver de reclame voor palliatieve sedatie. Voor de patiënt cruciale vragen naar de invloed van pijnbestrijding op de levensverwachting worden prompt beantwoord met nog een ander soort van reclame: “Het heeft geen enkele zin om pijn te lijden.”
De hele boodschap is nog een stuk langer maar als we al even mogen stilstaan bij die uitspraak, moet worden opgemerkt dat in een tijdspanne van amper één generatie de moraal een draai van honderdtachtig graden lijkt gemaakt te hebben. Niet zo lang geleden werd op school nog onderwezen dat de brede weg bergaf recht naar de hel voert, terwijl enkel wie het smalle steile pad beklimmen, het geluk zullen bekomen.
De moraal die pijn identificeert met ongeluk en genot met geluk, wordt verdedigd door onder meer de atheïst en utilitarist Peter Singer en heet 'sentiëntisme'. Uiteraard zijn de daar aangewende criteria kaduuk, alleen al omdat zonder (pijnlijke) inspanningen en zelfopoffering, menselijke prestaties van betekenis vrijwel onmogelijk worden. De realiteit is complex en laat zich niet inpassen in simplistische categorieën. De mening dat leven zonder lijden mogelijk kon zijn, getuigt van verregaande onwetendheid, om te beginnen onwetendheid omtrent de natuurwetten, omdat het leed een noodzakelijkheidsvoorwaarde is voor het bewustzijn.
Nadat de kaduke these werd uitgesproken dat het geen zin heeft om pijn te lijden, vervolgt haar verdediger zijn pleidooi met de volgende explicatie: “Uiteraard hebben pijnstillers mogelijkerwijze bijwerkingen maar dat geldt voor alle medicijnen en het is derhalve geen reden om ze van de hand te wijzen.”
Op te merken valt vooreerst dat deze uitleg helemaal geen antwoord bevat op de gestelde vraag, namelijk de vraag naar de invloed van pijnbestrijding op de levensverwachting. Bovendien wordt die uitleg vaak nog gevolgd door een argument dat ongevraagd het standpunt van de vertegenwoordiger van het palliatieve team kracht bijzet en dat luidt: “Als ik de keuze had tussen het verbijten van de pijn en enkele maanden korter leven, dan zou ik beslist niet twijfelen om te kiezen voor een 'comfortbehandeling'”, waarmee dus bedoeld wordt dat het 'vanzelfsprekend' verkieslijk is om pijnstilling met levenstijd te betalen.
Het 'vanzelfsprekende' is gewijzigd, en dat is het zogenaamde 'gezond verstand'. De Angelsaksische benaming voor gezond verstand, 'common sense', verraadt dat het hier gaat om (morele) opvattingen welke door een meerderheid worden gedeeld. Echter, in acht genomen het feit dat ethische standpunten ontstaan door de interiorisering van met sancties opgelegde wetten en regels, verandert het vanzelfsprekende met de wetgeving mee: wat zogezegd 'vanzelf spreekt' in het hoofd van een christen, klinkt heel anders in het hoofd van een atheïst; wat 'common sense' is in een democratie, is dat niet in een dictatuur. In zijn brieven, welke het katholicisme schragen, schrijft de apostel Paulus dat het pas zijn kennis van de wet is geweest die hem het onderscheid tussen goed en kwaad heeft duidelijk gemaakt: “Ik heb de zonde alleen leren kennen door de Wet. Ik zou van de begeerte geen weet hebben, als de Wet niet zei: 'U zult niet begeren'”.1
Waar het amper enkele generaties geleden zonde heette om zichzelf van het leven te benemen, worden vandaag artsen die de eed van Hippocrates hebben afgelegd (waarvan de eerste regel luidt dat men zijn medische beroepskennis niet mag aanwenden om aan mensen schade te berokkenen), door hun (door politici gedirigeerd) syndicaat gedwongen om aan 'terminale' patiënten mede te delen dat het tot de legale mogelijkheden behoort om zijn leven te laten beëindigen, en wel door artsen. Men neemt aan dat het dan niet gaat om zelfmoord en ook niet om moord maar wel om medische hulp bij het bestrijden van pijn. Dat die hulp dan bestaat in het vermoorden van degene die pijn zegt te lijden, blijkt geen obstakel omdat men gelooft dat het een legitiem standpunt is om ervan uit te gaan dat de dood verkieslijker is dan het leven van zodra dat leven gepaard gaat met ('ondraaglijk') lijden. Nog één stap en artsen worden niet alleen verplicht om aan de patiënt de mogelijkheid van euthanasie kenbaar te maken maar ook nog om die uit te voeren.
Euthanasie is immers vooralsnog mogelijk op basis van vrijwilligheid, wat betekent dat niemand er in feite recht kan op hebben omdat dit recht dient verzekerd te worden door een plicht, die de plicht is tot moord. We zijn nog niet zo ver dat artsen en dus mensen die zich inzetten voor het leven van hun medemensen, worden verplicht om deze medemensen om te brengen maar wanneer artsen hiertegen in het verzet zouden gaan, ziet het er naar uit dat met het oog op het doordrukken van de kaduke wetten van het hedendaagse totalitarisme, apothekers, verplegers, sanitaire helpers en tenslotte gewoonweg beulen zullen worden aangesteld voor deze vorm van 'pijnbestrijding'.
'Euthanasie' betekent 'goede dood', wat een bijzonder misleidende benaming is omdat zij op de keper beschouwd niet zozeer de dood verkapt welke ons aller noodlot is en derhalve onafwendbaar, maar wel een doodslag met voorbedachten rade, of beter nog: een gecamoufleerde moord. En het is de wetgever die de camouflage voltrekt. In een democratie is de wetgever het volk of de meerderheid van het volk. Bij euthanasie is derhalve geen genocide aan de orde of dus niet een moord (van een enkeling) op een volk maar, omgekeerd, een moord van een volk op (telkens) een enkeling. Waar deze enkelingen groot in aantal zijn, is derhalve sprake van een volkszelfmoord, een genosuïcide.2
(J.B., 12 augustus 2024)
1Paulus, Brief aan de Romeinen, hoofdstuk 7, vers 7.
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 3)
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 3)
De illusie van vooruitgang wordt gecreëerd door al degenen die het niet te best getroffen hebben, te elimineren. Het onmiddellijke resultaat daarvan is immers dat de resterende exemplaren van de menselijke soort de koek kunnen verdelen onder een geringer aantal, wat wil zeggen dat elkeen nu een groter stuk krijgt toebedeeld. De gemiddelde mens is nu rijker en gezonder, er zijn minder of zelfs geen gehandicapten meer en nu ook de oudjes de zegen van de euthanasie hebben kunnen smaken, lijkt het niet alleen alsof er alleen nog jonge mensen op aarde zijn: alles heeft er nu de schijn van dat de ouderdom werd overwonnen, ja, dat de mens de eeuwige jeugd verworven heeft. En dat alles dank zij de wetenschap, die nu immers alle artsen heeft vervangen door beulen, die middels een stringente logica alle economisch onnuttige elementen heeft uitgeschakeld en die, nu er geen zieken meer bestaan, zowel de volksgezondheid dient als de economie, die niet langer gebukt gaat onder het juk van onproductieven.
Het marginaliseren van de te elimineren zeven en een half miljard geschiedt uiteraard met de wetenschappelijke methode en dat wil zeggen middels heuse examens. Zo worden oudjes ertoe verleid om zich een test te laten afnemen waarop zij op een grote plastieken horloge de tijd mogen aflezen of de wijzers op een aangegeven uur mogen zetten. Zij moeten kunnen zeggen wanneer zij geboren zijn, in welk jaar we heden leven, hoe hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen heten, wat ze die middag hebben gegeten en wie van de partij waren in de jongste aflevering van Thuis. Slagen zij niet in de test, dan krijgen zij een slecht rapport en dat rapport wordt bijgehouden door het medisch korps om te zijner tijd te worden opgedist: meneer Van Appels?
– Jawohl?
Meneer Van Appels spreekt Duits voor de grap maar hij zal niet blijven lachen.
– U komt in aanmerking voor vervroegde euthanasie.
– Pardon?
– Wat ik zei. U bent gezakt voor de test.
– De test!?
– U weet het natuurlijk niet meer, meneer Van Appels, want u bent dementerende. Maar maakt u zich geen zorgen, wij houden altijd heel discreet alle uitslagen bij op de medische webstek.
– U kent ze niet uit het hoofd? Maar u bent zelf dementerende!
– U zult niet blijven lachen, meneer Van Appels: morgen is het uw beurt en daarna wordt u bijgezet.
– Maar ik ben verstrooid!
Meneer Van Appels gelooft echt dat het allemaal voor de grap is, hij kan zich niet indenken dat ze het menen met de massamoord, hij stamt nog uit een ander millennium, een tijd waarin de genocide nog als een grote misdaad gold maar vandaag denken wij daar gelukkig allemaal helemaal anders over.
Mevrouw Pallas is een ander geval: ingevolge een mismeestering bij een operatie zo'n kwarteeuw geleden zit zij nu met ontstekingen en durft haar weerstand het te begeven dan dreigen die in kanker over te gaan. Zij bevindt zich heden in een grijze zone maar haar artsen vinden de diagnose 'kanker' verkieslijker omdat een vroege behandeling een slok op de borrel schelen kan inzake overlevingskansen. Daar staat natuurlijk tegenover dat kankerbehandelingen helemaal niet zonder bijwerkingen zijn en die zijn soms ook blijvend en vaak bewust met dodelijke afloop omdat men er vanuit gaat dat deze klasse van patiënten sowieso de honderd waarschijnlijk niet zal halen. Anderzijds is er tevens het onvermijdelijke economische luik: als kanker ongeneeslijk is, kan men met de betrokkene de palliatieve toer op, wat jammer is voor hem of haar maar wat dan toch weer middelen vrijmaakt die kunnen worden ingezet voor verder medisch onderzoek gericht op de optimalisering van de overlevingskansen in de toekomst want universiteitsprofessoren kunnen uiteraard niet altijd gratis laboreren.
Na een kuur in de kliniek popt net voor haar ontslag een vertegenwoordigster op, prompt bij haar bed, om haar wat inlichtingen te verschaffen over het opstarten der palliatieve zorgen. Zij komt in naam van een vzw die op en top en up to date geïnformeerd blijkt over de toekomstperspectieven van mevrouw Pallas die zelf nog niet eens heeft vernomen hoe zij eraan toe is omdat de behandelende artsen niet aanwezig zijn. De ontslagbrief is nog niet klaar maar dit team werd al gealarmeerd en is present, van de partij, voor alle zekerheid: zaken zijn nu eenmaal zaken. Monter en blij onthult de vertegenwoordigster aan de patiënte hoeveel profijt zij zich kan doen als zij maar meteen intekent voor de dienstverlening in kwestie. Naast een comfortbehandeling met medicijnen biedt het team ook nog psychologische bijstand aan, sociale interventie en hulp inzake alle mogelijke financiële perikelen, rechtsbijstand en noem maar op. Mevrouw Pallas wordt andermaal uitgenodigd zich te laten testen op dementie want dat maakt sowieso een heel verschil, daarvan kon de heer Van Appels meepraten die intussen helaas in het mortuarium is beland. De namen der behandelende anesthesisten achter het palliatief supportteam blijven vooralsnog verholen, net zoals deze artsen zelf en de vertegenwoordigster van het team wil aan mevrouw Pallas, wiens situatie zij grondig blijkt te kennen, alleen haar voornaam kwijt - om het tussendoor maar eens te hebben over discretie - en het doet haar denken aan de juffrouw van haar bank die naar eigen zeggen Daisy heet maar die de vraag: “En verder?”, beantwoordt met een vervelende stilte.
Mevrouw Pallas werd overigens reeds bij de aanvang van haar behandeling door de specialist ter zake uitgenodigd om een document te ondertekenen dat men haar mag “laten gaan” ingeval zij een hartstilstand zou doen tijdens een ingreep met betrekking tot haar ziekte. De specialist vertelde haar dat wie een reanimatie overleven, daarna dikwijls verder moeten als een plant en dat lot kan toch niemand zichzelf toewensen? Mevrouw Pallas dacht nochtans dat het aan de patiënt was om dit aan te vragen omdat die tenslotte een leven lang trouw de niet geringe bijdrage heeft gestort welke recht geeft op hulp bij gezondheidsproblemen, waaronder hartstilstanden vallen. Maar neen, blijkbaar gaat men ervan uit dat patiënten er niet van op de hoogte zijn dat medische interventies wel eens heel anders kunnen uitpakken dan door hen verhoopt en wel zo vaak dat specialisten hen al van bij de start aanmanen om daar resoluut van af te zien. Zij moeten wel een document ondertekenen, uiteraard, want men kan een mens niet zomaar de bijdragen ter waarde van zowat een derde van een levenslang arbeidersloon afhandig maken. Toch volstaat het in de meeste gevallen bij zieke ouderlingen om hen onverwacht en ongevraagd met een lijden erger dan de dood te confronteren, teneinde de genoemde middelen in minder nog dan één minuut buit te maken. Alles verloopt wettelijk, of toch bijna, en waar dit niet zo is, gaat het uiteraard om geringe aanpassingen van het protocol, met de allerbeste bedoelingen. Wie het document ondertekenen, krijgen warempel het gevoel dat alles okidoki is, opgelost en safe. Al kan niemand hen beletten om te zien hoe het er echt aan toe gaat: de behandelende specialist wordt op de vingers getikt door een strenge hoofdverpleegster die het ziekenhuis vertegenwoordigt en het ziekenhuis wordt door de farmacie bestuurd, het grote geld dat investeert in zaken waar het vat op heeft en die het een richting geven kan of manipuleren. En uiteraard werken de farmareuzen samen met de toppolitici: zij vormen een elite die de zaken regelen achter onze rug onder de meest welluidende voorwendsels, of wat dacht u dan van 'volksgezondheid' en van 'mensenrechten'? Uiteraard is het hen om besparingen te doen, het liquideren van de zeven en een half miljard die de aarde overbevolkt maken. Ja, de elite vindt dat een half miljard genoeg is en zij maakt haar eigen meningen tot wet, ook als zij niet bestaat uit redenaars, geleerden of filantropen maar uit hersenloze walrussen en hun gevolg, die elkaar publiekelijk te lijf gaan met verwijten in een taaltje dat zelfs de paupers behept met plaatsvervangende schaamte.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 31 juli 2024)
30-07-2024
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 2)
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 2)
De allerkostelijkste illusie bestaat, zoals gezegd, in het tot stand komen van een 'elite', niet via superprestaties maar middels de uitschakeling van zekere subgroepen van de menselijke soort, zodat die elite helemaal niets aan zichzelf te danken heeft daar zij door eliminatie van anderen tot stand kwam. Het bepalen van de te elimineren subgroepen geschiedt door een systematische marginalisering van mensen op grond van kenmerken die ongewenst worden geacht en dat kunnen vermeende raskenmerken zijn - vermeend omdat er helemaal geen mensenrassen bestaan - ofwel eigenschappen die door de elite worden gelaakt, zoals bijvoorbeeld een meer dan gemiddelde intelligentie. Het bloedbad van Katyn is een berucht voorbeeld hiervan: in 1940 werden 22.000 Poolse officieren en leden van de intelligentsia vermoord door de geheime dienst van de USSR (tot 1990 werd volgehouden dat de Duitsers hiervoor verantwoordelijk waren), uiteraard omdat intellectuelen door dictators gevreesd worden.
Wanneer een financiële elite (en in een kapitalistisch bestel betekent dat de elite zonder meer) van oordeel is dat op deze aarde zeven en een half miljard mensen rondlopen die haar overbevolkt maken, dient zij die mensen te elimineren, zo niet zou zij aldus erkennen dat haar oordeel waardeloos is. Overeenkomstig de kaduke politieke logica van het nazisme dat over de volksgezondheid spreekt alsof het daar geen politiek maar een medisch probleem betrof, vangt men twee vliegen in één klap wanneer maar meteen de armen worden opgeofferd en de rijken gespaard. De armen die immers teren op anderen, de nog ongeborenen die een makkelijk weg te nemen dreiging vormen, de zieken en de ouderlingen die eveneens economisch onnuttig zijn alsook nog andere groepen van mensen die men haat, veracht of verwenst om ongeacht welke reden. Wat betreft de groep van economisch onrendabele mensen die naar het oordeel van de elite sowieso niet lang meer te leven hebben, geldt de bijzonder frappante logica dat die maar beter meteen kunnen worden opgeruimd en het loont de moeite om heel even bij deze bijzondere logica stil te staan.
De reden waarom wij bij deze logica moeten stilstaan, ligt in het feit dat de daar onderliggende redenering helemaal geen hout kan snijden: zij is een voorwendsel dat even doorzichtig is als lichtschuw omdat het hier gaat om een vrijbrief voor (massa)moord en het moordwapen is in dit geval een kaduke redenering.
Omdat in een kapitalistisch bestel het economisch nut de menselijke eindwaarde is, zullen daar de economisch onnuttige mensen als eersten voor de bijl gaan. Dat zij ziek zijn ofwel oud, is een reden om hen te verzorgen en kan uiteraard geen reden zijn om hen te doden: als reden om over te gaan tot moord, is het een voorwendsel dat veel te weinig mensen kan overtuigen en dat om versterking vraagt als het een argument wil kunnen zijn voor genocide. Vandaar voegt men aan dat kaduke argument een tweede toe - al even kaduuk als het eerste, maar doordat er dan niet één doch twee argumenten bestaan, kunnen (immers door de macht van het getal) al meer tegenstanders van de massamoord aan het twijfelen worden gebracht. Dat tweede argument verkapt een verwisseling van enerzijds de noodlottige uitkomst van een mensenleven met anderzijds de bestemming daarvan.
De noodlottige uitkomst van terminaal zieke mensen alsook die van hoogbejaarden, is het levenseinde, aldus redeneert men, en dus is dat ook de bestemming van het leven van deze mensen. Nu zal niemand het in twijfel trekken dat de weg naar die bestemming bijzonder lastig is en derhalve kan hij maar het best worden ingekort, zodat men niet langer moet spreken over mensen die gedood worden maar wel over mensen die men een handje moet helpen om hun bestemming te bereiken. En door dit te doen, bekort men meteen hun lijdensweg. En geef nu toe: zijn ze niet echt succesrijk, die twee spreekwoordelijke vliegen in één klap?
Het probleem is wel dat niet alleen ouderlingen moeten opkijken tegen de aftakeling en de dood: als wij voor een keertje heel eerlijk mogen zijn, moeten wij allen toegeven dat aan dit trieste lot nog geen enkel exemplaar van de menselijke soort is kunnen ontsnappen. Nochtans denkt men er niet aan om de redenering dan ook uit te breiden van ouderlingen naar mensen van middelbare leeftijd en naar jongeren toe, al schrikt men er niet voor terug om dan weer wel de ongeborenen met de ouderlingen over eenzelfde kam te scheren. Er zit dus een reukje aan het argument dat om die reden alle argumenten die nog meer versterking kunnen brengen, kaduuk of niet, van ganser harte welkom heet. En dan begint het afpingelen, het gedoe dat men zich herinnert van de venters aan hun kramen op de markten, met 'een beetje' en 'veel', 'kortstondig' en 'langdurig', 'erg' en 'minder erg', 'draaglijk' en 'ondraaglijk' en ga zo maar door. Abortus mag tot zoveel weken, morgen doen wij er weer een weekje bij, overmorgen een tweede, hangt ervan af wat de oppositie beslist en of er zaakjes kunnen gedaan worden en oogjes dicht geknipt. Is dit een mens? Neen, dit is nog geen mens, een eikel immers is geen eik. Ofwel: neen, dit is geen mens meer, dit was een mens, de dood is eigenlijk reeds achter de rug, er kan derhalve van moord al helemaal geen sprake meer zijn. Ofwel: dit zijn geen mensen, zij hebben alleen het uiterlijk van mensen, wij denken ten onrechte dat zij mensen zijn, we doen hun onrecht aan door hen als mensen te behandelen en bovendien: zij lijden dermate dat het voor hen beter was als zij er niet waren; laten we dus maken dat ze er gauw niet meer zijn. Aldus verloopt de marginalisering van zekere subcategorieën van de menselijke soort door wie zich elitair zijn gaan wanen omdat zij zich hebben rijk gestolen. En die beweringen vragen uiteraard om enkele concrete voorbeelden.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 30 juli 2024)
29-07-2024
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie
Tegen heug en meug getuigen heden acht miljard mensen hoe in het machtigste land ter wereld op een podium bestemd voor de topredenaars die presidentiële kandidaten horen te zijn, hersenloze walrussen elkaar te lijf gaan met verwijten in een woordenschat die zelfs de meest onderontwikkelden van het mensdom beheppen met plaatsvervangende schaamte. De actoren in dit walgelijke spektakel vertegenwoordigen het kruim van de mensheid, tot stand gebracht met de pikorde, de maatschappelijke afspiegeling van de wet van de jungle, het recht van de sterkste, de'survival of the fittest' van de sociaal darwinist, de liberaal Herbert Spencer. Rijkdom wordt daar beschouwd als kenmerk van bekwaamheid terwijl elkeen weet dat weelde de vrucht is van genadeloze uitbuiting, ongelijkheid en discriminatie welke niet resulteren uit humane samenwerking gestuurd door de rede maar uit de animale strijd die het kapitalisme kenmerkt, het racisme en het imperialisme.
In de pikorde is een selectieproces aan de gang gebaseerd op de systematische uitschakeling van zekere categorieën van mensen met alle mogelijke middelen en derhalve met geweld. De top komt met andere woorden niet tot stand door constructieve superprestaties zoals dat bijvoorbeeld het geval is in de sport maar wel door superbedrog, list en geweld, met andere woorden: destructie. Dat verklaart meteen waarom op een podium bestemd voor politieke verkiezingsdebatten geen redevoeringen te zien zijn maar wel beestachtige vertoningen die lach- en meelijwekkend waren als zij geen gevaar betekenden voor de wereldvrede.
Eliminatie leidt nooit tot hogere toppen, het is de tactiek van de nazi's die de zieken niet genezen doch euthanaseren en waarbij artsen functioneren als beulen. Eliminatie is het zich boven anderen verheffen, niet door te klimmen maar door die anderen te vellen. De resultante van eliminatie is allerminst prestatie en vooruitgang, integendeel: de systematische uitschakeling van mensen onder het voorwendsel van de verbetering van de soort, laat niet de meest bekwamen overschieten maar daarentegen de gewetenloze schurken. Deze laatsten vinden hun bedrieglijke listen geniaal en wie zich door goedheid laten leiden, zetten zij weg als dom, als 'losers'.
Vooruitgang kan in die gang van zaken alleen nog een kostelijke illusie zijn waarbij de elite wordt gevormd door wie het lef hebben zich te verrijken op de kap van anderen. Om de illusie van de eigen voortreffelijkheid kracht bij te zetten, worden middels achterklap die voor wetenschap moet doorgaan, systematisch categorieën van mensen gecreëerd met de bedoeling zich dan van hen te kunnen onderscheiden, hetzij door hen op de een of andere manier te brandmerken, hetzij door hen te vernietigen maar meestal door de combinatie van deze twee tactieken.
Het begint met de zeven en een half miljard die gecategoriseerd worden als “zij die de aarde overbevolkt maken”: ze zijn er teveel en het is de logica zelve dat zij derhalve moeten 'verdwijnen' - wat uiteraard niet vanzelf zal gebeuren. En om maar meteen “twee vliegen in één klap” te vangen, zoals zekere vooraanstaanden het uitdrukken, zullen uiteraard de 'besten' overgehouden worden en de minderwaardigen geëlimineerd: in een kapitalistisch bestel zoals hoger beschreven, betekent dat dan dat de zeven en een half miljard die op de schop moeten, de vierennegentig percent armen zullen zijn, zodat de aarde dan toekomt aan de zes percent rijken - zoals hoger uitgelegd, de schurken. Uiteraard leidt het geen twijfel dat zij zich zullen blijven 'verheffen' middels eliminatie na de creatie van steeds weer nieuwe 'losers', wat onvermijdelijk eindigt in het verdwijnen van de soort.
Zoals gezegd is in dit proces (dat in feite een reces is) de creatie van 'minderwaardigen' een cruciale fase en zo gaat men de ongeborenen doden omdat zij (nog) geen burgerrechten genieten, men zal de ouderen euthanaseren omdat aldus maar weinig levensjaren verloren gaan terwijl middelen vrijkomen voor de nog economisch rendabele groepen en ook de dementerenden dienen te worden uitgeschakeld daar zij in feite zichzelf overleven en dus eigenlijk reeds dood zijn, zoals men dat dan ziet. Het verder doortrekken van die logica zal niet minder betekenen dan een terugkeer van de uitroeiingskampen onder een andere en veel moeilijker te bestrijden gedaante.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 29 juli 2024)
24-07-2024
Het gewicht van verwachtingen (deel 5)
Het gewicht van verwachtingen (deel 5)
In een samenleving die de maximale winst als ultiem ideaal vooropstelt kan men niet samen leven omdat zij van burgers concurrenten maakt die dan de koek der welvaart sowieso ongelijk verdelen: zij wordt een socio-economisch strijdperk dat de werkelijkheid van de echte goederen en waarden, zoals de vruchten der natuur, de gezondheid, de schoonheid en de waarheid verwisselt voor de volstrekt fictieve rijkdom van het scorebord van de persoonlijke bankrekening. Die fictieve rijkdom verkrijgt men pas door er de echte goederen, zoals vrije tijd en gezondheid, aan op te offeren terwijl men hem pas in zijn bezit kan houden door hem niet te gebruiken want wie hun geld uitgeven, zien alras hun kapitaal slinken. De verborgen list in die gang van zaken werd uit de doeken gedaan in onder meer De lange baan (2008-2009).1 Maar wat ons hier aanbelangt, is de kwestie met welke methode de wil van een elite (van 'vampieren') zich omzet in de verwachtingen en de veroordelingen die de plaats innemen van de eigen wil en die dan het gedrag van alle elementen uit de massa sturen, ofwel dus de vraag hoe 'vampieren' onze wil aan de hunne onderwerpen. En dit is het verhaal dat het zogenaamde 'gezond verstand' op zijn plaats zet oftewel degradeert tot de teugels waarmee het hoofd van buiten uit op hol wordt gebracht - de rest van het lichaam volgt en de lichamen die de mensenmassa vormen worden dan door één enkele wil gestuurd die uiteraard allerminst deze kan zijn van elk van de individuen die van de massa deel uitmaken.
Aangenomen wordt sinds de Verlichting dat het vermeend 'gezond verstand', dat uiteraard met 'vanzelfsprekendheden' werkt, gehoorzaamt aan de Rede welke wij allen gemeen zouden hebben: wij zouden waarheid kunnen onderscheiden van leugens zoals onze ogen het licht van het donker kunnen onderscheiden en dit zouden wij kunnen doen met het gemak waarmee wij ons allen eensgezind moeten neerleggen bij de waarheden van de wiskunde, en derhalve die van de meetkunde en de algebra. Edoch, wiskundigen weten dat al wie verder graven dan wie rekenen willen met het oog op heel praktische zaken, zekere waarheden alras zien verdampen: wat 'clair et distincte' leek, zoals Cartesius het zegde, wordt somtijds in een dichte mist gehuld zodat bijvoorbeeld stellingen die echt waar lijken, onbewijsbaar moeten blijven terwijl dingen die altijd onmogelijk leken, in de werkelijkheid naar binnen breken en daar gewis gaan heersen zoals normaal gezien alleen totalitarismen dat kunnen doen. Tot spijt van wie het benijdt, veranderen stellingen dan in vermoedens en waarheden worden tot waarschijnlijkheden gedegradeerd; de waarheid wordt niet langer vastgesteld doch alleen nog benaderd en sommige, zo niet het merendeel der getallen die kunnen bestaan, kunnen nimmer neergeschreven worden. Lijnen kunnen niet getekend worden zoals zij werden gedefinieerd; rechten en cirkels bevinden zich elk in totaal gescheiden (lees: onverenigbare, incommensurabele) universa; wat wiskundig waar is, kan niet werkelijk zijn en andersom: wat echt is, kan onmogelijk in getallen worden gevat; de kwantiteit en de kwaliteit zijn begrippen zonder gemeenschappelijke noemer. Niets is, alles vloeit of verandert zoals de allereerste wijsgeer, Herakleitos het eens en voorgoed heeft voorgezegd. Het gezond verstand met zijn vanzelfsprekendheden bestaat met andere woorden helemaal niet en wat ons dan maar wordt aangepraat (door de kaste der vampieren) zijn geheel illusoire stellingen die ons weliswaar overtuigen maar dat doen zij alleen dankzij hun begoochelingskracht: wij houden ze voor waar zoals wij onze kunstwerken voor schoon houden maar op de keper beschouwd zijn zij allemaal even willekeurig als de 'waarheden' van de religies met hun miljarden trouwe gelovigen die met de heiligste bedoelingen verwoed hun zekerheden gieten in de diepzinnigste theologische stellingen. Die ook de meest lachwekkende waren indien op spot niet de doodstraf stond.
Even willekeurig ook als de 'waarheden' van het 'gezond verstand' dat nu eens wit en dan weer zwart ziet. Het is puur gezond verstand, zo beaamt de massa de redevoeringen van Adolf Hitler die ervoor pleit om de rotte appelen uit de mand te verwijderen, waarmee hij verwijst naar de zieken, de ouderlingen, de gehandicapten, de joden, de homo's, de Roma, de inwijkelingen, de kleurlingen, de moslims, de zwartharigen en de bruinogigen, maar ook naar de ongeborenen, de niet gevaccineerden, de sans-papiers, degenen die geen verwanten en geen medestanders hebben, zij voor wie hij het onderspit moet delven omdat zijn intelligentie de hunne niet kan evenaren, zij die het ongeluk hadden in een rolstoel te belanden, en zij ook die behoren tot de zeven en een half miljard die moeten verdwijnen omdat een 'elite' van mening is dat een half miljard mensen op de aarde genoeg is, waartoe uiteraard zijzelf behoren die 'Lebensraum' behoeven. Laten we hen opstoken, zo zegt de satan, en lampenkappen maken van hun vel, laten we hun woonsten veilen voor een habbekrats en hun goud in onze banken deponeren: La Suisse lave plus blanc. En mochten onze misdaden ooit het daglicht zien, dan zal de Heilige Stoel er wel voor zorgen dat wij in onze oude dag niet moeten vrezen voor ons eigen vel, in Bariloche in de Andes, een 'Madurodam' van de geboortestreek van de Führer, waar SS-ers thuis zijn, Erich Priebke, maar ook de Britse vorsten, extreemrechts en al wie zich verheven goden wanen.
Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
In zijn Topica, een der vroegste en grootste meesterwerken uit de westerse filosofie, definieert Aristoteles (684-622 A.X.) het bewijs van een stelling als het zodanig positioneren van het te bewijzene in het geheel van de dingen die reeds aanvaard zijn, dat het uit deze aanvaarde dingen als vanzelf voortvloeit. Een zaak bewijzen is met andere woorden deze zaak aanvaardbaar maken door ze in te passen in het geheel van reeds aanvaarde zaken. Wanneer Ludo Noens in Het ingebeelde universum suggereert dat “de werkelijkheidswaarde van fantastisch klinkende voorstellingen in de literaire shared fictional universes evenwaardig zijn met die van de huidige mathematisch vertolkte kosmologische modellen”, verwijst hij impliciet naar deze belangrijke waarheid uit de Topica door de twee genoemde benaderingen voor te stellen als “samenhangende mentale constructies, aanvaardbaar binnen al eerder goedgekeurde denkbeelden en ontwikkelingen.”
De zoektocht naar waarheid blijkt een even bijzondere als moeilijke onderneming gelet op het feit dat in het merendeel der gevallen de openheid ontbreekt welke vereist wordt om op een objectieve manier oordelen te kunnen vellen. Die openheid is er vaak niet omdat met de waarheid belangen zijn gemoeid terwijl wie zoeken, behoeftig zijn zoals iedereen en derhalve afhankelijk van broodheren, van een publiek, van succes, van oordelen en van verwachtingen. Als ingevolge hoge welvaart, gemakzucht van de partij is en de tijdsgeest neigt naar kleinburgerlijkheid, zelfvoldaanheid en arrogantie, ontstaat een oneigenlijke onderscheidingsdrang gekenmerkt door allerlei vooroordelen en gevoed door privileges, die dan resulteert in oneerlijkheid en aldus ook in leugenachtigheid. De waarheid is dan heel ver zoek, partijdigheid is troef, het contact met de aarde of de ernst van het leven dringt niet langer tot de geesten door en de realiteit verwordt dan tot een spel, de beschouwing en de beschrijving ervan zijn kaduuk, vooringenomenheid laat wat zich aandient als een queeste, reeds van op voorhand stranden. Bijzonder aan het werk van Noens is nu dat het bewuste gebrek daarin ontbreekt, wellicht mede doordat bij deze auteur de vertekenende autoriteitsgevoeligheid geheel afwezig lijkt, wat hem de zeldzame vrijheid verschaft van die geesten die het niet aan hun hart laten komen wanneer zij veroordeeld blijken om moederziel alleen door de duizelingwekkende ideeënwerelden te zeilen maar tevens doordat de meester in de fantastiek die Noens ook nog is, niet bang blijkt te zijn om te ver-zeilen. En die laatste onverschrokkenheid heeft hij gemeen met het handvol auteurs dat wars van modes, trends en plichtplegingen, het publiek bij de hand neemt en met zich mee trekt naar ongedroomde plekken, hoog onder het gebinte van het universum van de geest.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 juli 2024)
22-07-2024
Nosferatu
Nosferatu
Nosferatu (video)
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Het gewicht van verwachtingen (deel 4)
Het gewicht van verwachtingen (deel 4)
In een kapitalistisch bestel maken maatschappelijke verwachtingen en veroordelingen dat het menselijk geluk wordt opgeofferd aan een socio-economische strijd, dat economisch onnuttige elementen zichzelf opruimen, dat ongewenste mensen zich uit de samenleving terugtrekken en dat de blinde kudde haar gewisse dood tegemoet rent in de muizenval van een onverdroten periodiek opdoemend oorlogsfront: “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”. De transitie van de idyllische natuur naar de nerveuze chaos van afzichtelijke steden, de verwording van het leven in stamverband tot de dystopie van een dwingende pikorde, de woekering van onleefbaarheid waar landbouwers en kunstenaars hun plek moeten afstaan aan maniakken en carrièrejagers: het wordt allemaal bewerkt en geregeld door verwachtingen en veroordelingen die de wil van wildvreemden representeren die zich verbergen zoals macht zich verbergt, naar het voorbeeld van de zeven plagen van Egypte, om dan toe te slaan via sluikwegen zoals vampieren dat doen die de pandemie de wereld in stuurden. Men zegt dat vampieren een elitaire orde vormen die de mensheid veracht maar haar de doodsteek onthoudt omwille van het bloed dat zij behoeft zoals de slang haar prooi.
(J.B., 22 juli 2024)
21-07-2024
Het lezen waard: Ludo Noens' nieuwste boek:
Het lezen waard: Ludo Noens' nieuwste boek: "Het ingebeelde universum"
Het nieuwste boek van Ludo Noens is uit:
Tekst van de achterflap:
Menig hedendaags astrofysicus staat kritisch tegenover de huidige wetenschappelijke kosmologie. Zij hebben het dan over ‘sciencefiction met wiskundige vergelijkingen’, over ‘sofisterij en illusies’ en zelfs over ‘fairy-tale physics’…
Concepten aangaande big bang, holografisch universum, simulatiehypothese, multiversum, singulariteiten en hyperdimensionale snaartheorieën lijken inderdaad aan te sluiten bij ideeën uit de sciencefiction en fantastiek. In het bijzonder uit het fictieve shared universe (zgn. gedeeld universum), literair eindproduct van de menselijke verbeelding: hieraan participeren meerdere auteurs onafhankelijk van elkaar, door opeenvolgend aan de oorspronkelijke en later evoluerende verhaallijn en -wereld hun persoonlijke creatieve bijdrage te leveren.
Is de ‘werkelijkheidswaarde’ van de fantastisch klinkende voorstellingen in de literaire shared fictional universes, en die van de huidige mathematisch vertolkte kosmologische modellen in wezen misschien niet evenwaardig? Zijn zij beiden geen in de loop der tijd telkens weer aangepaste, min of meer samenhangende mentale constructies, aanvaardbaar binnen al eerder goedgekeurde denkbeelden en ontwikkelingen?
Dit boek verbreedt deze stelling tot wereldbeschouwingen in het algemeen, met speciale aandacht voor de ‘onmogelijk’ klinkende hindoe-boeddhistische kijk hierop…
Ludo Noens (1949) is een Vlaamse auteur van literaire fantastiek en van non-fictie die zich focust op paranormale thema’s en mystieke/marginale figuren uit de academische wereld en uit de esoterisch-christelijke traditie. Hij was tussen 1988 en 2004 vaste medewerker voor België van het Nederlandse tijdschrift BRES en geeft sinds 1986 het driemaandelijks cultureel tijdschrift PORTULAAN uit.
Boekbespreking volgt.
20-07-2024
Het gewicht van verwachtingen (deel 3)
Het gewicht van verwachtingen (deel 3)
In de voorgaande paragraaf werden drie voorbeelden aangehaald van de onmiskenbare invloed van verwachtingen (en van veroordelingen) op het menselijk gedrag. Het eerste voorbeeld toont hoe maatschappelijke verwachtingen en veroordelingen ervoor zorgen dat economisch onnuttige elementen in een kapitalistisch bestel zichzelf gaan opruimen. Het tweede voorbeeld toont hoe ongewenste mensen met hun via de autoriteiten diets gemaakte veroordelingen en verwachtingen onder druk worden gezet om zichzelf uit de samenleving 'terug te trekken'. Het derde voorbeeld laat zien dat het kapitalisme van ons eist dat wij ons menselijk geluk opofferen aan een socio-economische strijd die tot enkel dat resultaat leidt dat het gouden kalf erdoor gespekt wordt. Hier verplicht de actualiteit ons echter om met een vierde voorbeeld aan te tonen dat de kuddedieren die wij, mensen, blijkbaar zijn, met simpele smoesjes massaal de dood kunnen worden ingejaagd en dat wij er gaan naar verlangen om te sterven voor een voorgehouden ideaal dat echter nooit het onze kan zijn.
De Amerikaanse baptistendominee en strijder tegen apartheid en racisme in de USA van de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw, Martin Luther King, hield kort na de moord op burgerrechtenactivist Medgar Wiley Evers in 1963 een toespraak in Detroit waarin hij stelde dat een mens onbekwaam is om te leven als hij geen zaak heeft waarvoor hij bereid is te sterven.1 Deze stellingname heeft onmiskenbaar zijn wortels in het christendom en meer bepaald verwijst zij naar het kruisoffer van de Messias die de gelovigen uitnodigt om in zijn voetsporen te treden.
Bedoeld wordt echter dat het aardse leven op zich waardeloos is als het niet in dienst staat van de liefde, die een bestaan impliceert op een hoger niveau, met andere woorden: dat het fysieke leven niet de hoogste waarde is, dat een leven zonder liefde waardeloos is. Edoch, er zijn mensen die sterven voor de drank of voor de kick van levensgevaarlijke ondernemingen; ontelbaren lopen hun dood in de armen door hun gezondheid te ondermijnen in de jacht op een carrière, verblind door geld, macht en roem en even ontelbaar zijn degenen die zich zelfmoorden voor een onbeantwoorde liefde.
Gelijkaardig totaal naast de kwestie van het christelijke gebod zijn degenen die zich ertoe laten overhalen om naar het front te gaan vechten, zogezegd ter verdediging van de eigen vrijheid en van die van hun geliefden. Dat zij zich schromelijk vergissen mag echter ondubbelzinnig blijken uit het feit dat zij naar het front worden gelokt langs de twee kanten. In Oekraïne worden zowel westerse soldaten als Russen naar de frontlinie gestuurd. En dat gebeurt telkens onder dezelfde voorwendsels: de verdediging van hun eigen idealen. Maar als kers op de taart: de paus van Rome spreekt de westerse soldaten moed in om te gaan vechten (de paus bewaart een bijbel van een Oekraïense gesneuvelde op zijn schrijftafel), terwijl de Russisch-orthodoxe patriarch aan de Russen zegt dat zij de dood niet moeten vrezen als zij tegen de westerlingen gaan vechten. De twee kerkvorsten, nota bene, gaan met elkaar vriendschappelijk om. Derhalve gaat het ook in deze oorlog allerminst om een strijd tussen leden van verschillende volkeren: de eigenlijke strijd is die tussen verschillende klassen. Waarom zouden wij onszelf voorhouden dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie?
(J.B., 20 juli 2024)
1 De beroemde zinsnede luidt: “There are some things so dear, some things so precious, some things so eternally true, that they are worth dying for. And I submit to you that If a man has not found something worth dying for, he is not fit to live.”
16-07-2024
Het gewicht van verwachtingen (deel 2)
Het gewicht van verwachtingen (deel 2)
Een volume verplaatsen kan met duwen en trekken, zowel op fysisch als op psychosociaal vlak: iemands duwende kracht of zijn wil kan gesteund worden maar ook geremd door (tegen)trekkende externe krachten, zoals andermans verwachtingen. Een moraaltheorie die stelt dat de wil niet bestaat en dat het geweten niets anders is dan het geheel van geïnterioriseerde wetten en regels die maatschappelijk worden opgelegd, zegt in feite dat ons gedrag uitsluitend door externe krachten wordt gestuurd. Maar externe krachten vertegenwoordigen de wil van anderen en derhalve wordt zodoende ook in die moraaltheorie de kracht van de wil sowieso erkend, wat haar inconsistent maakt. Het is dus onmogelijk om de wil als sturende kracht van het gedrag te ontkennen maar even feitelijk is de soms doorslaggevende rol van andermans wil of verwachtingen in het beslissingsproces dat aan een zeker gedrag voorafgaat.
Nu zijn er niet alleen de wil en de verwachtingen maar tevens zijn daar de negatieve wil (of de onwil) en de negatieve verwachtingen (of de veroordelingen) en die realiteiten maken het hele plaatje nog een beetje ingewikkelder. Want zo groot als de invloed kan zijn van de verwachtingen, zo ingrijpend zijn de veroordelingen door derden van iemands gedachten, intenties, plannen, beslissingen en gedragingen. Enkele voorbeelden zijn allerminst overbodig.
Van ouderlingen wordt verwacht dat zij op zekere leeftijd gaan begrijpen dat 'hun tijd erop zit' (“het is voor iedereen zo wel niet”, zo zegt men dan) dat ze 'plaats ruimen' (cf. het concept 'Lebensraum' van Adolf Hitler) of dat zij zelf het initiatief nemen om 'het probleem' (dat zij blijken te zijn, want het wordt hen diets gemaakt dat zij eigenlijk in de weg lopen) 'oplossen' (de 'Endlösung' van de nazi's) en dat zij 'voor hun eigen goed' de keuze maken voor de 'goede dood' (dat is de betekenis van de term 'euthanasie'). Komen zij aan die verwachtingen tegemoet, dan kiezen zij sowieso voor de beëindiging van hun leven en durven zij het aan om die verwachte uitkomst alsnog te weigeren, dan rest hen het al even afschrikwekkende lot van de veroordeling.
Want niemand kan nog ontkennen dat ouderlingen worden verwenst, nu het geschiedt op televisie en in onbedekte termen. Onlangs nog sprak de voorzitter van nota bene op de koop toe nog de christelijke mutualiteit zich uit over het 'probleem' van de vergrijzing, waaronder men niet langer moet verstaan dat het de bedoeling is om grijsaards te gaan helpen: zij moeten worden opgeruimd, want dat is de betekenis van euthanasie, wat moet 'bespreekbaar' gemaakt worden, zoals dat dan heet, en wel omdat het allemaal onbetaalbaar wordt.
De realiteit is dat mensen levenslang betalen voor hun pensioen, vervolgens souperen de verantwoordelijke politici ter zake die gelden op en zoeken zij naar een 'oplossing' welke uiteraard in niets anders meer kan bestaan dan in de opruiming van de pensioengerechtigden. Een denktank moet er dan maar voor zorgen dat de zaken zo worden voorgesteld alsof het lijkt dat het de senioren zijn die bedelen om euthanasie, dat dan vanzelfsprekend dient voorgesteld te worden als een recht, een heus mensenrecht waarvoor zelfverklaarde 'pioniers' op de barricaden gaan staan die dan vervolgens ook nog eens voor helden willen doorgaan.
Senioren, kankerpatiënten, mensen met psychische stoornissen, gehandicapten en ga zo maar door: de maatschappij doet er immers alles aan om zichzelf gezond te maken - zeg maar: om de rotte appels uit de mand te weren - en de volksgezondheid wordt veel vlugger, makkelijker en goedkoper gediend door alle zieken te laten afmaken door beulen dan door hen jarenlang te laten behandelen door gespecialiseerde artsen wiens opleiding aan de maatschappij handenvol geld kost en zeg nu zelf: zijn dat niet twee vliegen in één klap als men de beide geldverslinders (zowel de zieken als de artsen) met een enkele beweging weet weg te vagen?
Een tweede voorbeeld dat de verregaande invloed van zowel verwachtingen als veroordelingen illustreert, vindt men in de labyrinten van de pikorde, waar prestige, schande, schaamte, eerzucht, schone schijn en hypocrisie de toon aangeven en dat ten koste van vele mensenlevens, wat uiteraard niet verborgen kan blijven. Eerder bespraken we uitgebreider hoe de maatschappelijke veroordeling van homoseksualiteit in wezen neerkomt op de veroordeling van mensen (met deze geaardheid), meer bepaald bij de verklaring van de oorsprong van de uitdrukking “uit de kast komen”. Wie uit de kast komen, zijn daar op een keer ook in opgesloten en in feite gaat het veeleer om een kist want de slachtoffers van die gemene handelwijze uit de tijd kregen de opdracht zichzelf te verloochenen en hun leven te ruilen voor een toneel. Dat gebeurde doorgaans in de puberteit van de betrokkenen met de medewerking van de notabelen, zijnde de pastoor en de dorpsdokter, die immers aan de betrokkene diets maakten dat deze zijn familie tot schande zou brengen als hij of zij zich niet levenslang verborg, wat in feite neerkomt op het lot van levend begraven te worden nadat men werd veroordeeld en gekist.1
Een derde voorbeeld en wellicht het meest bekende is de algemene maatschappelijke verwachting dat men zijn leven herleidt tot een carrière of een socio-economische oorlogsvoering met het oog op het verwerven van een zo hoog mogelijke positie op de maatschappelijke ladder, wat uiteraard moet stranden in incompetentie omdat men zijn grenzen pas kent als men ze overschrijdt. Men lijkt niet te beseffen dat de tegemoetkoming aan deze verwachting die zeker niet algemeen menselijk is doch specifiek voor de kapitalistische maatschappij (die niet steunt op samenleven maar op onderlinge rivaliteit of op het heilige beginsel van het privaatbezit), het leven en het levensgeluk als zodanig dwarsboomt, wat in feite niemand echt kan willen. Het gaat derhalve om een maatschappelijke veroordeling van al wie zoeken naar authentiek levensgeluk. Deze houding congrueert met de tegendoelmatigheid welke resulteert uit de middeldoelomkering die ontspruit uit de hoogmoed, de wens van zelfvergoddelijking of de god wordende mens, welke wordt gevoed door het geloof in de mens geworden god. Dit verkapte wensdenken vindt zijn oorsprong in de onvrede van het schepsel met zijn schepsel-zijn vanuit een na-ijver waarvan de oorsprong altijd in duisternis gehuld zal blijven.
Om een volume op gang te krijgen, eist de wet der traagheid dat er krachten gaan op inwerken teneinde het van de toestand van rust naar die van beweging te doen overgaan en dit kan grosso modo gebeuren middels twee handelingen, namelijk trekken en duwen. Een kar wordt doorgaans getrokken en niet geduwd omdat ook rekening moet gehouden worden met de zwaartekracht die de kar immers reeds sowieso naar beneden trekt en met de positie van de steunpunten: door aan de kar te trekken, verhindert men dat ze naar beneden geduwd wordt terwijl de krachten zich bij het duwwerk hoe dan ook zodanig verdelen dat zij met de inwerking van de zwaartekracht meewerken - de trekkrachten daarentegen werken de zwaartekracht een beetje tegen. Uiteraard is deze voorstelling van zaken simplificerend want onder meer ook de aard van de steunpunten en de wrijving van wielen over een oneffen weg spelen een grote rol, wat uiteraard veel minder het geval is bij het voortduwen van bijvoorbeeld een binnenvaartschip over de Schelde, al heeft men daar bij het trekken ook nog te maken met het feit dat de locomotief met zijn schroef een waterstroom opwekt die de voortbeweging van zijn vracht tegenwerkt, wat echter niet gebeurt waar de locomotief een paar trekpaarden zijn op het jaagpad.
Duwen en trekken zijn twee bewegingen die de zwaartekracht kunnen tegengaan (eigenlijk altijd min of meer in samenspel met heffen) en dat is niet alleen het geval waar het gaat om fysische gebeurtenissen: ook op psychosociale bewegingen, bewegingen van de wil en van de emoties kunnen zowel duw- als trekkrachten worden uitgeoefend. Deze niet-fysische gebeurtenissen zijn immers met de fysische verbonden: zij gaan eraan vooraf, zoals dat het geval is met de bewegingen van de wil en van de emoties, ofwel volgen zij erop. In het geval van niet-fysische bewegingen nu, kan men de eigen wil welke bijvoorbeeld voorafgaat aan een fysieke inspanning, beschouwen als een duwende kracht. Naast die duwende 'psychische' kracht kan men dan een trekkende 'psychische' kracht onderscheiden, bijvoorbeeld in de uitwerking van zekere verwachtingen welke gekoesterd worden jegens degene die de inspanning in kwestie moet leveren. De wil duwt degene die wilt naar zijn fysieke inspanning toe maar tegelijk kunnen de verwachtingen, hetzij vanwege de willende persoon zelf, hetzij vanwege derden, de persoon die een handeling wil stellen als het ware naar die handeling toe trekken. Op die manier zal de handelende persoon tegelijk duwen én getrokken worden en de trekkracht is dan in vele gevallen niets anders dan een verwachting of de som van de verwachtingen gesteld in de handelende persoon in kwestie met betrekking tot de daad die op zijn wilsdaad volgt. Het is derhalve niet noodzakelijk alleen de wilsdaad die de handeling van de betrokken persoon op gang brengt: ook de verwachtingen van anderen hebben een invloed op de initiatie van de bewuste actie.
Het verschijnsel is goed bekend in de sportwereld, met name als de invloed van supporters op de prestaties van de spelers die door het handengeklap van duizenden met het gebeuren meelevende mensen, vleugels krijgen, zoals dat zo bijzonder treffend wordt uitgedrukt maar het heeft ook in de wereld van alledag een niet te onderschatten rol in de vorm van bijvoorbeeld morele en financiële steun of van collegiale ondersteuning of ondersteuning door maatschappelijk hoger geplaatsten, zoals vorsten en andere hoogwaardigheidsbekleders.
Een bijzonder geval van psychische trekkracht of op de menselijke werkzaamheid inwerkende kracht welke onderscheiden is van de 'duwende' eigen wil, is het door plichtsbewustzijn gedreven (/getrokken) handelen of het verantwoordelijke handelen, in het bijzonder het handelen van meerderen tegenover hun ondergeschikten en meer bepaald in het geval waarbij de meerderen (bijvoorbeeld de helden) worden toegejuicht door hun ondergeschikten (of door hen die zij plegen te redden) en door wie zij dan als het ware 'gedragen' worden. Mensen die verantwoordelijkheid krijgen over hun werk, presteren beter dan mensen in loondienst omdat deze laatsten de trekkracht missen, in tegenstelling tot de eersten. Het omgekeerde bestaat uiteraard ook, namelijk daar waar leiders door het volk worden uitgejouwd en derhalve in hun activiteiten psychisch worden geremd. Indien de juiste parameters werden aangewend om de werkzaamheid van deze psychische invloeden op de menselijke prestaties te meten, dan zou men ongetwijfeld versteld staan van de winst, respectievelijk van het verlies aan fysieke kracht dat hiermee gepaard kan gaan.
Het stellen van verwachtingen aan mensen, het aanwezig zijn van de wenselijkheid van zekere handelingen maar ook het laken van zekere daden kan principieel uitgedrukt worden in de gedaante van fysieke krachten die enkel qua vorm verschillen van de ordinaire duw- en trekkrachten, zoals ook het magnetisme dat de aantrekking en de afstoting tussen metalen regelt zonder dat van met de ogen zichtbare aanrakingen sprake is, massa's kan verplaatsen en derhalve weerstand kan bieden aan de traagheid waaraan de fysieke wereld onderworpen is.
Dit in acht genomen zullen derhalve goed en kwaad of dus de sfeer van het morele of de morele orde niet langer kunnen afgedaan worden als behorend tot een andere wereld die minder echt is dan de fysische realiteit en in feite werken de twee genoemde velden sowieso samen in wat wij beschouwen als de wereld van het levende of de werkelijkheid van de lichamen waarin de twee onderling onlosmakelijk versmolten zijn. Alvast is het zo dat een fysicalistisch wereldbeeld waarin de realiteit van de niet-fysische krachten miskend wordt, alleen al omwille daarvan, een bijzonder vertekende werkelijkheid huldigt: een dergelijke werkelijkheidsopvatting verwisselt de eigenlijke werkelijkheid voor de fictie van lieden die zich krampachtig vastklampen aan het beginsel dat alles alleen maar bestaat uit materie en energie.
(J.B., 10 juli 2024)
08-07-2024
Het gevaar van militanten
Het gevaar van militanten
Een maatschappij organiseert zich door haar burgers werk te geven, wat wil zeggen dat tegen betaling van een loon, burgers zich inzetten voor een beroep met maatschappelijke betekenis. De verloning is steeds vaker het belangrijkste motief voor die inzet, getuige de soepelheid waarmee werknemers overstappen naar steeds weer nieuwe banen maar naast het levensnoodzakelijke loon kunnen uiteraard ook de persoonlijke interesse en de wil tot zingeving de inzet voor het beroep en de beroepskeuze mee bepalen. En niet iedereen kan ongeacht welk beroep uitoefenen: de maatschappij stelt zekere bekwaamheidseisen aan haar functionarissen en zij houdt hen dan ook nauwlettend in het oog. Immers, met de uitoefening van hun beroep dienen burgers niet alleen het eigen belang: het beroep staat in de eerste plaats in dienst van de gemeenschap.
Anders is het gesteld met de niet verloonde arbeid en met het vrijwilligerswerk, al dan niet met onkostenvergoeding. Waar mensen vrijwillig werken zonder daarvoor een loon te vragen of te ontvangen, kunnen velerlei drijfveren in het spel zijn, gaande van bezigheidstherapie tegen verveling tot onverdroten inzet vanuit een of ander idealisme. Sommigen doen vrijwilligerswerk omdat zij in het normale circuit niet aan de bak komen terwijl zij zich toch niet uitgesloten willen voelen terwijl anderen gedreven worden door een geloof, een ideaal of nood aan zin. Uiteraard is bekwaamheid overal wenselijk en zelfs vereist maar waar vergoedingen niet langer het motief zijn, wordt er veeleer vanuit gegaan dat mensen sowieso niet iets zullen doen dat ze niet aankunnen zodat de eisen inzake kennis en kunde in dat geval afgezwakt worden.
Een bijzondere categorie van vrijwilligerswerkers die hier onze aandacht vragen, zijn de militanten of de activisten met als exponent de helden: militanten behoren tot de vrijwilligerswerkers want ze vragen geen vergoeding maar bovendien laten ze hun activiteit niet zelden veel geld kosten, wat ze gemeen hebben met de hobbyisten en hun exponent is de held, wiens inzet zo ver gaat dat hij bereid is er zijn eigen leven voor te geven. Vrijwilligerswerkers kunnen rekenen op enig maatschappelijk aanzien omdat zij tenslotte geven zonder er iets voor terug te vragen, wat anderen met een zekere aan het schuldgevoel grenzende dankbaarheid opzadelt maar dat is niet de regel. Soms verrichten zij werkzaamheden waarvan zijzelf beseffen dat de maatschappij er baat zal bij hebben terwijl zij ervoor tegengewerkt worden of zelfs gestraft, zoals dat het geval was met Galileo Galilei en Giordano Bruno die hun leven in dienst stelden van de wetenschap, Vincent Van Gogh die zich wijdde aan de schilderkunst of pater Damiaan die zijn medemensen belangeloos hielp. Maar er zijn ook activisten die wij liever kwijt zijn.
Militanten immers worden niet zelden religieus of ideologisch gestuurd en in dat geval doen zij aan proselitisme of bekeringsdrang. Het is immers eigen aan mensen die twijfelen dat zij hun twijfel proberen te reduceren en een van de meest efficiënte methoden om dat te doen, is door anderen van hun geloof te overtuigen: hoe meer mensen zij kunnen overtuigen, des te minder voelen zij het knagen van de eigen onzekerheden. Uiteraard ligt de bron van de geloofsonzekerheden in het gegeven zelf van het geloof, dat immers vraagt dat men van een ander iets voor waar aanneemt wat men zelf niet bewijzen of begrijpen kan. Religieuze overtuigingen zijn met andere woorden per definitie zaken waarvan de oorsprong ligt buiten degene die ze aanhangt. In tegenstelling tot wat de meeste mensen aannemen, is ons brein veeleer een stel teugels waarmee men door derden gemend wordt dan dat het een instrument van de eigen wil zou zijn. De motieven om een geloof te gaan verdedigen zijn dan oneigenlijk terwijl de kennis van de waarheid slechts wordt voorgewend. Men beliegt dan zichzelf en dat zelfbedrog wordt vergemakkelijkt door ervoor te zorgen dat ook anderen in dezelfde leugen gaan geloven. De bekeringsijver wordt nog eens extra versterkt waar het verbod geldt om het juk onder hetwelk men gebukt gaat, te ontvluchten omdat in dat geval de enige manier om de terreur te milderen bestaat in de hoop dat op een dag iederéén er zal onder lijden.
Het militantisme is derhalve altijd een tentakel van een vreemde macht, het is een gedrag dat gelijkt op de bekeringsijver en als het ons afstoot, dan ligt de reden daarvan in het feit dat men wel aanvoelt dat de bekeringsijveraars zelf worden aangestuurd door vreemde machten terwijl iedereen uiteraard beducht is voor het verlies van zijn zelfstandigheid.
Problematisch wordt het militantisme waar het zich niet langer beperkt tot publicaties of tot pogingen tot overreding: militanten kunnen immers opdringerig zijn zoals reclame opdringerig is maar zij kunnen ook overgaan tot dwang en tot geweld. Vaak wordt dat niet opgemerkt ofwel onder de mat geveegd waar men niet zelf een slachtoffer is van het juk of van de terreur en de bestrijding van die malaise wordt wel heel moeilijk waar militanten in groep en onder de radar gaan opereren zoals paramilitaire groepen dat doen middels zogenaamde guerrilla.
Zij houden zichzelf ongezien terwijl zij ervoor zorgen dat zij zich altijd en overal van een panopticum kunnen bedienen door te opereren middels de bemanning van netwerken met dubbele functies. Naast de inlijving van nieuwe leden doen zij ook aan het liquideren van hun tegenstanders en omdat dergelijke activiteiten crimineel of illegaal zijn, zorgen zij er wel voor daarmee niet aan het licht te komen. Legale activiteiten vormen dan de dekmantel voor simultane criminele acties.
Deze militanten vormen een gevaar omdat zij hun overtuigingen en levenswijzen aan anderen opdringen op straffe van afstraffingen zonder vorm van proces (en dus in den duik) van handelwijzen of gedragingen die gelaakt worden in de ideologie of de religie die zij voorstaan. Zo krijgen in buurten waar moslims wonen grote affiches met reclame voor lingerie niet zelden een nachtelijke beurt met de gasbrander maar ook zomers geklede burgers worden niet met rust gelaten door militanten van een geloof dat het dragen van hoofddoek en boerka aanbeveelt of verplicht. Waar xenofobie aan de orde is en angst voor uitheemse culturen die zich samen met hun belijders zijn gaan vestigen in meer geseculariseerde streken, gaat het steeds vaker om wetsovertredingen door inwijkelingen die van de autochtone bevolking verlangen dat zij de religieuze voorschriften van hun eigen religie respecteren zoals dat het geval is in een theocratie of in een staat waar één godsdienst dominant is en daar dan ook als staatsgodsdienst kan bestempeld worden.
Zo bijvoorbeeld kunnen hier verblijvende moslims van de burgers van hun gastland niet verlangen dat zij hun gebedsstonden onderhouden maar zij wensen wel dat hun werkgevers hier ermee rekening houden dat zij dat wel kunnen doen. Wat betreft kledij gaan zij zelfs nog een stap verder: zij kunnen weliswaar verlangen dat de boerka of de hoofddoek worden getolereerd maar wanneer zij gaan eisen dat ongelovigen zich aanpassen aan hun kledinggewoonten, overschrijden zij een rode lijn door de stilzwijgende instemming met alleen in hun eigen geloof bestaande wetten van ongelovigen of van andersgelovigen af te dwingen, soms middels bedreiging of middels verbaal en zelfs fysiek geweld.
Het probleem wordt nog groter naarmate de autonomie van de militanten toeneemt: waar in het katholicisme een paus zijn gevolg nog tot de orde kan roepen waar de staat om verantwoording vraagt, ontbreekt dit door de burgerlijke overheid aanspreekbare gezag in de islam en wordt een executieve vereist om de problemen dienaangaande binnen de perken te kunnen houden.
Een ander voorbeeld van militantisme dat bijzonder hinderlijk kan worden, vindt men in de stichting van de burgerinformatienetwerken, waar op basis van vrijwilligheid informatie doorgegeven wordt richting het bestaande gezag - vrijwilligheid, meestal gepaard gaande met een flinke portie persoonlijke betrokkenheid, onbetrouwbaarheid, oordeelsonbekwaamheid, belangenvermenging en meer van die zaken die het gehalte aan desinformatie zozeer kunnen doen toenemen dat hier vaak alleen nog sprake kan zijn van roddel. Men herinnere zich de 'securitate' in het Roemenië van dictator Nicolae Ceaușescu die zijn land onleefbaar maakte en die zijn onderdanen naar de waanzin en de wanhoop dreef.
Militantisme is vooral gevaarlijk omdat de taken binnen het activisme sowieso worden uitgevoerd door gehoorzame lui die vaak niet langer denken met het eigen hoofd - men herinnere zich het excuus van de moordenaars onder de nazi's: “Befehl ist Befehl”. Militanten zijn in zekere zin tot een massa gereduceerde en dus ontmenselijkte burgers (of dus mensen die zich kunnen vinden in de overtuiging dat hun mens-zijn is te danken aan het feit dat zij geregistreerd zijn bij de administratie van de politieke formatie waarvan zij deel uitmaken), robots welhaast, met een ijver zo groot dat die geen financiële stimulans meer nodig heeft.
Men moet gewis zijn hart vasthouden voor de vrijwillige dienaren van vorsten en van edellieden en voor de al te enthousiaste volgelingen van profeten en van ideologieën omdat men daar al te dikwijls te maken heeft met mensen die niet in staat zijn tot de vorming van een eigen oordeel: zij hebben zichzelf overgegeven aan andermans macht en werden zodoende herleid tot executeuren van bevelen. Het is een bekend gegeven dat wreedheid toeneemt evenredig met de afstand tussen dader en slachtoffer, terwijl die afstand echt gigantisch wordt waar de dader zich laat delegeren door onderdanen die blindelings want met volle overtuiging, welhaast fanatiek, zijn bevelen uitvoeren.
(J.B., 8 juli 2024)
04-07-2024
Prokofief Oorlog en vrede
Prokofief Oorlog en vrede
03-07-2024
Gounod Faust Le veau d'or MM
g
Gounod, Faust, Walpurgisnacht
Walpurgisnacht
Gounod, Faust, Le veau d' or -
-
-
Goethe Faust opera Gounod tro
Goethe Faust opera Gounod tro
Faust opera Gounod Paris
Faust opera Gounod Paris
Gounod, Faust, Le veau d' or versie 2
g
Gounod, Faust, Le veau d' or
Gounod, Faust, Le veau d' or
Ten strijd!
Ten strijd!
02-07-2024
Uw toekomst!
Uw toekomst!
Wie vandaag door Gent wandelt, wordt her en der herinnerd aan de prachtige tekeningen van Jules De Bruycker (1870-1945): niet alleen bij het passeren van de kathedralen maar ook bij de confrontatie met de lange rijen bedelaars aan de punten voor voedselbedeling.1
Het beeld was sinds de Tweede Wereldoorlog ongezien maar is heden zowaar verrezen en duikt in de Europese steden alom op: lange rijen wachtenden bij de gebouwen van de sociale dienst waar de voedselbedeling wordt verzorgd, kondigen niets minder dan de nakende hongersnood aan, nu de grootmachten alle wereldburgers de duimschroeven aandraaien en van hen fortuinen eisen voor de financiering van hun eigen schavot, hun plaats van executie, het front waar alles wat zo naarstig en geduldig werd vergaard aan rijkdommen in vele jaren, nu in luttele stonden wordt verbrand met kostelijke bommen en granaten en waar meteen ook de geplunderde burgers in massa worden opgeruimd.
“Uw toekomst. Onze missie. Defensie”: aldus klinkt vanaf heden om de haverklap in onze media (die niet de onze zijn) de bedrieglijke reclame voor de allernieuwste job en hij belooft een schitterende toekomst in deze donkere en barre tijden aan al wie willen toetreden tot het nieuwste heroïsme: geen bedelarij maar een ware carrière met een degelijk loon. Ziedaar de productie van de frontsoldaten.2
Wie sneuvelen, kunnen rekenen op een staatsbegrafenis, een medaille voor heldenmoed en de eigen naam gebeiteld in een betonnen monument. Aldus wordt het ongeluk opgehemeld, de hel veranderd in een hemel, het is maar hoe men het bekijkt en Friedrich Nietzsche noemde dit het reactionaire in de slavenmoraal die immers de gehoorzaamheid predikt met het oog op overleven.3
Alleen is hier geen sprake meer van overleven: de slaven liggen onder hun zerken op een verlaten kerkhof rond het monument van de heldenmoed waarop hun namen staan gebeiteld en de woorden: “Ter nagedachtenis aan hen die vielen voor het vaderland.” En als zij nog konden spreken, dan scandeerden zij in koor gewis de vaderlandslievende woorden: “Graag gedaan!”
Echter niet volgens onze geschiedenisleraar van destijds op school: “Ge kunt gaan denken”, zei hij en hij had het uit de eerste hand: “in de loopgraven lagen nog meer vaten met jenever dan kruitvaten: zij die zich daar door een regen van kogels moesten jagen, waren allemaal poepeloere zat.” Begrijpelijkerwijze kan in nuchtere toestand geen mens die dingen harden en dat is vandaag nog altijd het geval.
Zo weten wij bijvoorbeeld dat de mensonterende behandeling van de gevangenen in Abu Ghraib nabij Bagdad ten tijde van de oorlog in Irak, te wijten waren aan de drugs die de Amerikanen en hun westerse bondgenoten dagelijks moesten slikken en waarvan zij nooit meer afgekikt geraken als zij wederkeren naar hun vaderland. Oorlogspiloten en militairen die raketten afvuren of die drones besturen welke in de nacht hun explosieven afwerpen waar vijandige soldaten slapen van wie dan de ledematen worden afgerukt, zoals werd vastgelegd op beelden die onlangs vanuit de Oekraïne in het nieuws werden verspreid, nemen psychofarmaca die het doorgeven van prikkels van de reptielhersenen in de hersenstam naar de grote hersenen blokkeren met de bedoeling om de gevoelens die gepaard gaan met moord en doodslag, alsnog te onderdrukken. Maar de uitschakeling van het geweten middels drugs werkt uiteraard slechts tijdelijk, zodat de overlevenden van de moordpartijen een hel te wachten staat vanbinnen in hun hoofd, een hel die duren zal zolang zij leven, zodat velen onder hen zich haasten naar hun dood.
“Zij stierven opdat wij zouden leven”:hoe christelijk klinkt dat niet; warempel heeft de huidige paus Franciscus op zijn werktafel een bijbel liggen van een gesneuvelde soldaat in Oekraïne4 en aan de andere kant van het front spoort de Russisch-orthodoxe patriarch Kirill de Russen aan om aan datzelfde front en zonder vrees voor de dood, zoals hij hen bezweert, hun leven te gaan offeren voor hun naaste. Maar hijzelf houdt meer van aardse zaken, zoals dat over het hoofd geziene beeld bewijst dat onlangs nog de wereldpers haalde: een foto van zijne heiligheid waarop hij de peperdure polshorloge liet weggommen maar vergat dat ook te doen met het spiegelbeeld ervan in het glazen tafelblad onder zijn pols. Vergis u niet, de beide pausen zijn de allerbeste maatjes, zij trekken immers aan hetzelfde zeel.5
Waar hij voorbijtrok, bouwde de aanvoerder der Mongolen, Gengis Kahn, angstaanjagende torens van menselijke schedels welke hem de garantie boden dat zijn wil wet werd en het volk kon worden gepluimd. “Uw geld of uw leven!”, zo weerklinkt het in de Amerikaanse cowboyfilms en zo gaat het eraan toe onder de boefjes op straat die in ruil voor bescherming (lees: in ruil voor niet aanvallen) omwonenden geld aftroggelen. De collage “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”6van John Heartfield in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog is ook met betrekking tot de Derde Wereldoorlog van toepassing en het imperium van de wereldheersers wordt gekenmerkt door dezelfde leuze: betaal ons en wij garanderen u uw veiligheid.
Het is te zeggen: betaal ons genoeg, dat wil zeggen, voor de Belgen, en om te beginnen, welgeteld vijfhonderd miljard euro. Eventjes rekenen, dan maakt dat, gedeeld door tien miljoen, welgeteld vijftigduizend euro per Belg. Onmiddellijk te betalen weliswaar, want de vijand is niet bepaald van plan om te wachten totdat iedereen dat bedrag zal hebben opgehoest.
Uw toekomst, waarde landgenoten, onze missie: zo reclameren de naties aan de beide zijden van het front en alweer weet men met de aloude truc van het geld de braafste lieden te verleiden, dit keer niet om zich te gaan afpeigeren met slavenwerk op de velden en in de fabrieken maar om voor zichzelf eens en voorgoed de Endlösung te voltrekken.
Macht heeft de neiging om zich uit te breiden, anders zou het geen macht zijn. Macht ontstaat uit confrontaties van krachten waarbij de winnaars ook de machthebbers worden. Die machthebbers willen machtsbehoud, zij stellen zich derhalve voortdurend defensief op en luisteren naar het devies dat de aanval de beste verdediging is, zodat zij fundamenteel grensverleggend zijn of dus gericht op expansie. Die uitbreiding fnuikt zichzelf uiteraard niet en wordt pas gestopt als zij op haar grenzen botst, wat wil zeggen: als zij krachten ontmoet die er niet aan denken om voor haar geweld te wijken. Maar de genoemde grenzen zijn nooit exclusief en zelfs niet in eerste instantie te wijten aan externe krachten: meestal resulteren zij uit een eigen verzwakking omdat macht die te groot wordt, het begeeft onder het eigen gewicht.
Dit is het verhaal van de toren van Babel, die de ambitie had de hoogste toren ooit te worden: voortdurend werden bouwstenen aangevoerd om de top nog hoger te maken maar vanaf een zeker ogenblik geraakten die bouwstoffen niet meer tot boven omdat zij onderweg werden opgebruikt voor herstelwerken noodzakelijk om de onafwendbare erosie tegen te gaan. Waar de groei de duimen moet leggen in zijn wedijver met het verval, botst hij op zijn grenzen en aan elke groei zijn grenzen. Macht wordt aldus niet zozeer van buiten uit tegengewerkt omdat elk wezen zijn einde reeds in zich heeft. Als de toren niet langer hoger wordt, heeft hij zijn absolute top bereikt en kunnen de meest hardnekkige inspanningen alleen nog het behoud van de bereikte hoogte nastreven. Daardoor verdwijnt de euforie van de groei die de motor was van alle inspanningen en met het verdwijnen van die euforie, kwijnen ook het enthousiasme weg, de moraal, de wil en de werkkracht. De toren groeit niet langer maar bovendien begint hij nu ook af te brokkelen. Van zodra zijn rivalen deze afgang bespeuren, hervatten zij de moed, winnen zij aan kracht en gaan zij in de aanval. Een macht die reeds door interne problemen aan het afbrokkelen is, heeft immers geen reservekrachten meer over om zich tegen ook nog die externe aanvallen te gaan verdedigen.
Het is een natuurwet die opduikt in de vaststelling dat het einde in het begin vervat zit. In 1972 werd die vaststelling ook gemaakt door bezorgde wetenschappers met betrekking tot de (kapitalistische) economie en gepubliceerd als The Limits To Growth – A Report for the Club of Rome Project on the Predicament of Mankind (Universe Books, New York).1 Het Engelse 'predicament' betekent 'erbarmelijke toestand' of 'netelige positie'. De hele economische kwestie volgt onvermijdelijk uit het kapitalistisch karakter van de economie waarvan het concurrentieel karakter immers geënt is op de natuur en meer bepaald op de wet van de jungle, “the survival of the fittest” of het recht van de sterkste.
Humane culturen daarentegen onderscheiden zich van de natuur en enten zich (meestal) op heel andere principes die ook kansen geven aan minderheden en die het solidariteitsprincipe huldigen. Pas waar in de cultuur de samenwerking zoek is en zij gecorrumpeerd werd door bedrog en list voortvloeiend uit concurrentie, dreigt zich een misplaatste ingreep op te dringen: vanuit de verkeerde mening dat men inzake de economie met cultuur te maken heeft, wil men terug naar de natuur die als voorbeeld moet dienen, terwijl men met de principes van absolute vrijheid en concurrentie in feite reeds inhumane, natuurlijke principes aan het volgen is, waardoor men van de regen in den drup belandt.
Dit was het geval met het nazisme in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog en het is ook nu weer aan de orde met de opkomst van extreemrechts, maar deze keer wereldwijd, wat betekent: quasi zonder externe tegenkrachten en derhalve enkel te bestrijden van binnenuit. Maar dat betekent uiteraard het gevaar van burgeroorlogen - wereldwijd - of chaos.
De Club van Rome beschikt over geen enkele politieke of economische macht en is er dan ook niet in geslaagd om het tij op afdoende wijze te keren, al heeft zij wel enige invloed gehad op vooral de meer links georiënteerde politieke bewegingen. Wat zich vandaag op een uiterst bedrieglijke wijze presenteert als een gelijkaardig bezorgde club, is het Wereld Economisch Forum: zeer in tegenstelling tot de Club van Rome, bestaat deze elitaire vergadering uit politieke en economische zwaargewichten, meer bepaald machthebbers en miljardairs, met enorme invloed wereldwijd en in dienst van de belangen van deze machthebbers zelf, wat dus betekent: zonder authentieke bezorgdheid om de precaire situatie van de mensheid en om ons aller lot: het embleem van de zorg wordt evenwel benut als voorwendsel om een volstrekt onmenselijke politiek te kunnen voeren en meer nog dan dat: een politiek gericht op de vernietiging van de mens. Het meest zorgwekkende van de hele situatie is dan nog dat op democratische wijze en derhalve door een meerderheid of door de massa, populisten en extremisten aan de macht worden gebracht waardoor zich dezelfde catastrofe dreigt te herhalen die men zich herinnert uit de tijd van het nazisme en die de situatie slechts doet verergeren: in de waan dat schoon schip gemaakt wordt met een beschaving die over haar hoogtepunt heen is, worden de oorzaken van haar ondergang nu ook nog eens gelegitimeerd en ontstaat een bewind dat geen enkele weerstand meer biedt aan de wet van de jungle en aan het recht van de sterkste, welke als de enig zaligmakende wetten en rechten worden binnengehaald.
(J.B., 1 juli 2024)
1In 1973 in het Nederlands verschenen bij Het Spectrum B.V., Utrecht/Antwerpen, onder de titel: Rapport van de Club van Rome. De grenzen aan de groei. Auteurs: Dennis Meadows (MIT), Donella Meadows, Jorgen Randers en William Behrens, met commentaar van De Club van Rome (die gesticht werd in 1968).
27-06-2024
Het mysterie van de kloosters ontrafeld Een interview met Omsk Van Togenbirger
Het mysterie van de kloosters ontrafeld
Een interview met Omsk Van Togenbirger
Het was in een gesticht dat we hem die keer gingen opzoeken1 en ook nu weer verbleef hij daar alsof hij er nooit was weggeweest; hij had ons zelfs kunnen laten geloven dat hij daar helemaal niet zat omwille van een niet-lichamelijke ziekte maar veeleer om veiligheidsredenen, aangezien allerlei insinuaties ons bereikten over zijn politieke activiteiten die wel eens schade konden veroorzaken als hij de wind in de zeilen kreeg, wat vooralsnog niet het geval mocht heten: Omsk Van Togenbirger in hoogst eigen persoon. Deze keer had hij zelf het initiatief genomen voor een interview, een telefoontje van hem had ons namelijk bereikt, waarin hij zich in min of meer bedekte termen uitsprak over een zaak die hem van het hart moest terwijl hij niet kon zeggen welke zaak het dan betrof en dat het ook helemaal niets te maken had met de toestand in de wereld maar eerder met zijn onhebbelijkheden, en ook nog of we hem niet een haarspeldje konden meenemen bij een gewenst bezoek want dat hij dringend in zijn oren moest koteren terwijl zijn exemplaar al dagen zoek was. Waaruit wij dus besloten dat het juist wél dringend was en dat het wél over politieke aangelegenheden handelen zou. Achterdocht kan men de man niet verwijten in een land waar de sinds een halve eeuw bejubelde koningin van de dans plotseling verketterd werd, alleen maar omdat zij zich niet had laten vaccineren en zij bovendien corona 'een complot van de medische industrie' had genoemd.2 Dus wij naar het gesticht, gelegen in een grote waterplas, alleen per schip te bereiken...
De wachtkamer was meteen de bezoekersruimte en daarin stonden drie stoelen rond een tafeltje en er was ook nog het venstertje met uitzicht over de wal. Dit keer was het nog klaar, de peer hoefde niet te branden en nadat ik mij bij de receptie had aangemeld, dook alras Van Togenbirger op en hij begon ook meteen te praten: of ik koffie wenste - niet, ik kwam net van tafel - en hij begon over een man die eveneens in dit gesticht had verbleven, een dokter dan nog, hij had mij graag met hem kennis laten maken maar helaas: de ongelukkige overleed enkele dagen voordien. Deze dokter was het namelijk die het hoofd van Van Togenbirger op hol had gebracht met een wel heel bijzondere vaststelling die hij had gedaan, de meest curieuze ontdekking uit zijn hele carrière, zo noemde hij het, en Omsk was de eerste en wellicht ook de laatste aan wie hij over zijn ontdekking had gesproken; de dokter moest zich houden aan de deontologie van het vak, zoals dat heet, wat wil zeggen dat hij niet uit de biecht mocht klappen, maar dit was toch zeker wel een twijfelgeval en zo kwam het kort geleden tot een openbaring om u tegen te zeggen.
De man vertelde mij, zo herhaalde Van Togenbirger, dat hij een bijzondere ontdekking had gedaan van medische aard, een zaak die hij niet in staat was te verklaren en met betrekking tot welke hij Van Togenbirger had aangesproken.
– Ik ga nu niet beweren dat ik het raadsel heb opgelost, aldus de oude Omsk, maar u zult zelf kunnen oordelen of de conclusies die ik daaruit getrokken heb, redelijk en plausibel zijn.
Ik drong er dus op aan dat hij me gauw vertelde wat de oude dokter hem dan precies had toevertrouwd.
De man had een groot aantal patiënten gehad, zo begon Omsk, waaronder ook een massa kloosterlingen, meer bepaald broeders en zusters die in verschillende kloosters verbleven, her en der in de streek. Daarover kon hij weliswaar niet in detail gaan maar in het kader van de geneeskundige zorg die dus ook kloosterlingen moeten kunnen krijgen, was het ooit een van zijn taken geweest om de bloedgroepen van de cenobieten te bepalen voor de aanmaak van gegevens die misschien ooit van pas zouden kunnen komen. Welnu, de vaststelling die hij daarbij deed was deze, dat de kloosters, of alvast de kloosters in de streek waar hij die werkzaamheden uitvoerde, niet zomaar bevolkt werden door willekeurig welke monniken, neen: elk klooster telde monniken van een welbepaalde bloedgroep en geen andere!
Je had dus bijvoorbeeld het klooster hier om de hoek: wel, de monniken die daar verbleven hadden allemaal bloedgroep O. In het klooster wat verderop dan, woonden enkel monniken met bloedgroep A. En zo ging dat door voor alle bloedgroepen met hun bijzondere specificaties.
– Mijn medebewoner heeft mij bezworen dat hij over die vaststelling nooit met ook maar iemand had gesproken, zo verzekerde mij op zijn beurt Van Togenbirger, behalve aan hem, en hij had tevens verklaard dat hij dit deed omdat het zijn wens was dat dit raadsel ooit zou worden opgelost: toeval is niet uitgesloten, zo had de dokter zaliger verklaard, maar hij had berekend dat de kans dat dit allemaal toeval was, zo goed als onbestaande moest zijn: derhalve moet er een reden zijn waarom de kloosterlingen gesorteerd werden per bloedgroep. Zeer zeker had hij opzoekingen gedaan daarover maar om de een of andere reden bleken over deze kwestie nergens maar dan ook nergens gegevens te vinden.
– Ik moet zeggen dat ook ik dit allemaal heel bijzonder vind, zo beantwoordde ik Van Togenbirgers verhaal, maar, hoe onwaarschijnlijk ook, lijkt het mij weinig waarschijnlijk dat hier iets anders dan toeval in het spel kan zijn. Want dat is nu eenmaal de natuur van het toeval: dat het geen oorzakelijke verbanden heeft. En dat aan te nemen, lijkt mij hier niet alleen het meest redelijke van die zo verbazingwekkende ontdekking: het stelt ons ook gerust. Of denkt u daar anders over?
– Mijn beste, zo begon de oude man en met een doffe plof legde hij zijn handen plat op het tafeltje dat tussen ons beiden in stond: ik geloof dat ik een verklaring heb in het licht waarvan die vreemde dingen niet langer vreemd zijn. Maar vreemd genoeg worden dan uiteraard andere dingen vreemd, dat zult u wel begrijpen.
– U bedoelt, zo vroeg ik hem zich duidelijker uit te spreken, dat als wij aannemen dat met uw vermoedens een werkelijkheid strookt, wij dan ook versteld zullen staan over feiten waarvan wij tot op dit eigenste ogenblik geen flauw idee hadden?
– Precies, antwoordde hij zichtbaar opgelucht en hij herhaalde nu met een zucht: precies, mijn beste...
– Vertel, mijn beste Omsk Van Togenbirger: vertel dan toch!
Hij herademde, keek naar buiten over het water, alsof daar ergens op de wal het begin van zijn verhaal dreef dat hij nu wilde opvissen en aan mij ten toon spreiden en dan keek hij me aan, als om zich er een laatste maal van te verzekeren dat ik hem ernstig nam en dat ik niet zou zeggen: maar dat kan helemaal niet echt zijn, dat is een stuk plastiek door een passant hier in de wal gegooid!
– Lang geleden, zo begon hij plots, heb ik u het verhaal verteld over het orgaan, dat herinnert u zich toch nog wel?3
– Ja, dat herinner ik mij, al is het al zestien jaar geleden.
– Goed. Dan herinnert u zich ook nog wel de conclusie van dat verhaal?
– De maatschappij als orgaan?
– Onder meer. Maar het ging daar ook over handel in organen, weet u nog?
– Jazeker.
– Dat is geen fictie, zoals wij ondertussen weten. Wie geld hebben, gaan niet dood als hun nieren het laten afweten: zij kopen gewoon een nieuwe nier. Maar niemand weliswaar is bereid om een nier af te staan aan een wildvreemde, tenzij aan twee voorwaarden wordt voldaan.
– Hij of zij wil ervoor betaald worden en hij moet het geld ook nodig hebben?
– Inderdaad: alleen wie anders omkomen van honger, tonen zich bereid om een van hun nieren te verkopen. Vandaar worden die nieren dan ook gekocht in arme streken; Indië bijvoorbeeld is een grote leverancier. Als het niet al zo is dat armelui met het oog op de roof van hun organen worden omgebracht. De organenhandel is overigens veel lucratiever dan pakweg de handel in blanke slavinnen, al vergt de klus een moeilijke infiltratie in dat deel van de wereld dat wij beschouwen als niet-crimineel maar daarentegen als filantropisch: medische zorgverstrekkers behoren tot de weldoeners van de mensheid. Maar dit bestaat.
– Gruwel!
– Er zijn lui die daar geen probleem van maken en die redeneren zoals Dostojevski's personage Rodion Raskolnikov uit de grote roman Schuld en Boete. En alles wijst er nu ook op dat er heel wat lui bestaan die de vergelijking met die afschrikwekkende figuur van Dostojevski kunnen doorstaan, alleen gaat het niet om romanpersonages maar om personen in de wereld waarin ook u en ik rondwaren: wij lopen hen omzeggens dagelijks tegen het lijf.
– Ik kan dit niet betwisten, ik denk spontaan aan de voorzitter van de Mutualiteiten, de Christelijke Mutualiteiten dan nog wel, en zijn gezegsels over het lot van de ouderlingen. Ook de voorzitster van de zorginstellingen voor senioren hanteert die taal. En dan zijn er die uitspraken van moraalprofessoren over de plek die armelui verdienen, mensen met het syndroom van Down of dementerenden. Neen, mijn beste Omsk Van Togenbirger, ik betwist niet dat de wereld overvol is van de Raskolnikovs.
– Maar dat is alleen wat wij weten, zo viel hij me in de rede: dit is slechts het topje van een ijsberg. Naast datgene wat wij kunnen weten, is er ook datgene wat wij kunnen vermoeden. Maar uiteraard begeven wij ons daarmee op glad ijs, dat begrijpt u toch zeker wel?
– U bedoelt dat wij geen mensen verdacht mogen maken?
– Inderdaad. Als het gaat om alleen maar een vermoeden, mogen we bijvoorbeeld niet zeggen dat de kloosters de bloedbanken van de adel zijn.
– Maar...
– Ook niet als zekere feiten dit vermoeden doen verschuiven, weg van de pool van de onwaarheid en de fictie naar die van de zekerheid. En tot die feiten behoren de realiteit van de organenhandel, want ook bloed is een orgaan, heel makkelijk te transplanteren en te bewaren, minder problematisch ook voor wie het afstaan, niet verboden en zelfs aangemoedigd. En uiteraard is ook de handel in dat orgaan veel minder problematisch omdat er niet hoeft gemoord te worden, de risico's zijn beperkt, mensen kunnen als donor uitgelezen worden en tijdens hun slaap geheel ongemerkt van een deel van hun bloed worden beroofd. Het enige probleem... allerlei ziekten zetelen in het bloed... begrijpt u?
– Wat vertelt u toch allemaal... Vroeger waren er wel kloosters maar helemaal geen transfusies...
– Men dronk het!
– Hemeltje...
– “Neem en eet”...
– Hemeltje, hemeltje...
– U weet toch dat er varkens worden gekweekt met het oog op hun organen, of delen ervan, zoals hartkleppen, die in mensen worden ingeplant? Hun hygiënisch gekweekte levers die door ons genuttigd worden met het oog op het herstel van ernstige bloedarmoede en wat al niet meer? Zij worden gekweekt in zeer gezonde omstandigheden met het doel ons, mensen, van nut te kunnen zijn.
– Ja, dat weet ik. Maar bedoelt u dan dat er ook mensen worden... gekweekt...
– De religieuze levenswijze is er een van onthechting, eenzaamheid, contactloosheid, opperste gezondheid... Verplicht mij nu toch niet om er een tekeningetje bij te maken! Ik heb u hierheen laten komen om u de bekentenis te openbaren van een arts... God hebbe zijn ziel... iemand die gebiologeerd was door een ontdekking die hij bestempeld heeft als de grootste ontdekking van zijn hele medische praktijk. Ik ga nu niet beweren dat ik er een verklaring voor gevonden heb want het is bijzonder lelijk om mensen verdacht te maken... Maar anderzijds: wie kan ons verbieden om te denken wat wij willen? Niemand toch?
Ik heb de heer Van Togenbirger in zijn waan gelaten, toen wij afscheid namen. Ik heb het hem bespaard uitdrukking te geven aan mijn vrees dat men in deze tijd van ongeduld en wreedheid haasje-over doet met het stadium van het verbod, dat behoort tot de moraal en derhalve tot een allang vergaan tijdperk, en dat men meteen overgaat naar het stadium van de liquidatie.
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Besparingen en het incommensurabiliteitsprobleem
Besparingen en het incommensurabiliteitsprobleem
Een economie geschoeid op de leest van het kapitalisme is aantoonbaar suïcidaal want irrationeel, onder meer omdat zij de realiteit miskent, in het bijzonder waar zij de eindigheid loochent en waar zij het privébezit heiligt dat mensen die als sociale wezens hadden kunnen samenwerken, dwingt om elkanders concurrenten te worden: concurrentie eist onafgebroken groei en kent geen grenzen terwijl elke taart een rand heeft, een bodem en een top. Maar te geloven dat van boven opgelegde besparingen de aberraties van een kapitalistisch economie kunnen intomen, is een waan die haar wortels heeft in een vergissing van een totaal ander allooi: het is een denkfout die verwijst naar het probleem van het door elkaar haspelen van het deel met het geheel en dat is een probleem dat verwant met wat men in de kansrekening soms bestempelt als het bollenprobleem – aldus Omsk Van Togenbirger, en hij illustreert zijn uiteenzetting als volgt.
Stel een ton met daarin voor de helft zwarte en voor de andere helft witte bollen. Als men blindelings een bol uit de ton neemt, dan noemen sommigen het feit dat men een bol van een welbepaalde kleur bekomt, een toeval. Maar het is geen toeval, zo zeggen zij dan, dat men een gelijk aantal zwarte en witte bollen bekomt als men een groot aantal keren grabbelt. Het gaat hier om de zogenaamde 'wet van de grote getallen', (die eigenlijk de 'wet van de grote aantallen' zou moeten heten). Wat een wondere wet, zo zeggen zij. Maar zoals hierna mag blijken, is er weinig wonderbaarlijks aan die dingen, er is slechts oogverblinding in het spel ingevolge een grove denkfout. We herhalen de redenering maar dit keer correct.
Stel een ton met daarin voor de helft zwarte en voor de andere helft witte bollen. Als men blindelings een bol uit de ton neemt, dan noemen sommigen het feit dat men een bol van een welbepaalde kleur bekomt, een toeval. Welnu: neemt men alle bollen uit de ton, dan is het uiteraard niet toevallig zo dat men evenveel witte als zwarte bollen verkrijgt want dat werd vooropgesteld! Maar hieruit volgt: hoe meer bollen men uit de ton neemt, hoe groter de kans wordt dat men evenveel zwarte als witte bollen bekomt. Edoch, nu stelt men voorop dat de ton een oneindig aantal bollen bevat. Welnu, dan is het uiteraard nonsens om te zeggen dat zij evenveel zwarte als witte bollen bevat en de reden daarvoor is dat men ze niet kan tellen: een ontelbaar aantal witte bollen vergelijken met een ontelbaar aantal zwarte is onmogelijk want ontelbaar. En daarmee is het bollenprobleem zoals het vaak gesteld wordt dan ook van de baan.
Dat zekere wiskundigen er niettemin blijven vanuit gaan dat men de veronderstelling kan maken van een ton met een oneindig aantal zwarte en evenveel witte bollen, vindt zijn oorzaak in het feit dat zij het nu eenmaal over de wet van de grote getallen willen kunnen hebben maar de probleemstelling is oneigenlijk.
Het oneigenlijk karakter van de probleemstelling ligt in de onvergelijkbaarheid van de eigenschappen welke in het spel zijn, enerzijds met betrekking tot een eenmalig grabbelen in de ton en anderzijds met betrekking tot het nemen van een groot aantal bollen. Om te beginnen bestaat er geen enkel verband tussen elke bol afzonderlijk en zijn kleur. Daarom zal ik ook pas met zekerheid kunnen zeggen dat ik evenveel zwarte als witte bollen heb, op het moment dat ik beschik over alle bollen. De eigenschap dat het voor de helft witte en voor de andere helft zwarte zijn, is immers een eigenschap van het geheel (van alle bollen) en niet een eigenschap van een deel van die bollen, laat staan dat het een eigenschap zou zijn van elke bol afzonderlijk. De eigenschap waar het om gaat is namelijk "het voor de helft zwarte en voor de andere helft witte bollen zijn", en die eigenschap is een totaal andere dan de eigenschap "zwart of wit zijn". Eén bol kan niet voor de helft zwart en wit zijn. Daarom kan elke bol afzonderlijk ook niet de eigenschap hebben die aan het geheel wordt toegeschreven.
Dezelfde denkfout van het door elkaar haspelen van eigenschappen van het deel met die van het geheel duikt bijvoorbeeld ook op inzake het vermeende verband tussen gezondheid en volksgezondheid, zoals wij elders reeds besproken hebben: het lijkt erop dat volksgezondheid alles te maken heeft met de gezondheid van alle mensen afzonderlijk maar dit is allerminst het geval. Een volk met vijf percent zieken lijkt gezonder dan een volk met vijftig percent zieken maar ziekten kunnen geen eigenschappen zijn van volkeren, zij kunnen alleen aan mensen toebehoren. Indien zij die daar wél een verband menen te zien, het bij het rechte eind hadden, dan konden zij het volk gezonder maken, eenvoudigweg door de zieken om te brengen, zoals ook Adolf Hitler deed: met het oog op het verwijderen van de 'rotte appels' uit de mand, verving het 'genie' de artsen door beulen.
Analoog is nu de denkfout die menigeen laat geloven dat een kapitalistische economie van een gewisse ondergang kon worden gered met besparingen. Een economie die er moet vanuit gaan dat er geen grenzen bestaan, kan niet geloven in het redmiddel van besparingen omdat die een tegenovergesteld uitgangspunt hebben. Waar men er vanuit gaat dat er geen grenzen zijn, gaat men uit van een oneindigheid en moeten (eindige) besparingen nog veel minder betekenen dan een druppel op een hete plaat.
Eigenlijk is het probleem nog veel complexer, zegt Van Togenbirger, men moet namelijk ook een onderscheid maken tussen het geld en de waren welke het representeert en die dus aan het geld zijn waarde geven. Centen sparen is zichzelf voor de gek houden, men moet besparen op consumptie. Maar dat is voor een andere keer.
(J.B., 19 juni 2024)
19-06-2024
De nabije toekomst
De nabije toekomst
Mevrouw De Witte vertelde mij dat in een niet zo verre toekomst door de grootjes een verhaal verteld wordt dat de kinderen in vervoering brengt en in een opperste staat van nieuwsgierigheid: jij zult het niet geloven, zo drukte ze mij op het hart, maar binnen zeer afzienbare tijd zal men het verstand van wie dat allemaal vertellen gaan in twijfel trekken; ja, men zal hun verhalen afdoen als sprookjes, verzinsels, volstrekt gelogen zaken ook, verzinsels waarmee men die kinderkopjes maar liever niet op hol moest brengen. Die verhalen beginnen inderdaad zoals alle andere sprookjes beginnen met “er was eens” maar in tegenstelling tot de aloude sprookjes volgt er dan helemaal geen persoon of zaak waarvan men zich een voorstelling kan vormen: er volgt een woord waarvan de betekenis onbekend zal zijn en blijven terwijl het op grond van de beschrijvingen die dan volgen, het summum van al het bestaande overtreft. Ja, de uitleggingen van de ouderen maken het voor de kinderen allemaal alleen nog raadselachtiger. Je zult me niet geloven, aldus mevrouw De Witte, maar in dat sprookje gaat het over onze zon.
Onze zon, mevrouw? Zo verbaasde ik mij.
Ja, onze zon, zo bevestigde zij mijn woorden, want er komt weldra een tijd dat niemand zich van de zon nog een voorstelling zal kunnen vormen.
Weliswaar zijn er de foto's en de films, de schilderijen ook en de verhalen, maar wie de zon nooit heeft zien schijnen, wie nooit gekeken heeft in haar verblindend licht, wie nooit de warmte van haar stralen op de huid gevoeld heeft, kan niet weten wat er dan bedoeld kon worden met die helle schijf die niemand ziet bewegen maar die dagelijks opstaat om de spoken van de nacht te verjagen en die over het uitgestrekte firmament een traject aflegt van het oosten naar het westen waar zij de hemel in de felste kleuren schildert alvorens weer weg te duiken achter de kim en plaats te maken voor een volgende zwarte nacht.
We worden er nu reeds mee geconfronteerd, dat kan niemand nog ontkennen: het wordt bijna nooit meer echt klaar, het lijkt al avond voordat de dag in de lucht komt, koud is het weliswaar niet maar echt warm wordt het ook niet meer; broeierig en nat is het, en kijk eens naar de hemel: het lijkt wel alsof hij op elk ogenblik naar beneden kan komen.
Grijs is het, ver kan men niet kijken, men kijkt tegen een gordijn van mist en regen aan dat denken doet aan enge sprookjes. Van de zon is er geen spoor, zelfs een vale vlek valt in de egale wolkenmassa's niet meer te bespeuren. Het doet een beetje denken aan die vage schilderijen in de Tate Gallery in Londen, die doeken van William Turner, maar dan zonder kleuren, in tinten van alleen maar grijs en dan nog zonder wit, een spectrum van donkergrijs naar zwart, het lijkt wel een uitbeelding van de wanhoop.
En alles wat je nog voelen kan als je naar buiten gaat, is nattigheid en wind, zo ging zij door. En kijk eens naar de plantenwereld, wie kan daar nog naast kijken? Tot voor kort leken de bomen allemaal te verdorren, hun stammen werden door schimmels beklommen maar nu worden hun takken ineens gewurgd door woekerende wingerds en tegelijk ontploft het groen door die overmaat aan water. Ja, water in de lucht en water die de aarde overal doordrenkt, alles lijkt voortaan alleen nog weg te kunnen rotten, de slakken rukken op met massa's en allerlei insecten die wij nog nooit hebben gezien, komen in deze nieuwe tijden kennelijk aan hun trekken.
Om de zon nog eens te kunnen zien, zal men boven het wolkendek een vliegreis moeten maken, maar ik zeg u: ook daar wordt alles roetig en egaal omdat de hele atmosfeer wordt aangetast, de slimmerds hebben immers aluminiumsplinters uitgestrooid tegen de zogenaamde opwarming der aarde en nu lijkt het wel alsof alom de vulkanen uitgebarsten zijn.
Ineens leek zij verdwenen van de radar, madame Blanche. Ik kon de slaap niet vatten en keek naar buiten, het regende steeds harder, ik dacht aan watervallen, de dakgoten van de huizen in de buurt liepen over, de beek beneden trad buiten haar oevers en steeds haastiger stroomde het water. Vette ratten spoedden zich doorheen de nachtelijke tuin.
(J.B., 19 juni 2024)
16-06-2024
De luis in de pels
De luis in de pels
Niet lang geleden op een zwoele vooravond liep ik in een cultuurstad door een steeg met lastige kasseien langsheen een wagenwijd openstaand raam dat nillens willens denken deed aan Mei van Herman Gorter, toen ik van daaruit één zin opving van kennelijk een toespraak die daar aan de gang was en ik wil hem hier herhalen omdat hij in mijn hoofd is blijven echoën op de manier waarop hij dat in dat niet te grote zaaltje deed, net voor een donderslag weerklonk en een onweer losbarstte zoals een mens maar één keer in zijn leven meemaakt: “Duizenden jaren lang hebben de godsdiensten de organiserende principes geleverd voor de opbouw en de instandhouding van de samenleving maar de vraag rijst of wij kunnen dulden dat zij dat blijven doen.”
En het was mij nota bene niet te doen om het beantwoorden van de vraag van de mij tot heden onbekend gebleven orator: wat mij dwars zat, was de verborgen premisse in de uitspraak en dus de vraag of het inderdaad het geval is dat maatschappijen ooit een godsdienst hebben nodig gehad om zich te organiseren.
Het lijkt mij immers veeleer zo te zijn dat die religies er vroeger waren tegen heug en meug en bij gebrek aan beter en dat hun voortbestaan alleen mag toegeschreven worden aan de wet der traagheid, aan het spel van de verworven rechten en aan allerlei bijwerkingen zoals voorrechten, sociale standen en nog andere vormen van gewin.
Het ontstaan van godsdiensten is misschien veeleer te wijten aan onze neiging tot verdichting, aan onze angst voor gaten, voor lacunes en voor onbeantwoorde kwesties, waarbij wij liever onbewust blijven van het feit dat wij fantaseren en dat wij dat liever doen dan met allerlei leemten verder te leven. Ontbrekende letters en zelfs hele woorden in een tekst vullen wij zelf in, meestal zonder te beseffen dat wij dat doen: wij lezen “verdichting” waar “verdiching” staat en om dezelfde reden lopen wij tegen de deur aan als we helemaal niet zien maar wel verwachten dat zij openstaat.
Zo ook vullen wij de vragen waar we dan vandaan komen en waar we heengaan, veel liever in met een “deus ex machina” dan te moeten blijven zitten met een mond vol tanden. En zij die zorgen voor een antwoord, doen daar ook altijd hun profijt mee, als zij het al niet zijn die ons de pap in de mond hebben gegeven om dergelijke vragen te gaan stellen want vaak in tegenstelling tot wat sommigen ons proberen aan te praten, zijn zogenaamde diepe levensvragen luxueuze kwesties waar mensen helemaal niet aan denken als zij de handen vol hebben met de zorg voor de kost.
Vragen om uitleg zijn tegelijk ook vragen om een antwoord omwille van het antwoord, ongeacht hoe dat klinkt, kijk maar naar de muziek, zij is een opeenvolging van vragen en antwoorden, geheel zonder inhoud, louter van vorm, en toch vinden wij dat geen reden om haar tot onzin te verklaren. Waar de vraag zich stelt, rijst ook een aanbod, zo wil het de wet van vraag en aanbod, en de vraag is een behoefte, terwijl behoeften vaker worden aangepraat. Wij denken dan dat wij iets nodig hebben omdat het ons wordt voorgezegd: een ijskast kunnen wij wel gebruiken maar een kruimeldief, een elektrische tandenborstel, een ondulatiekam en een plastic kadertje waarvoor nog een prentje moet gevonden worden, behoren steevast tot dat gedeelte van de inboedel dat binnen de kortste keren naar de kringwinkel verhuist. De essentie zelf is eerder beperkt en dat geldt ook voor de dingen die onze interesse kunnen wekken. Aan kinderen wordt het vergeven dat zij vragen stellen, dat moeten zij ook doen, maar eens in het bestaan gesetteld, laat het de meeste mensen koud wanneer de paus van Rome een bezoek zal brengen aan ons land.
Alvast in de hellepreken van destijds werden door paters uit afgelegen kloosters de hoofden van de toehoorders op hol gebracht met metafysica of wat daarvoor moest doorgaan: “Beste gelovigen, hebt u al eens stilgestaan bij de vier uytersten van den mensch?” Bangmakerij, zo weten wij nu allen, waarna het de beurt was aan aftroggelarij en nog meer van die narigheden. Het ging erom de mensen bang te maken, véél mensen bang te maken en zo mogelijk àlle mensen, want vele kleintjes maken een groot, zo weet de kerk wel die zich rijk gebedeld heeft, als het al niet ging om pure afzetterij. De dominicaner orde werd getraind voor hellepreken en elke preek werd door een omhaling gevolgd, de centen zouden ten goede komen aan de arme negertjes in de brousse, zo werd aan de goedgelovigen voorgehouden, maar intussen werd dat deel van de geschiedenis in kaart gebracht door menig vorser en wij weten nu dat het kolonialisme een racistische bedoening vanjewelste was, een gigantische plundering van hele werelddelen, gepaard gaande met slavernij en genocide waar zelfs Adolf Hitler niet aan tippen kon. De dominicanen hielden zich verder ook nog ledig met stervensbegeleiding: begeleiding in het uur der waarheid, maar niet van iedereen, welteverstaan: de doelwitten van de “Domini canes” of de “honden des Heren”, zoals ze zich met zelfspot noemden, waren graven en baronnen, of beter: het fortuin van deze parasieten. De nonnen en de broeders vormden bedelorden en zij werden vaak als kind nog buit gemaakt in kringen die zich behoeden wilden voor de schande van onechte nazaten: pastoors, bisschoppen en notabelen schuwen het namelijk om met de vinger te worden gewezen en velen van hun nazaten belandden in weeshuizen en vandaar in slotkloosters waar zwijgplicht heerste omdat wat niet gezegd wordt, ook niet kan bestaan.
Angst aanjagen was altijd al de boodschap van de potentaten en met wat kon men dat beter doen dan met het opperwezen zelf waarvan de meest listigen onder de mensen zich de vertegenwoordigers gingen noemen; tevens konden zij met voorspraak handelen voor wie er wat voor over had - wat dan “goede werken” heette. Gewicht kwam er uiteraard pas in de schaal middels de samenzwering van de tovenaars met de wereldse heersers, “twee handen op één buik”, zoals de ketters het toentertijd omriepen maar hoe dan ook: het ging erom dat godsdienst de wereldse macht nog doortastender maakte omdat zij kroop waar de macht van koningen niet gaan kon: de wet immers is één zaak waarmee men mensen weet te strikken maar het geweten is een nog veel prettiger aangelegenheid voor de hoge pieten die een misprijzen koesteren voor de arbeid in het zweet des aanschijns. Friedrich Nietzsche heeft ooit aangetoond in zijn Genealogie van de moraal dat de gehoorzaamheidsethiek van de slaven niets anders is dan een overlevingsstrategie en daar zijn we bij de kerk en haar door een perfect panopticum geketende gelovigen.
Maatschappijen werden met succes gebrouwd rond goedgelovige burgers maar dat kwam altijd alleen hun overheersers ten goede met hun herenmoraal die niet de ethiek is van gehoorzaamheid doch die van de bevelen en de straffen. Wellicht was daarvan nog helemaal geen sprake in het stammenleven van de wilden die leefden in een vrede die de mensen daarna nimmer kenden. Napoleon probeerde met de adel en de clerus komaf te maken, hij confisqueerde de bezittingen van de kerk, maakte loonslaven van de clerus die hij naar de pijpen van de staat liet dansen maar uiteraard was Bonaparte slechts een sterfelijk mens, niet opgewassen tegen machten die de eeuwigheid trotseren. En dat doen zij heden nog, de wet der traagheid blijft ons parten spelen, de luis zit in de pels, ook al heeft de pels daaraan nooit nood gehad.
De Apis mellifera of de honingbij vormt over de ganse aarde (behalve aan de koude Polen en in de onvruchtbare Sahara) sociaal georganiseerde kolonies van ('s zomers) honderdduizend entiteiten waaronder een koningin, werkbijen en darren die tijdens hun ontwikkeling ook nog eens verschillende functies kunnen vervullen zoals die van wachters en verkenners. In de wintermaanden verkeren zij in een slaapmodus en in de zomer werken zij in vrede maar ruiken zij onraad en worden zij aangevallen, dan gaan zij over van de werkmodus naar de aanvalsmodus: zij worden allemaal soldaat en gaan de vijanden te lijf met een steek van hun gifangel, ook al beëindigen ze daarmee hun eigen individuele leven.
Het op de vlucht slaan of het aangaan van een gevecht wordt een reactie genoemd maar een verandering van de modus zet uiteraard complexe mechanismen in gang en dan vooral daar waar het niet een individu maar een heel volk betreft en voor mensenvolkeren is dat niet anders.
Wij kennen velerlei modi, toestanden van ons lichaam en van onze geest, gemoedstoestanden, toestanden van systemen die onze hele fysiek omvatten maar ook het mentale, het morele en het sociale gebeuren. Er is de spelmodus waarin kinderen zich begeven en waaruit ze gewekt worden door moeder als het etenstijd is, er is de slaapmodus, er is de modus waarin verliefden elkaar brengen als zij uitzien naar een huwelijk en naar de stichting van een gezin; er is de modus van de plechtigheden, die van de ernst, de jachtmodus, de koopmodus, de alertheid, de studie, de rust en ga zo maar door maar onder de modi die een gans volk betreffen en soms de hele wereld, neemt de oorlogsmodus een heel bijzondere plaats in.
Het is niet makkelijk om een volk (laat staan de ganse wereld) in de oorlogsmodus te brengen om dezelfde reden waarom het zo moeilijk is om een zware steen aan het rollen te brengen: traagheid zorgt ervoor dat dit bemoeilijkt wordt omdat een zwaar systeem in beweging ook bijzonder lastig weer te stoppen is. Men moet geen slapende honden wakker maken want wie slapen, willen met slapen doorgaan en wie wakker zijn, kunnen de slaap niet vatten als de uitputting hen niet velt of als zij niet in slaap geholpen worden door rituelen of door eentonige muziek. Men zou het bijvoorbeeld maar moeilijk geloven maar de Goldberg-Variationen van Johann Sebastian Bach danken hun naam aan de klavecinist Johann Gottlieb Goldberg die ze op commando van een graaf speelde ter bestrijding van diens slapeloosheid. Hoe dan ook: om mensen uit hun luie zetel te krijgen is veel meer nodig dan een retorisch pleidooi dat door de band onze neocortex maar matig kan prikkelen, laat staan dat het ons zou kunnen engageren om voor vele jaren ten strijde te trekken naar een front vanwaar men vaak terugkeert in een kist.
Om mensen recht te doen veren, moet men hen op de tenen trappen, angst aanjagen, bijna op de vlucht doen slaan, opjutten met marsmuziek, gevoelens van haat aanpraten, met sociale drukmechanismen bewerken, op hun plichten wijzen, zwaaien met eer, oneer en schande, gevoelens van schaamte en van heldhaftigheid opwekken en tegen elkaar uitspelen, men moet gooien met grof geld, dreigen met honger en met het verlies van al wat hen kostbaar is, men moet hen brengen van de bezonnenheid die een leven lang werd bijgebracht met alle denkbare en ondenkbare moeiten tot de roekeloosheid van het gokken met het eigen leven. Want de oorlog vereist dat alle waarden op hun kop gaan staan: een mensenleven, altijd uiterst kostbaar - er staat immers levenslang op moord - wordt eensklaps compleet waardeloos en doodslag, dan nog met voorbedachte rade, wordt aangemoedigd, ja, verplicht: tot groot jolijt van de moordlustige criminelen wordt van vandaag op morgen het doden van de vijand een heldendaad, de heldendaad bij uitstek!
Om een volk in de oorlogsmodus te brengen, is tijd nodig, veel tijd; er is retoriek nodig vanuit de allerhoogste rangen, emoties, angsten en allerlei dreigementen. In vredestijd lijken vorsten onschuldige en zelfs overbodige burgers, vaak voorwerp van spot, maar dat zij dit niet aan hun hart laten komen, heeft een reden: het christelijke begrip van het 'droit divin' of het 'goddelijk recht' bepaalt dat zij sowieso geen verantwoording verschuldigd zijn tegenover hun onderdanen (die zij derhalve als de bemanning van hun kanonnen naar het front mogen sturen) omdat ze door God zouden zijn aangesteld om als absolute heersers te regeren, zoals bij uitstek Louis Quatorze, wiens megalomanie het volk dermate irriteerde dat het tegen hem in opstand kwam en de Franse Revolutie ontketende met de onthoofding van alleen al in Parijs veertigduizend edelen en klerikalen in één jaar tijd, zoals bekend middels de (door dokter Guillotin) ontworpen guillotine.
Vorsten werden vandaag meestal vervangen door bijzonder tijdelijke heersers, (vaak door het volk verkozen) politici, die alleen nog met (makkelijk veranderlijke) wetten deserteurs kunnen bestraffen die het intussen hebben geschopt tot gewetensbewaarden en pacifisten, zodat achtergebleven culturen een armlengte voorsprong hebben van zodra de achterlijk strijd die de oorlog is, uitbreekt, wat gepaard gaat met de totale vernietiging van het zandkasteel van alle bestaande regels.
De macht komt uit de loop van een geweer, zo drukte Mao het toentertijd uit en het staat in zijn Rode Boekje dat zijn faam ontleent aan het feit dat een massamoordenaar het samenstelde. De mobilisatie zoals tentoongesteld op het toneel in (de vierde act van) de opera “Faust” van Charles Gounod is niet langer lachwekkend totdat de geweren met kogels worden geladen. Zolang zij ongewapend zijn, blijven soldaten robots die belachelijke danspasjes maken op kinderachtige marsmuziek. Hetzelfde geldt voor de potentaten, door de band nitwits die hun tijdelijke macht te danken hebben aan samengeschooide stemmen van een onnadenkende en door hen gepaaide massa en die alleen maar gevreesd worden omdat zij met een simpele druk op een knop de wereld tot ontploffing kunnen brengen. Want in vredestijd, als de hypocrisie regeert, is hij aan het oog onttrokken maar blijft hij desalniettemin onverminderd daar: de stok achter de deur, die de oorlogsmodus in amper een oogwenk op gang kan brengen, even onverwacht als een dief in de nacht.
(J.B., 14 juni 2024)
13-06-2024
Waltzing Matilda
Waltzing Matilda
Passacaille d'Armide de J.B. Lully
Passacaille d'Armide de J.B. Lully
Jan Matejko, “The Battle of Grunwald”
Jan Matejko, “The Battle of Grunwald”
John Singer Sargent – Gassed (1919)
John Singer Sargent – Gassed (1919)
Benjamin West, Death on the pale horse (1817)
Benjamin West, Death on the pale horse (1817)
Albrecht Dürer, De vier ruiters van de Apocalyps (1498)
Albrecht Dürer, De vier ruiters van de Apocalyps (1498)
Lili Marleen
Lili Marleen
Ursula
Ursula
Die Moorsoldaten
Die Moorsoldaten
12-06-2024
Offenbach: Hoffmanns vertellingen
Offenbach: Hoffmanns vertellingen
11-06-2024
Faust soldats
Faust soldats
Kenmerken van een nieuwe dictatuur (deel 2)
Kenmerken van een nieuwe dictatuur (deel 2)
We kunnen het ons nog herinneren van de recente pandemie: van zodra de leiders gaan omroepen dat men enkel nog mag luisteren naar het officiële nieuws, zijn zij gaan vrezen voor kritische stemmen of voor het aan het licht gebracht worden van het eigen ongelijk, de oneer of de schande. Spreek- en schrijfverbod worden dan ons deel, publicatieverbod, het inperken van de bewegingsvrijheid, samenscholingsverbod, zwijgplicht of omerta en regelrechte muilkorverij. Van zodra het spreekverbod van kracht is, mag men er een eed op doen: de leugenaars zijn aan de macht, de werkelijkheid moet een stap opzij zetten, een fictie is in de plaats getreden van de realiteit.
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel; maar vooraleer dat inhaalmaneuver zich heeft voltrokken, moet de leugen alsnog stand zien te houden en zij doet dat middels het opleggen van een geloofsbelijdenis aan haar slachtoffers - een belijdenis van zekere leugens welke opgezegd moet worden met de regelmaat van de klok, zodat ze deel gaan uitmaken van ons fysiek systeem: de leugens moeten weerklinken op de maat van onze stap en onze hartslag houdt gelijke tred daarmee zodat ze met ons eigen lijf vervlochten raken en aldus uit lijfbehoud ook mét dat lijf verdedigd worden tegen aanvallen van buitenaf.
Of tegen vermeende aanvallen van buitenaf want angst is voor de overheersers altijd al het middel bij uitstek geweest waarmee zij de massa in hun greep wisten te houden: maak iemand bang en hij gaat beven op zijn benen, hij wordt zwak en onderwerpt zich aan de bangmaker die zich zodoende voordoet als de sterkere, meestal zonder het te zijn maar zo werkt nu eenmaal de list. Voor men het wel en goed beseft, marcheert men in 't gelid op de maat van het leugenachtige liedje waarin men trouw zweert aan de vorst, trouw tot de dood, welteverstaan, want vorsten, presidenten, pausen en nog andere potentaten vechten niet, zij spelen alleen maar, maar dan met andermans leven, welteverstaan.
En de verkiezingen zijn nog maar net achter de rug, de lopende zaken dienen nog te worden afgehandeld door de gewezen machthebbers die nu luisteren naar de verzen van Tom Dula: jullie hebben gemoord, “and now you're bound to die” want na het spel komt zoals immer de duivel zijn buit binnen halen, de ziel van Faust of eender welke potentaat met wie hij een pakt sloot. “Kritik der Grundlagen des Zeitalters”1 uit 1973 van Rudolf Boehm is in feite Goethe's Faust van twee eeuwen voordien, in een hedendaags filosofisch jargon, een werk dat naarmate de tijd verstrijkt en het avondland ten onder gaat, verrijst aan de kim als een opgaande zon, zo verblindend dat zij nog het enige is dat in het gezichtsveld valt.
De verkiezingen zijn nog maar net achter de rug of de nieuwe potentaten maken al duidelijk dat de jeugd, na de studietijd, wel iets terug mag doen voor de maatschappij, en zij hebben het over burgerdienst maar zij bedoelen eigenlijk het offer van het jonge leven zelf, wat ook de eis van Jahweh was, in het tijdperk dat werd afgesloten met de aartsvader Abraham, alleen wordt dit offer niet langer gebracht aan Jahweh doch aan Mammon.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 11 juni 2024)
1Boehm, Rudolf. (1977). Kritiek der grondslagen van onze tijd, Het Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973)). Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres: https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm
Het is een bijzonder vreemd verschijnsel maar wanneer een zekere partij de verkiezingen wint, wanneer zekere politici verkozen zijn, krijgt het volk de bijna onverzettelijke overtuiging dat deze winnaars het bij het rechte eind hebben, dat ze gelijk hebben, en zowel degenen die kozen voor de overwinnaars als degenen die kozen voor de verliezende partijen voelen dit zo aan. Uiteraard is dat een vals gevoel en het verzet hiertegen groeit naarmate de verkiezingen verder in het verleden komen te liggen en de emoties gerelativeerd kunnen worden want wat eigenlijk gebeurt, is dat men zich neerlegt bij de uitslag omdat men nu eenmaal vooraf heeft afgesproken dat men de spelregels volgt van het spel dat men speelt en dat gedrag heet 'sportiviteit'.
In de opvoeding is het van het grootste belang gebleken dat aan kleuters wordt bijgebracht wat de afspraken zijn, de regels waaraan men zich dient te houden, omdat beloningen en bestraffingen afhankelijk worden gemaakt van het al dan niet volgen van het gewenste gedrag want zo kan men zich schikken in functie van het eigen profijt. Orde, voorspelbaarheid, zekerheid, betrouwbaarheid, zelfbeschikking, vrijheid: daar draait het tenslotte om en om die waarden te vrijwaren moet te allen tijde chaos worden vermeden want chaos is wanorde, onvoorspelbaarheid, onzekerheid, onbetrouwbaarheid, afhankelijkheid van derden en slavernij. De sportiviteit die vereist wordt bij de verkiezingen is niets anders dan een verschijningsvorm van de orde die garant staat voor vrijheid en geluk en wie niet akkoord gaan met de uitslag van de verkiezingen, vergissen zich omdat het niet de verkiezingsuitslag is die in twijfel kan getrokken worden maar wel het spel van de verkiezingen zelf, de afspraak die maakt dat men aanneemt dat in de verkiezingen de meerderheid het altijd bij het rechte eind heeft. Wie het niet eens zijn met de uitslag van de verkiezingen moeten de genoemde afspraak viseren en niet het verkiezingsresultaat: zij moeten dan bijvoorbeeld gaan pleiten voor een wijziging van het stemrecht of voor eender wat hun inziens tot rechtvaardiger resultaten zou kunnen leiden.
De democratie gaat al een eindje mee en levert door de band geen problemen die aanleiding kunnen geven tot het in vraag stellen ervan tot op het ogenblik dat die democratie oorzaak wordt van haar eigen ondergang, wat betekent dat zij afstevent op een dictatuur omdat dan van verkiezingen uiteraard geen sprake meer zal zijn. Alleen blijkt het geen sinecure om op het ogenblik zelf dat zij zich voordoet, een dictatoriale regeringsvorm te herkennen: dat gebeurt pas achteraf, meestal nadat in het zog van de zaak zich de drama's hebben voltrokken die aan deze staatsvorm eigen zijn.
De democratie bestaat rond de verkiezingen met het meerderheidsprincipe maar zij gaat ook samen met de openbaarheid van bestuur en met de cultuur van het open debat, wat in feite inhoudt dat zij niet lichtschuw is, dat zij de transparantie hoog in het vaandel voert, wat in principe immers de beproefde methode is voor de morele kwaliteit van haar verordeningen en beslissingen. Verwerpelijke staatsvormen daarentegen verkiezen in het geheim te bedisselen wat hun plannen zijn, zij complotteren, zweren samen, onttrekken zich aan plichten, treden grondrechten met de voeten en kunnen dat alleen maar doen omdat zij opereren in de duisternis, onttrokken aan het licht en aan het oog van principieel alle burgers. In feite probeert de democratie het voorbeeld te volgen van de wetenschappelijke methode die gekenmerkt wordt door de universaliteit: wat waar is, is dat ook altijd en voor iedereen, niemand wordt uitgesloten van de wetenschappelijke activiteit, iedereen mag kritiek leveren en waar wetenschapslui daar geen oren naar hebben, houden zij simpelweg op met wetenschappers te zijn: wat zij dan doen, is sectair, is aan het licht onttrokken, is geheimdoenerij, is schuw voor kritiek en voor critici die dan maar monddood gemaakt moeten worden en als zij niet ophouden met spreken, dood, zoals Heinrich Heine het verwoord heeft: “Dort wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen"; op libricide volgt genocide.
De democratie is een bestuursvorm in de lijn van de Verlichting en van de wetenschappelijke werkwijze en zij typeert zich misschien nog het beste door ze in contrast te plaatsen met haar onwetenschappelijke opponent: de dictatuur. In de dictatuur is niet het volk aan de macht maar de dictator, de vorst, de soeverein, de keizer, de vertegenwoordiger van God op aarde, zoals bijvoorbeeld de paus zichzelf noemt, de Japanse keizer, of ook nog de wrede Spaanse dictator Francisco Franco (1892-1975): “caudillo de España por la Gracia de Dios”: “leider van Spanje bij de Gratie Gods”. Dictaturen verwijzen naar de oppergod en naar diens vermeende verordeningen in het voordeel van hun macht, zoals de Bijbel of nog andere heilige geschriften. Dictatoriale staatsvormen zijn verwant met de onwetenschappelijkheid van allerlei vormen van religie, want er zijn meer religies en die spreken elkaar allemaal tegen, terwijl er slechts één wetenschap kan bestaan en dit op grond van haar methode van universaliteit: de waarheid is universeel, zij geldt voor iedereen; principieel iedereen participeert aan een en dezelfde Rede.
En uitgerekend dit dient men in het achterhoofd te houden, wil men nu een dictatuur kunnen herkennen: onvermijdelijk schuwen dictators het licht, zij smeden hun plannen in het geheim en dus per definitie wars van alle wetenschappelijkheid, die uiteindelijk een bijzonder goede parameter blijkt voor het op het spoor komen van het onware dat hand in hand gaat met het immorele. Want met betrekking tot de verkiezingen van gisteren, 9 juni 2024, kon men in de aanloop daarvan getuige zijn van vormen van irrationaliteit die aan de duistere middeleeuwen doen denken en aan de Romeinse brandstapels waarop sterrenkundigen hun einde vonden omdat hun wetenschappelijke bevindingen niet strookten met de heilige katholieke leer. En om het bij slechts één voorbeeld te houden en het niet altijd over racisme te moeten hebben, verwijzen wij naar de uitlatingen van een woordvoerder van de populistische partij Vlaams Belang met betrekking tot de wetenschap omtrent gender die al zeventig jaar bestaat: dankzij het populisme en de tirannie van de meerderheid hebben nitwits zich het recht toegeëigend op een forum dat zij in feite benutten als een tribunaal waarop zij niet alleen de geschiedenis maar nu ook de wetenschap gaan herschrijven en waarbij zij geloven het eeuwen overspannende gedegen onderzoek van wetenschappers wereldwijd gewoon te kunnen vervangen door een meerderheidsbeslissing van een door populisten opgemaakte meute: gender, zo bazuinen zij het uit, is onzin!
Nog vooraleer extreemrechts aan de macht komt, wordt beloofd dat hun regering snel komaf zal maken met de onzin van de wetenschappen: binnen de kortste keren zullen die worden vervangen door allerlei vormen van waanzin en van (bij)geloof zoals uit de Bijbel waarin Jahweh gebiedt dat de vader van elk gezin zijn oudste zoon moet slachten om die aan Hem te offeren en aan wiens onfeilbaarheid niet kan getwijfeld worden: “Man en vrouw schiep Hij hen”. Met het zoeken van zijn toevlucht tot dergelijke vormen van waanzin en van geheimdoenerij sluit men zich dan ook openlijk aan bij het nazisme waarin de waanzin van de ariosofie en van de rassenleer tot wetenschap verheven werd, waarin de artsen werden vervangen door beulen en waarin fabrieken werden opgericht voor het in serie ombrengen van de burgers.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 10 juni 2024)
09-06-2024
Het nationalisme en de dood
Het nationalisme en de dood
9 juni 2024
9 juni 2024
08-06-2024
Structurele immoraliteit: de combinatie stemplicht en spreekverbod
Structurele immoraliteit: de combinatie stemplicht en spreekverbod
Gebruik maken van het stemrecht, dat door politici werd omgesmeed tot een stemplicht, is instemmen met de immoraliteit dat men zijn politieke standpunten moet kunnen doen gelden zonder daarvoor aan ook maar iemand verantwoording te moeten afleggen. Echter, wanneer diezelfde politici bovendien verhinderen dat men zijn politieke standpunten doet gelden mét verantwoording - wat zij doen waar zij de vrije meningsuiting fnuiken door middels machtsmisbruik publicaties ontoegankelijk te maken waarin politieke standpunten kenbaar gemaakt worden en tevens verantwoord worden - dwingen zij de betrokkenen die wettig willen kunnen blijven handelen, tot immoraliteit. Het gaat dan nota bene om een immoraliteit die door de wet wordt afgedwongen. Waar deze politici bovendien kennelijk vinden dat zij voor die handelwijze aan niemand verantwoording verschuldigd zijn, aangezien zij zonder waarschuwing, laat staan verantwoording, hun ingreep voltrekken, zou men door het zich akkoord verklaren met de stemplicht niet alleen immoreel handelen maar uiteraard tevens flagrant in tegenspraak met de rede. Uitgerekend degenen die er niet aan denken zich te verantwoorden, maken het voor anderen wettelijk onmogelijk om verantwoordelijk te handelen.
(J.B., 8 juni 2024)
06-06-2024
De 'proxy-war', WOIII en 'prebunking' Aflevering 4: Omsk Van Togenbirger en de influencers
De 'proxy-war', WOIII en 'prebunking'
Aflevering 4: Omsk Van Togenbirger en de influencers
– Omsk Van Togenbirger!
OVT: Ook een goeiedag.
– U hier te vinden, aan de supermarkt, ja, maar op een bank?
OVT: Etalagebenen, mijn beste, maar je kan geen half uur aan de etalage staan. En u wilt mij uithoren over de nakende verkiezingen, als ik het goed raad?
– U vergist zich niet.
OVT: U wilt weten voor welke politicus een verstandig mens moet stemmen?
– Wel, ik weet alvast voor wie ik zeker niet moet stemmen...
OVT: Stemmen door eliminatie, ja, wat kan men beter doen in een democratie... En wie schiet dan over?
– Mensen die niet op de lijst staan...
OVT: En waarom?
– Dat iemand zich aangeeft, vind ik al een veeg teken op zich...
OVT: Ik kan u geen ongelijk geven. Kent u Julien Schoenaerts?
– De acteur?
OVT: Wellicht onze grootste acteur ooit. Ik heb toentertijd iemand de verzuchting horen uiten... Schoenaerts zou zich moeten aangeven voor de verkiezingen!
– Was hij dan politiek geëngageerd?
OVT: De geniale man heeft zijn leven lang de Apologie van Socrates vertolkt, als dat geen politiek engagement is!
– Socrates? Over wie Plato schreef?
OVT: Stierf exact 2424 jaar geleden, hij werd zeventig.
– Niet zo oud...
OVT: Hij had veel ouder kunnen worden; Plato, bijvoorbeeld, werd tachtig. Socrates werd ter dood gebracht in Athene, het toonbeeld van de democratie.
– Waarom werd hij dan veroordeeld?
OVT: Drogredenen! Godslastering, het verderven van de jeugd en dergelijke onzin: uitgerekend hij werd voor een leugenaar gehouden...
– Wat betekent apologie?
OVT: Verdedigingsrede. Kent u de achtergrond?
– Eigenlijk niet...
OVT: Socrates was een waarheidszoeker, met zijn gesprekstechniek toonde hij aan dat de waarheid in onszelf zit, we moeten ze alleen leren ter wereld brengen en dat kan middels een eerlijke dialoog.
– Maar wat heeft dat met zijn veroordeling te maken?
OVT: Over Socrates zegde het orakel ooit dat hij de meest wijze man van Athene was. Hijzelf kon dat maar moeilijk geloven en hij testte het uit.
– Hoe heeft hij dat gedaan?
OVT: Hij bezocht allerlei verstandige Atheners en ging met hen in gesprek. Hij vond ze wel verstandig en goed in hun vak.
– Maar?
OVT: Inderdaad: maar! Omdat ze de besten waren in hun vak, dachten ze dat ze ook op andere gebieden de beste waren en dat kan natuurlijk niet waar zijn. Hij besloot dus dat ook die Atheners die voor de meest verstandige mensen werden gehouden, zich grondig vergisten inzake hun eigen kundigheden. Ze bleken zich er namelijk niet van bewust te zijn dat ze buiten het eigen vakgebied in feite onwetend waren.
– En Socrates was dat wel?
OVT: Neen, neen. Socrates zei: ik weet niets, zoals alle anderen, maar in tegenstelling tot die anderen weet ik tenminste dat ik niets weet en dat blijken zij niet te weten.
– Het orakel had dus gelijk.
OVT: Het orakel vergiste zich bij mijn beste weten nooit.
– Maar Socrates kon zichzelf kennelijk niet verdedigen?
OVT: Dat kon hij als geen ander maar de mensen hebben geen oren naar de waarheid: in een democratie telt de waarheid immers niet, zij wordt verkozen, er wordt ook gestemd over schuld en onschuld, de deur naar het verraad staat altijd wagenwijd open. Maar ik wilde het er alleen over hebben om er op te wijzen dat ook toen al de vooraanstaande vaklui dachten dat zij alles wisten.
– En vandaag?
OVT: Zoals vandaag, inderdaad: als er ergens iets gebeurt, spoedt men zich als een hazewind naar bekende figuren om hun mening te vragen, BV's en zo.
– Zoals ik mij telkens naar u begeef met vragen?
OVT: Dat is niet verboden!
– Maar?
OVT: Bekende figuren zijn zogenaamde influencers: zij geven hun mening te pas en ten onpas over zaken waar ze sowieso helemaal niets van af weten. Zo bijvoorbeeld werd in mijn tijd om de haverklap de mening van Brigitte Bardot gevraagd over alles en nog wat. Zij was weliswaar de mooiste vrouw op aarde en zij kon ook zingen.
– En waar wilt u naartoe?
OVT: Politiek, mijn beste! Snapt u? Wat is een politicus? Hebt u ooit gehoord over de portefeuilles die zij geacht worden te beheren? Of die zij onder elkaar verdelen? Vandaag doen zij, ik zeg zomaar iets, onderwijs en migratie... en morgen hebben ze de zorg over landsverdediging en de bejaarden, begrijpt u?
– U bedoelt dat politici alwetend zijn?
OVT: Het lijkt er op dat zij dat denken, inderdaad. Precies zoals de meest verstandige mensen van Athene. Alleen met dat verschil...
– En dat is?
OVT: Die Atheners hadden tenminste een eigen vak waarin zij uitmuntten. Aan een politicus worden in een democratie qua kundigheden helemaal géén eisen gesteld, het volstaat dat ze een meerderheid van stemmen halen, zoals een meerderheid van stemmen volstond om Socrates de gifbeker te laten ledigen.
– Hemeltje!
OVT: Zeg dat wel! Nog drie dagen te gaan en vergeet het best niet want er worden boetes uitgedeeld!
(J.B., 6 juni 2024)
05-06-2024
De 'proxy-war', WOIII en 'prebunking' Aflevering 3: Oorlogspropaganda
De 'proxy-war', WOIII en 'prebunking'
Aflevering 3: Oorlogspropaganda
Ter gelegenheid van de oorlog wordt er duchtig gelogen, zowel over de vijand als over de eigen positie als over de feiten. Dat zou immers noodzakelijk zijn om de inspanningen die een oorlog vergt, te kunnen opbrengen: enerzijds de economische inspanningen, nodig voor de aanschaf van wapentuig, welke zich vertalen in lagere inkomens, hogere prijzen en het slinken van de waarde van het geld maar anderzijds ook de bereidheid van de bevolking om te gaan sneuvelen aan het front want niemand zal zijn leven vergooien als daar geen absolute noodzaak tegenover staat. En die leugens hebben weliswaar een direct effect, bijvoorbeeld op de handhaving van de sociale vrede en op het rekruteren van soldaten, maar op de langere termijn wreken zij zich: door haar leugenachtigheid verliest de regering haar geloofwaardigheid. Dat was ook het geval met betrekking tot de voorbije wereldoorlogen: in de Tweede Wereldoorlog herinnerde het volk zich de leugens uit de Eerste Wereldoorlog, met het gevolg dat de bekendmaking van de genocide in de concentratiekampen niet meteen ernstig werd genomen en eveneens als oorlogspropaganda van de hand werd gedaan. Vandaag is er een sneuvelbereidheid van vijftig percent bij de Nederlandse bevolking1 maar in België zullen die cijfers nog lager liggen aangezien de regering zich in de voorbij jaren alles behalve geliefd heeft gemaakt met een cascade van allerlei politieke schandalen, gaande van plat opportunisme over corruptie en miljardenfraude tot regelrecht landverraad. Vandaar ook moet de denktank die voor de oorlogspropaganda verantwoordelijk is aan de potentiële rekruten voor het front extra prikkels toedienen. Vooreerst moet gehamerd worden op het monsterachtig karakter van de vijand die uiteraard gedemoniseerd zal worden en tegelijk moeten de goede bedoelingen van de eigen strijdkrachten - of beter: die van de aanvoerders daarvan - in de verf worden gezet. Het moet duidelijk worden gemaakt dat er geen enkel alternatief denkbaar is voor de nakende strijd, wat inhoudt dat eventuele stemmen in de richting van vredesonderhandelingen ontkracht moeten worden door er op te hameren dat de vijand hiertoe onwillig is en bovendien onbetrouwbaar: als hij zegt dat hij vrede wil, moet worden uitgelegd dat hij dat doet om onze alertheid te ondermijnen. Bestaat oorlogspropaganda ook eerst en vooral in het verhinderen dat de waarheid aan het licht komt, zoals in het actuele voorbeeld hier onder: het internet lijkt onze communicatiemogelijkheden en onze vrijheid te dienen maar als puntje bij paaltje komt, zorgt Google er wel voor dat ongewenste informatie wordt gefnuikt, zoals getoond hieronder. Voor alle duidelijkheid: de tekst “tijdelijk niet toegankelijk” werd niet door de auteur aangebracht maar door een in Google ingebouwde 'propagandamachine':
Dit boek kan hier gelezen worden met de onderstaande link. (Negeer de waarschuwingen tegen virussen en andere onzin!): (Een artikel over oorlogspropaganda d.d. 30 maart 2022 vindt men pp. 43-46).
On June 16th, 1918, Eugene V. Debs delivered a speech at Canton, Ohio, for which he served nearly three years of a sentence of ten years in the Federal Prison at Atlanta, Georgia. He was released from prison Christmas day, 1921. (…):
De 'proxy-war', WOIII en 'prebunking' Aflevering 2: Geen water bij de wijn maar olie op het vuur
De 'proxy-war', WOIII en 'prebunking'
Aflevering 2: Geen water bij de wijn maar olie op het vuur
Bij vaccinatie krijgt men verzwakte ziektekiemen zodat het lichaam antistoffen maakt maar ene Sander van der Linden1, een Nederlandse professor in de sociale psychologie die doceert in Cambridge, zou in 2023 een gelijkaardige methode bedacht hebben tegen desinformatie2 waarmee de EU een waterdichte censuur wil realiseren in heel Europa om kritiek op haar bij wijlen dictatoriaal beleid (dat men zich herinnert van de coronapandemie) een stap voor te zijn.
De tactiek bestaat in het opbouwen van mentale weerstand tegen leugens door mensen bloot te stellen aan een verzwakte dosis nepnieuws.3 De theorie van de 'cognitieve inenting' werd al in de Korea-oorlog van 1950-1953 ontwikkeld door William J. McGuire (1925-2007) die leert hoe je resistent wordt tegen mensen die je willen ompraten. Volgens McGuire kunnen vanzelfsprekendheden namelijk zeer makkelijk aan het wankelen worden gebracht omdat ze altijd algemeen aanvaard werden en men dus sowieso niet voorbereid is om ze tegen tegenspraak te gaan verdedigen.4 Men kan zich er op voorhand tegen wapenen, 'immuun maken' of 'inenten'.5
Het vergt geen betoog dat deze theorie waarmee men andermaal op de proppen komt en die in dienst gesteld wordt van de handhaving van de eigen ideologie (die aldus een wetenschappelijke onderbouwing lijkt te krijgen) evenzeer kan gespannen worden voor de kar van de ideologie welke gangbaar is aan de andere kant van het front waar men uiteraard eveneens het eigen gelijk opeist. Waar de ideologie van het nationalisme heerst bij elk van de onderling rivaliserende naties, zal een William J. McGuire, geplaatst aan weerszijden van het front, derhalve bekvechten met zichzelf tot in de eeuwen der eeuwen.
Het nationalisme is dan ook de ideologie welke schijnbaar rivaliserende grootmachten willen uitdragen aan de staten onder welke zij twist en onenigheid pogen te zaaien teneinde hen in een volgende fase van weerszijden te kunnen plunderen met de levering van oorlogstuig waarbij de vermeende 'beschermelingen' verplicht zullen worden om hun schulden met hun hele toekomst te crediteren, wat in feite betekent dat zij in dezelfde beweging waarmee zij de hulp van hun beschermers aanvaarden, hun land aan deze toekomstige schuldeisers overmaken.
Bij onderling rivaliserende nationalistische staten zal 'prebunking' dan bovendien werken zoals olie op het vuur van de oorlog omdat die tactiek welhaast kan garanderen dat alle rivalen voet bij stuk zullen houden, waarmee komaf wordt gemaakt met de mogelijkheden op diplomatieke oplossingen, welke immers per definitie vereisen dat water bij de wijn wordt gedaan.
4McGuire WJ (1961). "Resistance to persuasion conferred by active and passive prior refutation of same and alternative counterarguments". Journal of Abnormal Psychology. 63 (2): 326–332. Zie:
De 'proxy-war', WOIII en 'prebunking' Aflevering 1: Oorlog, het verlengstuk van de economie
De 'proxy-war', WOIII en 'prebunking'
Aflevering 1: Oorlog, het verlengstuk van de economie
De hoogbejaarden van vandaag herinneren zich nog hoe hun vaders gedurende de Tweede Wereldoorlog met het oor tegen de radio aan het verboden nieuws probeerden op te vangen want de zenders werden ook hier verstoord omdat de waarheid niet aan het licht mocht komen, dat zou immers wel eens kunnen resulteren in massale desertie. Het volk wordt hoe dan ook verraden door zijn leiders omdat oorlogen zich niet afspelen tussen rivaliserende landen maar tussen klassen van mensen en aan die realiteit die te hard is om door de grote massa verteerd te kunnen worden, herinneren de woorden van John Heartfield: “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen.”
De Europese oorlog die in feite sinds vele jaren maar ook openlijk sinds een tweetal jaren in de Oekraïne woedt, is een typische 'proxy-war' zoals bijvoorbeeld ook de oorlogen in Noord- en Zuid-Korea, Noord- en Zuid-Vietnam, Syrië, Afghanistan en er zijn er nog een paar. In die gebieden vechten telkenmale schijnbaar tegengestelde partijen onderling maar in feite vechten daar de grootmachten met elkaar, die de mensen ter plekke gebruiken door hen vanuit de twee kanten van wapens te voorzien en van soldaten. De grootmachten vrijwaren op die manier zichzelf van het onheil van de oorlog dat aan de mensen uit de oorlogsregio wordt overgelaten maar zij gaan wel aan de haal met alle voordelen van de conflicten. Bij de beëindiging van het conflict verdelen ze onderling de buit die dan onder een soort van protectoraat van de betreffende grootmachten komt te staan of dan zeker toch onder de invloedssfeer. Maar voor het zover is, leveren ze aan de strijders ter plekke vooral wapens: oorlogswapens, te betalen door de grootmachten maar in de praktijk vooral opgehoest door de landen met wie de grootmachten een alliantie hebben. Op die manier kunnen onder het voorwendsel van hulp aan de getroffen gebieden miljarden worden verdiend aan wapenhandel waarbij (per definitie kleinere) bondgenoten van de respectievelijke grootmachten kunnen worden gepluimd in ruil voor 'bescherming' zoals dat heet. Dezelfde aftroggelaarstactiek bestaat waar straatbendes tegen betaling aan hard werkende burgers bescherming aanbieden terwijl het dan diezelfde bendes zijn die eventueel weerbarstige burgers aanvallen en bijvoorbeeld hun te beschermen winkels in brand steken. Nu is het met het oog op het creëren van partijdigheid welke noodzakelijk is om mensen naar het front te krijgen, dat sinds vorige week de Europese top maatregelen heeft afgekondigd om wat in feite de informatieoorlog wezen moet, van start te laten gaan. De vergelijking, gemaakt door Ursula von der Leyen, van de zogenaamde 'prebunking' met de vaccinatiecampagne tegen de pandemie, versterkt sommigen in de overtuiging dat de pandemie niet alleen een toevallig bruikbaar voorbeeld is om de strijd tegen valse informatie te verduidelijken maar veeleer een bewust gecreëerde voorbereiding. Edoch, gezien de zwakte van het huidige Rusland, mag men misschien wel veronderstellen dat de actuele Europese 'proxy-war' gevoerd wordt tussen de V.S. en China en dat het strijdperk van de Oekraïne zich binnenkort zal uitbreiden en ook de rest van Europa zal beslaan (Oekraïne plus de rest van Europa, incluis het Europese deel van Rusland). Het zou dan geen Derde Wereldoorlog worden (men zou gek moeten zijn om daar aan te beginnen) maar weer een 'proxy-war' met Europa als strijdperk, zoals eens Korea het strijdperk was, of Vietnam, Syrië en zo meer.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 3 juni 2024)
01-06-2024
Eeuwige regen
Eeuwige regen
– Omsk Van Togenbirger, ik wil u niet weghouden van de dis maar wees zo goed nog rap te antwoorden op mijn vraag terwijl een plensbui ons hier sowieso staande houdt onder dit afdak van de supermarkt...
OVT: Goed, maar vlug wat want de wolk is al bijna overgewaaid!
– We hebben de verkiezingen, we hebben de oorlog, maar het belangrijkste zouden we erbij vergeten, het klimaat: waar vandaan al die regen? Want zou men warempel niet aan een zondvloed gaan denken? De weerman lijkt het ook niet uit te kunnen leggen met zijn straalstroom...
OVT: Kijk, ik was onlangs in de kliniek met een blaas-nierprobleem en moest daarvoor bij twee specialisten: die voor de blaas en die voor de nieren. Die van de blaas, de uroloog, had een stent gestoken om mijn waternier te draineren richting de blaas en toen ik hem vroeg hoe het met mijn slechte nier gesteld was, antwoordde hij dat hij het niet wist: dat is de taak van mijn collega nefroloog, zei hij. Zorg jij maar dat je voldoende drinkt! Daags nadien ga ik dus bij de nefroloog en die vertelt mij dat ik zuinig moet omspringen met slechts één nier en dat ik derhalve zeker niet teveel mag drinken. Buiten raad ga ik dus naar de huisarts met de vraag welk advies ik dan moet volgen en die zegt mij heel droogjes dat zowel de uroloog als de nefroloog gelijk hebben en dat ik misschien het best kan drinken als ik dorst heb. Welnu, hetzelfde is aan de hand met de weersvoorspellers.
– Hemeltje!
OVT: Wel ja, de weerlui (ongeacht of dat weermannen of weervrouwen zijn) houden zich bezig met de winden en de waters laten zij over aan de oceanologen maar het spreekt vanzelf dat in de realiteit water en wind onderling verbonden zaken zijn. Zie je waar ik naartoe wil?
– Neen...
OVT: De golfstroom ken je?
– Ja, de zeestroom die ons aandoet vanuit de Golf van Mexico?
OVT: Precies. De zee zit dus vol met stromingen, warme en koude, ze gaan in elkaar over en werken op elkaar in, gevolgzaam aan simpele thermodynamische wetten. Ze zien eruit zoals rupsbanden: warm water stroomt van de evenaar naar de polen, botst daar tegen het ijs, koelt af, gaat daardoor meer zout bevatten en wordt zwaarder, zinkt en keert in een benedenstroom terug.
– Dat lijkt zo te zijn, inderdaad.
OVT: Nu stelt men sinds verschillende decennia vast dat de Noord-Atlantische drift, zoals men die zeestroming ook wel noemt, aan het afnemen is in sterkte.
– Heb ik van gehoord, ja.
OVT: En kijk je soms naar de weerkaarten, naar de regenradar bijvoorbeeld?
– Jazeker.
OVT, Wel, dan zul je al gezien hebben dat er dikwijls een wolkenveld op ons af komt vanuit de Golf van Mexico?
– Mja...
OVT: Wolken, dat is verdampt water, niet? En warm water verdampt eerder dan koud water: vandaar zie je die wolkenslierten precies boven de stromingen met warmer water hangen, snap je? De wolken lijken uit de Golf van Mexico te komen, onze richting uit, maar zij doen dat alleen maar omdat zij de stoom zijn uit de warme golfstroom. Welnu: vroeger kwamen die golfstroom en dus ook de wolkenmassa's grotendeels tegen de westkust van Engeland terecht, vandaar regent het daar zo vaak en heeft menin de "Engelse Riviera", de regio Cornwall, op de Scilly-eilanden, een subtropisch klimaat. Maar nu de golfstroom afzwakt en veeleer tegen de Franse kust aanbotst, krijgen wij ook hier aan het Kanaal ons deel van de regenwolken die de golfstroom begeleiden.
– En is dat wetenschap?
OVT: Geen idee, mijn beste, maar het zou best kunnen. Nu, het regent niet langer, ik moet er als een hazewind vandoor. Fijne dag nog!
(J.B., 1 juni 2024)
“Luister alleen naar het officiële nieuws”: “pre-bunking”, de nieuwste zet in “the war on information”
“Luister alleen naar het officiële nieuws”: “pre-bunking”, de nieuwste zet in “the war on information”
Beter voorkomen dan genezen, dat is het advies dat leidt tot de praktijk van de vaccinatie. Bij het vaccineren geeft men het volk een heel klein beetje van de ziektekiemen in een bovendien nog afgezwakte vorm, zodat het lichaam ruimschoots de tijd heeft om zich met de aanmaak van antistoffen voor te bereiden tegen de aankomende ziekte zelf. Maar nu heeft een geleerde een gelijkaardig middel bedacht tegen misinformatie en sinds vorige week is EU-voorzitster Ursula Von der Leien, bekend van het miljardenschandaal 'Pfizergate', deze methode gaan toepassen in heel Europa om aldus een waterdichte censuur te realiseren en alle mogelijke kritiek op het dictatoriale beleid een stap voor te zijn. Lees hier alles over dit reeds hier en nu aan de gang zijnde project:
Vanmorgen hebben wij vastgesteld dat in de tijdspanne tussen gisterenavond en vanmorgen onze teksten van voor de datum 11-04-2021 quasi allemaal verdwenen zijn van het blog 'Tisallemaiet'. Dit zowel op het platform van Bloggen.be als op het platform van Seniorennet.
Een screenshot van de index staat hier onder:
30-05-2024
9 juni 2024 en gemene geheimen (deel 2)
9 juni 2024 en gemene geheimen (deel 2)
Discriminatie, ontmenselijking, pesten. Bij discriminatie gaat het om rechten en mensenrechten die onthouden worden aan bepaalde mensen om oneigenlijke redenen. Bij ontmenselijking worden medemensen soms door het (fascistisch) bestel zelf monddood gemaakt, als het ware zoals gebeurt met een kankergezwel: zij worden middels een chirurgische ingreep uit de maatschappij weggesneden, geïsoleerd en voor de rest van hun leven lam gelegd.1 In het geval van pesten worden mensen blootgesteld aan de beestachtige inborst van medemensen doordat verantwoordelijke politici het nalaten om aan de kwetsbaren in kwestie de nodige bescherming te bieden. Maar er bestaat nog erger.
Wie de jongste verkiezingsprogramma's in de media gevolgd hebben, konden daarvan getuige zijn hoe de voorzitter van partij Vlaams Belang het pestgedrag promoot vanuit een populistische politiek en aangedreven door louter machtswellust. De media zijn somtijds een verraderlijke bron van informatie: de radde tong wordt makkelijk verwisseld met intelligentie en vaak gaat alles razendsnel en vallen de puzzelstukjes pas samen als het te laat is. Want wie heeft het nog niet meegemaakt: men wordt in de maling genomen door een verkoper en men beseft het pas als men zijn geld kwijt is. Zo dreigt het ook dit keer af te lopen met de verkiezingen: voor een groot deel van de kiezers zit het er dik in dat pas als zij hun stem kwijt zijn, zij zullen beseffen dat demagogen met radde tongen ermee aan de haal zijn.
Een bijzonder gevaarlijke groep van neonazi's dreigt hier heden de macht te grijpen met gegarandeerd een desastreuze impact op de samenleving welke zich nu reeds manifesteert.
In een artikel van de hand van Zico Saerens, d.d. 4 april l.l., getiteld: “Na het drama in Finland (waarbij een 12-jarige gepeste jongen drie klasgenoten neerschoot): hoever kan jarenlang pesten jongeren drijven?”, vertelt traumapsycholoog Margo Van Landegem dat de invloed van pesten vaak onderschat wordt: "Bij trauma's denken de meeste mensen aan mishandeling, verwaarlozing of seksueel misbruik. Maar ook pesten - zeker als je daar lange tijd slachtoffer van bent - kan een serieuze impact hebben op jezelf en je zelfbeeld, zeker als je nog in volle ontwikkeling bent." Trauma is niet abstract maar betekent vaak ook beschadiging van het zenuwstelsel: in het genoemde artikel legt M. Devriendt uit hoe slachtoffers van pesten op den duur de controle verliezen over hun emoties en gedrag. “"Ons oerbrein gaat standaard de omgeving scannen op gevaar. (…) Als je lange tijd wordt gekleineerd of vernederd, gaat je omgeving altijd als onveilig aanvoelen. Je lichaam wordt hyperalert en gaat constant in een stressreactie. Daardoor ervaar je geen veiligheid meer. (...)" Wie stress ervaart of zich bedreigd voelt - iets wat slachtoffers van pesten continu ervaren - valt terug op een automatisch verdedigingsmechanisme. Het is iets waar je niet zélf bewust voor kiest, je lichaam neemt het over.” Het slachtoffer wil alleen maar dat het ophoudt.Dan kunnen de stoppen doorslaan maar in de meeste gevallen richt het slachtoffer van pestgedrag de agressie op zichzelf en pleegt zelfmoord. Veel slachtoffers van pestgedrag krijgen een laag zelfbeeld en geraken aan de drank of de drugs. Tot daar het artikel van Zico Saerens.2
Pesten is rampzalig voor de maatschappij en uitgerekend kinderen zijn daarvan de eerste slachtoffers: sinds dit bovendien wetenschappelijk vast staat, kan het dulden van pestgedrag nimmer getolereerd worden. Maar waar het pesten bovendien wordt aangemoedigd en dan nog in het openbaar en vanuit een positie die toekomt aan een politiek leider, is sprake van desastreus en massaal machtsmisbruik jegens kinderen, om niet te spreken over massamoord.
Dat gewetenloze schurken alsnog een forum krijgen in de media is bijna onbegrijpelijk omdat het niet vanzelfsprekend is dat de meerderheid van het publiek over voldoende kritisch vermogen beschikken om het gebeuren in de juiste context te kunnen plaatsen. Op lange termijn is het vertrouwen in de vrijheid van meningsuiting weliswaar terecht maar op amper enkele dagen verwijderd van beslissende verkiezingen kan de impact van dergelijke inbreuken dermate ontwrichtend zijn dat alle redelijkheid zoek raakt. En verkiezingsuitslagen kunnen niet worden bijgewerkt wanneer immers pas achteraf een evaluatie aantoont dat het publiek in verregaande mate werd bewerkt door gewetenloze demagogen-praatbarakken. Andermaal: voor een groot deel van de kiezers zit het er dik in dat pas als zij hun stem kwijt zijn, zij zullen beseffen dat agitatoren met radde tongen ermee aan de haal zijn.
Ter herinnering:
“(...) Over de feitelijke invloed op het volk van wat autoriteiten allemaal 'uitkramen' wordt altijd listig gezwegen omdat potentaten zelden verantwoordelijk handelen. Herinneren wij ons bij deze gelegenheid maar een keer de verbanden tussen enerzijds de extremistische theoretici die niet echt lijken te handelen en die derhalve onschuldig lijken en anderzijds zij die met deze ideeën plannen smeden om ze ook in de praktijk te brengen – de uitvoerders of de beulen. Het zijn verbanden die verborgen blijven... zolang zij zich niet manifesteren in een of ander bloedbad!
Een voorbeeld van net geen acht jaar geleden biedt ons de zaak van de Noorse massamoordenaar Anders Breivik uit wiens geschriften bleek dat tot diens grootste inspiratiebronnen de teksten behoorden van Vlaams-nationalist Paul Belien die na de calamiteiten en na de bekendmaking van de inhoud van het racistische manifest van Breivik, zijn verwondering uitte over het feit dat hij door de moordenaar meer dan tachtig keer geciteerd werd. Dat de man niet leek te kunnen begrijpen dat hij de muze was geweest van een massamoordenaar, illustreert uitnemend het schromelijke tekort aan mensenkennis en aan realiteitszin bij haat zaaiende politici en ofschoon de gedachten vrij zijn, volgt daaruit niet zo vanzelfsprekend dat ook de uitgesproken of de neergeschreven woorden dat zijn – zij zijn immers specifieke daden – en derhalve kan men stellen dat de psychopathie welke wordt toegeschreven aan blinde volgers van dergelijke profeten, evenzeer deze profeten zelf treft, en zeker daar waar zij kunnen geacht worden het impact in te schatten van de selectieve misantropie die racisme heet en die uiteraard wordt vergezeld van en uitgelokt door een zekere verschijningsvorm van de immer verblindende megalomanie.
Want het is een wetenschappelijk gegeven dat mensen kuddedieren zijn en dat de kuddegeest zich uit in onder meer een sterke afhankelijkheid van autoriteiten; in de navenante volgzaamheid worden dikwijls onnadenkend en aldus geheel gewetenloos de bevelen van de autoriteit ten uitvoer gebracht – onder meer het zogenaamde gehoorzaamheidsexperiment van Stanley Milgram uit 1963 illustreert dit overtuigend. (...)”3
Nooit voorheen was de dreiging van extreemrechts zo groot als vandaag: terwijl zij zich in de jaren dertig van de voorgaande eeuw beperkte tot Duitsland, Italië en Japan, gaat zij heden gelijken op de rattenplaag in La Peste van Albert Camus, en zoals een heuse pandemie spreidt zij zich niet alleen uit over het Europese continent maar over de ganse wereld. In de roman van Camus stond de pest symbool voor extreemrechts maar in de huidige werkelijkheid gaat de pandemie er letterlijk aan vooraf, als was dit fysieke onheil een aankondiging voor een niet langer te bestrijden ramp, daar zij nu niet slechts de stof aantast maar ook en vooral de ongrijpbare geest die, zoals uit de sprookjes van Grimm of uit die van Duizend-en-één-nacht, eenmaal ontsnapt uit de fles, nimmer daarheen terug zal keren omdat ook zij, zoals alle andere dingen, gehoorzaamt aan de wet van de entropie welke gebiedt dat van zodra de chaos de vrije teugel krijgt, hij nimmer meer tot de toestand van orde kan teruggeroepen worden.
En de oorzaak van het onheil dat de wereld aandoet en dat onherroepelijk de gruwelijke beelden oproept van het in feite eeuwig op de loer liggende nazitijdperk, is zonder ook maar enige twijfel te situeren bij een 'elite' die zich omwille van het bouwvallig worden van haar leugenkastelen verplicht zag om de libricide te introduceren, de boekverbranding, het snoeren van de mond van alle burgers, het inperken van de bewegingsvrijheid, het onmogelijk maken van menselijk contact, terwijl zij uitbazuinde, overvol van zichzelf maar reeds door haar slechte geweten aan het wankelen gebracht: “Luister alleen naar het officiële nieuws!”
Deze rampzalige elite met haar nieuwe waarheden en maatstaven die voorheen al resulteerden in genocide op joden, homo's, Roma's, gehandicapten, kortom alle kwetsbaren op aarde (alsof er ook onkwetsbaren waren!), is onmiddellijk na haar veroordeling op de Nürenbergprocessen in het zog van de Tweede Wereldoorlog ongemerkt verrezen in een vorm die nog minder vatbaar is voor kritiek en voor veroordeling omdat die vorm de naam van wetenschap is gaan dragen - wetenschap, de religie van de nieuwe tijd, de tijd die de methode heeft vernieuwd om door te kunnen gaan met datgene waarmee zij bezig was: de moord op al wat goddelijk is en heilig, en het inpalmen van de troon van de Schepper zelf om te her-scheppen wat Hij schiep, om wat Hij fout deed, te verbeteren, Hem aldus andermaal aanvallend maar dan in de rug, zoals degenen doen die geloven dat zij op die manier ontsnappen kunnen aan de plicht om voor hun daden verantwoording af te leggen.
De eerste door te voeren correctie betreft dan uiteraard het schepsel dat naar Gods beeld en gelijkenis gemaakt zou zijn - de mens - en tot de te verbeteren exemplaren behoren onder meer degenen waarvan er eerder duizenden naar de gaskamers werden gedreven, namelijk de homo's. En de veroordeling van deze 'verkeerde' mensen door de nieuwe financiële en politieke elite die zoals voorheen onveranderd bestaat uit dezelfde dienaren van Mammon, krijgt voortaan gestalte in onaantastbare, heilige, want wetenschappelijke vormen: het in het leven roepen van een research naar de oorzaken van homoseksualiteit verkapt a priori de stelling dat mensen die met betrekking tot dit thema niet beantwoorden aan het traditionele concept, ongewenst zijn - indien zij niet meteen fysiek worden uitgeschakeld, dan dienen zij toch verbannen of 'verbeterd' te worden, 'bijgewerkt', zoals dat gebeurt met zaken die het aandurven om weerstand te bieden aan de gekende vormen van manipulatie die erop gericht zijn om nog uitsluitend bestuurbare en vervangbare massaproducten te fabriceren welke passen in het kraam van Mammon.
Zo kan naast misdadige wil alleen nog onverstand verantwoordelijk zijn voor het koortsachtig zoeken naar de oorzaken van homoseksualiteit. Immers, wie zich er terdege rekenschap van geven dat homo's zich door de band niet voortplanten, krijgen meteen de verklaring in de schoot geworpen voor het feit dat actueel de overgrote meerderheid van de mensen (en van de dieren?) heteroseksueel gericht zijn en dat 'slechts' vijf percent van de bevolking zich tot de homopopulatie kan bekennen. Want dit is het geval gesteld dat er een 'homo-gen' zou bestaan: het gen plant zich dan bijna niet voort.
Inderdaad, er bestaat niet zoiets als een 'homo-gen', het gaat veeleer om een wellicht bijzonder moeilijk na te speuren complex conglomeraat van fysieke constituties welke resulteren in de seksuele geaardheid in kwestie die dan ook kan beschouwd worden als slechts een 'bijwerking' van die fysieke condities. Maar de zaak is dat dit helemaal geen verschil uitmaakt met betrekking tot de conclusie van hier boven: het bestaan van een 'homo-gen' wordt overbodig om uit te kunnen leggen waarom een meerderheid van de bevolking heteroseksueel geaard is, de uitleg dat homo's zich niet voortplanten, volstaat.
Ook vermeende 'foute' identificatieprocessen tijdens de opvoeding en ongeacht welke andere mogelijke invloeden worden overbodig als verklaring omdat de natuur geen enkel wezen in een welbepaalde richting stuurt zodat de seksuele geaardheid van een mens wordt bepaald zoals van een opgegooid geldstuk bepaald wordt of het op kruis valt of op munt: de verdeling is fifty-fifty; mannen vallen niet op mannen of op vrouwen en ook vrouwen vallen niet op vrouwen of op mannen maar mensen vallen op mensen en over de kwestie of dat dan mannen zijn of vrouwen hebben de betrokken personen helemaal niets in de pap te brokken omdat die zaak uitsluitend door (natuurlijk) toeval wordt beslecht.
Maar als het feit dat homo's een minderheid vormen het gevolg is van het feit dat zij zich (door de band genomen) niet voortplanten, dan kan de homoseksuele geaardheid bezwaarlijk nog als een afwijking worden beschouwd omdat het in de minderheid zijn van de homo's het gevolg is van een gedrag (namelijk het voortplantingsgedrag en meer bepaald het feit dat hun seksualiteit niet tot voortplanting kan leiden).
Bovendien is ook het teleologisch argument dat homoseksualiteit veroordeelt, achterhaald: dit argument betreft de 'afwijking' waarbij koppelvorming onder mensen van hetzelfde geslacht de voortplantingsfunctie zou missen. Maar de voortplanting is slechts één van de vele mogelijke functies van de seksualiteit en het verengen van de seksualiteit tot haar voortplantingsfunctie volgt uit helemaal niets anders dan uit de zingevingsdrang die ons in feite helemaal niet toekomt en die slechts eigenbelang verkapt omdat het daar in wezen gaat om het opdringen van ons eigenste willetje aan de dingen - zoals elders aangetoond.1
Edoch, van zodra men het inzicht eigen is dat bij koppelvorming door de betrokkenen van nature helemaal geen rekening wordt gehouden met hun geslacht, vervalt eveneens de inhoud van het concept van de seksuele geaardheid. Omdat koppelvorming zich wars van de geslachtelijkheid van de betrokkenen voltrekt, is er ook helemaal geen 'geaarheid' nodig om die te verklaren, wat in feite betekent dat dit concept een spook is, een soort zinsbegoocheling, iets dat slechts een schijn van betekenis heeft.
Uit deze eenvoudige vaststellingen volgt dan uiteraard dat het moreel problematiseren van de 'seksuele geaardheid' - precies omdat zij niet eens bestaat - een misdaad is jegens alle betrokkenen die daar hinder van ondervinden. En over die hinder moet men het hebben omdat zij in de plaats getreden is van de gaskamers van weleer. De gaskamers waren, weliswaar een tijdlang nadat de gruwel zich had voltrokken, fysiek aantoonbaar. De 'hinder' daarentegen welke resulteert uit de allernieuwste vormen van vervolging, is nog minder zichtbaar dan het gifgas waarmee Hitler de mensen die hij haatte om het leven bracht maar zij is niet minder dodelijk.
Die hinder is er, zoals algemeen geweten, in de vorm van discriminatie maar eigenlijk is het gebruik van deze termen oneigenlijk omdat de betrokkenen in de eerste plaats door hun veroordeling het slachtoffer worden van ontmenselijking en ontmenselijking is een misdaad van een heel ander type dan discriminatie. Discriminatie heeft te maken met rechten en met voorrechten, terwijl de misdaad van de ontmenselijking veel dieper ingrijpt in het leven van het slachtoffer. Het bewuste proces van ontmenselijking ontsnapt nog steeds aan het begrip van zelfs geschoolde hulpverleners omdat dit begrip een empathisch vermogen vereist dat niet vanzelfsprekend is en die kwestie kan ook zeer concreet worden gemaakt.
De uitdrukking “uit de kast komen” werd inmiddels gemeengoed maar het is allerminst overbodig haar betekenis te verklaren: van mensen over wie gezegd wordt dat zij met betrekking tot hun seksuele geaardheid uit de kast gekomen zijn, moet uiteraard worden aangenomen dat zij ooit in een kast terecht kwamen. Meer bepaald zijn zij daar in gestopt en dat is het werk van meerdere personen die al dan niet bewust in dienst staan van een homofobe cultuur, zoals die gangbaar was in de katholieke middens tot zowat twee generaties geleden. Een puber vertelt aan zijn ouders dat hij homo is, wat angst, hysterie en schaamte teweeg brengt omdat die geaardheid door de homofobe cultuur in kwestie niet alleen als afwijkend wordt beschouwd, zoals het hebben van te korte benen, maar meteen ook als immoreel. De ouders van de puber stappen naar een vertrouwenspersoon en raadgever die vaak de huisarts is - tot voor kort meestal een man. De huisarts laat het kind bij zich ontbieden en die vertelt hem met een geveinsde vertrouwelijkheid dat homoseksualiteit weliswaar niet langer verboden is maar desalniettemin zondig en vooral: dat het blijk geven van die geaardheid door een navenant gedrag, schande brengt over de betrokkenen.
Er is een zeker begrip voor die geaardheid, zo vertrouwt de arts aan het kind toe; je kan het dus wel doen, maar breng dan ook begrip op voor je ouders: beloof mij dat zij het niet aan de weet komen, zij zouden daar immers eeuwig onder lijden want het is hoe dan ook een schande om een homokind te hebben, dat kun je toch begrijpen?
En wat kan een puber met blind vertrouwen in zijn opvoeders anders nog doen dan een lot alsnog te aanvaarden dat echter door geen mens kan gedragen worden omdat de inhoud daarvan, die pas na het verdict en met mondjesmaat zal doorsijpelen, niets anders inhoudt dan het levend begraven worden van een nog springlevend kind in een kast? En men spreekt wel over een kast omdat er geen lijk in ligt maar in feite gaat het om een kist met daarin een mens die weliswaar dood lijkt omdat hij zwijgt maar dat zwijgen werd hem opgelegd 'voor zijn eigen goed' omdat hij door te spreken alleen zichzelf nog kon ter dood veroordelen.
Ik heb je ouders gerustgesteld, zo werkt de arts dan verder het voorgeschreven programma af: ik heb hen verteld dat het gaat om een neiging eigen aan de puberteit, een tijdelijke neiging. En je bent verstandig, je ziet al waar ik heen wil want er is een oplossing voor jouw probleem. Je ouders zullen je binnenkort vragen hoe het met je gaat op dat gebied. Je begrijpt toch wel wat je hen dan moet antwoorden? Inderdaad, vertel hen dat ze op twee oren mogen slapen, vertel hen dat het over is.
Dit kind daarentegen zal alleen nog slapeloze nachten kennen. Dit kind slikt omdat het zijn ouders moet beliegen maar omdat het gelooft wat de dokter zegt, begrijpt het ook de noodzaak van wat in zijn verdere explicatie door de geleerde man wordt voorgesteld als een 'leugentje om bestwil'.
Nu is het op het ogenblik dat het kind aan de arts belooft die instructies te zullen volgen, dat het eigenhandig in die kast stapt. Vroeger was het echt een kist, vandaag is het althans in onze contreien en in het merendeel van de gevallen gelukkig een kast omdat daarvan gezegd kan worden dat men er weer uit kan komen. Vroeger kon dat niet en in zekere conservatieve culturen kan dat nog steeds niet.
Het kind doet een belofte, zij het op grond van leugenachtige informatie, en het komt die ook na omdat kinderen, in schril contrast met de meeste volwassenen, trouw zijn: het kind leeft aanvankelijk aseksueel maar van zodra het enige zelfstandigheid heeft verworven, gaat het ofwel levenslang een rol acteren (in vele gevallen stapt het in een heterohuwelijk met op de koop toe kinderen en al hoeft dit op zich geen ramp te worden: vaak leidt het tot een immens lijden of een drama) ofwel gaat het deelnemen aan het sociale leven van gelijkgestemden, wat dient te gebeuren in een subcultuur want niet-homofiele verwanten moeten zoals door het kind beloofd voor schande worden behoed.
Het vergt een portie empathie om zich de miserie voor de geest te kunnen halen waarmee een mens van voor de tijd dat hij volwassen is, bedeeld wordt en dan nog door degenen die hem het naast aan het hart gelegen zijn maar het hoeft geen betoog wat dit zal betekenen voor wie dat te verwerken krijgen omdat dit gewoon niet te verwerken is.
Dat ondanks de vermeende welstand, de economische en de technologische vooruitgang, de talloze mogelijkheden om met allerhande wantoestanden komaf te maken, de toegang tot informatie voor principieel iedereen en het bestaan van instituties die beloven te waken over rechten en over mensenrechten, het vandaag alhier nog mogelijk is om partijen te stichten die geheel openlijk een homofobe of een anderszins discriminerende politiek voeren, is bijna onbegrijpelijk als men niet aanneemt dat die partijen in feite de wil vertolken van de mensen zelf, die onmiskenbaar wolven voor hun medemensen zijn.
En zoals iedereen dat kan vaststellen, zelfs met gesloten ogen, verslinden zij, exact zoals wolven dat doen, vooreerst de zwaksten: de ongeborenen, die immers nog geen burgers zijn, geen burgerrechten hebben en openlijk ten prooi zijn aan de massamoord van abortus provocatus; de ouderen die in de modieuze maar waanzinnige media als lastpakken worden afgeschilderd, lastpakken voor de anderen wegens hun economisch negatief nut maar ook lastpakken voor zichzelf die, als ze het maar willen inzien, maar beter voor euthanasie kunnen opteren zodat zij zelf de kist in stappen, geheel vrijwillig en alleen door inzicht gedreven, zoals ook homo's dat doen, in blind vertrouwen op hen die zich hun leiders noemen en die misschien niet geheel verantwoordelijk zijn voor hun geluk maar wel voor het ongeluk dat ze hen toestoppen met een gemene list, uitgebroed door een maatschappij die derhalve alleen de naam van 'samenzwering' verdient.
Op 9 juni trekken wij naar de stembus, de stemming is geheim, zij eist van ons geen enkele verantwoording voor wat wij doen onttrokken aan het oog van allen en hierin schuilt het kwaad: het wordt beschermd door de krachten van de duisternis, men kent aan de moord het recht toe om zich te onttrekken aan het licht. En dit zijn allemaal vruchten van de criminele samenzwering die wil doorgaan voor een samenleving. Toen ik onlangs een bezoek bracht aan een bejaarde en die vroeg om raad inzake de stembusgang, kreeg ik het volgende devies: “Stem alsof je het in het openbaar moet doen, op een podium waar iedereen je kan vragen wat je motieven zijn.”
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Aldus verslindt de dood het leven
Aldus verslindt de dood het leven
Betekenisgeving is een term die welluidend klinkt in de ruimte van de wijsbegeerte en de ethica maar als de wijsheid ons lief is, dienen wij ons te hoeden voor het opdringen van ons eigenste willetje aan de dingen, want dat is wat betekenisgevers in feite doen.
Wie de natuur observeren, kunnen vaststellen op eindeloos veel manieren dat de zin van de dingen door de dingen zelf gedragen wordt en ook performant gemaakt: de zin van het zaadje manifesteert zich in zijn groei waarin wij die betekenis ook kunnen terugvinden als wij onszelf ontvankelijk opstellen. Daarentegen is de wil om zelf zin aan de dingen toe te kennen geen ontvankelijkheid doch opdringerigheid en aanmatiging; zingevers meten zich een status en een rol aan die hen niet toekomt omdat het niet aan mensen is om het lot van de dingen te bepalen.
Door ezels en paarden als lastdieren te categoriseren, wordt hun wezen verengd tot hun nut in functie van onszelf. Door het te hebben over 'trekpaarden' verraadt men te geloven dat paarden geschapen zijn met de bedoeling onze karren te trekken en door te spreken over 'koppige ezels', waarbij de koppigheid dan geldt als een immorele karaktertrek, veronderstelt men dat volgzaamheid moreel goed is en elk protest tegen de veroordeling tot slavernij, een zonde.
Op die manier kennen mensen aan de dingen niet alleen betekenissen toe die deze dingen uit zichzelf helemaal niet hebben maar zij bepalen tevens wat goed en kwaad zal zijn omdat het goede zal worden gezien als dat gedrag (of als dat lot) dat overeenstemt met de toegekende betekenis of zin in kwestie terwijl elk gedrag dat (of elke bestemming die) afwijkt van die toegekende betekenis, als kwaad zal worden bestempeld. Uiteraard schuift men het kwaad zodoende in de schoenen van de gedupeerde dingen of wezens maar in feite ligt het in de zogenaamde 'zingeving' of 'betekenistoekenning' zelf.
De term 'zingeving' suggereert dat men de dingen met een zin verrijkt maar het omgekeerde is het geval: door zogenaamde 'betekenistoekenning' aan de dingen verrijkt men alleen zichzelf door de dingen in functie van bijvoorbeeld het eigen nut te definiëren terwijl men ze tegelijk berooft van hun intrinsieke waarde en in het geval waar deze roofbouw zich richt op mensen, beperkt men zodoende hun vrijheid of ontneemt men hen die.
Want niet alleen levenloze dingen, planten en dieren zijn aldus ten prooi aan de menselijke arrogantie: ook de medemens deelt in datzelfde lot en zodoende bepaalt de sterkere met zijn 'betekenisgeving' aan de zwakkere het lot van deze laatste. De sterkere bepaalt wat de betekenis van de zwakkere is en wat hij hoort te doen en te laten, met andere woorden wat voor hem als goed en kwaad zal gelden of hoe zijn moraal eruit zal zien. In dezelfde aanmatigende beweging definieert hij zichzelf als ultieme betekenisgever, als schepper van waarde, ja, als boven anderen verheven godmens of godheid.
Zo bepaalden ooit blanken de betekenis van zwarte mensen door hen het lot van de slavernij toe te bedelen, alsof de zin van hun leven bestond in het slavenwerk, met andere woorden: in hun nut voor de blanken. Gekoloniseerden worden door de benaming als zodanig betekend en dus gedefinieerd tegenover de kolonisatoren; mensen uit de derde of de vierde wereld worden geopponeerd aan 'beschaafde' westerlingen, waarbij de 'beschaving' bestaat in de onderwerping aan een door derden toegewezen lot en die onderwerping krijg de welluidende naam van beschaving, christianisering, opvoeding, alfabetisering. Actueel is plotseling weer Paulo Freire's werk uit 1970: Pedagogy of the oppressed.1
Want met het zogenaamde wegwijs maken van mensen in de wereld van de informatica worden wij in feite herleid tot agenten van een door een elite bestuurd internet. Het overgrote deel van hun tijd brengen brave burgers heden aan de ketting door want ook de ketting is in deze tijden draadloos en bestaat uit niets dan een uiterst verslavend schermpje en een klavier die de stem, het timbre, het aangezicht, de persoonlijke woordkeuze, de tongval, de taal, het dialect, kortom al het persoonlijke, als volstrekt betekenisloos definiëren door van degenen die aan deze ketting liggen, te eisen dat zij zichzelf herleiden tot een op een dom klavier tokkelende vinger.
De computertechnologie beweert zin te geven aan het bestaan maar precies het tegenovergestelde gebeurt: met de computertechnologie en het internet wordt elke intrinsieke waarde onttrokken aan alle mensen die zich daarin vastrijden, al spreekt men hier uiteraard niet over een zich vastrijden maar over een zich bekwamen. Het is nota bene niet de burger die zich bekwaamt en die zich van het internet bedient - dat is de kostelijke illusie van het hele spel: het is de 'instantie' die het internet aan de burger opdringt welke zich bekwaamt, met name in de manipulatie van mensen en in hun reductie tot bedienaren van het instrument waarmee zij zichzelf steeds meer en onherroepelijker vastrijden terwijl simultaan bij hen de illusie toeneemt dat zij zodoende zichzelf bevrijden.
Onder het voorwendsel van beschaving, opvoeding, informatie en dies meer, wordt aan de mensheid haar intrinsieke zin ontnomen en krijgt zij de betekenis van een dode machine: niet zomaar een robot, maar een biorobot, meer nog: een bio-socio-robot, een dode machine met levende chips, een levenloze machine die energie verslindt en afval produceert alleen ter wille van zichzelf en die er nu in geslaagd lijkt om met haar welluidende voorwendsels allen die ooit geleefd hebben, tot haar onderdeeltjes te herleiden. Kers op deze taart: de bedienaar van deze dode machine met mensen in de tank is geen elite; het is de machine zelf, het is het niet-leven dat het leven verslindt.
Als de waarheid een democratische aangelegenheid was dan regeerde de leugen niet alleen in het parlement maar ook aan onze universiteiten, in het gerecht, in het onderwijs en ga zo maar door. Maar precies doordat in de politiek de leugens het voor het zeggen hebben, uiten verschillende politieke partijen de wens dat leugens ongehinderd overal hun gang zouden kunnen gaan.
Zo verklaarde in het VRT-programma Terzake van 21 mei laatst leden een vertegenwoordiger van de partij Vlaams Belang dat zijn partij vindt dat de (politieke) meningen van onze professoren deze van de meerderheid van de bevolking moeten weerspiegelen: het percentage politiek rechts en links georiënteerde professoren aan de universiteit moet overeenstemmen met het percentage links en rechts georiënteerde verkozen politici, aldus de betrokken woordvoerder.
Afgezien van het feit dat in dat geval professoren zouden moeten benoemd maar ook ontslagen kunnen worden afhankelijk van het stemgedrag ter gelegenheid van elke nieuwe verkiezing, houdt de mening dat de professorenpopulatie een weerspiegeling van de bevolking dient te zijn, bijvoorbeeld ook in dat hun gemiddelde IQ niet mag afwijken van dat van de meerderheid der burgers. Men gaat dan stemmen voor wat waar is en reeds bekwamen sommigen staatssubsidies voor het propageren van hun 'waarheden'.1
Kennelijk treden met dit populisme de politici van Vlaams Belang in deze aangelegenheden sommige liberalen bij die een rechtstreekse verkiezing van de burgemeesters voorstaan en wensen zij ook universiteitsprofessoren middels stemming door het volk laten benoemen. Alsof het nog niet erg genoeg was dat professoraten de facto politieke benoemingen zijn.
Zoals blijkt uit hun ideologieën wensen neoliberalen dat de staat, die sinds oudsher als een goede huisvader de belangen van alle burgers en dus ook die van de zwakkeren heeft gediend, nu moet gaan garanderen dat godbetert het recht van de sterkste wordt beschermd. In feite gaat het daar om het recht van de wreedaardigste omdat in een extreem liberale economie de wereld aan de 'durvers' is: neoliberalen wensen dat voortaan de minderheden niets meer in de pap te brokken hebben; minderheden dienen met andere woorden te worden geëlimineerd. Waartoe het populisme en de tirannie van de meerderheid leiden, herinnere men zich van het nazisme van Adolf Hitler die ten dienste van de volksgezondheid de dokters gewoon verving door beulen.
De meerderheid, zoals Spinoza ons herinnert, brengt allerminst het goede voort, dat immers een product is van de onverdroten arbeid van zichzelf voor het algemeen belang opofferende enkelingen: de huldiging van het meerderheidsprincipe in de politiek laat zien dat niet het goede maar de macht daar aan de orde is en om die reden ook blijkt de democratie die wij op handen dragen zelf een leugen want een regelrechte dictatuur die alleen maar haar slaven met succes weet te verbergen.2
Maar niet voor eeuwig, omdat de waarheid ook de snelste leugen achterhaalt en zo komt het tot oorlogen omdat zij in het verlengde liggen van een wreedaardige kapitalistische economie welke immers alleen het gouden kalf dient dat, althans volgens wereldse maatstaven, dieven 'beloont' met overdaad en rechtvaardigen 'straft' met hard labeur.
(J.B., 24 mei 2024)
1Zo kreeg enkele jaren geleden filosofieprofessor aan de Universiteit Gent Johan Braeckman staatssubsidies voor het propageren van het darwinisme. Ervan uit gaande dat het darwinisme even waar is als de stelling van Pythagoras en in acht genomen het feit dat gesubsidieerde propaganda (en dus: reclame) voor de stelling van Pythagoras het volk slechts aan haar waarheid kon doen twijfelen omdat de waarheid aan reclame geen behoefte heeft, geldt dat uiteraard eveneens voor het darwinisme, wat de verzuchtingen van de betrokkenen alleen maar verdacht kan maken.
2De burgers uit de westerse democratieën danken hun hoge levensstandaard aan de slavernij in de verborgen derde en vierde wereld en zo soupeert één zogenaamde democraat het deel van gemiddeld vijfenveertig slaven op.
Massa-executie verkapt als volksgezondheid (10 afleveringen)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid (10 afleveringen)
22-05-2024
Over inbeelding
Over inbeelding
Het staat als een paal boven water dat de vandaag alles overmeesterende opvatting over wetenschappelijkheid (het zogenaamde fysicalisme) die steunt op een microreductionistisch wereldbeeld, berust op een schromelijke denkfout waarop reeds Augustinus van Hippo (354-430) wijst in zijn De fide et symbolo (II§2). Het gaat om de naïeve projectie van mensen die zodanig gewend geraakt zijn aan hun wereld vol werktuigen dat zij zijn gaan geloven dat àlle dingen werktuigen zijn en dat zij, net zoals werktuigen, door een 'Opperbouwmeester' (zoals de vrijmetselaars hun god effectief noemen) samengesteld zijn uit materiaal uit de natuur. Zij geloven in een godheid die net zoals zijzelf het ingewikkelde gemaakt heeft door eenvoudigere dingen volgens een zeker plan te gaan samenvoegen. In het licht van die opvatting worden de dingen dan bekeken als composities die ontleed kunnen worden tot aan hun kleinste onderdeeltjes waaruit, zoals men dan meent, principieel het grotere geheel opnieuw kan worden bekomen door ze 'op de juiste manier' samen te voegen. Alleen blijkt die 'juiste manier van samenvoegen' nog niet te zijn gevonden: een graantje kan ontleed worden in onderdelen maar van zodra men het plan opvat om uit diezelfde onderdelen een graantje samen te stellen, bekomt men wel iets met het uitzicht van een graantje, alleen blijkt dit gemaakte graantje, alle landbouwkundige zorgen ten spijt, helemaal niet te willen groeien. Het is met andere woorden de mens nog nooit gelukt om het goddelijke scheppen na te bootsen en hij kan daarin ook nimmer slagen om de eenvoudige reden dat de natuur helemaal geen constructie is en daarom ook zegt men dat hij geschapen is, wat wil zeggen: gemaakt uit niets. De vraag van Leibniz waarom er iets is en niet veeleer niets beklemtoont slechts het principieel onvatbare van de schepping.
De kaduke ideologie van het microreductionisme regeert helaas de wereld sinds de aanvang van wat wij kennen als de (westerse) wetenschap en uiteraard kunnen foute denkwijzen ook geen geluk brengen en zo klagen de kunstenaars sinds oudsher die overmoed aan in toneelstukken die wijzen op de navenante tegendoelmatigheid die al onze inspanningen om aan god gelijk te worden, begeleidt en die de gedaante heeft van de slang die zichzelf in de staart bijt. Het conglomeraat van het trio wetenschap, techniek en kapitalisme helpt onze wereld in geen tijd naar de verdoemenis, zoals onder meer Herbert Marcuse en zijn medestanders hebben betoogd in de zestiger jaren van de voorgaande eeuw, ook wel genaamd the golden sixties. Want goud kan men niet eten, zoals de mythische vorst Midas al moest ondervinden en telkenmale als die ongemakkelijke waarheid in de geschiedenis opbreekt, wordt gezocht naar alternatieven voor het helaas bijzonder log geworden systeem dat tevens extreem gevaarlijk is geworden. Die alternatieven echter blijken meestal in hetzelfde bedje ziek als het kwaad dat zij bestrijden en dat zich laat benoemen als 'inbeelding' - nota bene volstrekt onderscheiden van 'verbeelding'.
Mensen die het moeilijk krijgen met de werkelijkheid waarvan zij deel uitmaken, neigen vaak tot struisvogelpolitiek, wat wil zeggen: een ontkenning van de feiten. Zij beelden zich in dat de feiten die zich aandienen, een illusie zijn en dan fabriceren zij zelf een illusie welke zij voor werkelijk houden. Die inbeelding is een daad gesteld door een redelijk wezen dat er welbewust voor kiest om de rede niet langer te volgen, waardoor de bewuste persoon het terrein van de rede verlaat maar zodoende ook dat van de openbaarheid waarin recht gesproken wordt over wat waar en onwaar is. Immers, zoals reeds de Ouden wisten, hebben alle mensen eigen, verschillende dromen maar de werkelijkheid is voor iedereen noodzakelijk dezelfde en precies die waarheid (van de universaliteit) vormt de basis van de redelijkheid en ook van de wetenschappelijkheid. Waar de wetenschap het argument van Augustinus onder de mat veegt, degradeert zij zichzelf tot een gesticht dat volhardt in een leugen. Zij versteent er als het ware in en moet al haar energie benutten om de waarheid die immer altijd spontaan uit alles opwelt, steeds opnieuw te onderdrukken. Die energieverspilling vreet haar aan en uiteraard delen ook alle mensen onderhevig aan de leugen in de klappen.
Van inbeelding is sprake waar mensen religies aanhangen die in feite belijdenissen zijn van een geloof dat zich van de feiten heeft afgekeerd. Mensen verwerpen hun eigen sterfelijkheid en zij beelden zich in dat zij in feite onsterfelijke goden zijn die dit alleen nog niet ten volle kunnen begrijpen. Van inbeelding is sprake waar mensen ideologieën aanhangen die sprookjes zijn welke beweren de realiteit te kunnen definiëren. Bij het zich schuldig maken aan inbeelding, prent men zichzelf als het ware een beeld in dat weliswaar voldoet aan zekere persoonlijke wensen maar dat helemaal niet strookt met de werkelijkheid zoals die zich aandient aan onze zintuigen en aan ons verstand. In principe zijn sowieso alle mogelijke beelden van de werkelijkheid inbeeldingen maar hun nefaste werking treedt pas op van zodra zij stagneren. Het is met andere woorden helemaal niet fout en zelfs noodzakelijk om zich beelden te vormen van de realiteit omdat de realiteit de verbeelding prikkelt maar waar men er niet in slaagt om die beelden weer los te laten, waar men zich eraan vasthecht zoals de vrek zich vasthecht aan zijn schat, verstenen zij en doen zij tevens hun bezitter verstenen, alsof die de Medusa had aangekeken. Nietzsche, die een geschoold classicus was, vertaalde het in de volgende zin: “Wer mit Ungeheuern kämpft, mag zusehn, daß er nicht dabei zum Ungeheuer wird. Und wenn du Lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein.”1
Bij het zich afkeren van een inbeelding, neigen mensen er helaas al te dikwijls toe de gemakkelijkste weg te kiezen: zij verwisselen dan de ene inbeelding door een andere, een vaak nog kwaadaardigere leugen. Dat was bijvoorbeeld het geval met de ariosofie, ook wel de nazimystiek genoemd, die de christelijke mythen door Germaanse sprookjes verving. De variaties op dat thema doorheen de geschiedenis zijn ontelbaar, evenals de oorlogen die zij hebben voortgebracht en de ellende die vandaag de mens tot bij zijn eigen afgrond brengt. De verbeelding is verrijkend maar het ernstig nemen van het spel, dat erin bestaat zich in te beelden dat wat men fantaseert ook echt bestaat, is waanzin.
(J.B., 22 mei 2024)
1F.W. Nietzsche, Jenseits von Gut und Böse: Vorspiel einer Philosophie der Zukunft, IV, Sprüche und Zwischenspiele, 146.
Hitler en extreemrechts
Hitler en extreemrechts
20-05-2024
9 juni en de verkapte verknechting van de massa
9 juni en de verkapte verknechting van de massa
Quatorze Juillet is de Franse nationale feestdag omdat op die dag het begin herdacht wordt van de Franse Revolutie die in 1789 een einde maakte aan de macht van kerk, koning en adel ten voordele van de volksmacht, de republiek. Op 5 september van dat jaar trad een wet in voege die alle jongemannen tussen 20 en 25 jaar verplichtte tot dienst in het Franse leger. Mede opgejut door de kerk verzette het volk zich hier tegen (vanaf 12 oktober in Overmere) in de zogenaamde Boerenkrijg, alras hardhandig onderdrukt met 15.000 doden. De Franse revolutie duurde tot 1799 toen de Corsicaanse generaal Napoleon Bonaparte met een staatsgreep aan de macht kwam en een dictatuur vestigde (waarin hij zichzelf in 1804 tot keizer kroonde). Bonaparte ontnam de kerk haar bezittingen (die zij immers stal van het volk) en hield stand tot hij in 1814 verslagen werd door Europese legers die de monarchie in Frankrijk herstelden alsook de macht van de kerk. Europa werd herordend en tussen Engeland en Frankrijk werd onder het gezag van Willem I de bufferstaat van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden opgericht uit de samenvoeging van de gebieden van de huidige Benelux waarvan België zich in 1830 afscheurde. Op 21 juli 1831 legde Leopold van Saksen-Coburg-Gotha de eed af als eerste koning der Belgen.
De slogan van de Boerenkrijg was afkomstig van een Brussels kerkelijk genootschap en luidde “Pro aris et focis” of “Voor Outer en Heerd”. Hijverraadt dat de kerk ('Outer' of 'altaar') het volk opjutte tegen de regering, zogezegd om onafhankelijkheid ('Heerd' of '(eigen) (h)aard') te verwerven maar in werkelijkheid was het de kerk erom te doen haar privileges en haar politieke invloed te vrijwaren. Er werd later een lied1 van gemaakt (zogezegd ter herdenking van de Boerenkrijg) dat gedurende de Tweede Wereldoorlog diende als strijdhymne voor de Sturmbrigade Langemarck van de Waffen-SS en dat waren Vlaamse collaborateurs, ook bekend als de Oostfronters, door de kerk gerekruteerd om te gaan vechten voor de nazi's. Met het refrein, dat luidt:“Voor vrijheid en recht; ongeknecht,/ Onverveerd voor outer en heerd.” spoort de kerk het volk aan zich te keren tegen zijn wereldse bezetter om het dan op haar beurt opnieuw aan zich te kunnen onderwerpen. Met de hedendaagse verkapte doch feitelijke reactionaire steun aan extreemrechts is de kerk aldus allerminst aanhaar proefstuk toe.2
(J.B., 20 mei 2024)
1De tekst van het lied Voor outer en heerd is van de hand van de dichter Simons en de muziek werd gecomponeerd door Michel Preud'homme.
2 In Wikipedia wordt het als volgt verwoord: “Écrasez l'infâme” ("Verpletter het infame", "Vernietig het eerloze"), afgekort Écrlinf, was het motto waaronder (…) Voltaire de strijd aanbond met religieus dogma, misbruik, fanatisme en bijgeloof. Hij richtte zich speciaal tegen de Kerk en haar verbond met de Troon (...)”:
De oude tegenstelling tussen liberalisme en socialisme is ons allen bekend: in twee woorden wensen liberalen maximale persoonlijke vrijheden, wat neerkomt op het recht van de sterkste of de wet van de jungle, terwijl socialisten hieraan paal en perk wensen te stellen middels staatsinmenging: de staat, zo menen socialisten, moet de vrijheden van de sterken inperken met het in wetten gieten van het solidariteitsprincipe want iedereen is kind geweest, wie geluk hebben, worden oud en niemand kiest ervoor om in een rolstoel te belanden. Maar wat zegt nu het nieuwe liberalisme of het neoliberalisme?
Neoliberalen zijn niet langer tevreden met de maximale persoonlijke vrijheid zonder beperkende staatsinmenging: zij willen bovendien (en hou u nu vast!) dat de staat optreedt als de beschermer van die wetteloosheid. Zij willen met andere woorden van de staat een instrument maken van de sterksten en dus van de wet van de jungle. Neoliberalen willen dat de staat inzake de wet van de jungle nog een tandje bijsteekt. En "de natuur een handje helpen" is exact wat Adolf Hitler betrachtte met zijn nazisme dat bestond in het opruimen van alle zwakkeren, wat resulteerde in de vervanging van dokters door beulen omdat dit de kortste weg was naar het verbeteren van de volksgezondheid: zieken die niet langer genezen worden doch worden omgebracht, kosten niet langer geld, zij laten daarentegen alleen maar geld na.
Neoliberalen willen dat de staat ervoor zorgt dat de rijken geen belastingen moeten betalen. Neoliberalen willen een regering die de milieuwetten afschaft zodat grootverdieners in bijvoorbeeld de land- en tuinbouw kunnen doorgaan met het spuiten van vergiften die niet alleen insecten doden maar ook omwonenden en consumenten van hun producten. Neoliberalen willen het verteer en derhalve ook de vervuiling maximaal opdrijven omdat dit de rijken rijker maakt en zij willen ook gebruik kunnen blijven maken van de vele slaven die vandaag worden geproduceerd door de hekkens aan de landsgrenzen die immers hun (letterlijke) overtreders illegaal maken en derhalve rechtenloos en tot slavenwerk veroordeeld. Neoliberalen geven niets om de veiligheid van (andermans) kinderen die nota bene de toekomst van de natie zijn en zij blijken ook niet te verstaan dat de underdogs met hard labeur de samenleving rechthouden - zij geloven warempel dat na de opruiming der armen, alleen nog rijken zullen overblijven.
Het neoliberalisme is de immoraliteit tot ideologie verheven met in haar zog nog slechts de oorlog: "Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen."
Krieg und Leichen Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
Krieg und Leichen
Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
– Om met de deur in huis te vallen want de tijd dringt...
OVT: Jazeker, de tijd is bijna op... ga door!
– Wat moeten wij nu denken van de toestand in de wereld, de oorlog, de toekomst?
OVT: Dat vraagt iedereen zich af!
– Maar niemand beantwoordt die vraag.
OVT: Niemand durft het antwoord op die vraag te geven!
– En waarom niet dan? Is dat iets om voor te vrezen?
OVT: Zeer zeker!
– Is het antwoord dan zo beangstigend?
OVT: Niet het antwoord is beangstigend, iedereen kent het trouwens. Maar niemand durft het uit te spreken!
– Nu moet ik u wel vragen het antwoord uit te spreken...
OVT: Dat kunt u ook!
– Is dat dan zo?
OVT: Ongetwijfeld. Maar u doet het niet omdat u bang bent.
– Ik voel nochtans geen vrees.
OVT: Wat voelt u dan wel?
– Onwetendheid, denk ik.
OVT: Onwetendheid? Wel, dat is hetzelfde als vrees; het is verkapte angst.
– Hoezo?
OVT: U weet het niet omdat u het niet durft te denken, zoals men iets niet kan omdat men het niet durft te doen. Denken is een vorm van doen.
– Nu wordt het wel abstract...
OVT: Helemaal niet.
– Vertelt u ons dan alstublieft wat wij niet durven te denken.
OVT: Omdat u het vraagt!
– Bij voorbaat dank.
OVT: Hebt u gisteren naar het nieuws gekeken? Het VRT-nieuws?
– U bedoelt het interview met die meneer van de zaklamp en de radio op batterijen?
OVT: Inderdaad: een spreekbuis van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, de NAVO, die op 4 april laatst leden die haar 75-jarig jubileum vierde.
– Ja?
OVT: En wat vertelde die meneer gisteren?
– Hij vroeg meer steun voor de verdediging van Oekraïne tegen de Russische aanvallen.
OVT: Steun?
– Ja, geld.
OVT: Kijk, dat klinkt al eerlijker. En was het een vraag om geld of was het een eis?
– Een aanbod, denk ik.
OVT: Een aanbod?
– Wel ja, in principe kan men dat weigeren... wij zijn toch vrije mensen?
OVT: Is dat zo? Zijn wij dan niet gebonden aan een verdrag?
– Jawel, maar...
OVT: Maar wat?
– Indien het een verplichting was, dan was het dwang en...
OVT: Waarom wilde die meneer dan geld?
– Voor onze eigen veiligheid!
OVT: Kijk, mijn beste, ik was hier net de krant aan het lezen, hier staat toevallig en artikeltje dat misschien wel toepasselijk is in deze kwestie. Doe mij een plezier en leest u het eens hardop voor!
– Dit hier?
OVT: Precies...
– “Een zestienjarige scholier kreeg donderdag na school klappen van enkele jongeren aan het station in Geraardsbergen, nadat hij had geweigerd om 100 euro te betalen aan een jeugdbende in ruil voor bescherming.”1
OVT: Begrijpt u het nu?
– Maar... u kunt toch niet de NAVO vergelijken met een jeugdbende!?
OVT: Kreeg de scholier een aanbod of was het een eis?
– Hij weigerde...
OVT: Maar hij had kunnen denken aan zijn eigen veiligheid!
– Maar de NAVO zal ons toch geen klappen verkopen!?
OVT: Kent u de tegenhanger van de NAVO?
– Bedoelt u het Warschaupact?
OVT: Het Warschaupact werd door Chroesjtsjov opgericht in 1955 als tegenhanger van de NAVO en het verenigt de communistische landen militair.2 Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 werd dat het jaar daarop vervangen door de CSTO, de Collective Security Treaty Organization of de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid.3
– Inderdaad...
OVT: U ziet toch aan de naam alleen al dat het telkens gaat om organisaties die zich tegenover het eigen volk uitgeven als hun 'beschermers'?
– Ja...
OVT: De NAVO en de CSTO, de westerse en de oosterse beschermingsorganisatie, toch?
– Ja...
OVT: Maar voor het oosten is de NAVO geen beschermer doch een mogelijke aanvaller, niet?
– Inderdaad.
OVT: En voor het westen is de CSTO eveneens geen beschermer doch een mogelijke aanvaller?
– Zo is dat...
OVT: De NAVO vraagt geld aan de westerlingen om hen te beschermen tegen de CSTO, die op haar beurt geld vraagt aan de oosterlingen om hen te beschermen tegen de NAVO, zo is het toch?
– Dat lijkt mij inderdaad het geval te zijn, ja...
OVT: En wie worden daar nu armer en rijker van, mijn beste?
– Het lijkt mij dat de NAVO en de CSTO allebei rijker zullen worden.
OVT: Juist. En waar halen zij hun rijkdom?
– Bij de bevolking, zowel in het westen als in het oosten, zo lijkt het mij.
OVT: En denk nu eens goed na, mijn beste: zou het enig verschil uitmaken indien de NAVO nu eens het oosten zou beschermen en de CSTO het westen in plaats van andersom?
– Wat bedoelt u?
OVT: Precies wat ik zeg.
– Maar dat is toch onmogelijk!?
OVT: Ik geef het u als gedachtenexperiment...
– Dat is wel heel abstract...
OVT: Negatieve getallen zijn dat ook en irrationele nog veel meer maar zij werken, daar gaat het om. Wel?
– U bedoelt dus dat wij...
OVT: Wij moeten ermee ophouden om te denken dat hier het westen tegenover het oosten staat met elk hun eigen verzekeringskantoor: het zijn de verzekeraars die tegenover het volk staan, dat zij uitbuiten. Ik val in herhaling: de oorlog is geen strijd tussen naties onderling; het ziet er wel zo uit maar dat is louter oogverblinding.
– Wat is het dan wel?
De oorlog is een klassenstrijd. Het zijn andermaal de rijken die de armen uitbuiten. Dat zag de joodse kunstenaar John Heartfield, alias Helmut Herzfeld ook al toen hij nog voor de aanvang van de Tweede Wereldoorlog in 1934 een collage maakt onder de titel: “Krieg und Leichen - Die letzte Hoffnung der Reichen”4 Het kunstwerk is actueler dan ooit.
– Maar is dat niet wat kort door de bocht?
OVT: Wie vertegenwoordigt de meneer van de zaklamp en de radio op batterijen?
– De NAVO.
OVT: En wie heeft het voor het zeggen in de NAVO? Zijn het de landen zonder wapens of zijn het de kernmogendheden?
– Zonder twijfel de V.S.
OVT: En wie heeft de macht in de V.S.?
– Dat is de president, zo vermoed ik toch?
OVT: En hoe komt de president van de V.S. in de V.S. aan de macht?
– Op democratische wijze, tiens...
OVT: Door een meerderheid dus?
– Inderdaad, dat is democratie...
OVT: En hoe komt men aan die meerderheid?
– Via een goed programma...
OVT: Ja, stel dat nu eens. Maar dat moet dan ook kenbaar gemaakt worden, veronderstel ik?
– U bedoelt: propaganda?
OVT: Reclame, inderdaad: geld! We zijn er bijna, mijn beste! Waar haalt men het geld?
– Bij winstgevende zaken.
OVT: En welke zaken brengen met de geringste inspanningen maximale winst? Denk aan het krantenartikel dat u zopas heeft voorgelezen.
– Maar...
OVT: Jazeker, er zal werd ergens een front nodig zijn waar de raketten opgebruikt worden nadat ze werden aangeschaft door de bange burgers zowel in het oosten als in het westen. Presidenten worden in het zadel gehesen door wapenhandelaars en voor wat hoort wat, zodat zij dan ook moeten zorgen voor een front waar die wapens geconsumeerd worden, overigens samen met het bloed van wie de dupe daarvan zijn.
Nationalisten willen een fictie in de plaats stellen van de realiteit, een vereenvoudiging van de werkelijkheid, zodat die in hun hoofden past, en vooral: zodat die door hen beheersbaar wordt. Zij willen er controle over hebben zoals huisvaders controle hebben over vrouw en kroost. De nationalisten met hun natiestaat gaan op die manier dan ook de paternalistische toer op, wat bij mensen met wat zelfrespect toch aardig wat afkeer kan opwekken want een politicus is nu eenmaal helemaal geen vader en hij moet zichzelf ook niet in die hoedanigheid proberen op te dringen: hij zal meteen door de mand vallen bij al wie aan hun zelfstandigheid gehecht zijn en aan hun privacy en dat zijn tenslotte alle gezonde geesten.
Paternalisten wekken afkeer op de wijze waarop bemoeials dat doen en betweters maar nog het meest gelijken zij op lui die al te familiair gaan doen, die aantastelijk gaan worden of die zich een relationele status en betrokkenheid aanmeten die er helemaal niet is. Vriendschap moet van beide kanten komen; waar zij van één kant wordt opgedrongen, botst zij met de wil van de ander en is er alleen dwang, opdringerigheid en ongewenst contact en dat is machtsmisbruik.
Wij weten heden allemaal hoezeer senioren in tehuizen te lijden hebben onder het gebruik van verkleinwoordjes als zij daar aangesproken worden, zittend in een rolstoel of bedlegerig. Alle goede bedoelingen ten spijt uiten heel wat ouderlingen bovendien de wens om meer met rust gelaten te worden door therapeuten allerhande die hen bezig moeten houden, wat bijzonder vermoeiend kan zijn omdat men geacht wordt om al die gestes te appreciëren en erbij te glimlachen terwijl men daar vaak gewoon gedumpt werd door de bloedeigen kinderen. Mensen die helemaal geen zin hebben om te lachen, lijden dubbel als zij de schijn op moeten houden, zij verwensen het gedoe van het meedoen met de 'leuke' bende die dat voor hen allerminst is: zij vertoeven in de laatste jaren van hun leven op een plek waar zij niet thuis zijn, zeg maar in een ballingsoord en onder vreemden die moeten doen alsof zij naaste familie van hen zijn; de oudjes zien ook wel dat het verplegend personeel acteert en zij weten dat zij door hen vergeten worden als hun dagtaak erop zit, dat zij een eigen gezin hebben waarmee de verbannenen geen zaken hebben en voor wie hun zorg onvoorwaardelijk is en gewenst. Geveinsde familiariteit is erger dan helemaal geen, zo legt ook Hannah Arendt het uit in haar studie over totalitarisme: verbannenen zijn het liefst ver weg van wie hen verwensen. Ook voor huwelijken die gestrand zijn geldt dat de partners elkaars nabijheid niet meer verdragen.
Nu pogen nationalisten met hun natiestaat en met hun nadruk op 'onze' gemeenschappelijke afkomst, burgers voor wie de staat een louter instrument is dat het menselijke functioneren regelt, om te smeden tot elkaars familieleden waarover zijzelf dan kunnen bazen zoals de pater familias dat doen mocht of de eerwaarde van destijds en zo gelijken zij op kerkse lieden die van alle jongens een soort van koorknapen willen maken ofwel vlaggenzwaaiers en van de meisjes danseresjes zodat zij kunnen worden aangewend om braaf en deemoedig hun groteske kermissen en festiviteiten op te luisteren. Als kers op de taart zullen op die hoogdagen de 'politieke leiders' 'schitteren' in pogingen om zich onder een bizarre vlag te profileren als redenaars terwijl hun speech de magen van de toehoorders in een kramp brengt zodat alleen de beleefdheid deze laatsten nog verhindert om de retors aan te manen marktkramer te worden - marktkramers doen het heel wat beter en zij irriteren niemand, zij handelen op hun terrein dat zij eigenhandig financieren. Maar de jeugd kan haar geboorteplek niet ontvluchten en dient zich te schikken naar de grillen van de leiders van de natie; zij moet daarom worden getemd zoals weleer: “Geloofd zij Jezus Christus, dag mijnheer pastoor!” Of wat dacht u van: “Heil Hitler!”?
Het verzoek wordt geuit door de vooraanstaanden om geheel vrijwillig een deel van de vrije tijd op te offeren aan het inoefenen van - wat dacht u bijvoorbeeld van de zevensprong? “En nu gaan we allemaal samen zingen!”, aldus dirigeert de plaatselijke schepen van cultuur alle inzittenden van de autobus bij een uitje naar de historische stad Damme alwaar het museum van Tijl Uilenspiegel zal worden bezocht en wanneer op de terugreis het gezelschap verzoekt om een noodstop, weerklinkt het vastberaden vanwege de baas van de bus dat de volgende plasplaats pas voor vijfentwintig kilometer verderop gepland werd.
Alle gekheid op een stokje maar worden dus die potentaten verkozen en krijgen zij hun zin, dan zullen in het ochtendgloren elke dag de kinderen van morgen in 't gelid marcheren op de muziek van de Vlaamse leeuw, de schone Schelde en Wij zijn de heersers der aarde en niemand zal nog kunnen verhinderen dat dit 'pretpark' in de plaats treedt van de vrijheid die wij alsnog kennen maar niet meer voor lang. Want wat dan eigenlijk van ons verlangd wordt, is niet dat wij ons met muziek vermaken, met dans en met nog andere culturele activiteiten, om niet te zeggen volkse spelen: wat van ons verlangd wordt, is dat wij gehoorzamen in koor aan overheersers die ons daartoe voorbereiden met het aanpassen van uniforme kleren en gebaren, liederen en idealen. Wij leren onze eerste pasjes dansen, vervolgens wordt er gemarcheerd op de cadans van tromgeroffel en zo begeven wij ons tenslotte fier en plichtbewust richting het front om daar het land te dienen en het ereteken te ontvangen dat in een schuif bewaard zal worden als wij zelf veranderd zullen zijn in bronzen beelden die de generaties die nog komen moeten, tot stichtend voorbeeld moeten zijn. Nationalisten? Neen, bedankt: ga elders spelen!
(J.B., 1 mei 2024)
30-04-2024
Het nationalisme en de dood (deel 3)
Het nationalisme en de dood (deel 3)
Nationalisten willen dat de veelkleurige werkelijkheid zich inpast in hun zwartwitfictie en zo vervoegen zij de totalitaristen die immers lijden aan dezelfde wanen: nazifanaten, bijbelaanbidders en alle andere werkelijkheidsontkenners verjagen wie niet passen in het door hen bedachte plaatje, als zij hen al niet massaal elimineren - via haatcampagnes met karaktermoord gevolgd door regelrechte uitroeiing.
Op de vraag waarom zij dat dan doen, moet het antwoord helemaal niet verder worden gezocht dan in een reactionaire poging om het verbondenheidsgevoel terug te winnen dat zij kwijt speelden ingevolge egoïsme en ongeremde hebzucht, aangezwengeld door een wereld die van alle mensen onderlinge concurrenten maakt op het heilige traject van de carrière: de krankzinnige wedloop van elke loonslaaf naar zijn eigen dictatuur - het groteske loon van het kapitalisme dat in niets verschilt van een gigantische lotto. Die schenkt aan het blinde lot de macht om één winnaar aan te duiden ten koste van miljarden gedesillusioneerden. Als klap op de vuurpijl blijft uiteindelijk dit ongeluk aan helemaal niemand bespaard daar zelfs de nieuwe miljardair alras zal ondervinden dat geluk geen koopwaar is.
Nationalisten zoeken het verbondenheidsgevoel in een gemeenschappelijke oorsprong die hen dan toelaat om te spreken in het meervoud van de eerste persoon, wat dan prompt hun veiligheidsgevoel een beetje restaureert dat zij verloren bij het schrokkerige verdelen van de taart der welvaart. “Wat is er mis met een pensioen waarvoor je hebt betaald?”, zo koppen vandaag de kranten met de woorden van zeven oud-senatoren die naar de rechter stappen omdat zij maandelijks honderden euro moeten verliezen nu hun uitkering van 7830 euro geplafonneerd werd - zij hadden immers gehoopt op nog eens 20 percent meer.1 Maar het meervoud van het egoïsme is een fictie omdat de ene mist wat de andere teveel heeft en zo worden al wie gaan geloven in “ons volk” een flinke neus gezet: zij verkeren voortaan in het onvermogen om wie hen bestelen, aan te vallen daar zij zelf belijden hun volksgenoten te zijn.
Ook in de tijd van het nazisme was deze farce al courant: zoals destijds in de media gebracht door journalist Maurice De Wilde, bleek het enthousiasme van figuren zoals Staf Declercq met zijn VNV niets anders dan een voorwendsel waarachter extreemrechts gigantische premies opstreek om het geliefde Vlaanderen achter de rug van hun naïeve aanhang aan de Duitsers te verkopen. Zoals zijn volgelingen hem dat nu trouwens nadoen in hun vieze handeltje met de Chinezen en de Russen die straks dankzij hen hier komen binnenwandelen alsof onze tegenvoeters onze naaste volksgenoten waren.
De onderlinge rivaliteit ingevolge een mentaliteit van 'elk voor zich' kan niet overgaan in een gevoel van samenhorigheid door de creatie van gemeenschappelijke vijanden (inwijkelingen die in feite superproductieven zijn, uitgerangeerden die doorgaan voor profiteurs en wie dan ook door die verwende bende naar de maan worden gewenst) want die tactiek levert slechts samenzwering op en dat is het gevoel deel uit te maken van een misdaadbende. Misdaadbendes, dat zijn ook de natiestaten of althans de elites die hen leiden, zodat andermaal het citaat van Augustinus hier van kracht is: “Zonder gerechtigheid, wat zijn naties anders dan grote roversbenden?”2
(J.B., 30 april 2024)
1Het Nieuwsblad d.d. vandaag, 30 april 2024, blokt: “Zeven oud-senatoren vechten plafonnering van hun pensioen aan (dat hen toeliet om het op 7.813 euro bruto per maand vastgelegde plafond met 20 procent te overschrijden): “Wat is er mis met een pensioen waarvoor je hebt betaald?””:
2Aurelius Augustinus, De Civitate Dei, IV, 4.: ““Remota iustitia quid sunt regna nisi magna latrocinia.”
29-04-2024
Het nationalisme en de dood (deel 2)
Het nationalisme en de dood (deel 2)
Nationalisme resulteert in oorlogen1: tegen de Europese Unie valt heel wat in te brengen maar als zij valt, keren wij terug naar jammerlijke politieke toestanden uit de twintigste of zelfs uit de negentiende eeuw en gaan de brokstukken van de Unie met elkaar in de clinch.
Die verbrokkeling is ook wat de andere politiek-economische grootmachten beogen sinds zij met lede ogen moeten toezien hoe na de stichting en de opmars van de E.U. de wereld ging beleggen in de euro in plaats van in de Amerikaanse dollar en in de munten van de andere politieke reuzen. In Europa werden nationalistische bewegingen uit de grond gestampt (of uit de sloot gehaald) en gesteund door onder meer de V.S.
Het meest bekende voorbeeld daarvan is de partij van de Brit Nigel Farage die met zijn UK Independence Party via een referendum in 2016 uiteindelijk met de Brexit Party in 2000 de Brexit gerealiseerd heeft, de eerste stap naar het beoogde uit elkaar vallen van de E.U.
De beurshandelaar Farage was partijleider en nadat hij in 1999 in het Europees parlement was gaan zetelen om de E.U. van binnen uit te gaan ondermijnen, werd hij nimmer verkozen maar uiteraard wordt hij door Amerikaanse geldschieters op handen gedragen en sinds 2017 werkt hij voor Fox News dat eigendom is van de als 'wreed' en 'sluw' bekende conservatieve en liberale mediamagnaat, multimiljardair en eigenaar van onder meer Wall Street Journal, Rupert Murdoch, die zowel in London als in New York de grote media bezit (en uiteraard ook in zijn geboorteland Australië) en die grote invloed heeft op de Amerikaanse presidentsverkiezingen.2
Rivaliserende grootmachten zaaien verdeeldheid in de E.U. middels steun aan de nationalisten en dezen zaaien op hun beurt ook nog eens verdeeldheid binnen de naties zelf waar zij met populistische programma's naar de macht dingen.
De enige hoop tegen het gegarandeerde onheil dat zij brengen, ligt bij de kiezer zelf: uiteraard moet men te allen tijde de vrijheid van mening blijven respecteren maar het is dan ook van prioritair belang dat onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds informatie en propaganda en anderzijds grove leugens en haatcampagnes: laat men het na om die laatste te bestraffen omdat men vreest voor de tirannie van de meerderheid, dan staat de deur naar de afgrond van burgeroorlogen (die meer te vrezen zijn dan alle andere oorlogen) wagenwijd open.
2De 92-jarige Murdoch zou enkele maanden geleden besloten hebben om Fox News over te laten en met pensioen te gaan.
28-04-2024
Het nationalisme en de dood
Het nationalisme en de dood
Nationalisme laat zich meestal definiëren als de overtuiging die stelt dat staat en natie zouden moeten samenvallen. De staat is het politieke gezag, de natie zijn de mensen die een (culturele) gemeenschap vormen. Nationalisten wensen in feite enkel natiestaten.
Jammer genoeg voor de nationalisten, bestaan natiestaten alleen maar in de fictie. In de werkelijkheid kunnen weliswaar taalgemeenschappen onderscheiden worden alsook cultuurgemeenschappen maar gelukkig zijn de leden daarvan geen gevangenen: zij verrijken zich met elkanders culturen, leren elkaars talen en kunsten aan, vermengen zich middels huwelijken en middels culturele en wetenschappelijke prestaties, volksverhuizingen, arbeid en zo voort.
Nationalisten zijn in hetzelfde bedje ziek als totalitaristen in de zin waarin Hannah Arendt het totalitarisme heeft verklaard: zij houden de fictie voor werkelijkheid en tegelijk miskennen zij de werkelijkheid; zij geloven in een fictie en spannen zich in om de werkelijkheid daar in te passen. Zij passen met andere woorden de voeten aan de schoenmaten aan in plaats van andersom. En voor het gemak produceren zij één schoenmaat, dezelfde voor iedereen. Zij herleiden de mensen tot een massa van allemaal gelijkaardige, vervangbare, reproduceerbare en manipuleerbare exemplaren. Arbeiders, robots, soldaten, lijken. Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen.
Het totalitaire systeem wordt aangehangen door een bijzondere categorie van simplisten of werkelijkheidsvereenvoudigers. Dat zijn mensen die de complexiteit van de realiteit niet aankunnen en die er dan naar streven om die te reduceren tot vereenvoudigingen die passen in hun eigen opvattingen over die werkelijkheid. En dat is uiteraard de wereld op zijn kop.
Een mooi voorbeeld daarvan is het geloof dat een Bijbelse God man en vrouw schiep en dat alle mensen zich derhalve moeten bekennen tot ofwel het man- ofwel het vrouw-zijn, incluis al degenen die eigenlijk tot geen van de twee categorieën kunnen behoren omdat zij bijvoorbeeld geslachtskenmerken van de beide seksen hebben ofwel helemaal geen. Wie geloven in de Bijbel, miskennen aldus het bestaan van bijvoorbeeld hermafrodieten omdat die inderdaad helemaal niet bestaan in de door de Bijbel beschreven fictieve versie van de realiteit. Zij kunnen niet bestaan en zij moeten dus worden doodgemaakt, zo simpel als dat. Vandaar het bestaan van uitroeiingskampen.
De Bijbel heeft zijn fictie maar de zaak is nu wel dat er meer religies bestaan: er bestaan meer hoofden die fantaseren en dus ook meer fictieve werelden. In hun streven naar het inpassen van de werkelijkheid in hun eigenste ficties, zijn die fictieve werelden derhalve gedoemd om met elkaar in botsing te komen. Jammer genoeg botsen dan niet zozeer de ficties onderling maar vooral de levende mensen die ze aanhangen en die daardoor sterven.
Dat nog buiten beschouwing gelaten, ligt het voor de hand dat wie er naar streven om de werkelijkheid in fictieve voorstellingen ervan in te passen, gedoemd zijn om oorlog te gaan voeren. En zo stelt men vandaag vast dat de nationalist Poetin met zijn leger de Oekraïne binnenvalt om de Russen die daar wonen, weg te halen en in Rusland te gaan huisvesten. Ieder op het zijne. Jedem das Seine. En is dat niet de tekst in ijzeren letters boven het hek van Buchenwald?
Verder ligt het ook voor de hand dat de genoemde 'reparaties' dan ook eindeloos moeten doorgaan omdat de voorgeschiedenissen van alle volkeren uit niets anders bestaan dan uit vermengingen en verbasteringen.
Op die manier is het nationalisme ook verwant met het racisme. Indien er mensenrassen bestonden (wat op grond van wetenschappelijke bevindingen helemaal niet het geval kan zijn), dan zouden racisten ernaar streven om vermengingen te voorkomen en dus ook te verbieden en om nazaten van ouders die elk tot een ander ras zouden behoren, te liquideren of alvast te steriliseren. Dat zijn dan ook praktijken die met grote gretigheid beoefend werden onder racistische regimes zoals in nazi-Duitsland, met in hun zog ontelbare slachtoffers en onnoemelijk leed.
Nationalisme: het lijkt een legitieme overtuiging omdat elkeen recht heeft op een eigen mening. Zoals ook racisme een legitieme overtuiging lijkt. En zijn wij ook niet vrij om te geloven wat wij graag geloven? Alleen zijn er meer religies en is er slechts één enkele wetenschap. Er is de mening dat er rassen bestaan in een realiteit zonder rassen. En er zijn ook meningen die helemaal niet met de feiten kunnen stroken.
Wij zijn met andere woorden vrij om voor onszelf een eigen realiteit te fantaseren. Maar het gaat echt fout waar we die middels wetten ook aan anderen opdringen.
Nationalisten zijn mensen die geloven in hun eigen leugens en die willen dat ook anderen daarin gaan geloven. Maar menigeen huivert nu reeds bij de gedachte dat als het in de verkiezingen enkele keren goed fout loopt, zijn nazaten op zekere dag op school in 't ochtendgloren de fiere Vlaamse leeuw zullen moeten staan zingen, zoals nu al aan de overkant van de Atlantische Oceaan kinderen dat met het Amerikaanse volkslied moeten doen. Kinderen die dan plichtsgetrouw gaan sneuvelen in Vietnam, Korea of Afghanistan. Sneuvelen in de strijd met kinderen die aan hun eigen volkslied trouw zijn. Hoe romantisch toch, die volksliederen! Hoe romantisch, de volkshelden! Maar helaas zijn zij per definitie zonder ook maar een enkele uitzondering morsdood.
(J.B., 28 april 2024)
26-04-2024
De neuzen van Tsjernobyl
De neuzen van Tsjernobyl
Extreemrechts en drogredeneringen
Extreemrechts en drogredeneringen
De waarheid heeft zoals geweten heel veel te maken met eerlijkheid maar uiteraard hangt het feit of men de waarheid te horen krijgt ook af van de kwaliteit van het redeneren: correct redeneren is voor de waarheid even belangrijk als voedsel dat is voor ons leven. En correct redeneren heeft alles te maken met de logica, die daarom ook wel redeneerkunst wordt genoemd en het gaat hier om eenvoudige doch onontbeerlijke filosofische en mathematische principes. De logica houdt zich dus ook bezig met foutieve redeneringen of dus met zogenaamde drogredenen en een van de meest hardnekkige drogredeneringen bestaat erin dat met er soms toe neigt om implicaties om te keren. In eenvoudige bewoordingen wil dat zeggen dat er een sterke drang bestaat om de implicatie met de equivalentie te gaan verwisselen. Het gaat om dezelfde drang als de drang om waarheid met waarschijnlijkheid te gaan verwisselen. Om dit met een voorbeeld te verduidelijken, nemen we de volgende 'als-dan-redenering' ('implicatie'): “Als het regent, dan wordt de straat nat.” Uit dat gegeven volgt echter niet: “Als de straat nat is, dan regent het” en wel omdat het nat worden van de straat ook andere oorzaken kan hebben dan regen. Het is weliswaar waarschijnlijk dat het geregend heeft als de straat nat is, maar zeker is dat in geen geval.
In het gegeven voorbeeld is het zeer duidelijk dat men de implicatie niet mag omdraaien: iedereen kan zich onmiddellijk indenken dat een natte straat ook het gevolg kan zijn van hagel en sneeuw of van aan de gang zijnde rioleringswerken en wat al niet meer. Maar het bedrog in de redenering kan ook bijzonder onduidelijk zijn en dat is nu het geval inzake de genoemde drogreden waar zij te maken heeft met het verband tussen gezondheid en volksgezondheid.
Het is namelijk zo dat als alle mensen gezond zijn, de volksgezondheid daar dan wel bij vaart maar het is niet noodzakelijk zo dat een uitstekende volksgezondheid altijd het gevolg is van de gezondmaking van alle mensen. Adolf Hitler bijvoorbeeld koesterde het (voor een groot stuk ook uitgevoerde) wrede plan om de volksgezondheid te verbeteren door alle zieken en gehandicapten te vermoorden: hij verving hoogopgeleide artsen gewoon door beulen en klaar was kees. Een uitstekende volksgezondheid weliswaar maar die was helemaal niet het gevolg van de gezondmaking van de alle mensen en nog veel minder was zij de vrucht van een voortreffelijke geneeskunde.
Want dat is wat men wel geneigd is om te gaan denken als men vaststelt dat bijna iedereen in het land blaakt van gezondheid: hier zijn artsen aan de slag die hun vak meester zijn - dat is men geneigd om te geloven. Als onder het nazistisch regime van het Duitsland van de oorlogsjaren en van het daaraan voorafgaande decennium het percentage van gezonde burgers toenam, was dit resultaat te wijten aan de massamoord op principieel alle zieke mensen.
Met dezelfde onbezonnenheid wordt op grond van dit goedkope bedrog dan ook alras de conclusie getrokken dat het nazisme een toe te juichen regime is want dit regime levert de allerbeste volksgezondheidscijfers.
Hetzelfde geldt voor het liberalisme waarvan reeds het extreemrechts karakter zelf verdonkeremaand wordt door de bedrieglijke vlag van de vrijheid die de liberalen in hun vaandel voeren. De vrijheid van de ene bestaat niet zonder de vrijheidsinperking van de ander omdat vrijheid grotendeels een te verdelen koek is, precies zoals rijkdom. En zo belanden we bij de welstand en bij de economie: zoals er niet noodzakelijk een oorzakelijk verband is tussen een nazistisch regime en een goed ogende volksgezondheid, net zo min bewijst een zogenaamd 'gezonde economie' de welstand van alle burgers afzonderlijk.
Het omgekeerde is zelfs waarschijnlijker. Het gemiddelde inkomen van de doorsnee burger kan een weliswaar mooi cijfer zijn maar als wij weten dat de helft van alle rijkdom in handen is van slechts 1 procent van wereldbevolking1, dan gaan wij ook inzien hoe bedrieglijk het fabeltje is dat een liberale economie ook zorgt voor een toename van de welvaart en van de vrijheid. In de twee genoemde gevallen zijn politieke regimes aan de orde waarvan de vlag de lading geenszins dekt.
Ook in de opvattingen over de zogenaamde oorzaken van de overbevolking, schuilen redeneerfouten of drogredeneringen en zo zijn er lui die geloven dat Afrikaanse armen aan de basis liggen van het overbevolkingsprobleem omdat zij geloven dat het hogere aantal kinderen dit probleem veroorzaakt, terwijl toch iedereen kan weten dat niet één doch twéé factoren maken dat een territorium overbevolkt is en dat zijn enerzijds het bevolkingsaantal maar anderzijds uiteraard ook het verbruik en de afvalproductie per kop: hetzelfde territorium dat honderd rijken kan dragen, kan duizend armen aan die tien keer minder verbruiken en vervuilen. Als wij weten dat de rijkste één percent evenveel uitstoot als twee derde van de totale wereldbevolking (wat berekend werd door Oxfam),2 hoeven wij helemaal niet te twijfelen aan het feit dat het culpabiliseren van de armen met betrekking tot dit probleem, een in moreel opzicht bijzonder verwerpelijke zaak is. Deze lafhartige stellingname wordt niettemin verdedigd door lui die zich bedienen van drogredenen waarvan aangenomen mag worden dat principieel elkeen ze kan detecteren en waarbij zij derhalve niet kunnen toegeschreven worden aan vergeeflijke vergissingen: veeleer volgen zij uit een opzettelijk bedrog, aangedreven door hebzucht en machtswellust. En dat is wel iets heel anders dan vrijheidsdrang.
– Omsk Van Togenbirger, de verkiezingen staan voor de deur, binnen een goede maand is het zo ver en op 9 juni zal de teerling geworpen zijn. Er wordt gevreesd dat extreemrechts aan het bewind zal komen. Is die vrees terecht?
OVT: Als je bedoelt of de vrees dat extreemrechts aan het bewind komt, terecht is, dan denk ik dat dit het geval is. Bedoel je echter in vraag te stellen of het bewind van extreemrechts te vrezen valt, dan denk ik andermaal bevestigend te moeten antwoorden.
– Waarom dan is een bewind onder extreemrechts te vrezen?
OVT: Om meer redenen uiteraard maar in de plaats omdat de programma's van extreemrechts ons de dieperik zullen in helpen.
– Hoezo?
OVT: Omdat zij niet ontsprongen zijn aan verstandelijk overleg. Extreemrechts is populistisch en populisten zetten in hun programma wat de kiezers vragen. Of het ook nog uitvoerbaar is, laat hen in eerste instantie koud.
– Een voorbeeld?
OVT: Neem het onderwerp bij uitstek, twee onderwerpen eigenlijk: de koopkracht en het vreemdelingenbeleid. Extreemrechts wil de illegalen weg en tegelijk beloven zij meer koopkracht maar die twee zijn onverenigbaar.
– Waarom?
OVT: Omdat illegalen slavenwerk verrichten. Als deze goedkope arbeidskrachten er niet meer zijn, wordt alles veel duurder.
– Is dat aantoonbaar?
OVT: Ik herinner mij een artikel van twintig jaar geleden van de hand van Sara Frederix, het verscheen in het magazine MO*.1 Zij verwijst naar de Nederlandse socioloog Godfried Engbersen die betoogt dat zonder illegalen onze economie in elkaar zou storten.
– En waarom dan?
OVT: In België leven naar schatting tenminste honderdvijftigduizend mensen zonder papieren, maar wellicht een pak meer: zij leven ondergedoken want zij worden tewerkgesteld in het zwarte circuit. Frankrijk telt er driehonderdduizend, gans Europa drie miljoen en de V.S. tien miljoen.
– En dat zijn cijfers van twintig jaar geleden?
OVT: Inderdaad: sindsdien gaat het alleen maar in stijgende lijn. En ik citeer uit het artikel: “Hoe meer de voordeur van Fort Europa wordt vergrendeld, hoe meer mensen door de achterdeur binnenkomen.”
– Hoeveel verdienen zij dan?
OVT: Waag het maar niet hen aan te spreken of je krijgt te maken met hun werkgevers! Noord-Afrikanen en Oost-Europeanen werken hier voor een uurloon van één euro, dat is twintig keer goedkoper dan de legale arbeidskrachten en zij doen dubbele shifts en meer; zij kosten niks aan de ziekenkas en aan het pensioenfonds, ze doen meestal afmattend, ongezond en gevaarlijk werk en hebben geen rechten, behalve dan onderwijs voor de kinderen en dringende medische hulp. Reken maar uit: zij zijn zeker dertig keer goedkoper dan legale arbeiders.
– Dan zouden zij hetzelfde presteren als tweeënhalf miljoen geregulariseerde werkers?
OVT: Dat is goed gerekend. Het aantal werkende Belgen bedraagt vijf miljoen, maar dat is alleen op papier zo; iedereen weet dat meer dan de helft van hen weliswaar een job hebben maar in feite weinig bijbrengen.
– Dan wordt zowat de helft van de arbeid gepresteerd door onze illegalen?
OVT: Zeer zeker. En reken nu maar uit wat er zou gebeuren met de levensduurte als zij allemaal het land werden uitgezet, zoals extreemrechts het zegt te zullen regelen.
– Maar de politici weten dat dan toch!?
OVT: Zeer zeker. Sara Frederix beschrijft met voorbeelden dat Europese politici illegale arbeiders met rust laten zolang ze onzichtbaar werken. Ze gaan te werk op dezelfde manier als de mensenhandelaars en de huisjesmelkers die zij geacht worden te bestrijden. En men dacht dat de struisvogelpolitiek niet zou kunnen blijven duren.
– Extreemrechts zal er een eind aan maken?
OVT: Ten koste van de koopkracht? Vergeet het! Dan krijgen ze geen enkele stem meer. Hun programma is gewoon onuitvoerbaar. Wie stemmen voor extreemrechts geloven in sprookjes. Zij willen dus alleen de macht en eenmaal ze die hebben, zullen ze die vasthouden met alle beschikbare middelen.
– Zoals?
OVT: Hoe behoudt Poetin zijn macht? Een dictatuur vestigen, alle tegenstanders vergiftigen en oorlogen beginnen. Hoe gaat het refrein ook alweer?
– “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen!”
Waar komen al die tumoren toch vandaan? (prof. Pierre Capel)
Waar komen al die tumoren toch vandaan? (prof. Pierre Capel)
22-04-2024
Farid Sheek en Moshen Masoumi
Farid Sheek en Moshen Masoumi:
Farid Sheek: "Free Spirit"
Farid Sheek
(° Isfahan 1994)
"Free Spirit":
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 4)
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 4)
“Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen,
en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen.”
(1 Korinthiërs 1:19-21)
Dreiging is het sleutelwoord. Onzekerheid. Onwetendheid. En uitgerekend dat is het resultaat van de wetenschappelijke bedrijvigheid, van de wil tot weten.
La volonté de savoir is een collegereeks (en tevens de titel van het eerste volume van het boek Histoire de la sexualité) van een der grootste wijsgeren van de afgelopen eeuw, de Franse filosoof en psycholoog Michel Foucault uit 1971. Foucault is structuralist, wat wil zeggen dat hij geen verklaring van de dingen ziet door hun genese maar wel door hun structuur.
We hebben Foucault eerder ontmoet in verband met de problematisering van het spreken van waarheid - de zogenaamde parrhêsia - naar aanleiding van de coronacrisis, waar hij betoogt dat “het spreken van waarheid in een democratie structureel onmogelijk is”:1 de democratie kan immers de goede van de slechte redenaar niet onderscheiden omdat zij gehoor moet geven aan de meerderheid (de slechtsten) terwijl de besten in de minderheid zijn.2 Immers, de vrijheid om het woord te nemen, is aan allen, wie dan ook, gegeven,"3 dus ook aan dronkaards, gekken, dieven en vleiers, wiens meningen het algemeen belang schaden maar ook het belang van het individu dat dit spreekrecht goed gebruikt.4 Op die manier wordt de waarheid door de wereldse machten structureel verbannen.5
De wereldse machten verbannen de waarheid structureel maar ook God, die de waarheid is, wordt aldus structureel verbannen. En dan volgt uiteraard ook de mens, die wordt herleid tot een knooppunt van relaties. De structuren maken dat het werktuig meester van zijn meester wordt, dat kernkoppen gaan heersen over mensen, dat zij van mensen hun instrumenten maken en hun 'wil' situeert zich zoals eerder gezegd niet in verstandelijk overleg: zij zijn producten van angst, overheersingsdrang en haat en dat zijn dierlijke emoties. Het in werking treden van kernkoppen wordt 'gestuurd' door onbewuste structuren, zodat wij konden zeggen dat kernkoppen materialisaties zijn van lagere driften. De kernkoppen zijn de lichamen van boze geesten.
Foucault grijpt inderdaad terug naar de dieptepsychologie volgens welke het menselijke handelen geregeerd wordt door onbewuste structuren, zodat van (bewuste) wil en van vrijheid geen sprake meer kan zijn.6 Sommigen verwijten dat aan Foucault, als zou hij aldus voor verantwoordelijkheid op de vlucht gaan maar dat neemt de oorsprong van de dreiging in dierlijke gevoelens van angst, machtswellust en haat niet weg en de heerschappij van zijn wapens over de mens illustreert dat overvloedig.
De wil tot weten resulteert in onwetendheid: contraproductiviteit of tegendoelmatigheid blijkt een juk waaronder het mensdom gebukt gaat van in de vroegste tijden en de tragediespelen uit de Oudheid staan er bol van. Meer nog: onwetendheid is een vaste ingrediënt geworden van het weten zelf daar de kennis zich vandaag alleen nog kan uitdrukken in waarschijnlijkheden. De waarheid zelf is zoek, is dood, zoals ook god dood is en wat overblijft, is de gissing of de gok, de overgave aan een blind lot dat alsnog wordt getart middels het kansspel waarin elke wetenschap getransformeerd werd zodat zij niet langer 'positief' mag heten omdat de waarheid niet langer gelijk is aan 'ce qui peut être posé'.
De waarheid wordt gecalculeerd en wel op structurele gronden met het oog op winst omdat de condition humaine nu eenmaal van ons vraagt dat wij er zijn vooraleer wij zullen kunnen kennen. Winst heeft het laatste woord waar het lichaam, dat moet zien te overleven waar de geest aan het woord wil komen, zich bevindt op een territorium dat belaagd wordt - in de eerste plaats door de onwetendheid die gelijk is aan de onzekerheid en dus door de wil tot weten, die de wil is tot godengelijkheid, welke zich manifesteert in de gehoorzaamheid aan de slang, de list, de verschalking van uiteindelijk de waarheid en die verschalking is de leugen zelf, de onwaarheid of wat niet waar kan zijn.
Het lijkt in de structuur van de werkelijkheid zelf ingebakken dat wie zich verzetten tegen God of dus tegen de waarheid, wel moeten belanden in een 'werkelijkheid' die helemaal niet waar kan zijn: zij glijden naar een fictie af, een spel dat slechts verliezers heeft, zoals dat bij uitstek voor de oorlog geldt, de zogenaamde 'vader aller dingen'. Wie zich verzetten tegen de waarheid, belanden in een kansspel waarbij zij spelen met wat allerminst een spel is en dat is het leven. Men kan niet liegen zonder zijn leven op het spel te zetten en daarvan getuigen de dertienduizend kernkoppen die aldus aan alle uithoeken van de wereld alsnog aan de waarheid herinneren.
(J.B., 22 april 2024)
1 Zie: Foucault, Michel. De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].2011), pp. 60-67. Zie ook: Panopticum Corona. Artikels Pasen 2018 – Pasen 2021, Jan Bauwens, Serskamp 2021 (ISBN: 978-90-775-3200-3): zie daarin de paragraaf, getiteld: De structureel verbannen waarheid, in het vierde deel, getiteld: Het tijdperk van de leugens, p. 689.
6Zie ook: Bernard Delfgaauw, De wijsbegeerte van de 20e eeuw, Wereldvenster Baarn, 1976 (1957), p. 177v.
21-04-2024
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 3)
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 3)
“Wij zijn de heersers der aarde”1: het piratenlied van de katholieke scouts waarin onder meer de arend en de leeuw figureren, doet denken aan het “lied van de overwinning” uit de Apocalyps van Johannes en lijkt wel daarop geënt.2 Alvast wordt het nu gezongen vanuit de vier uithoeken der aarde en niet door koorknapen of engelen maar door minstens een kleine dertienduizend kernkoppen.3 Deze kernkoppen zijn vandaag de heersers der aarde.
Kernkoppen te land, ter zee en in de lucht, al dan niet gewild refererend naar de beesten uit Openbaring. Alvast roept het aantal van die kernkoppen een nieuwtestamentisch verhaal op zoals het wordt verteld door de oudste evangelist, Marcus; het is het verhaal van een duiveluitdrijving waarbij de boze geest over zichzelf declameert: “Mijn naam is Legioen, want wij zijn met velen.”4
Kernkoppen kunnen weliswaar niet zingen maar het lied wordt gezongen en de zangers van het lied zijn naar eigen zeggen of zingen “de heersers der aarde” en dat zijn nu ontegenzeggelijk de kernkoppen. Kernkoppen kunnen ook niet heersen, het zijn instrumenten in handen van mensen maar het zijn uit de hand gelopen instrumenten en derhalve instrumenten uit de handen van mensen. Dat betekent dat de mensen deze instrumenten niet meer beheersen en er dus door beheerst worden: kernkoppen zijn muitende instrumenten of piraten.
De heersers der aarde zijn onpersoonlijk maar dat impliceert niet dat het louter dingen zijn en het zijn ook geen instrumenten omdat zij niet langer door mensen worden beheerst: het zijn entiteiten die de mensen geïnstrumentaliseerd hebben; entiteiten die mensen tot hun instrumenten hebben.
Nu zegt men vaak dat mensen het instrument kunnen zijn van idealen maar dat is hier zeker niet het geval: waar piraten heersen over mensen, worden mensen gechanteerd en zijn mensen gijzelaars. Het mensdom wordt gegijzeld door de huidige heersers der aarde, de kernkoppen.
Nu zijn de kernkoppen allerminst producten van verstandig overleg: zij zijn producten van angst, van overheersingsdrang en van haat en dat zijn dierlijke emoties. Kernkoppen zijn materialisaties van lagere, dierlijke emoties en driften. In het wereldwijde kernarsenaal hebben de meest beestachtige instincten waarvan wij dachten dat zij ficties waren ofwel louter gewaarwordingen, een stoffelijke vorm gekregen. De kernkoppen zijn de lichamen van boze geesten.
De heilige wetenschappen hebben geen hemel op aarde gerealiseerd, zij hebben er niet voor gezorgd dat de mens onafhankelijker werd en vrijer, dat hij zelf zijn lot in handen kon krijgen en kon gaan heersen over de aarde. De menselijke drang naar kennis weerspiegelt de eerste zonde, het eten van de verboden vrucht van de boom van de kennis op aandrang van de slang die de eerste vrouw verleidde: “Heeft Hij u verboden om te eten van de appel? Heeft Hij gezegd dat, als gij ervan eet, gij zult sterven? Hij liegt! Want gij zult niet sterven als gij van de appel eet, wel neen: als gij van de appel eet, zult gij aan Hem gelijk worden!”5 De hoogmoed heeft de mens in de hel gestort.
Immers, bestaat er een vuur dat brandt zoals een kernbom brandt? En indien wij vergingen door het vuur van de bom, dan was onze pijn slechts van korte duur - een flits - maar nu blijft de pijn duren, daar de hel zich in puur geestelijke vorm manifesteert, met name als een dreiging: een dreiging is een voortduren van het gevreesde kwaad vooraleer het zich voltrokken heeft, waardoor het zich alsnog voltrekt maar dan wel met de meest denkbare wreedheid. Wreder is ondenkbaar want er kan geen einde aan komen omdat dit einde niet gewild kan worden omdat dit alleen nog het lichamelijke einde kan zijn.
(J.B., 21 april 2024)
1 Dit is de tekst van het zeeroverslied “De machtigste koning” van de katholieke jeugdvereniging, de scouts:“De machtigste koning van storm en van wind/is de arend geweldig en groot./De vogels zij sidd'ren en vluchten van angst/voor zijn snavel en klauwende poot./Als de leeuw verheft zijn gebrul des nachts/dan verschrikt hij de dieren er mee./Ja, wij zijn de heersers der aard,/de koningen van de zee./Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,/tirallala, tirallala, tirallala, hoi hoi./Ja, wij zijn de heersers der aard,/de koningen van de zee.//Verschijnt er een schip op de oceaan/dan juichen wij luide en wild./Ons trotse schip als een pijl uit de boog/vliegt terstond door de wateren zilt./En de koopman wordt bang en hij siddert van angst,/de matrozen verwensen die dag./En daar klimt de mast langs omhoog,/onze bloedrode zeeroversvlag./Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,/tirallala, tirallala, tirallala, hoi hoi./Ja, daar klimt de mast langs omhoog,/onze bloedrode zeeroversvlag.//Wij werpen ons op het vijandige schip/als een wegslingerende speer./De kanonnen dreunen, 't geweer knalt rondom/en de enterbijl hakt keer op keer./En reeds zinkt de vlag van de vijand omlaag,/overwinningsgeroep klinkt alom./Lang leve de bruisende zee,/lang leve de zeeroverij./Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,/tirallala, tirallala, tirallala, hoi hoi./Lang leve de bruisende zee,/lang leve de zeeroverij.//En is overwonnen ons laatste gevecht,/en is de laatste overwinning behaald./Dan fluks onze wrakkige schuit naar de duivel/gestuurd en ter helle gedaald./En als satan dan onze wil niet doet,/ai, dan rooste-ren wij hem eens fel./Want wij zijn de heersers der aard/en willen het ook zijn in de hel./Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,/tirallala, tirallala, tirallala, hoi hoi./Want wij zijn de heersers der aard/en willen het ook zijn in de hel.” Zie: https://nl.scoutwiki.org/Zeeroverslied_(de_machtigste_koning)
2 Zie: Openbaring, 15:3-4: “Zij bespeelden de harpen Gods en zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam: Groot en wonderbaar zijn uw daden, Heer, God Albeheerser./Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen,/o Koning der eeuwen. Wie zou, o Heer, niet vrezen/en uw naam niet verheerlijken?/Want Gij alleen zijt heilig./En alle volken zullen komen/en U aanbidden,/omdat uw gerechte oordelen/openbaar zijn geworden.” (Willibrordvertaling 1975: https://rkbijbel.nl/kbs/bijbel/willibrord1975/neovulgaat/apokalyps/15 )
3Morgen 22 april 2024 worden de cijfers geüpdatet van het SIPRI (Stockholm International Peace Research Institute) dat zichzelf betitelt als “The independent resource on global security” maar op 12 juni 2023 waren er op de wereld 12.512 kernkoppen waarvan 9576 operationeel en het aantal stijgt voortdurend. Zie: https://www.sipri.org/
5 Zie: Genesis 3:1-5. De oorspronkelijke tekst luidt: “De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof? En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten,maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u. Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.” (Vertaling volgens de herziene Statenvertaling: https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/genesis/3#1 )
20-04-2024
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 2)
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 2)
JB., De vier ruiters van de apocalyps, nagetekend naar Gerard van Groeningen (1563 - 1574).
Zelfs de wijze koning Salomon weet geen raad met het noodlot, zo blijkt uit de commentaren op een van de oudste geschriften van onze beschaving1: hij tracht het noodlot te verschalken door de dienaren van de wijsheid op te bergen in een afgelegen oord maar het is uitgerekend daar dat de dood hen halen moet2 - de plek in kwestie heet in het gedicht van P. N. Van Eyck: Isfahan, de historische cultuurstad, ooit een belangrijk centrum in de wereldhandel, waar nu dertien universiteiten staan alsook opwerkingsfabrieken, naar men zegt voor de aanmaak van een kernbom.
Dat alles in het oord waar vandaan onze cijfertekens afkomstig zijn waarmee wij tellen wat wij verzameld hebben, de instrumenten van de hebzucht, attributen van de rijkdom, het oord waar de zwarte kunst ontstond, de Al-kimia of de alchemie, de wetenschap omtrent de 'steen der wijzen' waarmee alles in goud kon worden veranderd, de wetenschap van Mammon die nu over de hele wereld heerst en die de naam 'chemie' draagt en van wie het neusje van de zalm, de kernbom is, die evenals de geldgod heerst over de wereld en die er daarom mee samenvalt: wie over kernbommen beschikken, bezitten ook al het goud van deze aarde; zij bezitten dan zoveel goud dat ze de hele wereld kunnen vernietigen in één klap, want dat is wat gebeurt als alle dingen in goud worden veranderd, dat was het lot van de machtige koning Midas die lelijke ezelsoren kreeg en die uiteindelijk door honger om het leven kwam. “Les extrêmes se touchent”.
Of alles nu verandert in goud ofwel in as: het maakt niet uit, het eindproduct is steeds hetzelfde: één god die heerst over de dingen en de mensen (die er niet meer zijn), één waarheid en één kunst, één wetenschap, één winnaar.
“Les extrêmes se touchent”: het goud en de atoombom, alle macht over de wereld en de totale vernietiging, de rijkdom en de bittere ellende, de schittering van goud en het zwarte roet, de zwarte kunst en de heilige wetenschappen, Lucifer en het genie, het summum van kunde en de onbestuurbaarheid van alles, de illusie van wereldheerschappij en de totale slavernij, de arrogantie van de zelfverzekerdheid en het verlies van alle zekerheden, de felste lichtflits en de diepste duisternissen, de zon en de hel, het leven en de dood, de eerste oorsprong in de oerknal en de terminale knal van de bestemming.
“Wij zijn de heersers der aarde”, maar dit keer zijn het de kernbommen die dit liedje zingen, nu alles letterlijk uit de hand gelopen is. Want niemand houdt de teugels nog in de hand: het vierspan paarden uit de Apocalyps galoppeert in deze dagen teugelloos een nieuwe zondvloed tegemoet terwijl het vuur ontbrandt: water en vuur, de extremen komen samen, water in de felste hitte wordt omgezet in waterstof: de waterstofbom, het eindproduct van de extremen die met elkander botsen, het begin in het einde, het einde in het begin.
“O Mensch/ du Grab der Eitelkeit”, aldus vangt zij aan, de rede vanuit zijn graf, van Czerpko von Reigersfelt: “Triet her zu diesem Grabe: Schau was ich dir/ du Raub der Zeit/Darein geleget habe.”3
En het vierspan draaft door de luchten: het witte paard met de teruggekeerde Christus:
“En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier dieren met een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie! En ik zag en zie, een wit paard, en Hij Die erop zat, had een boog. En Hem was een kroon gegeven en Hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.”4
Het vuurrode paard van de oorlog:
“En toen het Lam het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie! En een ander paard, dat rood was, trok uit, en aan hem die erop zat, werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.”5
Het zwarte paard van de honger:
“En toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie, een zwart paard, en hij die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde te midden van de vier dieren een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning, dat is het dagloon van een arbeider. en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.”6
Het vaalgele paard van de dood:
“En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde. En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.”7
De plaats Isfahan is ons bekend van een gedicht over de noodlottigheid der dingen waarin verteld wordt dat niemand in staat is om voor het einde op de vlucht te gaan. Het gedicht heet: “De tuinman en de dood”1 (1926) van de Nederlander Pieter Nicolaas Van Eyck (1887-1954).2 Die zou het 'ontleend'3 hebben aan de Franse artiest Jean Cocteau (1889-1963)4 die het op zijn beurt zou gehaald hebben bij hetzij de Soenniet Fudail ibn Ayad (+803)5, hetzij bij de Perzische soefi-mystici Hafez (ca.1320-ca.1390)6 of Roemi (1207-1273)7. Nog andere versies vindt men in de vertellingen van Duizend en één nacht8, verteld door de Perzische Sjeherazade9. Deze worden allemaal voorafgegaan door de Babylonische10 Talmoed,11 (commentaren van geleerden op de Tenah of het Oude Testament), waar de engel des doods twee dienaren komt halen van koning Salomon die hen nog snel laat wegbrengen naar Luz12... tot groot genoegen van deze engel die ze immers daar moest gaan halen.13
Isfahan is het laatste woord van het gedicht van P. N. Van Eyck en de eerste woorden beschrijven degene die het gedicht debiteert, met name: “ Een Perzisch Edelman.” Isfahan ligt in Iran en tot 1935 heette Iran, Perzië (naar de bewoners, de 'Pars'). Edoch, de oorspronkelijke naam van Perzië was Iran, het land van de Iraniërs of de 'Ariërs', wat wil zeggen 'edelen'.
Van Eyck schreef zijn gedicht voor de opkomst van de NSDAP, de nazi-partij van Adolf Hitler maar in 1926 was er al sprake over de rassentheorie waarop Hitler tuk was: hij geloofde dat het Duitse volk, de Germanen, Ariërs waren, het 'edele ras', met dezelfde oorsprong als het volk van Iran, een oorsprong die ook de bewoners van Indië delen: de term 'Ariër' is het Sanskrit (Oud-Indisch) voor 'edele', wat slaat op de Indiërs.
De Ariërs of 'edelen' werden in door de nazi's benutte, pseudo-wetenschappelijke explicaties beschouwd als de (spirituele en dus te fokken) superieuren. Met de (materialistische en dus te steriliseren) 'inferieuren' bedoelde men dan logischerwijze de sprekers van 'de andere taalgroep', namelijk de Semieten, de joden.
De vijandigheid tussen de Ariërs en de Joden is wellicht zo oud als hun repectievelijke taalgemeenschappen en in 2012 moesten wij reeds het volgende neerpennen: “Vandaag (19-02-2012) lopen de spanningen tussen Iran en het Westen hoog op. Zoals bekend, verdenken de Verenigde Staten Iran ervan aan de bouw van kernwapens te werken. Het is een project waarvan sommigen berekend hebben dat die wapens er weldra al kunnen zijn. De na de Tweede Wereldoorlog gestichte jodenstaat Israël vreest er nu voor door zijn aartsvijand daadwerkelijk aangevallen te zullen worden.”14
Isfahan, de stad die ten tijde van de Safawiden de bloeiende hoofd- en cultuurstad was waarmee de Portugezen en de Oost-Indische Compagnie handel dreven in onder meer parels, zijde en Arabische gom totdat in 1766 de Perzen opnieuw aan de macht kwamen, haalde het nieuws als de plaats in Iran met de dertien universiteiten en de omstreden kerncentrales.
Vanmorgen (19 april 2024) blokten de kranten dat deze nucleaire installaties in Isfahan in de vroege ochtend werden gebombardeerd met drones en raketten vanuit Israël als een wraakactie op de Iraanse aanval op Israël die dan weer een wraakactie was van de Iraniërs op de Israëlische aanval op een van hun consulaten enkele weken geleden.
Isfahan of Isphahan - de stad klinkt sprookjesachtig zoals de vertellingen van Duizend en één nacht, maar zij klinkt ook wiskundig, denk maar aan de wet van Meden en Perzen waarvan sprake in de Bijbelboeken Ester (1:19) en Daniël (6:9)15 en zij doet ook denken aan de oorsprong van 'onze' Arabische cijfers (al komen die uiteindelijk uit India en meer bepaald uit het Brahmischrift.) Maar meer nog doet de streek daar denken aan de chemie: het woord 'chemie' vindt zijn oorsprong in Arabië als het woord 'Al-kimia', wat betekent: '(de leer van) het zwart', de zwarte kunst, verwijzend naar de scheikundige wetenschap voor het omzetten van onedele metalen in goud, de alchemie, die de oorsprong is van de chemie.
Er is geen logisch aantoonbaar verband maar het bekende chiasme van Czerpko Von Reitgersfeld (1605–1660) indachtig dat luidt: “Anfang im Ende. Ende im Anfang”16, is uitgerekend de streek van de oorsprong van de chemie meteen de plek waar zij heden rondspookt op zoek naar haar ultieme bestemming, haar grootste maar ook giftigste vrucht.
(J.B., 19 april 2024)
1“De tuinman en de dood”: “Een Perzisch Edelman: Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,/Mijn woning in: 'Heer, Heer, één ogenblik!//Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,/Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.//Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,/Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.//Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,/Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!' –//Van middag - lang reeds was hij heengespoed –/heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.//'Waarom,' zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,/'Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?'//Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't,/Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,//Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,/Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.'”
16“Anfang im Ende, Ende im Anfang: Das Ende, das du suchst, das schleuß in Anfang ein,/Wilt du auf Erden weis', im Himmel seelig seyn.” (Daniel Czepko von Reigersfeld: Geistliche Schriften, Breslau 1930, S. 220.) http://www.zeno.org/nid/20004664981Daniel Czepko von Reigersfeld schreef ook een rede vanuit zijn graf. Zie: Zie: Daniel Czepko von Reigersfeld, Rede auß meinem Grabe :
De grote gijzeling Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
De grote gijzeling
Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
– Omsk Van Togenbirger! Maar kom toch binnen... Welke wind heeft u hierheen gebracht en dan nog zo vroeg nog in de morgen... Is alles goed met U? Ga zitten, ik zet alvast een kopje koffie en... vertel!
OVT: Gelukkig leven wij hier niet in Rusland, beste vriend, maar het wordt hier binnenkort eender, dat moet gij toch weten?
– Hoezo?
OVT: Hoezo! Hoezo! Volgens mij moet gij oppassen met beschuldigingen aan het adres van de medische sector...
– De farmareuzen?
OVT: Neen, die kritiek is zeer terecht. Alhoewel...
– De volksgezondheidspolitiek?
OVT: Wel, we zijn het er, geloof ik, over eens dat volksgezondheid maar weinig heeft te maken met gezondheidszorg, nietwaar?
– Ja, daarover hadden we het al een keer: de volksgezondheid is gebaat met minder zieken en de meest doeltreffende manier om hier tot goede cijfers te komen, is het uitroeien van de zieken.
OVT: Inderdaad: volksgezondheid is meer gebaat met beulen dan met dokters, zoals reeds Adolf Hitler wist.
– Wat is dan het punt?
OVT: Waarom bestaat er een orde?
– Een orde!?
OVT: Een orde der geneesheren!
– Ja, ik begrijp het...
OVT: De orde bestaat om dezelfde reden waarom de paus van Rome bestaat. En om die reden ook wil men een moslimexecutieve. En een vakbond en noem maar op!
– Tja, men wil een aanspreekpunt, een verantwoordelijke...
OVT: Precies. En een aanspreekpunt voor wie?
– Voor ongeacht wie, denk ik...
OVT: Het geneesherenkorps, de vakbond, de kerk: het zijn allemaal machtige instrumenten, nietwaar?
– Wat bedoelt gij? Dat ze kunnen staken?
OVT: Bijvoorbeeld. Maar zij kunnen dat pas doen als zij verenigd zijn onder één noemer, als zij een woordvoerder hebben die de zaak bestuurt. Ja, een stuur moeten ze hebben!
– En?
OVT: Wie bestuurt de orde, mijn beste?
– De geneesheren zelf, veronderstel ik?
OVT: Wie betaalt de geneesheren?
– De patiënten?
OVT: Wie zorgt ervoor dat de geneesheren betaald worden? Betaald, geschoold, beschermd, gerespecteerd...
– De staat?
OVT: Elke geneesheer heeft zijn medische studies met succes voltooid en hij heeft ook de eed van Hippocrates afgelegd: hij kent zijn vak, of tenminste datgene wat er in zijn vak gekend is, en hij heeft ook beloofd om die kennis en kunde ten goede aan te wenden.
– Maar?
OVT: Er is inderdaad een maar. Op zich hebben geneesheren helemaal geen orde nodig, zij kunnen zichzelf organiseren rond hun vak zoals zij dat ook maar wensen. Het zijn de politici die een orde willen, de potentaten!
– Is dat zo?
OVT: Net zoals de kerk en de vakbonden en noem ze maar op, die machtige instrumenten, willen de politici dat ook de orde een stuur heeft. Niet om zichzelf te besturen want dat kunnen ze uiteraard zelf: de politiekers willen namelijk aan dat stuur kunnen gaan staan! Ja, vergis u niet: machtswellustelingen zien helemaal geen gezondheidszorgers; zij zien alleen maar een fantastisch machtsmiddel waarmee zij naar believen willen kunnen manoeuvreren!
– Is dat niet wat kort door de bocht?
OVT: Herinnert gij u nog de coronacrisis?
– Zeker...
OVT: Dan weet gij toch dat meer dan de helft van de artsen het werk wilde neerleggen?
– Dat heb ik gelezen, ja.
OVT: En waarom denkt gij dat dit gebeurde? Zij werden gedicteerd door politici, mijn beste. Niet de dokters bepaalden dat men een mondmasker moest dragen om het virus een halt toe te roepen, in tegendeel: onze minister van volksgezondheid van toentertijd was zelf arts en verklaarde luid en duidelijk dat een virus dat zich niet laat tegenhouden door wereldzeeën en gebergten... herinner u dat het uit China kwam aangewaaid en daar wonen onze tegenvoeters... dat zo'n virus ook niet door mondmaskertjes wordt afgeschrikt.
– Zij was kennelijk meer arts dan minister...
OVT: Maar dat heeft niet lang geduurd want kort daarop riep zij iedereen op om “in zijn kot te blijven” terwijl wij ondertussen weten dat die quarantaine meer kwaad dan goed deed aan de wereld.
– Was dat niet een beslissing van de WereldGezondheidsOrganisatie?
OVT: Het stuur van de gezondheidswerkersvereniging wereldwijd! En wie dit stuur van het heil in het hiernumaals in handen krijgen, zijn op deze aarde voorwaar almachtig!
– Daar lijkt het op.
OVT: Het griezelige is wel dat dit stuur helemaal niet in handen kwam van een mens of van een elite die de wereldmacht beoogde, zoals toen sommige complotdenkers gingen verkondigen.
– Neen dan?
OVT: De WHO werd bestuurd door de anonieme macht van het geld, mijn beste: het winstbejag, en dat is een zucht, een verslaving, een 'geest', verpersoonlijkt in de duivel, de mammon!
– Is dat zo?
OVT: Herinner u de fraude alom inzake de handel in de producten van de farmareuzen: een miljardenhandel! En het ging daar om producten die de vergelijking doorstaan met echte wapens want niets minder dan het leven van principieel alle acht miljard mensen, of het ganse mensdom, lag toen in de waagschaal.
– Dat zal niemand tegenspreken... Gelukkig is het nu allemaal voorbij... Maar was dat niet een uitzonderingstoestand?
OVT: Hebt gij dan geen geschiedenis gestudeerd op school?
– Dat vak is afgeschaft...
OVT: Tja, wie zei ook weer: “Houdt gij ze dom, wij houden ze arm”? Nu de kerk hier tanende is, heeft de staat haar functie kennelijk overgenomen. Ik wilde u alleen maar andermaal herinneren aan de volksgezondheidspolitiek van de nazi's en de holocaust.
– Faciliteerden de artsen de holocaust?
OVT: Extreemrechts spande met geweld het hele medische korps voor zijn kar, en ook de geleerden: zij werden aangemaand om mee te werken aan een massamoord en er was geen enkele arts die protesteerde. Wellicht waren er wel uitzonderingen, zoals ook tijdens de coronacrisis, en daar kom ik weer aandraven met Karel Van Noppen, maar die helden worden sowieso uit de kijker gehouden en het liefst in alle stilte omgebracht, er zijn methoden genoeg voorhanden, zoals er ook methoden zijn om massaal mensen om te brengen terwijl men hen godbetert laat geloven dat zij van veel geluk mogen spreken.
– Maar gij wilt toch niet te beweren dat dit nog steeds het geval is?
OVT: Spreekt gij mij tegen als ik beweer dat extreemrechts terug is, maar dit keer wereldwijd?
(J.B., 17 april 2024)
16-04-2024
Massa-executie verkapt als volksgezondheid (10 afleveringen)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid (10 afleveringen)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 10: De afgrond
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 10: De afgrond
“Wer mit Ungeheuern kämpft, mag zusehn, daß er nicht dabei zum Ungeheuer wird. Und wenn du Lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein.” (F.W. Nietzsche, Jenseits von Gut und Böse: Vorspiel einer Philosophie der Zukunft, IV, Sprüche und Zwischenspiele, 146.)
Men wordt gelijk aan datgene waar men zich aan spiegelt. Met argusogen kijkt men toe hoe hoogbejaarden zich door de gangen van een tehuis verplaatsen en men begrijpt niet waarom men er door gebiologeerd wordt. Men tracht zichzelf voor te houden dat men een feitelijk gesloten instelling ziet die alleen bestemd is voor oudjes en men kan de oorsprong van de huivering die zich daarbij van de toeschouwer meester maakt, niet vatten. Als een besje een verpleger aanspreekt en hem vertelt dat zij vijfennegentig geworden is, wenst hij haar proficiat, hij wenst haar nog vele jaren toe maar als hij zichzelf probeert te troosten met de gedachte dat hij nog zeventig jaar te gaan heeft vooraleer hij zelf zo ver zal zijn, realiseert hij zich dat ook voor hem de tijd niet uit de weg zal gaan. Hij schouwt naar de bejaarden en denkt eraan dat zij ooit zijn leeftijd hadden, dat zij ooit kinderen waren die ouders hadden, dat hun moeder ooit in blijde verwachting van hen waren, dat er ook voor hen een dag geweest is waarop het leven nog moest beginnen.
Hij staart in de afgrond en op zijn beurt gaat de afgrond in hem staren. “Wenn du Lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein.” Komt het einde dan niet al snel genoeg dat men het nog wil bespoedigen? Kijkt men dan niet op tegen de duur van de eeuwigheid die wel ondraaglijker moet zijn dan wat men in dit leven lijden kan? Zou men, eenmaal in de eenzaamheid van de oneindigheid beland, niet alles geven om al was het maar één enkel ogenblik terug te mogen keren? Edoch, men heeft niets meer!
Draai nu de zaken niet om, zo waarschuwt vanuit het graf een jong gestorvene: het is de dood die u beloert op elk moment dat gij gelooft te leven; draai nu de zaken alstublieft niet om door jacht te maken op de dood, die er immers vroeg genoeg zal zijn en al te vroeg omdat het daarna wachten is zonder ooit nog een einde in het verschiet te krijgen!
Maar neen, geen oren hebben zij naar deze woorden, de andere kant kijken zij op en zij gaan door, alsof er nooit een eind kan komen aan het leven dat van dromen bol staat, de ene al verleidelijker dan de andere. Gevaarlijke gedachten koesteren zij, zij brouwen fantasieën over een hiernamaals dat nog zoeter is dan deze schone aarde en op de wereld beland door het oog van een naald, weten zij niet dat het jaloerse zielen zijn die hen verleiden om door te lopen onder de gewelven van de gigantische poort, recht in de armen van de dood.
Wij hebben het leven bijna helemaal in onze macht - zo orakelen hun reusachtige monden: en nu worden we ook nog meester van de dood - aldus spreken zij hun eigen vonnis uit. En zij verdwijnen alsof zij er nooit waren geweest, geen mens zal over hen nog spreken, geen herinnering aan hun grootspraak echoot na.
(J.B., 16 april 2024)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 9: De slang die zichzelf in de staart bijt
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 9: De slang die zichzelf in de staart bijt
Zij die zeggen dat men het leven niet nodeloos moet rekken, blijken te geloven dat zij zelf de bron zijn van het leven; 'rekken' betekent immers 'langer maken dan het is', waarbij uiteraard verondersteld wordt dat een mens in staat is om zijn leven te verlengen. Op de keper beschouwd kunnen wie zeggen dat men het leven niet nodeloos moet rekken, slechts bedoelen dat men het leven dat aan de gang is, mag beëindigen. Men moet het leven van meneer niet rekken, betekent dan in wezen: men mag meneer vermoorden. Nog anders gezegd, betekent dit dat in dit geval de moordenaar van meneer door niemand zal beschuldigd worden voor zijn daad; hij zal ook niet vervolgd worden of gestraft. Het geval in kwestie wordt dan ook omschreven als een daad die weliswaar het uitzicht heeft van een moord omdat het daarbij onmiskenbaar zo is dat een zekere persoon een ander ombrengt maar de daad zal niet als moord geboekstaafd worden omdat men middels juridische procedures afspreekt dat een fictie in de plaats treedt van de realiteit.
Een fictie treedt in de plaats van de realiteit.
Spontaan zal men hier denken aan de nieuwe kleren van de keizer omdat ook daar een fictie in staat blijkt om te verdringen wat men meent te zien: de keizer draagt geen kleren, aldus leren mij mijn ogen maar omdat het nu eenmaal niet hoort om een keizer van zedeloosheid te beschuldigen, moet men wel aannemen dat men zich vergist, dat hetgeen men ziet, onecht is en dat de waarheid datgene is wat beantwoordt aan een afspraak waaraan wij ons ook dienen te houden omdat de wet die ons aan die afspraak bindt, sterker is dan de natuurwet die ervoor zorgt dat onze ogen helemaal geen kleren zien. Verkiezen wij dan niet onszelf een heel klein beetje te beliegen als het alternatief niets minder is dan het schavot?
Bij euthanasie is de realiteit onmiskenbaar deze dat een zeker iemand een ander iemand vermoordt, in dit geval met vergif, maar een afspraak zorgt ervoor dat waar wij met onze eigen ogen kunnen vaststellen dat dit ook effectief gebeurt, wij onszelf krachtens een wet die de natuurwet verdringt, moeten voorliegen dat wat wij met onze eigen ogen zien, helemaal niet het geval is. Ja, wij moeten ertoe komen om te aanvaarden dat onze eigen ogen ons bedriegen en dat wat anderen, die uiteraard met andere ogen kijken, zien wat wij niet kunnen zien, met name dat een zeker iemand een ander helpt bij het voltrekken van zijn wil.
En wat wil die persoon dan? En waarom moet of mag een ander hem daarin bijstaan?
De persoon in kwestie zegt dat hij dood wil en de reden waarom hij dood wil, is naar zijn eigen zeggen het feit dat hij ondraaglijk lijdt. Indien hij niet zou lijden, hij zou ook niet dood willen: hij wil dood omdat hij gelooft dat de dood een einde zal maken aan zijn lijden. In feite wil hij alleen maar een einde maken aan zijn lijden maar omdat hij gelooft dat de dood het enige middel daartoe is, zegt hij dood te willen. En nu moet men zich toch afvragen of het mogelijk is dat de persoon die aldus redeneert, zich soms niet ergens schromelijk vergist, want het is tevens zo dat niet hijzelf de moord zal voltrekken maar wel een derde, en dan nog een vrijwilliger, die echter noch beschuldigd noch vervolgd zal worden of gestraft.
Het is een waarheid als een koe dat moord wordt vergemakkelijkt door het groter maken van de afstand tussen de dader en zijn slachtoffer en op die manier kunnen van achter hun pc militairen vijandige elementen in het vizier nemen en dodelijk treffen alsof het slechts ging om een spannend spel.
Tijdens oorlogen zitten hoge militairen rond een reusachtige tafel met op een landkaart hun legers tegenover die van de vijand in de vorm van tinnen soldaatjes, kanonnen uit plastic of karton, raketten, vliegtuigen en schepen - al zal dat vandaag een wat moderne versie zijn.
In een vuurpeloton wordt een veroordeelde door elf scherpschutters in het vizier genomen waarvan één - onbekend wie - met losse flodders schiet zodat voor elk van de schutters het vermoeden van onschuld gelden zal.
Een politieke leider die aan een ander land de oorlog verklaart, doet een uitspraak met dramatische gevolgen waarvan geen enkel op hem persoonlijk betrekking heeft.
Een parlement verplicht een massa jonge mensen om naar het front te trekken in de wetenschap dat misschien geen van hen nog levend huiswaarts zal keren en het doet dat op grond van een anonieme stemming waarbij de stemmers zelf helemaal niet persoonlijk betrokken kunnen raken omdat zij zichzelf niet hoeven op te offeren.
Een rechter spreekt een doodvonnis uit en luistert daarbij naar de geluiden van zijn eigen stem om voor de inhoud van zijn woorden op de vlucht te kunnen gaan terwijl degene op wie zijn woorden slaan er niet meer moet aan denken om op de vlucht te slaan: morgen reeds zal hij hangen.
Een minister van verkeer besnoeit inzake veiligheidsmaatregelen voor zwakke weggebruikers omdat hij er niet aan denkt dat ook hijzelf en zijn dierbaren door die besparingen getroffen kunnen worden.
Een arts spuit een diabetespatiënt van hem in met insuline en begeeft zich dan naar een volgende patiënt voor een spuitje dat zijn leven zal beëindigen; diezelfde avond zal hij in de stedelijke opera een concert bijwonen om zijn zinnen te verzetten.
De afstand tussen dader en slachtoffer wordt dermate groot dat wij het op den duur niet meer in de mot hebben dat de twee onherroepelijk zijn samengevallen.
(J.B., 16 april 2024)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 8: De ballade van Arie Hop of de consumptie van het eigen lijf
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 8: De ballade van Arie Hop of de consumptie van het eigen lijf
Met dit luchtige gedicht over een nagelbijter die zichzelf opat, zo vaak uit volle borst gezongen in middens van wat aangeschoten studenten, waarschuwt John O'Mill, alias Johan van der Meulen (1915-2005), de toehoorder zich niet te laten verleiden tot de consumptie van het eigen lijf: “wordt nooit uw eigen kannibaal!”, zo luidt in het slotvers de moraal van het verhaal.
Onder die vrolijkheid wordt al dan niet gewild gewezen op het gevaar van dit tijdperk van het consumentisme dat niet alleen alle dingen maar tevens alle mensen tot hun marktwaarde herleidt nadat zij eerst gedepersonaliseerd werden of tot dingen teruggebracht. Dat gebeurde meer bepaald onder de invloed van een kapitalistische economie die verwant is met het microreductionisme en met de mening dat alles, incluis het leven en de geest, is opgebouwd uit elementen en derhalve principieel fabriceerbaar en reproduceerbaar of dus goedkoop - een visie voortspruitend uit het zich godgelijk wanen van mensen die de toon willen aangeven in de wetenschappelijke wereld maar die paradoxaal genoeg aldus het leven (en de geest) beschouwen als principieel niet wezenlijk onderscheiden van de (dode) stof en daaruit voortgekomen.
Bovendien verleidt de opkomst van de computer nu menigeen tot het propageren van een heruitgave of een 'updating' van l' homme machine van de achttiende-eeuwse arts-filosoof Julien Offray de La Mettrie: de opvatting dat de mens niet wezenlijk verschilt van een machine.
Het is niet alleen zo dat de mens nu dikwijls wordt gezien als slechts een machine, een robot of een computer maar bovendien wordt de computer door sommigen beschouwd als een potentiële Übermensch, een 'wezen' dat op termijn de mens aan zich zal onderwerpen. Het Türingcriterium dat zegt dat een robot als een mens moet worden beschouwd van zodra die er in de communicatie niet langer op betrapt kan worden geen mens te zijn, wordt verdedigd door wie het verschijnsel van het zelfbewustzijn categoriseren als een kostelijke illusie. Maar die opvatting is oneigenlijk omdat ze abstractie maakt van het niet langer herleidbare wezen van het (zelf)bewustzijn.
Schaakcomputers kunnen menselijke schakers pas verslaan omdat zij door meesterschakers (in samenwerking met informatici) ontworpen werden en er kan nooit meer uit komen dan erin gestopt werd, ook al is het mogelijk om er bijvoorbeeld leerprocessen in te stoppen. Een computer, hoe gesofisticeerd ook, is en blijft een werktuig in handen van mensen en niet het menselijke zelfbewustzijn is een illusie maar wel de aanwezigheid van bewustzijn in de robot.
Paradoxaal genoeg gaat de zelfvergoddelijking van de mens nu eenmaal onvermijdelijk hand in hand met zijn zelfverstoffelijking omdat het meesterschap dat hij nastreeft en het statuut van schepper, van hem eist dat hij samen met al het andere dat hij wil beheersen, ook zelf beheersbaar is.
Dictators streven naar de uitschakeling van het unieke dat het menselijke is om alleen nog allemaal dezelfde robots of soldaten over te kunnen houden die dan inzetbaar zijn, zowel in economieën als in oorlogen, alsook vervangbaar en dus zonder intrinsieke waarde.
De mens wordt abusievelijk herleid tot zijn soort die beantwoordt aan een vast genenpatroon en de soort als zodanig lijdt geen verlies als een aantal exemplaren verloren gaan. Het liquideren van bejaarden is in die optiek al helemaal geen misdaad meer te noemen en wie van die optiek hun overtuiging hebben gemaakt, geloven dat zij enkel nog alle anderen over de streep te trekken hebben. Hun waan zorgt ervoor dat zij zich evenmin van kwaad bewust zijn als de executeuren van het volksgezondheidsplan van de nazi's van destijds wiens overtuigingen en plichtbewustzijn uitmondden in de holocaust.
De combinatie van de micro-reducionistische kijk op het leven en op de mens en de invloed van een kapitalistische consumentistische economie zorgt er ongetwijfeld voor dat de mensen kunnen beschouwd worden als wezenlijk niet onderscheiden van de dingen: enerzijds zouden mensen tot stof te herleiden zijn waaruit zij dan anderzijds principieel reproduceerbaar zouden zijn of dus niet langer wezenlijk uniek en dus even vervangbaar als massaproducten.
Het zelfbeeld van de mens heeft van de genoemde ideologische en economische invloeden te lijden omdat zelfbeeld samenhangt met geluk terwijl geluk een zaak is van sociale vergelijking: de mens spiegelt zich aan voorbeelden uit de wereld van de media en de reclame, voorbeelden die tentoon staan in associatie met symbolen van welstand en geluk.
Mede onder de invloed van het veelvuldige gebruik van technologie in onder meer de medische zorg, gaat de mens zich ook steeds vaker spiegelen aan de machine en hij kijkt daar ook hoe langer hoe meer naar op. Het gebruik van implantaten werkt de verwarring van het levende lichaam met de levenloze machine nog meer in de hand. Zoals een versleten auto onbetrouwbaar wordt en daarom moet worden vervangen, zo gaat de mens ook redeneren over het eigen lichaam, waarbij hij over het hoofd ziet dat zijn lichaam niet een bezit van hem is maar dat hij ermee samenvalt. Ten onrechte ervaart hij steeds vaker zijn leven als een te consumeren product waarvan hij afstand kan doen eenmaal het is opgebruikt en daarvan getuigen misleidende uitdrukkingen zoals “uit het leven stappen”. Er schiet immers niemand over om uit het leven te stappen waar het om het eigen leven gaat en vreemd genoeg gaat de genoemde uitdrukking terug op de opvatting dat men van zijn lichaam de eigenaar is en dat men er de beschikking over heeft alsof men er helemaal buiten stond zoals de eigenaar van een auto, een computer of ongeacht welk ander werktuig. Euthanasie wordt makkelijker ingelepeld in de mate dat de genoemde verwarringen worden gepromoot. Het leven laat zich verleiden tot de dood onder de invloed van een grove doch algemeen geaccepteerde leugen.
(J.B., 16 april 2024)
15-04-2024
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 7: Massa-suïcide
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 7: Massa-suïcide
“Is een wereld zonder 'mongooltjes' dan geen betere wereld?” Het is de welbekende oratorische vraag van een moraalfilosoof van destijds, een van de zich progressief achtende wegbereiders van de legalisering van euthanasie in België, Etienne Vermeersch. Zijn uitspraak over mensen met het syndroom van Down, die nogal wat kritiek oogstte, staat niet alleen want niet alleen de 'mongooltjes' wenste de professor weg: hij trad ook nog natuurminnaar sir David Attenborough bij in diens mening over de oplossing van de hongersnood,1 toen hij na de rampzalige aardbeving in Haïti op 12 januari 2010 die zowat vijftigduizend mensenlevens kostte, pleitte voor het steriliseren van de armen en wel als volgt: “We hebben veel geld opgehaald om te helpen. Maar eigenlijk hadden we beter gezegd dat elke vrouw die zich laat steriliseren 100 of 200 dollar krijgt.”2
Deze malthusianisten, zoals men de volgelingen noemt van Thomas Malthus (1766-1834), de man die vreesde dat de wereld (nog tijdens zijn eigen leven) zou ten onder gaan aan overbevolking en die daarom pleitte voor de afschaffing van de armenhulp,3 doelen uiteraard op het uitroeien van de honger, van het mongolisme en van nog andere tekorten, zoals ook Adolf Hitler met zijn euthanasie- en eugeneticaprogramma's doelde op de uitroeiing van (aan bepaalde categorieën van mensen toegeschreven) gebreken. Hitler ging onmiddellijk over tot de liquidatie op industriële schaal van alle mensen die in zijn ogen van de geviseerde gebreken de dragers waren maar dat doen ook de genoemde geleerden van deze tijd waar zij overgaan tot het weigeren van voedselhulp aan mensen met honger en tot het aan hen ontzeggen van het recht op kinderen. Die maatregelen zijn bovendien én wetenschappelijk én ethisch verwerpelijk omdat de al dan niet vermeende overbevolking waarin zij de oorzaak van die plagen zien, in de eerste plaats een zaak is van ecologische voetafdruk: de ecologische voetafdruk van de armen is sowieso aanzienlijk kleiner dan die van de rijken, aan wiens recht op kinderen helemaal niet wordt geraakt (nota bene omdat zij niet arm zijn en derhalve niet zo vatbaar voor lafhartige chantage waaraan de armen feitelijk ten prooi zijn). Een veel aannemelijkere maatregel zou kunnen bestaan in een drastische inperking van consumptie en afvalproductie die voor de kwalen toegeschreven aan de zogenaamde overbevolking verantwoordelijk zijn. We gaan het hier niet hebben over het schromelijke gebrek aan inzicht dat bewindslieden doet beslissen om de natuur een handje te helpen waar zij geloven dat economische argumenten van tel kunnen zijn om ervoor te kiezen zieken laten sterven in plaats van ziekten te genezen of dus door hoogopgeleide artsen simpelweg door beulen te vervangen.
Bovendien zijn armen, gehandicapten en nog andere categorieën van mensen helemaal niet weg te werken, in het bijzonder waar zij producten zijn van het immer onsterfelijke blinde noodlot: gezonde mensen worden nu eenmaal gebrekkig ingevolge onder meer geweld, ongevallen en ouderdom en waar jacht gemaakt wordt op hun gebreken, voelen zij zichzelf ook geviseerd en ongewenst. Op dit punt valt principieel zelfs niemand uit de boot van minachting en schande en zeker niet waar men, zoals heden het geval is, de hoogbejaarden in het vizier neemt en men over hen spreekt als over mensen zonder nut, lastposten voor anderen én voor zichzelf, mensen die niets goeds meer te verwachten hebben en wiens 'lijden' “niet nodeloos gerekt moet worden”: bejaarden zijn geen aparte categorie van mensen; als wij geluk hebben, worden wij allemaal oud en de veroordeling van de oude dag spreekt onze drang naar eeuwig leven tegen.
Geen armen meer en geen mongooltjes, geen homo's en ook geen gehandicapten, geen vreemdelingen, geen te korte of te lange benen, geen onverstandige mensen meer en ook geen waanzinnigen, geen oudjes meer en zelfs geen stervenden: deze liedjes over een paradijs van menselijke makelij klinken weliswaar welluidend in de oren van velen maar zij zijn de verschrikkelijke kinderen van de droom van volmaaktheid, die gedroomd wordt door een 'elite' van op vlak van moreel bewustzijn minder begaafde lieden: misschien kunnen die het helemaal niet helpen maar zij kunnen wel bijzonder gevaarlijk en moorddadig worden op het ogenblik dat zij gaan beschikken over geld en macht, zoals de geschiedenis laat zien.
Edoch, het punt is verder dat het die lieden niet alleen ontbreekt aan ethisch bewustzijn: omdat ook kennis en wetenschap in wezen een zaak zijn van recht, daar de wetenschappelijke waarheid deze is die eeuwig voor het tribunaal verschijnen moet, ontbreekt het hen tevens aan inzicht en verstand, en dat is nog een heel ander paar mouwen.
(J.B., 15 april 2024)
1De volledige paragraaf luidt als volgt: “Ik zou een belangrijk deel van de ontwikkelingssamenwerking laten uitdelen in premies aan vrouwen die zich laten steriliseren. Neem nu de aardbeving in Haïti. We hebben veel geld opgehaald om te helpen. Maar eigenlijk hadden we beter gezegd dat elke vrouw die zich laat steriliseren 100 of 200 dollar krijgt.” https://www.dailymail.co.uk/news/article-2424129/Sir-David-Attenborough-Sending-food-Africa-solve-famine-barmy.html
2https://www.foodlog.nl/artikel/vlaamse-ethicus-vermeersch-steriliseer-arme-vrouwen/ Hoofdredacteur (van Foodlog) Dick Veerman:“Op de vraag van de interviewer van Knack of het opleggen van geboortebeperking aan arme vrouwen niet onethisch is, antwoordt Vermeersch dat geld in ruil voor sterilisatie de hongerproblemen in Afrika kan verzachten terwijl de Afrikanen 'blijkbaar nog niet begrepen hebben' dat hun voedselgebrek minder nijpend zou zijn als ze maar van kinderen af zouden zien.” (Ib.)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 6: De droom van volmaaktheid
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 6: De droom van volmaaktheid
Nietzsche was een filosoof, geen moralist en hij liet zich derhalve niet uit over de kwestie van goed en kwaad, hij probeerde alleen de oorsprong te verklaren van de moraal die mensen aanhangen. Als Hitler Nietzsche als zijn held beschouwde, deed hij dat vanuit de onbeholpenheid van de idolatrie die men meestal bij pubers aantreft als zij hun idool nabootsen omdat ze hem bewonderen en tegelijk benijden want de twee zijn nauwer verwant dan wij willen toegeven. Hitler bouwde zijn 'arendsnest' (cynisch genoeg vandaag een toeristische trekpleister1) en achtte zichzelf dan de Nietzsche van het gedicht 'Aus hohen Bergen' waar 'vriend Zarathustra' hem vereert met een bezoek.2
Zarathustra of Zoroaster was een Iraanse profeet die leefde meer dan drie millennia geleden en die op grond van een visioen van de oppergod (Ahura Mazda) predikte dat de zin van het menselijk bestaan ligt in het voeren van de strijd tegen het kwaad (Ahriman) en hij is daarin vrij en derhalve verantwoordelijk.3 In Nietzsches Also sprach Zarathustra (tevens de titel van een symfonisch gedicht uit 1896 van Richard Strauss) keert Zarathustra terug die de Übermensch predikt die hij als volgt typeert: “De Übermensch staat tot de mens als deze tot de aap.”4 en “De mens is een koord gespannen tussen de Übermensch en het dier.”5
De Übermensch staat op zichzelf en overtreft als zodanig de kuddemens maar hij is tevens de 'godmens'. Nietzsche schildert hem af als een nar die vanuit een heldhaftige extase zijn leven schenkt. “En dit is de grote middag: als de mens staat op het midden van zijn baan tussen dier en Uebermensch en als hij zijn weg ten avond viert als hoogste hoop; want het is de weg tot een nieuwe morgen. Dan zal de ondergaande zelf zich zegenen, dat hij overgaande is en de zon van zijn inzicht zal hem in de noen staan. “Dood zijn alle goden: nu willen wij, dat de Uebermensch leve” – dit zij eenmaal in de hoogste noen onze laatste wil! - Aldus sprak Zarathustra.”6De zin uit Nietzsches boek van 1883 verwijst naar de slotverzen uit het lied Mut in Die Winterreise (vaak omschreven als een zoektocht van de eenzame mens naar zichzelf) van Wilhelm Müller (1794-1824) (die een bewonderaar was van Lord Byron met zijn Don Juan (1819-1824))en op toon gezet in de beroemde liedcyclus Winterreise van Franz Schubert (1797-1828): “Will kein Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter.”7
Met Friedrich Nietzsche, Wilhelm Müller, Lord Byron, Franz Schubert en Richard Strauss bevindt men zich nota bene in het tijdperk van de romantiek dat gekenmerkt wordt door subjectivisme, emotie en verbeelding, in Wikipedia kernachtig omschreven als volgt: “De naam romantiek is ontleend aan de middeleeuwse romances - verhalen waarin feilbare mensen de droom van volmaaktheid najagen.”8
In de uitwassen van de romantiek vindt men derhalve het najagen van het onmogelijke, de hubris of de overmoed, uitmondend in de zelfvergoddelijking, de grootheidswaan, de brutaliteit en de onbeschaamdheid. Ziedaar de megalomanie van niet alleen de overtijdse puber maar tevens de overjaarse romantieker Adolf Hitler, die niet de Nietzscheaanse held is die de massa overstijgt maar wel de verpersoonlijking van het onverstand van de kuddegeest. Het is die verwaandheid, die zelfoverschatting, die brutaliteit en die onbeschaamdheid die men nu terugvindt in de massa en in de politiek van vandaag die de wil van de massa vertegenwoordigt. De huidige volksgezondheidspolitiek is in het spoor van Hitlers 'zuiveringsoperaties' niets minder dan gemene massa-executie.
2Cf.: F. W. Nietzsche, Jenseits von Gut und Böse:Was ist Vornehm: Aus hohen Bergen (Nachgesang).
3Het heilig boek van het zoroastrisme is de Avesta. De profeet werd in Afghanistan vermoord. De leer telt nog honderdvijftigduizend volgelingen in Iran en India.
6Friedrich Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra. Een boek voor allen en voor niemand. Wereldbibliotheek Amsterdam 2021 (39ste druk) in een vertaling van dr. P. Endt en H. Marsman, pag. 73.
7De oorspronkelijke tekst van het gedicht Mut luidt als volgt“Fliegt der Schnee mir in's Gesicht,/Schüttl' ich ihn herunter./Wenn mein Herz im Busen spricht,/Sing' ich hell und munter.//Höre nicht, was es mir sagt,/Habe keine Ohren./Fühle nicht, was es mir klagt,/Klagen ist für Toren.//Lustig in die Welt hinein/Gegen Wind und Wetter!/Will kein Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter.”
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 5-
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 5
(tekening: J.B.)
Jenseits von Gut und Böse. Vorspiel einer Philosophie der Zukunft uit 1886 en Zur Genealogie der Moral uit 1887zijn een belangrijke kritiek van de Duitse filosoof Friedrich Wilhelm Nietzsche op de Joods-christelijke moraal waarin wordt aangetoond hoe morele begrippen door toeval en ook geleidelijk werden gevormd en hoe aldus de oorsprong van het 'redelijke' alles behalve redelijk is. Nietzsche onderscheidt de herenmoraal met als centrale waarden adeldom en trots en dus overheersing en onderdrukking en de reactie daarop, vooral in het jodendom en het christendom, namelijk de slavenmoraal die de gehoorzaamheid predikt met het oog op overleven.
De gehoorzaamheidsmoraal frustreert en kweekt haat- en wraakgevoelens die resulteren in de wreedheid en de sluwheid van vooral de priesters van deze religies: zij zijn meesters geworden die met de slavenmoraal waarin zij zelf helemaal niet geloven, wraak nemen en het volk onder de knoet houden.
Het is nu deze slavenmoraal waardoor het volk is gaan geloven dat het leeft om in gehoorzaamheid en nederigheid zijn meesters te dienen, welke er voor zorgt dat het succes van het massa-euthanasieprogramma, dat wordt voorgesteld als een zaak van volksgezondheid, verzekerd is. Het kost de heersende klasse met andere woorden niet zoveel moeite om het volk daarvan te overtuigen dat een leven dat niet langer nuttig is, een leven is dat “nodeloos gerekt wordt”, zoals zij dat nu ook letterlijk en geheel schaamtevrij in de Poe-eske 'verborgenheid van de openbaarheid'1 uitdrukken.
Uiteraard blijven mensen zich er wel van bewust dat, zoals de term 'euthanasie' het zelf zegt, het als 'goed' voorgestelde levenseinde waartoe zij gedreven worden, de grootst denkbare gruwel verkapt, welke de dood tenslotte voor alle levenden is. Edoch, net zoals de gefrustreerde priesters die zich in rancune wreken door het volk te onderdrukken, worden nu ook de jongere generaties daartoe verleid waar zij het in de mot krijgen dat de ouderen naar de slachtbank worden geleid en zij gaan prompt meewerken aan de druk die de heersende klasse op de oudjes uitoefent om met hun eigen veroordeling in te stemmen.
In de absurde waan dat zij zelf nooit oud zullen worden, bezwijken de jongere generaties nu ook nog voor een andere druk: zij gaan (uiteraard voor een zeer korte termijn) prompt de kant kiezen van hun overheersers en zij zetten zich op laffe wijze tegen de ouderen af; zij sussen het eigen geweten met allerlei argumenten die de senioren nog dat extra duwtje geven dat hen volkomen weerloos maakt tegen een lot dat voor hen werd geregeld en waarvan zij zich al te laat de ernst realiseren, zoals menigeen doet wanneer hij ontdekt met een of ander door hem ondertekend contract bij den bok gezet te zijn.
Wij weten allen tot welk een altruïsme ouders in staat zijn en ook hier verschonen zij, alle wreedheid ten spijt, sowieso voor zichzelf wat hun kinderen aldus met hen uitspoken. Dat zij zodoende de massa-executie van de heersende klasse (“Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen”2) in de kaart spelen, ligt dan al ver buiten hun vizier. De overheersers hebben het over het recht van ouderen om te sterven als zij dat willen, maar hier is allang geen sprake meer van wil en in geen geval van gerechtigheid, zodat een mensdom dat dit toelaat en promoot, niets anders is dan een heuse roversbende, zoals anderhalf millennium geleden reeds Augustinus van Hippo heeft opgemerkt: “Remota iustitia quid sunt regna nisi magna latrocinia” (“Zonder gerechtigheid, wat zijn naties anders dan grote roversbenden?”)3
(J.B., 14 april 2024)
1In De gestolen brief beschrijft E.A. Poe hoe de beste plaats om iets onvindbaar te maken, het volle daglicht is, waar het verborgene immers geen argwaan wekt.
2John Heartfield maakte onder deze titel een collage waarop te zien is hoe een bloedhond met medailles en met hoge hoed over de lijken op een slagveld wandelt.
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 4
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 4
Macht is meetbaar als het vermogen om anderen te doen liegen en meer macht als het vermogen om anderen te doen moorden maar de hoogste macht manifesteert zich waar men mensen zichzelf kan doen ombrengen. Dat is het geval met de installatie in het volksgezondheidsbeleid van een heus euthanasieprogramma: mensen worden massaal omgebracht onder het voorwendsel dat men hen helpt om zichzelf om te brengen en zij willen zichzelf ombrengen om een einde te maken aan een zogenaamd zinloos voortbestaan: “Men moet het leven niet nodeloos rekken”, zo zeggen het de 'vooraanstaanden' in samenspraak met hun 'experten'.
Het betreft daarbij niet toevallig de categorie van mensen die economisch niet langer rendabel zijn en het punt is nu precies dat het leed van deze mensen wordt veroorzaakt door het besef niet langer nuttig te zijn, terwijl de kapitalistische moraal zin vereenzelvigt met nut - althans voor de zogenaamde 'werkmensen'. De gang van zaken is derhalve de volgende.
Eerst wordt aan de (werk)mensen geleerd dat de zin van hun leven bestaat in hun nut en zij worden daarvan ook overtuigd middels sanctionering, die een vorm van africhting is: wie werken, ontvangen loon en wie niet werken, moeten loon derven en zij zullen lijden. Wanneer deze brave mensen zich niet langer nuttig kunnen maken, ervaren zij derhalve geen zin meer en nog meer dan dat: zij voelen zich tot last en dat is als het ware een 'negatief nut'. De ervaring van zinloosheid doet hen uiteraard lijden en dat lijden kan vanzelfsprekend alleen nog beëindigd worden door het beëindigen van hun leven zelf.
Uiteraard is een wereld waarin een zekere klasse van mensen pas zin ervaren als zij (economisch) nuttig zijn, een wereld waarin die mensen geen doel op zich zijn: het gaat dus om die mensen die niet voor zichzelf leven en die geloven dat zij, eenmaal nutteloos geworden, alleen nog anderen tot last kunnen zijn. Het is hen zo aangeleerd en zij weten niet dat dit niet de moraal is van iedereen: zij hebben geen weet van andere klassen van mensen, namelijk mensen die het normaal vinden dat zij anderen in hun dienst hebben en die er zelf niet aan denken om anderen van dienst te zijn.
Onderzoek toont aan dat zwarten door de eeuwen heen danig geïndoctrineerd zijn dat hun kinderen de vraag wie van beide de besten zijn, de blanken of de zwarten, spontaan beantwoorden in hun eigen nadeel. Zij beseffen niet dat zij evenwaardig zijn aan de blanken en dat hun minderwaardigheid hun aangepraat is, of beter: aangedaan, meer bepaald middels verdrukking en slavernij. Op dezelfde manier beseffen werkmensen niet dat zij behalve van nut voor anderen, ook nog zelf mens zijn zonder die anderen, die er niet aan denken om op hun beurt hen van dienst te zijn.
Werkmensen beseffen nauwelijks dat leven meer is dan alleen maar werken en dat eenmaal zij met werken hebben opgehouden, zij best nog verder kunnen leven zonder zich daarbij schuldig te moeten voelen. Maar voor dat schuldgevoel zorgt uiteraard de wet der gewoonte. Ondanks het feit dat zij levenslang bijgedragen hebben tot de opbouw van het pensioen en dat zij derhalve helemaal geen schuldgevoelens hoeven te koesteren, blijkt de nuttigheidsmoraal zo diep in hun ziel geworteld dat zij er weliswaar niet zelf gaan om vragen om hun leven te beëindigen maar dat zij het er dan toch mee eens kunnen worden wanneer over hen geoordeeld wordt dat ze eigenlijk al lang genoeg geleefd hebben, dat het voor iedereen zo wel niet is, en dat zij anderen tenslotte alleen nog maar tot last zijn.
Het pensioen wordt weliswaar betaald door een staatskas maar de rusthuizen waarin de ouderlingen worden opgesloten, hangen steeds meer af van de plaatselijke OCMW en zoals iedereen weet, zitten deze commissies in de rode cijfers en zo gaan de gemeenten er stilaan toe neigen om de naaste familie van de ouderlingen aan te spreken met betrekking tot de kosten van het levensonderhoud van hun ouders en grootouders. De reactie van een steeds egoïstischer wordende bevolking laat zich raden en het hele gedoe zal resulteren in de uitvinding en het goedpraten van allerlei voorwendsels om de levensbeëindiging van de senioren te kunnen faciliteren. Dat alles is vandaag reeds volop aan de gang en het blijkt niet eens zo moeilijk, in de eerste plaats omdat de klasse van mensen waar het om gaat, ervan overtuigd zijn dat zij hun leven danken aan hun nut.
(J.B., 13 april 2024)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 3
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 3
“Als u dat juist eens zou willen ondertekenen...”: we kennen het voorstel dat gepaard gaat met het onder onze neus geschoven krijgen van papier én pen en een wijsvinger maakt het ons heel makkelijk: “Hier, in dit vakje, prachtig, dankuwel...”, waarna een zucht van verlichting vanwege de - ik schreef bijna: 'de aanrander'. Want, inderdaad, soms vele jaren later krijgt men ter gelegenheid van een of andere als onrecht ervaren beslissing in de rechtbank hetzelfde papier onder de neus geschoven met als tegenwerping op uw teken van onthutsing het commentaar: “Is dit niet uw handtekening?” En kom dan maar aandraven met de uitleg dat u dit in vertrouwen hebt gedaan omdat u dacht... ja, wat dacht u? Want iemand die u iets laat ondertekenen, is iemand die u iets laat zeggen dat hij eigenlijk zelf gezegd heeft; hij wil iets van u en hij dringt u zijn wil op door u te laten verklaren dat u het bent die dit wilt. Hij projecteert zijn wil op u en hij doet dat wel heel nauwgezet, het welbekende Latijnse gezegde indachtig: “Verba volent, scripta manent.” Hij probeert zelfs te verhinderen dat u gaat lezen wat er staat op het papier waarvan hij wil dat u het ondertekent; hij laat u heel goed voelen dat u hem pleziert wanneer u hem een signaal geeft van uw blind vertrouwen door onmiddellijk te tekenen zonder acht te slaan op wat er staat. Pas na het afscheid met de verraderlijke handdruk die immers een variant is op de judaskus, begint het met mondjesmaat tot u door te dringen dat u het eigenlijk aan zichzelf verplicht was om het papier in kwestie eerst te lezen of, wanneer u dat alsnog deed, om vragen te stellen over de passages die u niet direct begreep of waarvan u de gevolgen op dat onmiddellijk weggewaaide ogenblik onmogelijk kon overzien. Maar dat deed u niet en nu moet u verder met een onzekerheid die zich op een door het lot bepaalde dag verduidelijkend zal vertalen als het onmiskenbaar afstand gedaan hebben van een recht en tevens van een meestal aanzienlijke som geld.
De dader doet het welbewust maar omdat hij het schuldgevoel dat misdaad meebrengt uit zijn ziel wil bannen, zorgt hij ervoor dat hij zich zo weinig mogelijk bewust wordt van wat hij deed: hij verdringt zijn daad, duwt hem als het ware kopje onder, dat wil zeggen richting onderbewustzijn, in de hoop dat hij nooit meer boven komt drijven. Waar er een papier mee gemoeid is en een handtekening, moet alles vanzelfsprekend in het bewustzijn komen en weet men heel goed wat men bekokstooft als men iemand doet 'tekenen' maar dan zorgt men er wel voor dat de tijdsduur tussen het maken van de schriftelijke overeenkomst en het uit de mouw komen van de aap, groot genoeg is om het schuldgevoel te kunnen verdoezelen middels de vergetelheid, u kent dat wel: de tand des tijds en ach, het is al zo lang geleden, zegt men dan: het is begot verjaard en wat zat daar nu precies achter, zegt u? Het is toch uw naam die hier onder staat? Dan is het uw eigenste verklaring! U zegt dat ik dit heb verklaard? Waarom staat uw naam er dan onder en niet de mijne? Ik heb u bedrogen, zegt u? Maar u kunt toch lezen, mijn beste meneer? U hebt getekend zonder het te lezen, zegt u? Tja, dat is op zijn zachtst gezegd heel vreemd, meneer: ik raad u aan eens een hersendokter te raadplegen...
Louter juridisch gezien heeft de 'aanrander', zoals we hem hadden willen noemen, gelijk en als de zaak voor een rechter verschijnt, zal hij dat gelijk wellicht ook krijgen: er is niets onredelijk aan de eis om een som geld te innen als de tegenpartij een schuldbewijs ondertekend heeft. Alleen is het zo dat het leven zich niet voltrekt middels juridische, logische of redelijke afspraken maar veeleer in een sfeer van zaken zoals trouw, ontrouw en verleiding waarbij het slachtoffer van de verleider vaak iemand is die best verleid wil worden, bijvoorbeeld omdat hij in het gevlei wil komen van degene die hem een peer poogt te stoven. “Als u dat juist eens wil 'tekenen'?” En men wil die vriendelijke vraag niet abrupt beantwoorden met een weigering omdat men de ander niet wil beledigen door hem verdacht te maken, men vertrouwt hem gewoon en via die weg krijgt men op een keer het onvriendelijke bezoek van de deurwaarder die uw meubels op de stoep plaatst waar ze dan openbaar worden verkocht, zodat de mensen zeggen: “Wat heeft die uitgespookt?”, waarna zij u gaan mijden als de pest. En u telt niet meer mee, zo simpel is dat, waarde heer.
Dit alles om maar te zeggen dat de regelingen die getroffen worden om een mens - en in dit geval een hele menigte - iets te ontnemen - en in dit geval is de buit het leven van de betrokkenen - weliswaar juridisch gezien correct verlopen maar in feite producten zijn van de kunst van het liegen, die bedrogenen achterlaten en dat zijn in het onderhavige geval niets anders dan een enorme massa lijken. Of hebben wij dan ergens iets over het hoofd gezien?
(J.B., 13 april 2024)
12-04-2024
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 2
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 2
Drie punten.
Punt één. George Orwell heeft ons met zijn dystopische roman 1984 geleerd dat men macht heeft over iemand als men iemand kan doen liegen: macht is het vermogen om iemand te doen belijden dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie - wat in feite betekent dat macht het vermogen is om iemand te verbieden om de waarheid te spreken.
Er zijn voorbeelden bij de vleet van wat dat concreet inhoudt en de meest bekende dateren uit een nog niet zo ver verleden, met name uit de hoogdagen van de katholieke kerk die geduurd hebben tot in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw, een tijdperk waarvan zowat de helft van de huidige Belgen nog getuige zijn geweest - alleen de generatie van de hoogbejaarden heeft nog de hellepreken gekend, de aflaten en het 'belezen' van de zieken. Het machtsinstrument dat de kerk is, was in staat (maar dat komt gebeurlijk terug) om mensen dingen te doen belijden die kant noch wal raken, meer bepaald in de geloofsbelijdenis. Met zijn gezond verstand is principieel elke mens in staat om ook klaar en duidelijk in te zien dat de beleden geloofsartikelen helemaal niet waar kùnnen zijn, bijvoorbeeld omdat zij vloeken met de wetten van de natuur. Niettemin haalde destijds niemand die bij zijn hoofd was het in zijn hoofd om de inhoud van de religie in twijfel te trekken: de paus was (en is nog steeds) de zelfverklaarde plaatsvervanger van god op aarde en wat met pauselijk gezag verkondigd werd, was de waarheid; wat de traditie leerde, moest gevolgd worden; aan hetgeen in de bijbel stond, kon niet getornd worden.
Punt twee. Men heeft macht als men mensen kan doen liegen maar nog meer macht heeft men als men mensen er kan toe brengen om anderen te vermoorden.
Dat is trouwens wat dictators, maffioso en nog andere bandieten doen wanneer zij vertrouwelingen willen rekruteren: moordenaars maken promotie want moord is de ultieme test van trouw en van gehoorzaamheid die overigens tot in de tijd van Abraham moest worden afgelegd door alle gelovige vaders en wel op goddelijk bevel: Jahweh eiste het leven op van elke eerstgeboren zoon die dus door zijn vader geslacht moest worden en op een brandaltaar geofferd.
Punt drie. Men heeft iemand in zijn macht als men hem kan doen liegen, nog meer macht heeft men als men iemand kan doen moorden maar ongeëvenaard veel macht heeft men als men iemand zichzelf om het leven kan doen brengen.
Men zou niet verwachten dat dit ook echt mogelijk is maar dit is bijvoorbeeld het geval telkenmale iemand dood gepest wordt en onderzoek toont aan dat deze vorm van machtswellust veel vaker voorkomt dan wij bereid zijn te geloven. Het leeuwendeel van de zelfmoorden moeten, zoals onderzoek steeds overtuigender aantoont, in die context worden verklaard.
Om nu iemand zo ver te brengen dat hij zichzelf van het leven beneemt, moet men uiteraard eerst die ander kunnen laten geloven dat hij dat zelf ook wil. Zoals bijvoorbeeld ook de machtsinstelling van de kerk de ander moet kunnen laten belijden dat hij gelooft dat elk kind geboren wordt als een kind van de duivel. Of zoals men de frontsoldaat moet kunnen laten geloven dat degene die hij moet vermoorden, 'de vijand' is. Het toppunt van macht manifesteert zich waar men een grote menigte daarvan kan overtuigen dat het voor hen beter is dat zij dood zijn en begraven, zodat zij overgaan tot het ombrengen van zichzelf. (Trouwens ook het beliegen van zichzelf is in dezer van de partij om redenen die hierna duidelijk moeten worden.) De hele tactiek geschiedt middels projectie en wel als volgt.
In twee woorden gaat het hierom dat (overeenkomstig de wet dat de mens een wolf is voor zijn medemens) een zekere categorie van mensen door een andere groep verwenst wordt: de laatst genoemden willen de eerstgenoemden ombrengen. Maar de wet verbiedt en bestraft moord en opdat het snode plan zich zou kunnen voltrekken, dient een activiteit in het leven geroepen te worden die allerminst als moord bestempeld kan worden (en die er nog het liefst als hulp uitziet) maar die niettemin resulteert in de dood van de geviseerden.
Wat bedoeld wordt, is een voorwendsel waarachter zich de ware toedracht van de handelingen in kwestie verbergt. Het is de tactiek die wordt beoefend door elke commerçant en die vereist wordt door de huidige economie op straffe van het faillissement van de betrokken commerce.
Met de opkomst van de aanbidding van het gouden kalf, werd dat huzarenstukje gerealiseerd door een bezittende klasse, een elite, die het geld invoerde en het dan verdeelde onder de eigen klasse terwijl de lagere klasse ermee gechanteerd werd van zodra alles tot koopwaar werd gemaakt. Mensen van de lagere klasse werden in de waan gebracht dat het geldwezen de orde en de rechtvaardigheid zou dienen maar in feite werden zij middels de geldhandel (als mens) uitgeschakeld of herleid tot slaven.
Sociale hervormingen hebben die methode in zekere zin gefnuikt zodat nu en dan oorlogen nodig waren om het doel te bereiken dat voordien met de economie werd beoogd. Nu de verdere emancipatie van het volk ervoor gezorgd heeft dat ook de bereidheid van de mensen om aan een front elkaar te gaan ombrengen, flink geslonken is, wordt uitgekeken naar weer andere methoden waarmee massa's gedecimeerd kunnen worden zonder dat ook maar iemand (behalve de elite die het plan voltrekt) in de gaten kan krijgen wat er aan de hand is en beschuldigd zou kunnen worden van genocide.
De geschiedenis toont ons ook tal van voorbeelden van die verkapte moorddadige activiteiten en de meest voor de hand liggende en ook de bekendste (maar zeker niet de enige gebeurtenissen van die soort) zijn de holocaust onder de nazi's in de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Duitsland en in de door de nazi's ingelijfde gebieden in de rest van Europa alsook de zich door de jaren heen en door een gesofisticeerde omerta beschermde, zich alom voltrekkende massamoord op ongeboren kinderen.
De moord op zes miljoen joden kon zich voltrekken nadat het volk als zodanig werd ontmenselijkt en gedemoniseerd want zoals vaker gebeurt, wordt moord maar ook massamoord voorafgegaan door karaktermoord. De praktijk van abortus provocatus wordt verantwoord op grond van precies dezelfde argumentatie: ongeborenen zijn nog geen mensen want pas het burgerschap introduceert het mens-zijn dat immers een politieke constructie is, althans voor wie niet in een god geloven. Derhalve hebben ongeborenen geen rechten, zoals Europese rechters oordelen.
Zwakkelingen worden uiteraard ook zonder een holocaust vermalen onder de pletwals van de kapitalistische economie, de pikorde en allerlei vormen van sociale druk maar bij tijden moet een tandje worden bijgestoken en vinden letterlijk ongeziene genociden plaats.
Het recht op abortus kan zich handhaven middels de gruwel van het recht van de sterkste, dat gelijk is aan de wetteloosheid: het recht van ongeboren kinderen, op welke manier zij ook verwekt zijn en ongeacht door wie zij al dan niet gewenst worden, komt in de hele discussie niet aan bod terwijl het gaat om een massa van onschuldige slachtoffers die met de hele politieke heisa rond de manier waarop zij in de wereld zijn beland, helemaal niets te maken hebben.
De genocide op de joden onder de nazi's werd voorgesteld als een zuivering, een ware 'gezondmaking' van de bevolking of een volksgezondheidsbeleid. Voor het gezond maken van het volk moesten weliswaar onderdelen van de bevolking worden omgebracht maar het doel wettigde de middelen omdat het alternatief, naar men geloofde, de totale ondergang van het volk zou zijn. De ingreep was hard maar noodzakelijk en uiteindelijk ook goed, en wel omdat men geloofde dat zich anders een catastrofe zou voltrekken.
En let hier op het gebruik van de term 'geloof': het geloof dat zich een catastrofe zou voltrekken als men alles liet begaan, werd erin gedramd met een bijzondere ideologie, een heuse rassenleer, waarmee het volk gehersenspoeld werd en feitelijk veroordeeld om in te stemmen met de moordpartijen of om tenminste de andere kant op te kijken waar zij ook maar vermoed konden worden.
Het onderzoek van Abram de Swaan indachtig, herinneren we ons tevens dat in dergelijke precaire omstandigheden mensen zich verdacht maken en zelf bij de slachtoffers dreigen te belanden van zodra zij kritiek uiten op de gang van zaken: de nazipropaganda voltrok zich onder meer in cinemazalen gevuld met medici aan wie de rassenleer verkondigd werd alsook de zogenaamde 'Endlösung' voor het Jodenvraagstuk, terwijl in de zijgangen van de zaal militairen in uniform ijsbeerden met het geweer in de aanslag. Het bleef muisstil en de propagandafilm werd door eenstemmig applaus gevolgd. Onder de geleerden die toekeken en die allen de eed van Hippocrates hadden afgelegd (waarvan de eerste belofte luidt dat men zijn kennis niet zal aanwenden om aan anderen schade toe te brengen) was er niet één die het in zijn hoofd haalde om te protesteren tegen wat een 'voorstel' was tot medewerking aan wat de geschiedenis heeft geboekstaafd als een van de meest gruwelijke massamoordpartijen ooit.
En kijk, het is nog altijd eender.
Projectie werkt in dit geval als volgt: men wil de ander dood (en 'de ander' staat hier voor een massa mensen) en derhalve projecteert men zijn wil op de ander en liegt men zichzelf voor dat het de wil van de ander is om dood te gaan. Als men de ander doodt, kan men zichzelf voorliegen dat men hem alleen maar helpt bij het voltrekken van diens eigen wil.
En hierin schuilt dan ook de interne tegenspraak die van euthanasie een praktijk maakt die in feite onmogelijk is: men kan niemand verplichten om een mens om te brengen en derhalve kan men ook aan niemand het recht toekennen om door een ander gedood te worden. Het recht om gedood te worden bestaat niet zonder de plicht tot moord.
Euthanasie is een gedrocht, een spook, een waandenkbeeld dat zijn bestaan te danken heeft aan het onvermogen van de mensen om te verhinderen dat zich nu en dan mensen bereid tonen om, in een wettelijk kader dat vervolging wegens doodslag uitsluit, anderen om te brengen op hun eigen verzoek.
Waar vandaag onder druk van de economie de vermeende, zwevende wens geuit wordt dat een niet langer rendabele menigte zich bewust zou worden van de verborgen wens om het eigen leven niet langer te rekken en van het recht het te laten beëindigen door naar men dan hoopt voorhanden zijnde beulen, ontwikkelt dit gedrocht zich zowaar zoals een groeiend levend organisme dat, ofschoon het zelf geen recht heeft op bestaan, een enorme mensenmenigte naar het leven staat. Het kaduke voorwendsel dat hier van de partij is, is de bestrijding van leed; het eigenlijke motief is onbestrafte diefstal. Men doet alsof men aan mensen rechten schenkt (het 'recht om niet te lijden') terwijl men hen berooft van het leven en meteen ook van alle rechten (omdat de doden er geen hebben).
(J.B., 11 april 2024)
11-04-2024
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 1
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 1
Reeds de Helleense filosoof Plato die leefde van 427 tot 347 A.X. beschouwde de zintuiglijke wereld als slechts een schaduwbeeld van de ware werkelijkheid, de ideeënwereld, waar wij de toegang toe hebben via de zintuiglijke wereld. Die gedachte duikt ook in vele andere culturen op: in het hindoeïsme alsook in het boeddhisme spreekt men over de zintuiglijke wereld als over het maya, de sluier van de begoocheling, die de waarheid verbergt. De gehele middeleeuwse wijsbegeerte is doordrongen van de idee dat de goddelijke werkelijkheid verborgen blijft maar dat wij er de toegang toe hebben via drie kanalen, met name de natuur, de heilige schrift en de ziel. De hedendaagse wetenschap verschilt hierin niet van deze wijsgerige inzichten, al is zij wel een beetje agressiever: zij gelooft dat de mens in staat is om via experimenten de realiteit te dwingen zijn ware gelaat te tonen; op die manier tracht de wetenschapper de natuur naar zijn hand te zetten of aan zich te onderwerpen, waardoor hij zichzelf eigenlijk een goddelijke status probeert toe te kennen. In feite streeft de mens ook in de theologische en in de filosofische kennis die goddelijke status na omdat kennis sowieso gericht is op het objectiveren en derhalve op het beheersen of het bezitten van de werkelijkheid. Maar dat hij er op die manier meteen buiten valt, wijst op het uiteindelijk oneigenlijke van de kennis maar dat is dan al een heel ander paar mouwen. De boodschap luidt dat wij vanuit ons armzalig leven niet moeten wanhopen omdat hetgeen wij zien, slechts een verpakking van de dingen is: wij moeten leren de verpakking open te maken en er de ware dingen uit te halen zoals men doet met een cadeautje. De taak van de filosofie maar ook die van de wetenschappen, waarvan zij de moeder is, bestaat derhalve in de ontsluiering van de waarheid. Bij Plato heet het in de wijsbegeerte van Socrates de 'maieutiek' of de 'verloskunde': het naar buiten brengen van de waarheid die al in de ziel aanwezig is, middels het gesprek dat licht werpt op de dingen welke anders in duisternis gehuld blijven. Heidegger, die de Griekse wijsbegeerte zeer genegen was, wijst daar op en noemt dit de taak van de filosoof: de dingen ontsluieren, ze van hun sluier ontdoen en ze aan het licht te brengen.
Maar die wijsgerige activiteit werd reeds Socrates alles behalve in dank afgenomen: hij werd erom gehaat en wel in die mate dat men hem valselijk beschuldigde van allerlei kwaad teneinde hem te kunnen veroordelen tot de dood - in het Athene van die tijd werd hij veroordeeld tot het drinken van de gifbeker. Hetzelfde gebeurde doorheen de geschiedenis met een hele reeks van mensen die zich tot doel hadden gesteld om de wereld te verheffen door het aan het licht brengen van de waarheid. De wereld immers blijkt van geen licht te willen weten, hij blijft liever in de duisternis verzonken omdat het donker als geen ander in staat is om het kwaad dat in de wereld welig tiert, verborgen te houden.
En die activiteit van het verbergen van de waarheid, geheel tegengesteld aan het 'ontbergen' ervan in de wijsbegeerte, kennen wij genoegzaam als het liegen en bedriegen in hun vele vormen: de voorwendsels die de eigenlijke beweegredenen versluieren in de middeldoelomkeringen, de verkappingen, de maskerades, de verschoningen en de excuses, de ad-hocredeneringen, de opsmuk en de mascara, het verbergen, verhelen, verhullen, versluieren, verduisteren en verdonkeremanen. En een vandaag wel heel vernuftige techniek waarmee de wereld zijn kwaad kan wegsteken, is de projectie, ons bekend uit de psychologie.
Met een zekere vorm van projectie wordt het immers niet alleen mogelijk om van het slachtoffer de dader te maken maar tevens gaat het kwaad er uitzien als een goed. En dat is heden hier te lande maar ook wereldwijd aan de orde in de tactiek die andermaal wordt opgezet om massamoord te kunnen plegen op onschuldigen waarbij men het tevens zo laat uitschijnen dat zij er zelf om vragen omdat dit voor hen het beste zou zijn wat hun ook maar kon overkomen. Een gruwel die geschiedt in het volle licht, op klaarlichte dag en onbeschaamd, naar het voorbeeld van De Verborgen Brief van Edgar Allen Poe. Uitgerekend dat voltrekt zich heden andermaal met de installatie in het volksgezondheidsbeleid van een euthanasieprogramma bestemd voor het 'ter hulp komen' van alle burgers die niet of niet langer in staat zijn om het gouden kalf te spekken.
(J.B., 11 april 2024)
10-04-2024
-
-
09-04-2024
Paternalisme
Paternalisme
Moeten de rijke landen de arme landen helpen? Er zijn figuren die zoveel geld bijeen gestolen hebben dat zij, danig blasé, van geen hout pijlen meer weten te maken en die dan op het idee komen de filantroop te gaan uithangen om dan met hun tronie in de boeken te kunnen staan tussen Gandhi en pater Damiaan.
Echter, geen combinatie is gevaarlijker dan die van rijk en dom en zo kijkt de wereld terecht met argusogen naar de multimiljardairs van deze tijd die in hun dooie eentje hele satellietentreinen de aarde rond sturen om die in oorlogstijd dan uit te kunnen baten, ruimteschroot naar Mars lanceren en aluminiumsplinters in de atmosfeer verspreiden omdat hun ongeletterde, immer gedrogeerde maar door henzelf voor geniaal gehouden kop hen voorhoudt dat zij aldus àlle anderen het nakijken kunnen geven met hun portret in de boeken naast Einstein en Tesla.
Deze uitvinders van het neo-wetenschappelijke gezegde dat iets onschadelijk is zolang zijn schadelijkheid onbewezen is, lanceren raketten geladen met atoombommen richting die kometen die wel eens terecht zouden kunnen komen op de planeet; zij wijzigen het menselijk DNA met door corrupte politici feitelijk verplichte vaccins voor het ganse mensdom en zij installeren G5-zendmasten omdat zij persoonlijk van mening zijn dat wie geloven dat de navenante stralingen kanker veroorzaken, angsthazen zijn.
Hoe armzaliger het vernuft van deze lieden, des te omvangrijker hun onvoorzichtigheid: zij durven ronduit alles en hierbij riskeren zij wel te verstaan andermans leven en in de eerste plaats dat van de kinderen, de gekoloniseerden en al die andere categorieën van mensen wiens fortuin van nul komma nul euro, yen of dollar, hen weerloos maakt. Zij spelen zowaar Russische roulette met andermans hoofden en zij beleggen in wapens, drugs en mensenhandel, zij het dat zij dat middels hun gewetenloze topadvocaten welteverstaan allemaal weten te arrangeren op een legale manier en derhalve sowieso helemaal straffeloos hun gang gaan.
Zij zijn de uitgevers van malafide producten voorzien van honderdduizend bladzijden lange bijsluiters met microscopisch kleine lettertekens in hiëroglyfen waarmee zij elke kant op kunnen omdat zij, onder het allergemeenste motto van “het zal onze tijd wel duren”, met hun valuta alle gerechtszaken op de bijzonder lange baan weten te schuiven, wat wil zeggen dat zij die helemaal teniet doen, heel simpel door ze te rekken tot net voorbij hun levenseinde, een truc waarmee zij zich a priori hebben vrijgekocht van alle mogelijke schuld, terwijl de door hen gepluimde ongelukkigen wachten op hun gelijk tot in de eeuwen der eeuwen, amen.
Jan met de pet is er beducht voor sinds oudsher want zij lopen er zo dik als het haar op een hond: de commerçanten die de armen eens gaan helpen om onder dat voorwendsel hun zakken leeg te schudden en in luttele seconden aan de haal te gaan met datgene waarvoor de ander een leven lang heeft moeten beknibbelen. Met de noorderzon verdwijnen zij maar zoals een splinternieuwe zon staan zij binnen de kortste tijd weer op in volle glorie, hijsen zij zichzelf weer helemaal naar boven in het firmament en nemen zij godbetert hun slachtoffers van daags voordien andermaal te grazen.
De mensenhelpers aan de top spannen ook de kroon inzake het vermogen om hun slachtoffers met totale zinsverbijstering te slaan en zo kennen wij de held die nog steeds doorgaat voor een groot staatsman en een filantroop, koning Leopold II die, onder het welluidende voorwendsel van beschaving en christianisering (getuige de missiebusjes in de klaslokalen en de omhalingen van 'zilverpapier' voor de 'negertjes'), op ongeëvenaarde wijze in geen tijd met een waar terreurbewind de Congolese bevolking tot slaven maakte en decimeerde tijdens een ongeëvenaarde rooftocht naar ivoor en rubber. Met een deel van dat fortuin richtte de ook architecturaal begaafde vorst megalomane bouwwerken op zoals onder meer de Koninklijke Gaanderijen in de mondaine badstad Oostende, de zoo en het stationsgebouw van Antwerpen, het justitiepaleis alsook het jubelpark van Brussel waar ooit negers werden tentoongesteld achter een hekken met daarop het bordje “verboden te voederen” - het jubelpark dat naar verluidt zal opgekalefaterd worden tegen het jubileumjaar 2030 wanneer al die heldendaden zullen worden herdacht, incluis het neokolonialisme en de moord met de medewerking van de Belgische regering op Patrice Lumumba die de verdere plundering van het Afrikaanse gewest bedreigde sinds hij tijdens een bezoek van koning Boudewijn aan de Congo onze vorst toesprak met de woorden dat het gedaan moest zijn met het uitmoorden van zijn volk.
Zoiets kan vanzelfsprekend niemand zeggen tegen een koning zonder daarvoor de hoogste prijs te zullen betalen en dat heeft het lot van het handvol échte filantropen die de geschiedenis heeft opgeleverd ook bewezen maar zij verglijden alras uit onze herinnering, soms nog voor ze worden vermoord: Assange, Navalny, Khashoggi, Mandela, Van Noppen...
De Britse vorsten en vorstinnen hebben hun beste krachten geschonken aan de ontwikkeling van hun Indische kolonie, getuige de immense rijkdommen die ze in ruil voor hun humanitaire hulp van de autochtone bevolking aldaar cadeau kregen en waarvan de reusachtige edelstenen zodanig wegen op de royale kroon dat de queen zaliger in haar oude dagen riskeerde haar nek te breken als deze levenloze getuige van megaslavernij niet door helpende handen van bodyguards werd onderstut. Ene meneer Blair met een hoge functie in de kolonie van het Britse imperium had een zoon die ging schrijven onder de naam van George Orwell en die was toentertijd danig onder de indruk van de koloniale dictatuur waaraan zijn vader medewerkte dat hij er enkele wereldberoemd geworden dystopische romans aan wijdde - achteraf werden de verhalen uiteraard uitgelegd als een kritiek op godbetert het communisme!
We gaan het hier niet hebben over Max Havelaar van Edward Douwes Dekker en zijn beschrijvingen van de wreedheden der Hollanders in de Nederlands-Indische kolonie en over het bloed aan de handen in alle overige Europese vorstenhuizen en regeringen die vandaag de mond vol hebben van mensenrechten en die op de met slavenbloed doordrenkte grond heuse justitiepaleizen hebben opgericht waar zij naar hun maatstaven criminele leiders ter verantwoording roepen: het rijtje van de kolonisatoren is ellenlang en dat van de neo-kolonisatoren is nog langer maar de kroon van de mensenhelperij wordt ongetwijfeld gespannen door de katholieke kerk die, als wij Dostojevski mogen geloven, al tweeduizend jaar lang functioneert als de rechter hand van de duivel die immers het werk van de Schepper afkeurde en verbeterde: in de persoon van de Grootinquisiteur van Sevilla bekende in de gelijknamige vertelling de kerk dat zij aan de kant staat van niemand minder dan de duivel die het paternalisme botviert door de katholieken voor hun eigen goed een hele resem leugens op de mouw te spelden.
Katholieke hypocrisie van de bovenste plank met vandaag een herhaling teweeg van de politiek van niemand minder dan Adolf Hitler, krijgen wij met het zich naar het voorplan werken van het kopstuk van de zogenaamde Christelijke Mutualiteit die op de koop toe in Ter Zake van gisteren, 8 april 2024, tekst en uitleg gaf bij zijn 'progressief' (zoals die lui het graag horen benoemen) voorstel om euthanasie mogelijk te maken “voor ouderen die levensmoe zijn en wiens bestaan niet langer gerekt moet worden”. Daar komt aldus het katholicisme aanzetten! Het was al aangekondigd enkele maanden geleden en de meneer in kwestie geeft bovendien een 'vergoelijkende' verklaring: hij vertelt er nog bij dat het geld op is!
Hitler dus, maar het zal dit keer erger zijn want de media gaan aan de zaken melken totdat het de mensen het strot uit komt en zij het uitschreeuwen: “Doe maar op en laat ons nu eindelijk met rust!” - een beproefde tactiek.
En wij die dachten dat de kritiek alom op de woon-zorgcentra waarin onze senioren worden gedeponeerd als beloning voor een leven van hard labeur, een kentering teweeg zou brengen! Wij die dachten dat een maatschappij die haar ouderen gewoon afvoert naar gestichten waar zij de facto levenslang krijgen en waar hun samen met hun laatste duit ook nog hun privacy ontnomen wordt, eindelijk op de vingers zou getikt worden! Wij die dachten dat de depressies die aldaar onderdrukt worden met slaaptabletten, antidepressiva en tranquillizers, nu eens voorgoed zouden beëindigd worden op een menselijke manier en meer bepaald door de ouderlingen voortaan thuis te laten wonen, onder ons, en hen te laten assisteren door degenen voor wie zij een leven lang hebben gewerkt! Wel neen, wij hadden het mis en wat een vergissing! Alsof het aan hen zelf lag, wordt aan de verstoten oudjes nu eensklaps verweten dat zij levensmoe zijn, en nu komt het: en dat zij derhalve recht hebben op de beëindiging van een bestaan dat niet nodeloos gerekt moet worden, zij zijn immers niet meer nuttig, zij zijn overbodig, en vooral kosten zij aan wie wél (nog kunnen) werken, handenvol geld dat er niet is. Of beter: geld dat er niet meer is want al die oudjes hebben wel levenslang betaald voor hun pensioen en voor de zorg die zij heden behoeven. Niets van dat alles, het geld is op, men heeft er het raden naar waar het naartoe is, en ze hebben trouwens hun tijd gehad, veel valt er voor hen trouwens niet meer te rapen, met meer last dan lust in het verschiet, zoals anderen het in hun plaats vergoelijken, is het beter dat ook zij een beroep kunnen doen op dit dan toch wel progressieve mensenrecht zodat zij kunnen gaan als zij dat wensen, want dat wensen zij, zo leggen experten het uit die geloven dat ouderen een speciale categorie van mensen zijn waartoe zijzelf nu eenmaal niet behoren. Vooralsnog niet, maar voorzichtigheid is hier allang niet meer van de partij. Ouderen moeten verzorgd worden, er moet voor hen gezorgd worden, wij moeten ervoor zorgen dat ook zij die rechten kunnen genieten wanneer zij er niet langer zelf kunnen om vragen, maar het valt af te lezen aan hun droeve blik dat zij erom smeken eenmaal zij hebben opgehouden met spreken, zo leggen het ons experten uit op televisie en in de andere media. Of moeten wij dan het spuitje dat wij menselijkerwijze zelfs niet onthouden aan onze huisdieren, eenmaal oud en levensmoe geworden, onthouden aan onze eigen ouders? En waar hebben we die loense redeneringen nog gehoord? De veredeling van groenten en fruit middels ingrepen op het DNA wordt allang gepraktiseerd, waarom die dan verbieden voor de veredeling van de menselijke soort? Rotte appelen halen wij uit de mand om te verhinderen dat zij de goede appelen aansteken: als wij dit met appelen doen, waarom dan niet met mensen die ons toch veel dierbaarder zijn dan appelen? En moeten wij niet ingrijpen in het leven van wie dat zelf niet of niet meer kunnen, voor hun eigen goed en welzijn?
Paternalisme: men doet alsof men vader is van degenen die men aldus in de luren legt. En hoe!
(J.B., 9 april 2024)
08-04-2024
IJZEREN LOGICA MET OMSK VAN TOGENBIRGER
IJZEREN LOGICA MET OMSK VAN TOGENBIRGER
06-04-2024
hitler
hitler
04-04-2024
Adolf Hitler en extreemrechts Deel 7: De uithangborden van de doodsangst
Adolf Hitler en extreemrechts
Deel 7: De uithangborden van de doodsangst
“Turkije is geen Europees land en hoort dus niet thuis in de EU”, zo luidt het op de webstek van Vlaams Belang maar ten tijde van de zogenaamde gastarbeid klonk het liedje wel een beetje anders: met “Ik, Ali” (oorspronkelijke titel: “Ganz unten”), publiceerde undercover-journalist Günter Wallraff in 1985 een ophefmakend boek over de uitbuiting van Turkse gastarbeiders in Duitsland (vergelijkbaar met de toestand in heel Europa) die in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw gerekruteerd werden voor de zware industrie omdat men alhier niemand meer bereid vond voor die jobs.
Tot een nog vreselijker lot want op onvrijwillige basis veroordeelden de rijke noordelijke landen de bevolking van het Afrikaanse en het Aziatische continent tot een trans-Atlantische slavenhandel die zich voltrok gedurende drie eeuwen: sinds Columbus (1492) werden de Afrikanen gevangen genomen en opgekocht en dan zoals vee per slavenschip getransporteerd naar de plantages van het rijke noorden waar zij de facto tot levenslange dwangarbeid veroordeeld waren en onder hard labeur en zweepslagen crepeerden en (pas) in 2018 werd van de hand van Zora Neale Hurston “Barracoon: The Story of the Last 'Black Cargo'” gepubliceerd, het unieke getuigenis uit 1927 van de laatste negerslaaf Oluale Kossola, een boek dat omtrent de onverschilligheid van de betrokken criminelen helemaal niets aan de verbeelding over laat. Dick Harrison wijdde aan de trans-Atlantische slavenhandel in zijn lijvige “Geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel” uit 2019 een uitgebreid deel.1
Na de beëindiging van dat tijdperk echter dienden de zwarten (maar ook de Aziaten) opnieuw als slaven in de Europese kolonies terwijl zij ook nog eens werden beroofd van de bodemschatten van hun land, een onrecht dat gecontinueerd werd met het neokolonialisme dat het kolonialisme van destijds verkapt middels de aanstelling door de oud-kolonialen van omgekochte stromannen zoals Mobutu Sese Seko in de te plunderen regio's.
Wanneer zij vandaag middels hekken de toegang tot Europa ontzegd worden, trappen de vluchtelingen uit de onder westers wapengekletter leeggeroofde gebieden in de val door over de omheining heen te klauteren omdat dit uitgerekend de bedoeling van de Europese en Noord-Amerikaanse politici is: door illegaal het land binnen te komen, moeten de vluchtelingen zich immers tevreden stellen met eveneens illegale en bijgevolg onderbetaalde en rechteloze tewerkstelling die door politici niet alleen geduld maar tevens aangemoedigd wordt omdat aldus de marktprijzen van talrijke producten gedrukt kunnen worden ten voordele van de Europese consument.
Aan de allochtonen die hier wél legaal verblijven, verwijt Vlaams Belang dan dat zij profiteren van de sociale zekerheid terwijl het een feit is dat allochtonen ingevolge discriminatie op de arbeidsmarkt niet aan hun trekken komen, zoals zeer tegen de zin van Vlaams Belang ook zwart op wit wordt aangetoond door undercoversollicitanten van Unia en van het Vlaams Mensenrechteninstituut, dat door extreemrechts wordt weg gewenst. Het eerste punt van het door Vlaams Belang nooit afgezworen 70-puntenplan van zijn voor discriminatie veroordeelde voorganger Vlaams Blok, luidt: Opdoeken van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding”.
Terwijl de boer zijn trouwe trekpaard als het versleten is, niet slacht maar het uit dankbaarheid en vriendschap een rustige oude dag bezorgt, luidt de moraal van Vlaams Belang dat 'vreemdelingen' er zijn om uitgebuit te worden en van zodra zij geld gaan kosten, moeten zij ophoepelen en verder maar hun plan zien te trekken. Edoch, die wreedheid bestaat niet alleen jegens migranten die hier alle ondankbaarheid en ongastvrijheid ten spijt hun beste krachten hebben gegeven: ook de mensen van eigen bodem krijgen het hier hard te verduren. Wanneer zij bejaard en hulpbehoevend worden, krijgen zij als dank voor een leven van hard werken, levenslang. In een feitelijk gesloten instelling dan nog, uitgestoten door het eigen kroost, overgelaten aan hun lot en vaak slecht verzorgd en volgestouwd met antidepressiva, slaappillen en tranquillizers. Gehandicapten moeten het stellen met minder middelen, officieel omdat het nu eenmaal crisis is voor iedereen maar in feite omdat men vreest dat zij economisch onrendabel zijn. Ook de LGBTQIA+-gemeenschap wordt niet door extreemrechts verwelkomd: in Aalst weigert de burgemeester zebrapaden in regenboogkleuren in zijn stad, onder het motto 'ik ben normaal' en hij krijgt navolging van een onnadenkende en vaak ook haatdragende massa die in wezen bevreesd is voor de wreedheid waarvan de moraal van extreemrechts getuigt.
En hier dient te worden verwezen naar het veelzeggende onderzoek van de Nederlandse socioloog Abram de Swaan zoals in 2014 gepubliceerd in zijn Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders.2Ter verklaring van de genocide in Rwanda maar ook elders wordt in dat werk aangetoond dat de wreedheid van het regime de massa ertoe aanzet om aan die wreedheid deel te nemen en dat gebeurt meer bepaald vanuit de angst om er zelf slachtoffer van te worden.
de Swaan onderzoekt de moordpartijen tussen de Rwandese Hutu's en Tutsi's aan wie door hun gewezen Belgische kolonisatoren werd aangepraat dat zij tot verschillende rassen behoren. De twee groepen zijn echter nauwelijks van elkaar te onderscheidenen wanneer een van beide geviseerd worden, proberen allen zich als de andere voor te doen om aan de wreedheden te ontkomen maar zij moeten zich dan wel bij de wreedaards voegen en aan de moordpartijen deelnemen.
Welnu, eenmaal de massa door heeft dat de huidige politieke kentering in Europa gelijkaardig is aan die uit de dertiger jaren van de vorige eeuw die tot een heuse genocide leidde en tot een wereldoorlog, eenmaal de massa gaat beseffen dat extreemrechts principieel tot gelijkaardige wreedheden in staat is, kijken de mensen niet alleen de andere kant op maar groeit ook het aantal volgelingen van de extremisten in sneltempo omdat de mensen ineens gaan vrezen dat zij in het andere geval zelf zullen worden geviseerd. Die polarisatie schept angst en zelfs doodsangst en zo worden de symbolen van extreemrechts niet zozeer gedragen uit politieke overtuiging maar om er zichzelf mee te beschermen. Zij verraden als het ware wat hun eigenaars bezielt: “Doe mij geen kwaad want ook ik ben een rechts extremist!” Vlaggen en andere symbolen van extremisme willen weliswaar doorgaan voor tekenen van strijdlust en van dapperheid maar ze zijn aldus in feite in de eerste plaats verkapte tekenen van angst en lafheid. En die angst gaat diep, want was de vlag slechts een beschuttingsmiddel, dan zou de komedie ophouden in het stemhokje waar immers niemand ziet wat er gebeurt. De angst dringt echter zo diep door dat zij de vrije geest heeft uitgeschakeld vooraleer de verkiezingen het lot van de partij van de wreedheid heeft beslecht.
(J.B., 4 april 2024)
1Harrison, Dick. (2019). De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015).
2Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders, Prometheus, 2014).
Adolf Hitler en extreemrechts Deel 6: God en Mammon: twee handen op één buik
Adolf Hitler en extreemrechts
Deel 6: God en Mammon: twee handen op één buik
Wie zich afvragen hoe de waanzin van de holocaust is kunnen gebeuren, vernemen het antwoord van zodra zij de historische, economische en socio-psychologische puzzel in elkaar zien vallen: met de crisisjaren als voedingsbodem voor de maatschappelijke malaise, wordt naar zondebokken gezocht terwijl een politiek onbekwame elite die (zoals uitnemend verwoord en verbeeld door John Heartfield) geen andere oplossing meer ziet dan oorlog, die zich met heroïne en andere chemicaliën naar de zevende hemel van de megalomanen katapulteert en die dan de absurde en waanzinnige, moordende wensdroom koestert waarin zij verrijst als held en als heerser over een nieuwe wereld.
Bijna stond er: “waarin zij verrijst als held en als heerser over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde”. Want inderdaad, die waanzin is millennia oud maar wat nog erger is: zij continueert zich in enigszins gewijzigde vormen en voor de toekomst belooft dat niet veel goeds. Want is de shoa het plan van een occulte sekte, dan dient men te bedenken dat een sekte een godsdienst is zoals een andere, met dan dat ene verschil dat zij als een afscheuring geboekstaafd wordt, dat zij als het ware maatschappelijk terzijde staat terwijl zij in feite inhoudelijk helemaal niet verschilt van de gevestigde religies. Met hun megalomane plannen.
Alle religies zijn in hetzelfde bedje van de grootheidswaanzin ziek: zij bestaan telkenmale uit een horde van zelfverklaarde vertegenwoordigers van de ene god bij wie wij allen in het krijt staan met ons bestaan als zodanig en aan wie wij bijgevolg ons eigen leven verschuldigd zijn. Het gaat derhalve om een eigenlijk niet af te betalen schuld, een schuld dus met een afbetaling die nooit kan ophouden en die afbetaling dient uiteraard te gebeuren aan de (zelfverklaarde) vertegenwoordigers van de godheid die zich de priesters noemen, van het Latijnse 'prae-stare', letterlijk vertaald 'vooraan-staande' (ook verwant met 'presbyter' of 'voorganger' (in de tijd) en dus 'voorzaat' of 'senior').
Alle religies: dat betekent meteen dat er geen uitzonderingen zijn, hoezeer het christendom ook zijn best deed om zichzelf als de uitzondering te profileren, meer bepaald in het katholicisme, dat zich “het ene ware geloof” acht. Met alle mogelijke middelen, gaande van rede, logica, wetenschap, theologie en mystiek tot bijgeloof, kunst en cultuur, poogt het de wereld te overtuigen van het bestaan van een onzichtbare maar ook onvergankelijke hemel waarvan de toegangspoort in handen van de clerus is, die als het ware de wacht houdt aan die poort met tickets waarvoor dient betaald te worden met munten waarop de kop staat van de keizer of de wereldheerser, zodat aldus de clerus zichzelf verraadt als vertegenwoordiger van niemand minder dan de god van het geld, de afgod Mammon, de 'openbaar verborgen' ene god achter alle goden. Met dat geld bouwt de kerk haar kathedralen en financiert zij haar festijnen waarin haar oversten paraderen, in geen geval getooid met doornenkronen en wanneer hoogwaardigheidsbekleders een kruis toegeworpen krijgen, schreeuwen zij het nog rapper dan rap uit dat zij “geen bisschop zijn geworden om andermans vuil op te kuisen.” Want dat is de waarheid die de nog zo snelle leugen achterhaalt: zij werden bisschop om te kunnen paraderen, om aan anderen op te dragen wat zij moeten doen en laten, terwijl zijzelf hun gangen gaan. Men leze er bijvoorbeeld maar Fréderick Martels “Sodoma - het geheim van het Vaticaan” op na - maar ook voor wie geen boeken kunnen betalen of helemaal niet lezen kunnen, wordt het geheim verraden door de onrechtplegers zelf in hoogst eigen persoon, die immers niet in staat zijn om de volgevreten buiken onder hun bloedrode kazuifels aan het oog van hun gelovigen te onttrekken op een andere manier dan met het verbod dat zij er niet mogen naar kijken.
De munt met daarop de kop van de keizer, te deponeren in de offerblok in de kerk, vertelt ons sinds oudsher het verhaal van twee handen op één buik en dat is niet anders geweest ten tijde (en ook op de site) van de Holocaust: een heuse 'oorlogspaus' heeft het ons opgeleverd, zoals met alles erop en eraan geïllustreerd werd door historicus Dirk Verhofstadt met zijn werk uit 2008, getiteld: “Pius XII en de vernietiging van de Joden”1 En ook vandaag weer treedt hetzelfde tweespan hand in hand naar voren en het presenteert zich schaamteloos ter gelegenheid van de aanstaande verkiezingen: extreemrechts en 'onze' tradities, de soldatenmutsen en de mijters, de oorlog en de liefde voor de naaste, thanatos en eros, het technische vernuft en de absolute immoraliteit, het vermeende heldendom en de jammerlijke stompzinnigheid. Een nieuwe sekte is reeds aan de macht, een Holocaust van ongeziene omvang wacht.
(J.B., 4 april 2024)
1Dirk Verhofstadt, “Pius XII en de vernietiging van de Joden”, Houtekiet2008, waarover Verhofstadt in 2010 doctoreerde met het proefschrift: “Pius XII en de vernietiging van de Joden. Een historisch en moraalwetenschappelijk onderzoek naar de morele verantwoordelijkheid van paus Pius XII ten aanzien van de Endlösung der Judenfrage.”
Adolf Hitler en extreemrechts Deel 5: De shoa: het plan van een occulte sekte
Adolf Hitler en extreemrechts
Deel 5: De shoa: het plan van een occulte sekte
In het eerste deel van deze artikelenreeks werd reeds vermeld dat Hitler tijdens zijn gevangenschap sereen kon werken aan Mein Kampf dankzij de nazaten van de antisemiet Richard Wagner en het was diens vrouw Cosima die eerder had verzocht om een Duitse versie van het (eerste) boek over de rassentheorie, Essai sur l'inégalité des races humaines uit1853-1855 van Arthur de Gobineau. Rond de onwetenschappelijke rassentheorie volgens welke de superieure Germanen de plicht hebben om de andere rassen te onderwerpen, stichtte na W.O.I de avonturier Adam Glauer in München het Thule-Gesellschaft (naar de Ultima Thule, het Uiterste Noorden van de hyperboreaanse volkeren) voor de verering der Germanen, Ariërs afkomstig uit Tibet, geassocieerd met Xanadu, een dertiende-eeuws zomerverblijf van Kublai Khan, kleinkind van Dzjengis Khan. Zij stichtten de DAP waaruit Hitlers NSDAP ontsproot. Gobineau waarschuwde voor degeneratie van de menselijke soort bij vermenging van het superieure met de inferieure rassen en raszuiverheid was de boodschap. Wagner ruilde de christelijke voor de Germaanse mythologie onder invloed van Thule-lid Guido von List (1848-1919) die samen met onder meer de vader van de Orde van de Nieuwe Tempelieren, de Oostenrijkse racist Jörg Lanz von Liebenfels (1874-1954), de Völkische Bewegung stichtte en de ariosofie, een pseudowetenschappelijk allegaartje van esoterie, theosofie, antropologie, archeologie, poleontologie en eugenetica waarrond in 1926 de Ariosophische Sociëteit ontstond, in 1931 de Ariosophische Kulturzentrale genoemd. Volgens von List stamden de Germanen af van enerzijds Theozoa of interstellaire goden die zich zouden voortplanten middels elektriciteit (sic!) en anderzijds de lagere rassen, Anthropozoa, nakomelingen van Eva nadat zij door een demon was bezwangerd alsook kruisingen tussen mensen en aapmensen. Dit onderscheid gaat terug op de Geheime Leer uit 1888 van spiritiste Helena Blavatsky die (zoals aangetoond bedrieglijke) seances hield die toentertijd modieus waren en waarop ook antroposoof Rudolf Steiner en Nobelprijswinnares voor de Natuurkunde Marie Curie aanwezig waren. Ook was er het runengeloof: runen zijn Germaanse tekens die een alfabet vormen dat in de Noordse mythologie verband houdt met waarzeggerij en magie. De nazi's gebruikten onder meer de sig-rune of dubbele bliksemschicht als teken voor de SS en ook neonazi's en skinheads gebruiken runetekens die daarom vaak bij wet verboden worden. De crisis gaf aanleiding tot allerlei geheimdoenerijen, een opium waarin sommigen vluchtten voor de harde realiteit.1
Over de hoger genoemde H.P. Blavatsky schrijft Wikipedia: “Ook de meest kritische biografen erkennen echter dat zij een belangrijke rol heeft gespeeld in de opkomende westerse belangstelling in de negentiende eeuw voor hindoeïsme, boeddhisme en filosofisch gedachtegoed uit het Oosten meer in het algemeen. (…) Ook had haar esoterie een enorme impact op het racistische denken in zowel Duitsland als Oostenrijk.”2 Om een idee te geven van de 'wetenschap' waarop de nazi's hun politiek hebben gebouwd: in het tweede deel van De Geheime Leer behandelt Blavatsky het ontstaan van de mens. Zij gelooft in “de gelijktijdige evolutie van zeven mensengroepen op zeven verschillende delen van onze aardbol (…) In The Divine Pymander of Hermes(...) vinden we dezelfde zeven oorspronkelijke mensen die evolueren uit de natuur en de ‘hemelse mens’, in de collectieve betekenis van mensheid, namelijk uit de scheppende geesten; en op de (...) Chaldeeuwse kleitabletten, waarin de Babylonische scheppingslegende is gegrift, in de eerste kolom van het Cutha-tablet, worden zeven mensen met gezichten van raven (donkere gelaatskleur) genoemd, die werden ‘geschapen door de [zeven] grote goden’. (…) Dit zijn de zeven koningen van Edom, naar wie in de kabbala wordt verwezen; het eerste ras, dat onvolmaakt was, d.w.z. dat werdgeboren vóór het ‘evenwicht’ (de seksen) bestond, en dat daarom werd vernietigd. Zeven koningen, broers, verschenen en verwekten kinderen, 6000 in getal waren hun volkeren. De god Nergas (de dood) vernietigde hen. ‘Hoe vernietigde hij hen?’ Door hen die nog niet bestonden in evenwicht te brengen. Ze werden als ras ‘vernietigd’ door op te gaan in hun eigen nageslacht (door uitzweting); dat wil zeggen, het geslachtloze ras reïncarneerde in het potentieel tweeslachtige; laatstgenoemde in het androgyne; dit weer in het seksuele, het latere derde ras.”3
De Germanen zijn afgezakt uit Skandinavië, waarover Blavatsky schrijft: “Het land van de Hyperboreeërs, de streek die zich uitstrekte voorbij Boreas, de koelbloedige god van sneeuw en orkanen, die ervan hield zwaar te slapen op de bergketen Rhipaeus, was geen denkbeeldig land zoals de mythologen vermoeden, en ook geen land in de nabijheid van Scythië en de Donau. Het was een werkelijk continent, een bona fide land dat in die vroege tijd geen winter kende, en waarvan de armzalige overblijfselen zelfs nu per jaar niet meer dan één nacht en één dag hebben. De nachtelijke schaduwen vallen nooit op dit land, zeiden de Grieken; want het is het land van de goden, de favoriete verblijfplaats van Apollo, de god van het licht, en de bewoners ervan zijn zijn geliefde priesters en dienaren. Dit wordt nu misschien als dichterlijke fictie beschouwd, maar het was toen dichterlijke waarheid.”4
Blavatsky zou in Tibet hebben verbleven waar zij de stanza's bestudeerde uit het zogenaamde “geheime Boek van Dzyan”, geschreven in een taal die miljoenen jaren oud zou zijn en handelend over de oorsprong van de kosmos en die van de mens. Echter, volgens de grote filosoof en historicus Gershom Scholem zouden deze teksten grotendeels overgenomen zijn uit de Zohar, een belangrijk boek uit de joodse mystiek. Met andere woorden: zonder het te weten, geloofden de nazi's in religieuze boeken die toebehoorden aan hun aartsvijanden, de joden...
Dit alles kan alvast een idee geven van de gammele gronden waarop het nazisme zijn ideologie bouwde: het bestaan van mensenrassen is wetenschappelijk gezien de grootste onzin maar Hitler zag het als zijn roeping om met zijn 'Lebensborn' met de Ariërs aan de kweek te gaan en alle anderen in vernietigingskampen op een industriële manier uit te moorden. Op die manier vonden zes miljoen onschuldigen de dood bij het einde van de oorlog; had de oorlog langer geduurd, het aantal slachtoffers van die waanzin kon een veelvoud daarvan geweest zijn en men mag er niet aan denken wat er zou kunnen gebeurd zijn als Duitsland de oorlog had gewonnen. Maar de waanzin gaat door...
Adolf Hitler en extreemrechts Deel 4: Voortekenen van de genocide
Adolf Hitler en extreemrechts
Deel 4: Voortekenen van de genocide
“Deutschland über alles”: Hitler wil met zijn Ariërs niets minder dan de wereldheerschappij maar het is precies dit streven dat hij in de schoenen schuift van een zwervend volk dat dan nog helemaal geen eigen thuisland heeft, al heeft Theodor Herzl in 1896 met zijn “Der Judenstaat” de verzuchting als zodanig al geuit - tot groot wantrouwen van Hitler, die daarover schrijft: “Er is geen haar op hun hoofd, wat er aan denkt, om inderdaad in Palestina een Joodse staat op te bouwen, om hem bijgeval te bewonen, maar zij wensen enkel een wereldcentrale, die met hoogheidsrechten is uitgerust, en veilig is voor de macht van andere staten, van waaruit zij dan hun internationale wereld bezwendelarij kunnen bedrijven: een toevluchtsoord voor betrapte schoften en een hogeschool voor de leerlingen.” (Mein Kampf, voortaan afgekort als MK, gevolgd door de bladzijde in de Nederlandse uitgave, 405-406)
Hitler bekijkt de Duitse steden met xenofobe ogen: “Dit mengelmoes van rassen, dat het dagelijks gezicht van de hoofdstad van het rijk vertoonde, stuitte mij tegen de borst, en evenzeer deze gehele lappendeken van volkeren met zijn Tsjechen, Polen, Hongaren, Roethenen, Serven, Kroaten, enz., en midden daartussen natuurlijk als de eeuwige splijtzwam van de mensheid - Joden en nog eens Joden. Mij scheen deze reuzenstad de belichaming van de bloedschande te zijn.” (MK, 148) Hij ziet“twee gevaren, waarvan ik voordien nog maar nauwelijks de naam kende, en waarvan ik zeker nog niet begreep, welk een ontzettende bedreiging zij vormden voor het bestaan van het Duitse volk: Marxisme en Jodendom.” (MK, p. 21) “Het ware gezicht van het marxisme: een grijnzende satanskop.” (MK, 59)
Hitlers jodenhaat en angst voor het Zionisme zijn een ware obsessie: “Waar ik nu liep, zag ik ook Joden, en hoe meer ik er zag, des te scherper zag ik het verschil tussen hen en de andere mensen.” (MK, 65) “Bestond er eigenlijk wel ergens iets vuils, een schaamteloosheid, in welke vorm ook, vooral op cultureel gebied, waaraan niet minstens één Jood had meegewerkt?” (MK, 66) Hij noemt de joden “bacillendragers van het ergste soort.” (MK, 67) “Het aandeel van het Jodendom in de prostitutie en meer nog in de handel in jonge meisjes zelf, kan men in Wenen beter bestuderen dan in enig andere West-Europese stad, afgezien misschien van Zuid-Franse havensteden.” (MK,69) Hij beschouwt de joden als lafaards en heeft het over “de overvloed van Joden op veilige postjes te vergelijken met de buitengewone schaarste van deze lieden aan het front.” (MK, 235)
Karl Marx was een jood en dus zijn joden voor Hitler Marxisten: “De marxistische leugenkranten kan men hierbij gevoeglijk buiten beschouwing laten; voor hen is het liegen een even onoverwinnelijke eigenschap als het muizen voor de kat; het is immers hun taak, om het volk in volks- en nationaal opzicht de ruggengraat te breken, om het rijp te maken voor het juk van het internationale kapitalisme, en van zijn meesters, de Joden.” (MK,298) “Daarom is het tweede wapen, waarvan het Jodendom zich bedient naast de vrijmetselarij, de pers. Hij gebruikt al zijn taaiheid en handigheid, om haar in handen te krijgen. Daarmee begint hij langzaam aan het gehele publieke leven te omklemmen en in te spinnen, te leiden en te sturen, omdat hij nu in staat is, die macht voort te brengen en te dirigeren, die men thans sinds enige tientallen jaren goed kent onder de naam „openbare mening”. Daarbij doet hij zich persoonlijk altijd onbeschrijflijk weetgierig voor, prijst iedere vooruitgang en die welke tot de ondergang van de anderen moet leiden wel het meest.” (MK, 392)
De jodenhaat neemt ziekelijke vormen aan waar hij schrijft: “De zwartharige Jodenjongen loert urenlang, met duivelse vreugde op het gelaat, op het meisje, dat hij dan met zijn bloed schendt, en daarmee aan haar volk ontrooft.” (MK, 406) Verderop herhaalt hij “dat honderdduizenden meisjes door afstotende krombenige Joden bastaards verleid werden.” (MK, 519)
Frappant is wel dat Hitler de joden ervan beschuldigt de mensen tot massa te herleiden, terwijl uitgerekend dit euvel later de kritiek was van de joodse filosofe Hannah Arendt op de nazi's. Hitler schrijft: “Het marxisme echter blijkt de onomwonden poging van het Jodendom te zijn, om op alle gebieden van het menselijk leven de overwegende betekenis van de persoonlijkheid uit te schakelen en door het aantal der massa te vervangen.” (MK, 566)
Hitler verwijt de joden wat hij zelf met Duitsland nastreeft, namelijk de wereldheerschappij:“Dat marxisme schiep het economische wapen, waarvan het internationale Jodendom zich nu bedient, om de vrije onafhankelijke staten hun economische grondslag te ontnemen, om hun nationale industrie en handel lam te leggen, en om daardoor vrije volkeren onder het slavenjuk van het internationale Joodse grootkapitalisme te dwingen.” (MK, 758-759) “Het zijn Joden, die de beurs in de V.S.regeren.” (MK, 810) “Tegenwoordig is het het onvermurwbare internationale Jodendom, dat strijdt om de heerschappij over de volkeren.” (MK, 826)
Genocide volgt op libricide, zoals Heinrich Heine aankondigde maar moord wordt even vaak voorafgegaan door karaktermoord. Waar hier een heel volk gedemoniseerd werd, volgde een ware genocide: in Hitlers uitroeiingskampen kwamen zes miljoen onschuldige maar niettemin met alle denkbare misdaden beschuldigde Duitsers om het leven waarvan het merendeel joden waren.
(J.B., 2 april 2024)
02-04-2024
Adolf Hitler en extreemrechts Deel 3: De megalomanie van de junkie
Adolf Hitler en extreemrechts
Deel 3: De megalomanie van de junkie
Mein Kampf ontleent zijn lezenswaardigheid uitsluitend aan het feit dat het geschreven werd door een van de grootste massamoordenaars aller tijden, zoals ook de wereld aan de lippen hangt van pakweg Xi, Poetin of Biden omdat de wijsvinger van de rechter hand van dit bijzondere soort van dwazen de rode knop aait waarvan het indrukken in één enkel ogenblik de aardse geschiedenis kan beëindigen. Meer dan een weinig origineel samenraapsel van andermans wormstekige theorieën in functie van het aantonen van het eigen gelijk, heeft het boek helemaal niet te bieden maar een kennisname van de inhoud is interessant omdat die nu eenmaal als programma heeft gediend voor het ontketenen van de Tweede Wereldoorlog met zo'n vijfenvijftig miljoen doden en in Duitsland de geïndustrialiseerde massamoord op zes miljoen onschuldige eigen burgers in gruwelijke vernietigingskampen. Wanneer extreemrechtse militanten in dit tijdperk van wereldwijde libricide lopen te zwaaien met het kaduke geschrijfsel van hun waanzinnige held (dat zijn hoge oplage vooral dankt aan het feit dat het toentertijd door de staat cadeau werd gedaan aan alle nieuw gehuwden), vertelt ons dat zonder mankeren alles over het intellectueel niveau van neonazi's en als wij Hannah Arendt mogen geloven die misdaad linkt aan een gebrek aan intelligentie, wordt ook duidelijk hoezeer het gevaar van extreemrechts vandaag nog onderschat wordt en hoe misplaatst alle neigingen tot tolerantie jegens deze als een pandemie om zich heen grijpende extreemrechtse beweging wel zijn. Men mag ook niet vergeten dat de 'geniale messias' een junkie was: Hitlers lijfarts Theodor Morell behandelde de Führer voor impotentie en toen Hitler W.O. II startte, was de zelfingenomen 'redenaar' al helemaal verslaafd aan heroïne en methamfetamine; hij drogeerde overigens ook zijn troepen.1
Een volumineus hoofdstuk wijdt Hitler aan zijn opvattingen over ras en volk en zo lezen wij: “De sterkere moet heersen, en mag niet met de zwakkere samensmelten, om zo zijn eigen grootheid te verspelen. Alleen een geboren zwakkeling kan deze natuurwet wreed vinden, maar daar is hij dan ook slechts een zwak en bekrompen mens voor; want indien deze wet niet van kracht was, dan zou er immers geen veredeling van de levende natuur denkbaar zijn.”2
Hitler huldigde het recht van de sterkste en geloofde dat men hierin de natuur van dienst moest zijn. Die opvatting dook dan in zijn redevoeringen op en ging er bij de massa in als zoete koek: “Moeten jonge en gezonde mensen dan aan het front gaan sneuvelen om de zieken in leven te houden?!” Hitler geloofde dat hij de volksgezondheid diende door de 'rotte appelen' uit de mand te verwijderen: hij verving de geneeskundige zorg door euthanasie en de dokters door beulen. Die aanpak was trouwens ook een veel goedkoper en prompt vindt men de berekeningen van de aldus geboekte besparingen terug in de verslagen over de nazidocumenten: “In de veronderstelling dat de [71.088] patiënten nog gemiddeld tien jaar te leven hadden en wetende dat zij 3,5 Reichsmark per dag kostten, berekende men dat in de genoemde periode de massamoorden een besparing hadden opgeleverd van 885.439.800 Reichsmark. De besparing aan voedsel bedroeg 141.775.573,8 Reichsmark.”3
Hitler volgde de rassentheorie van zijn tijd en maakte er zelfs een eigen versie van met de Duitsers, de Ariërs, als superras, ja, als enig echt menselijk ras: “Al datgene, wat wij heden aan menselijke cultuur, aan kunstvoortbrengselen, aan producten van wetenschap en techniek voor ons zien, is bijna uitsluitend te danken aan het scheppend genie van de Ariër. Maar juist dit feit leidt ons tot de niet ongemotiveerde conclusie, dat hij ook de stichter van de eerste generatie hoger ontwikkelde mensen zal zijn geweest, en dus het oertype is van datgene, wat wij onder „mens” verstaan. Hij is de Prometheus der mensheid; van zijn blanke voorhoofd sprong ten allen tijde, door de gehele geschiedenis, de goddelijke vonk van het genie, en ontstak steeds opnieuw dat vuur, dat het licht van het inzicht en het begrijpen in de nacht van de zwijgende geheimen droeg, en dat de mens maakte tot wat hij is: de heerser over al de andere wezens dezer aarde.”4
Zo klonk het in het hoofd van de gefrustreerde drugsverslaafde die de zieken en de ouderlingen massaal ombracht alsook de 'rassen' die hij mensonwaardig achtte. Hoogmoed komt voor de val, eigendunk en grootspraak monden vaker uit in catastrofen en deze gek die helaas nog steeds het hoofd op hol brengt van een zeker segment der onwetenden, ontketende een wereldoorlog en liet alleen een slagveld achter. Toen Hitler zag dat hij de oorlog ging verliezen, liet hij nog gauw de lijken uit de vernietigingskampen opgraven om ze in grote ovens te verbranden in een poging om de sporen uit te wissen van een misdaad die zijn gelijke niet kent in de hele geschiedenis van het mensdom.
3 Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pp. 36-37.
Adolf Hitler en extreemrechts Deel 2: Seksuele frustratie, machtswellust en oorlog
Adolf Hitler en extreemrechts
Deel 2: Seksuele frustratie, machtswellust en oorlog
Hitler was vierentwintig jaar oud toen Sigmund Freud in 1913 Totem und Tabu publiceerde over het verband tussen het zieleleven van wilden en dat van neurotici. De totem is bijvoorbeeld het tabernakel dat de joden met zich meezeulden in hun trektochten door de woestijn en overal waar zij ten strijde trokken tegen de vijand. De totem is heilig, wat wil zeggen onaantastbaar, omdat hij traditie is, het leven van het volk draagt, de voorouders die de zege verzekeren, het 'Emmaüs' of 'God-met-ons' en aldus de verzekering van de oorlogsoverwinning. Wie aan de totem raken, raken aan het volk omdat hij de ziel ervan is, het leven zelf, de belofte die de essentie van het leven is. De totem symboliseert de geschiedenis van het volk zoals ook het heldenepos doet: met zijn totem of zijn vlag valt het volk ook samen, net zoals een mens zijn geschiedenis is, het curriculum vitae waarmee hij solliciteert.
Sigmund Freud publiceerde ook over Eros en Thanatos, figuren uit de Helleense mythologie die de libido symboliseren en de dood, de levens- en de doodsdrang, die met elkaar nauwer verwant zijn dan wij bereid zijn toe te geven. Nog steeds is de seksualiteit en in het bijzonder het psychologische aspect, de seksuele aantrekkingskracht, een met mysteries omhulde realiteit die in een dichte nevel baadt van taboe en daardoor ook van onwetendheid.
Seksualiteit is ook vervlochten met macht via de factor van de aantrekkingskracht maar ook die van de (doods)angst: macht erotiseert onmiskenbaar op biologische gronden omdat vrouwelijke dieren met de sterkste mannetjes paren met het oog op het optimaliseren van de overlevingskansen van hun kroost maar macht is ook de macht om anderen - vijanden - van het leven te benemen.
In de overweldiging van het vrouwelijke door het mannelijke dier, is een geweld aan de orde dat het vrouwtje zich laat welgevallen met het oog op de voortplanting van de soort en dat daarom overgaat van (doods)angst in (levens)verlangen of levensdrift. Het quasi samenvallen van die twee tegengestelde en tegenstrijdige gevoelens is wellicht hetgeen zorgt voor de psychische en tegelijk fysieke opwinding gepaard gaande met het geslachtelijk verkeer, dat in het ongelukkige geval van verkrachting niet zelden resulteert in regelrechte moord. Het 'zondige' genot van het paren contrasteert op legendarische wijze bijzonder scherp met de reeds in het Boek van de Oorsprong, Genesis, beschreven pijn van het baren waarbij de schenking van het leven (aan een kind), het leven (van de moeder) op het spel zet.
De erotische overweldiging is ergens verwant aan de jacht, getuige reeds de verwisseling van termen vanuit beide gebieden, en de overgave van de prooi aan het roofdier gelijkt op het zich ondergeschikt maken van de vrouw aan de menselijke soort, gesymboliseerd door de (blinde) man (want liefde is blind), waar zij zich onderwerpt aan de act die de voortzetting van de soort moet voltrekken. Misschien onderwerpt de prooi zich wel aan het roofdier op het ogenblik dat elke hoop op ontkomen opgegeven wordt en is het deze onderwerping aan de dood die de illusie meebrengt van nieuw leven zoals beschreven in de zogenaamde bijna-doodervaringen of de ervaringen van wie 'teruggekeerd' zijn uit de dood nadat zij geloofd hebben dat die hun deel was.
Machtswellust, overheersingsdrang en moordlust zijn zeer zeker met de seksualiteit verwant daar zij de kop blijken op te steken waar de seksualiteit gefnuikt wordt, zoals dat het geval is bij de clerus, al hebben religieuzen wel een heel andere uitleg klaar voor het (overigens niet door Christus geïnitieerde) celibaat. Seksualiteit heeft daarom ook te maken met agressie en met onderwerping, met vernietigingsdrang en met doodsdrang en zo ook met oorlog. Wie in hun seksueel driftleven geremd worden, gaan zich vaker ontpoppen als potentaten, zij verwisselen als het ware het voor de hand liggende object van hun veroveringsdrang, een soortgenoot, met een heel volk, nadat zij zichzelf als enkeling verwisseld hebben met het eigen volk door identificatie met de held (en bij uitstek de held uit het heldenepos) die het eigen volk symboliseert.
(J.B., 1 april 2024)
31-03-2024
Adolf Hitler en extreemrechts Deel 1: Frustratie, haat en waanzin
Adolf Hitler en extreemrechts
Deel 1: Frustratie, haat en waanzin
Als wij de naam Bourgondiërs horen, denken wij aan het goede leven met op de eerste plaats de overdadige feestdis maar de Boergonden zijn een Oost-Germaans volk dat in de Grote Volksverhuizing vanaf de eerste eeuw uit het Scandinavische Burgundarholm afzakte via Polen naar het gebied van het huidige Duitsland waar dan in de dertiende eeuw het drieëntwintighonderd-strofige Nibelungenlied ontstond dat de lotgevallen van dat volk beschrijft en dat aldus zowat de Germaanse Ilias is. Het eerste deel van het sprookjesachtige epos is de sage van de held Siegfried die de draak Fafnir doodt, getuige het bloed dat aan hem kleeft en dat hem onkwetsbaar maakt maar hij wordt alsnog vermoord met een lafhartige dolkstoot in de rug.
Richard Wagner schreef in 1853 tot 1874 de driedelige opera Der Ring des Nibelungen met Der junge Siegfried als titel van het eerste deel en het waren de nazaten van de componist die er voor zorgden dat tijdens het uitzitten van zijn straf voor een in 1923 in München mislukte staatsgreep, Hitler zich in 1924 in de gevangenis van Landsberg am Leg in comfortabele omstandigheden kon bezighouden met het dicteren van Mein Kampf. Overigens bevat dat boek een niet geringe inbreng van tenminste een vijftal anderen onder wie zijn secretaris Rudolf Hess, zijn medestanders Ernst Hanfstaengl, E.H. Bernard Stempfle en Karl Haushofer (geopolitiek) alsook ideeën van de Amerikaanse autofabrikant Henry Ford (1863-1947).
Bepaalde boeken zijn agenda met voorschriften of plannen die naderhand ook uitgevoerd worden. Er zijn de religieuze boeken die het leven van miljarden mensen determineren en er zijn ook de ideologische en politieke programma's. Tot die laatste categorie behoren Manifest der Kommunistischen Partei (1847) en Das Kapital (1867-1884-1895) van Karl Marx en Friedrich Engels, Der Judenstaat (1895) van Theodor Herzl en ook Mein Kampf (1924) van Adolf Hitler - de dystopische roman 1984 (1948) van George Orwell werd tegen wil en dank gerealiseerd door de geschiedenis zelf.
In Mein Kampf (Mijn strijd) uit Hitler zijn ongenoegen over de afloop van de Eerste Wereldoorlog die een strijd was tussen aanvankelijk enerzijds Engeland, Frankrijk en Rusland en anderzijds Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië: in het Verdrag van Versailles (11 november 1918) werd Duitsland zeer zwaar belast met herstelbetalingen, gebiedsafstand en nog andere verplichtingen aan de winnende partijen en de Duitse ondertekenaars werden door Hitler en zijn nazipartij verraders genoemd (Novemberverbrecher), van wie hij vooral de joden, de pacifisten en de communisten beschuldigde. Zoals de onoverwinnelijke drakendoder Siegfried alsnog bezweek door een laffe dolkstoot in de rug, zo ook ging het moedige Duitsland aan verraad ten onder. Hitler zou zijn nazipartij aan de macht brengen en zijn volk wreken. Het verhaal van de nederlaag door laf verraad paste niet alleen bij het Germaanse heldenepos: ook de zondebokken waren welkom om de woede op te koelen in de crisis van de jaren dertig waar naar schuldigen werd gezocht.
(J.B., 31 maart 2024)
30-03-2024
9 juni 2024, extreemrechts en de tradities
9 juni 2024, extreemrechts en de tradities
Het nationalisme dat de twee voorbije eeuwen heeft gekenmerkt, kan weliswaar binnen een land het volk verenigen maar het verdeelt de naties onderling en sinds de wereld een dorp geworden is, heeft dat alleen maar (wereld)oorlogen meegebracht. Cohesie bevordert weliswaar de productie van frontsoldaten maar vaak zijn reeds de middelen om die eendracht te bekomen oneigenlijk, zoals bijvoorbeeld het traditionalisme dat vooral door (extreem)rechts in het vaandel wordt gevoerd.
Nationalisten pleiten voor het behoud en de terugkeer van tradities maar of het doorgeven van gebruiken en gewoonten van de ene generatie op de andere een goede zaak is, valt nog te bezien: behoudsgezindheid werkt stagnatie in de hand en houdt evolutie tegen en wie beweren dat handelingen hun deugdelijkheid danken aan het feit dat ze altijd al gedaan werden, hebben wellicht een punt waar kan aangevoerd worden dat zij dan toch de tand des tijds doorstonden maar zij moeten anderzijds wel toegeven dat zij de noodzaak van aanpassing schromelijk onderschatten, temeer daar de betekenis van aanpassingsvermogen bijzonder verwant is met die van intelligentie. Waaruit dan onmiddellijk volgt dat onverstand wel moet te maken hebben met stilstand of met een gebrek aan creativiteit.
Weinig creatieve alsook vreesachtige mensen hebben meer dan anderen nood aan gewoontegetrouw handelen, zij vinden houvast in geijkte gebruiken en zij lijken daarom voorzichtiger zonder dat ook te zijn omdat zij achterom zien en niet vooruit zoals wie zich van hun verstand durven te bedienen. Deze laatsten leggen alras een veel grotere bereidheid aan de dag om aanpassingen door te voeren en inzichten bij te sturen en zij kunnen vlotter met onzekerheden omgaan en zich aan veranderingen adapteren. De traagheid die teruggrijpt naar gewoonten en gebruiken kenmerkt de logge menigte of de massa terwijl de lenigheid van geest meestal een zaak van enkelingen is. Uitvindingen worden bijna uitsluitend door enkelingen gedaan en hetzelfde geldt voor kunstzinnige scheppingen en heldendaden terwijl vergetelheid, onverschilligheid en de veel grovere 'cultuur' van brood en spelen veeleer eigenschappen van de anonieme massa zijn.
Gewoontegetrouwheid heeft het ingrijpend psychologisch effect van geruststelling maar dat betekent tevens dat men niet meer op zijn hoede is zoals vereist: tradities werken omzeggens slaapverwekkend, wat dan ook fel contrasteert met de door behoudsgezinde lieden uiteraard verwenste wakkerheid, 'woke', 'awakening', alertheid of het zelfbewustzijn, de weerstand tegen onrechtmatige beïnvloeding. Het traditionalisme eert de herhaling van steeds hetzelfde en schuwt dikwijls de geringste afwijking daarvan, waardoor het neigt naar de psychopathie zoals dat het geval is in de dwangneurose: zij is overduidelijk aanwezig bij het letterlijk volgen van millennia oude voorschriften die vandaag geen enkele zin meer hebben, zoals in het jodendom het bewaren van melkproducten en vlees in aparte koelkasten of het in acht nemen van de heilige eroev. Maar zij is evengoed aanwezig in het klakkeloos volgen van voorschriften zonder aantoonbare zin, in het aframmelen van religieuze formules en gebeden en in de bezweringen uitgevoerd over borelingen, over huwenden en zelfs over overledenen. Waar dit in alle ernst gebeurt, kan het niet anders benoemd worden dan als waanzin met verworven rechten; in alle andere gevallen is het een spel waarvan de zin alsnog in vraag gesteld kan worden.
Bijkomende factor die andermaal het onverstand etaleert en die misschien wel de doorslag geeft, heeft te maken met het feit dat de tradities die men zo hoog inschat, vaker niets te maken hebben met de eigen volksaard en de eigen bodem: zij werden op gewelddadige wijze opgedrongen door overheersers aan wie het volk werd onderworpen. Het Romeinse Rijk bijvoorbeeld christianiseerde met wapengekletter de halve wereld en op gelijkaardige wijze is de geloofsbelijdenis van het gros der aardbewoners afkomstig uit den vreemde. Onze tradities zijn de onze niet en ga maar na: de klederdracht is vreemd aan 't eigen land en zelfs de taal van de toverformules die men dient uit het hoofd te leren, verstaan wij niet. En zo werd in onze gewesten tot voor kort nog het (kerk)Latijn over de hoofden van de mensen heen gebrabbeld zoals dat vandaag het geval is met het Amerikaans. Wanneer een partij het over tradities begint te hebben, antwoorden wij vanuit datgene wat ons nog resteert aan zelfbewustzijn: neen, dank u, het is nu welletjes geweest.
(J.B., 30 maart 2024)
29-03-2024
Bomen - Het korte leven van witte abelen langs de Scheldedijk te Wetteren
Bomen - Het korte leven van witte abelen langs de Scheldedijk te Wetteren.
Nosferatu
Nosferatu
Nosferatu (video)
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Pasen
Pasen
28-03-2024
9 juni 2024 en de frontsoldaten
9 juni 2024 en de frontsoldaten
Bij zijn medewerking aan de realisatie van John Heartfields schrikbeeld “Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen”1 is uiteraard geen enkele burger bereid om over één nacht ijs te gaan en om zijn maatpak of zijn vrijetijdskledij te ruilen voor het militaire uniform: de omscholing van de jan met de pet tot de jan met de baret vergt een heus meesterschap over de kunst van het liegen of over hoe men leugens welsprekend laat klinken. De productie van frontsoldaten mag een huzarenstukje heten omdat alle neuzen spoorslags moeten wegwijzen van de pool van peis en vree naar die van oorlog. De omscholing van de creatieve arbeider naar de koele killer kan niet anders dan met bijzonder gesofisticeerde leugens worden gerealiseerd en daar laat men zo te zien ook geen gras over groeien.
Oorlog vereist vooreerst partijdigheid en zo wordt voortaan elke beweging die deze partijdigheid tegenstaat, in de kiem gesmoord. Dat gebeurt uiteraard door alles wat gezegd, geschreven en getoond wordt, bij voorbaat verdacht te maken zoals men ook doet met alle burgers die bij het afhalen van hun nieuwe identiteitskaart niet alleen hun handtekening en hun pasfotootje moeten inleveren maar nu ook hun vingerafdrukken en straks bovendien hun DNA. Partijdigheid betekent vooreerst dat men het eens moet zijn met het standpunt van het eigen regime en van zodra dat regime oorlog voeren wil, betekent dit dat men het eens moet zijn over de vijand en dat men vervolgens moet gaan vechten om hem te verslaan.
Bekijken we eerst het eerst genoemde punt: men moet het eens zijn over het feit dat er een vijand is en over wie dat dan wel mag wezen.
Wat betreft dat punt, duikt vooraf een waarheid op uit de psycho- en sociologie, welke luidt dat niets mensen zozeer verenigt als het hebben van een gemeenschappelijke vijand. Dat houdt uiteraard ook in dat in tijden van democratie met elk zijn eigen mening, wat uiteraard verdeeldheid meebrengt, de creatie van een gemeenschappelijke vijand de oplossing biedt door het volk weer één te maken.
Jammer genoeg kan een één gemaakt volk of een volk bestaande uit burgers met allemaal dezelfde mening, elke mogelijke staatsvorm verdragen behalve de democratie, zoals gezegd omdat in een democratie de gelijkheid van alle burgers de vrijheid van mening centraal stelt, wat meebrengt dat de meningen ongelijk worden net zoals de burgers die ze delen. Om democraten naar het front te krijgen ter verdediging hun democratie, moet men aldus vooreerst van de democratie een dictatuur maken want alleen een dictatuur is in staat om er voor te zorgen dat de neuzen van alle jannen met de pet veranderen in neuzen van jannen met de baret die dan niet langer wijzen naar de pool van peis en vree maar naar die van oorlog en leed.
Van zodra het eerste punt werd afgehandeld en alle burgers het eens geworden zijn over het feit dat er een vijand is en wie dat dan wel mag wezen, verwisselen zij hun vrijetijdskledij voor het kaki uniform zodat zij er niet alleen allemaal hetzelfde uitzien en hetzelfde zijn (namelijk vervangbaar en dus te zonder bezwaren te vernietigen) maar tevens door die camouflage onzichtbaar worden in de wildernis waarin een wereld die in oorlog komt, alras verandert - van zodra dat gebeurd is, komt het tweede punt aan bod: hoe krijgt men de geüniformeerde soldaten naar het front?
En zo leest men dezer dagen in de krant onder de titel “Gewezen baas van militaire inlichtingendienst over buitenlandse inmenging: "Ook aanwijzingen van inmenging rond rechtszaken als die tegen Acid"”2 dat militairen opstaan om ons daaraan te herinneren dat kritiek of onpartijdige informatie voortaan 'nepnieuws' heten zal, of eerder nog: 'fake news', om alvast bij voorbaat elke twijfel weg te nemen over het te kiezen kamp.3
"Onderwerpen die breed leven en voor polariserende meningen zorgen, worden door landen als Rusland gebruikt om de westerse democratie aan de kaak te stellen", aldus (d.d. 27 maart) een hoge militair. In haar artikel schrijft Stien Schoofs: “Via onze smartphones en sociale media is er kans op buitenlandse beïnvloeding. Daarvoor waarschuwde de Nationale Veiligheidsraad vandaag. Zeker in aanloop naar de verkiezingen vinden de federale regering en Staatsveiligheid het belangrijk om daar extra oplettend voor te zijn.”4
Met andere woorden zal met het getwitter en het schrijfverkeer op de sociale media de vrije meningsuiting aan banden worden gelegd en veeleer zal het onmogelijk worden gemaakt dan verboden te worden: het tijdperk van de volstrekte onvrijheid of het “non posse peccare” wordt effectief ingeluid en zoals Heinrich Heine tweehonderd jaar geleden heeft gewaarschuwd zal deze hedendaagse libricide worden gevolgd door een even hedendaagse genocide.
Het onvermijdelijke daarvan wordt nu helder: men krijgt het volk pas naar het front als wij niet alleen een uniform dragen maar als wij tevens uniform zijn en zoals iedereen kan vaststellen, voltrekken die twee zich onder strikte dwang. “De Belgische inlichtingendienst gaat extra monitoren op sociale media”.5 Immers, de vijand wakkert de polarisatie aan, zo menen de militairen, en “door die polarisatie groter te maken wordt de Belgische democratie aan de kaak gesteld en wordt het justitiesysteem nog meer in twijfel getrokken."6
Staatsveiligheid poogt met andere woorden het vertrouwen van de bevolking in het Belgische gerecht te herstellen door de zaken zo voor te stellen alsof niet corruptie onder rechters en onder andere gezagsdragers verantwoordelijk is voor het feit dat de burgers hun overheid in vraag gaan stellen maar godbetert de Russen! (Tussen haakjes, valt nog op te merken dat ofschoon het Russische regime niet democratisch oogt, ook Poetin net als destijds Hitler democratisch werd verkozen - de communistische partij speelt al een hele poos de tweede viool.)
Om je te weren tegen 'fake news' moet je kritisch zijn, aldus minister Annelies Verlinden en Staatsveiligheid treedt haar bij: “We moeten zeer assertief kunnen zeggen wat fake news is, dat wordt de uitdaging."7 Met andere woorden: “Luister alleen naar het officiële nieuws!” Eén nieuwsbron en één waarheid, jawel, u hoort het goed: een heus ministerie van waarheid! Waar hebben we dat nog gehoord? Maar 1984 geldt niet alleen met betrekking tot het Oostblok want ook daar klinkt eenzelfde refrein en aan beide zijden van het front wordt aldus het volk bewerkt, produceert men met die methode letterlijk honderden miljoenen frontsoldaten die dan elkaar met een gelijkaardig 'enthousiasme' gaan verminken en gaan uitmoorden.
Dan nog maar een keer John Heartfield: ““Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen.”
Volwassenen mogen gaan stemmen, ze moeten het zelfs doen maar voor kinderen geldt een stemverbod, kinderen krijgen geen stem, zij horen stom te blijven. En de volwassenen blijken weg te komen met de uitleg dat kinderen nog niet kunnen stemmen, ze zijn immers nog te klein, ze kunnen niet bij het schapje met het rode potlood en meer nog van die onzin. Dit terwijl iedereen heel goed weet dat de verkiezingen altijd over de belangen van de kinderen gaan omdat zij nu eenmaal en zonder pardon de toekomst van het mensdom zijn.
Alleen in België sterven 1 op 250 mensen in het verkeer en het aantal gewonden met blijvend letsel is daar een veelvoud van. Jaarlijks krijgen vierhonderd kinderen jonger dan zestien kanker1 en tenminste een derde van hen zal voor de leeftijd van vijfenzeventig jaar kanker krijgen, terwijl we weten dat tachtig percent van alle kankers te maken hebben met milieuvervuiling.2 Uit een rondvraag van seniorennet d.d. november 2023 waarbij de kwestie aan bod komt voor welke partij de senioren stemmen, blijkt dat de milieupartij die opkomt voor zuivere lucht, zuiver water, een leefbare aarde en een veilige wereld, amper 1,8 percent van de stemmen haalt.3
In acht genomen dat senioren vijftigplussers zijn en derhalve ook vaak ouders, grootouders en overgrootouders vertegenwoordigen, is de trieste betekenis van de genoemde poll dat, enkele uitzonderingen niet te na gesproken, mensen zich op geen enkele manier bekommeren om het leven van hun nazaten.
In de geheime ruimte van het stemhokje waar niemand het kan horen, zeggen ze verbeten tot zichzelf: “Het zal onze tijd wel duren!” De stemgerechtigden blozen niet maar de verkiezingsuitslag maakt het gruwelijkste geheim publiek: “Wij geven geen cent om onze kinderen!”.
“How dare you!”, zo sneert een tiener die een stem geeft aan haar generatie maar zij wordt afgeblaft door Trump en compagnie, door de economen en de wolven van het geld die kinderen er godbetert van beschuldigen dat zij gebruikt worden door hun politieke rivalen.
Voor kinderen geldt een stemverbod. Volwassenen mogen gaan stemmen, ze moeten het zelfs doen en zij worden niet gestraft.
Het narrenschip van Plato (De Staat, boek IV) zinspeelt op wanbestuur in de democratie ingevolge onbekwaamheid: niet de relevante bestuurskwaliteiten maken dat iemand kan regeren maar wel allerlei eigenschappen die niet ter zake doen, zoals een elegant kapsel of een beroemde papa. Plato schrijft: “Aldaar is de eigenaar van het schip, groter en sterker dan iedereen op het schip, maar ietwat doof en nogal kortzichtig, met kennis over zeilen die past bij zijn gezichtsvermogen.”1 Erasmus met zijn Lof der Zotheid uit 1509 werd voorafgegaan door humanist en theoloog Sebastian Brant (Sebastianus Titio) van wie in 1494 in Basel Daß Narrenschyff ad Narragoniam2 ofDas Narrenschiff (in het Latijn: Stultifera Navis) verscheen: Narragonia is het narrenparadijs en de door Brant gefantaseerde beschermheilige der dwazen is Sint-Grobian of Sanctus Grobianus ('grob' is Middelhoogduits voor 'vulgair' of 'grof').
Vandaag wordt China geregeerd door een dictator die Mao naar de kroon steekt; Rusland wordt geleid door een wreedaard die op het punt staat de Derde Wereldoorlog te ontketenen met alles erop en eraan; in de Verenigde Staten dingen twee ouderlingen naar de macht die beiden wartaal uitslaan; in de Europese regeringen wemelt het van de dieven en nu de verkiezingen voor de deur staan vertellen ons de prognoses dat de massa een boontje heeft voor populisten die geen enkele moeite meer doen om hun machtsgeilheid te verkappen. Kortom: Sint-Grobian blijkt een bijzonder machtig man.
Naar het voorbeeld van het Vlaamsch Nationaal Blok van het met nazi-Duitsland collaborerende VNV werd vierendertig jaar na Hitlers nederlaag en de ontdekking van de vernietigingskampen, door zowel medeplichtigen en hardnekkige nazi-sympathisanten als getraumatiseerden kampend met het stockholmsyndroom, in 1979 het Vlaams Blok opgericht.
Naoorlogse analyses van vooral journalist en socioloog Maurice De Wilde maakten duidelijk dat het enthousiasme van VNV-kopstukken vooral te wijten was aan de gigantische toelagen aan onder meer Staf De Clercq die in 1937-'39 1.200.000 F nazi-geld ontving van Hitlers Propagandaministerie (Promi) van de nazi-partij (NSDAP) die zich in de vooroorlogse crisisjaren populair maakte onder de dekmantel van een volkspartij die de migranten zou verjagen, Duitsland zou teruggeven aan de Duitsers en de koopkracht zou herstellen.1 De VNV ging onder het eigen volk spioneren voor de fascisten die hen financierden. Waar hebben we dat allemaal nog gehoord?
In 1979 opgericht met de wortels in het nazisme bleef het Vlaams Blok vijfentwintig jaar lang bestaan totdat het in 2004 voor (met de mensenrechtenverklaring strijdig) racisme en discriminatie veroordeeld werd en daarop veranderde de partij met dezelfde bemanning haar naam naar 'Vlaams Belang', een partij die het racistische programma (het zgn. 70-puntenplan) nog twintig jaar later, bij de nakende verkiezingen van 9 juni 2024, nog steeds niet zal hebben afgezworen en waarvan het eerste punt luidt: “Opdoeken van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding”.
Vanuit hun egoïsme demoniseren en criminaliseren extreemrechtse politici de vluchtende slaven uit hun (neo)kolonies en wenden zij het gevaar van een vreemdelingenlobby voor die zij beloven te ontmaskeren en te ontmantelen. Zij proberen de massa op hun hand te krijgen om het volk tegen de zwakkeren op te zetten, de vrije meningsuiting aan banden te leggen alsook de godsdienstvrijheid. Ze willen apartheid invoeren (punt 19 pleit voor “de oprichting van een apart onderwijsnet voor islamitische vreemdelingenkinderen”) en verwerpen de realiteit van de open wereld die zij (in punt 20) bestempelen als “mundialistische en multiculturele indoctrinatie” om terug te keren naar de bekrompen politiek van elk zijn eigen 'volk'. Extreemrechts wil de mensenrechtenverklaring weg: het wil fascistische regimes elders hun gang laten gaan; die zouden dan het recht hebben om ongestoord hun eigen volk te mishandelen. Het wil de eigen nationaliteit bewaken met gesloten opvangcentra voor asielzoekers buiten de bebouwde zones, met het bestraffen en terugsturen van vreemdelingen (punt 40 wil de oprichting van een vreemdelingenpolitie) en met het (onder meer door extra belastingheffingen) bemoeilijken van hun tewerkstelling in België (punt 52). Antidiscriminatiepolitiek jegens vreemdelingen maar evenzeer jegens vrouwen en homo's (verbod op het homohuwelijk) wordt voortaan te bestrijden onzin genoemd, waarmee de aansluiting wordt gerealiseerd met de gruwel van extreemrechts in Rusland, China en nog andere dictaturen en totalitaire systemen vandaag.
De wreedheid van het programma dat zonder meer gelijkluidend is aan dat van de nazi's vereist uiteraard een schutskring ('cordon sanitair') maar die heeft ervoor gezorgd dat de partij zich nu de slachtofferrol aanmeet en extra sympathie ontvangt van een menigte aan kiezers die jammer genoeg onwetend blijken omtrent wat geschied is en wat te verwachten valt van populistische racisten die toch ook wel een eigen 'mening' mogen hebben, of niet dan? Wel, nog enkele keren slapen en als het feest van de nationalisten doorgaat, wordt ook hier te lande discriminatie een heuse burgerplicht!
In het artikel: Vlaams Belang geeft inkijk in verkiezingsprogramma: "Geen subsidies meer voor multiculturele clubjes" schrijft Stefan Grommen dat Vlaams fractievoorzitter van Vlaams Belang Chris Janssens meent dat momenteel heel wat woke organisaties onder dewelke de vzw Orbit die werkt rond onder meer superdiversiteit (waaronder seksuele diversiteit) onterecht subsidies krijgen. Janssens zegt een partij te dienen “die opkomt voor onze culturele identiteit en onze tradities en die worden zijns inziens door heel die “woke onzin” in gevaar gebracht.” Stefan Grommen merkt op dat de term 'woke' onder meer wordt gebruikt bij “minderheden die in het verleden belachelijk zijn gemaakt, zijn uitgesloten, of gediscrimineerd, bijvoorbeeld op basis van hun seksuele voorkeur of genderidentiteit.” Janssens meent dat subsidies ook moeten verdwijnen voor wie zich bezondigen aan (positieve) discriminatie of multicultureel diversiteitsbeleid.1
Nu kan men een dergelijke mening weliswaar verwachten van een Vlaams Belanger maar niet zozeer van iemand die enkele jaren geleden uit de kast kwam als homoseksueel.2 Maar Janssens is geen unicum: hij wordt geflankeerd door tallozen doorheen de geschiedenis en weliswaar ongewild getuigen zij allen van de wrange manier waarop macht zich manifesteert - 'wrang' komt van het werkwoord 'wringen'.
Toen bijna tot het einde van de vorige eeuw de ongedoopten geen toegang kregen tot de jobs bij instellingen welke toebehoorden aan de kerk (zoals het onderwijs, de hele zorgsector en wegens de verzuilde politiek uiteindelijk alle maatschappelijke activiteiten) en ook toen ten tijde van de jongste pandemie de vaccinatiereligie dreigde de niet-gevaccineerden wereldwijd aan de kant te zetten, trokken de potentaten zich uit de slag met de drogreden dat men niet moet klagen omdat men vrij is om zich wél te laten dopen of te laten vaccineren en dat het bovendien gratis is om dat te doen.
Nu is dat sofisme tenminste vijfhonderd jaar oud: in het Requierimento uit 1514 van paus Alexander VI waarmee na de inval van Columbus in Amerika in 1492 en de daar op volgende pauselijke 'schenking' van Amerika aan Spanje met de opdracht om de Indianen te kerstenen, deze volkeren werden aangemaand om zich te onderwerpen aan de Spaanse kroon en zich te laten dopen op straffe van gevangenschap en slavernij, luidt de schijnargumentatie als volgt: “Uw gevangenschap en uw terdoodveroordeling zijn uw eigen keuzes want u bent vrij om zich te onderwerpen!”
Uiteraard betekenen dergelijke verordeningen voor het volk de vrije keuze tussen slavernij en slavernij! De eerste vorm heet slavernij uit vrije keuze, de tweede is de waan van vrijheid. En waar potentaten nu de ganse wereldbevolking voor exact dezelfde keuze stellen, ontvangt het mensdom in feite zijn niet helemaal onverdiende loon.
Worden immers vluchtelingen die illegaal ver van hun door oorlog verwoeste thuisland als slaven aan de kost moeten komen niet met exact hetzelfde dilemma geconfronteerd? En worden de uitvoerders van deze executie door de sluwe potentaten dan niet gerekruteerd uit hun eigenste middens, zoals destijds door de nazi's ook joden werden uitgelezen om hun volksgenoten om te brengen in aan het oog onttrokken kampen? Was bijvoorbeeld hier te lande een van de verantwoordelijken voor het asielbeleid niet afkomstig uit dezelfde streek waarheen de nu uitgehongerde slaven teruggedreven worden in de handen van een niets en niemand ontziende taliban?3 En wat is er legaal aan het dulden van illegalen uitsluitend met het oog op het drukken van de prijs van de consumptiegoederen en aldus het vrijwaren van de levensstandaard van de slavendrijvers die deze 'illegalen' aldus eeuwig in de tang wensen te houden? Het antwoord luidt onmiskenbaar dat die eeuwigheid slechts duurt totdat de vernederden zelf gaan kiezen voor de dood.4
Macht wordt door een der grootste schrijvers van de twintigste eeuw (en we hebben het hier uiteraard over George Orwell in zijn 1984) impliciet gedefinieerd als het vermogen om anderen te laten liegen. Vrijheid is de vrijheid om te zeggen dat twee opgeteld bij twee gelijk is aan vier. Vrijheid is de vrijheid om de waarheid te zeggen. Macht is het vermogen om aan mensen de vrijheid te ontnemen, incluis de vrijheid om de waarheid te zeggen. Macht manifesteert zich waar men anderen kan doen liegen. Nog meer macht is nodig om anderen te laten moorden of om hen zichzelf te doen verloochenen. Men heeft mensen in de tang als men hen daartoe kan bewegen aan zichzelf schade te berokkenen.
In Collegium Cardinalium, het negende hoofdstuk van Sodoma. Het geheim van het Vaticaan uit 2019 onderzoekt de Franse socioloog en journalist Frédérick Martel de uitoefening van dit geweld van de macht in de praktijk van de clerus en hij beschrijft hoe paus Joannes-Paulus II “werd omgeven door intriganten en een groot aantal homoseksuelen die zelf nog in de kast zaten en zich in het openbaar ook homofoob uitlieten, om nog maar te zwijgen van hen die pedofiele priesters in bescherming namen. Paulus VI had homoseksualiteit veroordeeld maar pas onder Joannes-Paulus II werd er een heuse oorlog tegen gays gelanceerd. Ironie van de geschiedenis: de meeste hoofdpersonen in deze onbeteugelde campagne tegen homoseksuelen waren zelf homoseksueel. (…) Ze stortten zich in een morele suïcidale oorlog die ze wel moesten verliezen, omdat ze bevochten wat ze zelf waren.”5
Mensen met zichzelf laten vechten, dat zou wel eens het kenmerk bij uitstek van dictatoriale regimes kunnen zijn: mensen ertoe dwingen om te doen wat zij eigenlijk niet willen. Nicolae Ceaușescu van Roemenië, bewonderaar van China en van Noord-Korea en tevens stalinist, was daartoe in staat met zijn repressieve regime; het volk leek aan zijn voeten te liggen maar toen hij werd vermoord (in 1989) samen mijn zijn vrouw Elena, die mede aan het hoofd stond van zijn Securitate (de voorloper van het verraderlijke burgerinformatienetwerk), kon de vreugde bij het Roemeense volk niet op.
(Religieuze) dictaturen hebben doorheen de eeuwen gespeeld met de genoemde paradox waarbij zij enerzijds bejubeld lijken te worden maar anderzijds, van zodra zij hun vat op hun slachtoffers verliezen, worden zij gehaat en in mootjes gehakt. De ultieme verklaring luidt dat zij helemaal niet op handen werden gedragen doch gevreesd. Vandaar de zwijgplicht en de cellen in de slotkloosters, de staatsgeheimen, de mysteries, het verbod op samenscholing, de omerta, de camera's, de vingerafdrukken en het DNA. De clerus werd en wordt gevreesd omwille van haar wreedheid en daaraan ontlenen ook Mao, Stalin, Poetin en de populisten van extreemrechts hun macht. In nauwe hypocrietenschoentjes worden zij gewrongen die ten prooi zijn aan de willekeur van deze glimlachende hyena's zoals John Heartfield ze verbeeldde en men spreekt daar ook wel eens over het Stockholmsyndroom, waarbij de gegijzelde sympathie lijkt te ontwikkelen voor zijn gijzelnemer; het lijkt in feite veeleer op chantage en soms spreekt men van een traumaband die het gemanipuleerde en beschadigde slachtoffer wel wil maar nimmer kan verbreken; wie in een dergelijk post traumatisch stress syndroom verwikkeld zijn, zullen hun mishandelaar die zij niet kunnen verlaten, zelfs gaan verdedigen tegenover derden. Men ziet het meelijwekkende verschijnsel bij ongeëmancipeerde vrouwen, bij gewezen slaven, bij uitgebuite arbeiders en zeer zeker ook bij onderdrukte homo's die uit de kast kwamen maar nog te bang zijn om helemaal woke te wezen.
3CD&V-voorzitter Sammy Mahdi is de zoon van een Irakese vader die eind jaren 1970 als politiek vluchteling naar België kwam. In 2020 werd Sammy Mahdi staatssecretaris voor Asiel en Migratie.
4Zie ook: Jan Bauwens, “Het nieuwe geweld en de hypocrisie naar religieus model”, in: “Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld”, Serskamp 2022, pp. 368-371.
5Frédérick Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019
(oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 238.
BERICHT: Wij stellen heden vast dat alle bestanden in PDF die opgeladen werden naar de server van bloggen.be en die dan konden gelezen worden middels een klik op de cover van de betreffende artikels en boeken, van de server van bloggen.be verwijderd werden. Voorlopig zullen onze PDF-bestanden worden opgeladen via de server van de seniorennetblogs.
J.B., De vier ruiters van de apocalyps, nagetekend naar Gerard van Groeningen (1563 - 1574).
Een half millennium geleden maakte de Nederlandse tekenaar en graveerder Gerard van Groeningen, naar het voorbeeld van de houtsnede uit 1498 van Albrecht Dürer, een afbeelding van de vier ruiters van de apocalyps, overeenkomstig het joodse boek Zacharia beschreven in Openbaring 6 van de apostel Johannes, de zoon van Zebedeus en de geliefde leerling van Christus.
In een visioen beschrijft de ziener een boek verzegeld met zeven zegels, alleen te verbreken door het Lam Gods (Christus), waarbij de eerste vier slaan op vier ruiters. Na het verbreken van het eerste zegel verschijnt het witte paard van de overwinning van de Antichrist; na het verbreken van het tweede, het vuurrode paard van de oorlog; na het verbreken van het derde, een zwart paard waarvan de ruiter een weegschaal draagt; de ruiter van het vaalgele, vierde paard is de dood met in zijn zog het dodenrijk met de opdracht het vierde deel der mensen te doden met het zwaard, de honger, dodelijke ziekten en wilde dieren.
Het derde, zwarte paard met de ruiter met de weegschaal zou dus verband houden met het geldwezen: honger, (voedsel)schaarste en de onrechtvaardige verdeling van de rijkdommen. De ziener hoort een stem die zegt: “Een dagloon voor een portie tarwe en hetzelfde bedrag voor drie porties gerst. Maar laat wijn en olijfolie ongemoeid”1, wat zou betekenen dat de schaarste het voedsel voor het lichaam betreft (tarwe en gerst) en niet dat voor de geest (gesymboliseerd door wijn en olie).
Blijkt dus dat het (gebrek aan) geld of de honger een van de vier thema's is die in de eindtijd aan bod komen, na de Antichrist en de oorlog en voorafgaand aan de dood: de Antichrist brengt oorlog, oorlog brengt honger en honger brengt dood. Het geld is een ruilmiddel en heeft derhalve te maken met de schaarste omdat er in tijden van overvloed helemaal niet gewogen hoeft te worden. De weegschaal heeft te maken met recht, dat altijd recht is op leven en derhalve recht op voedsel, gesymboliseerd in tarwe en gerst, met andere woorden: ons dagelijks brood.
Het koren moet worden gedorst en dat gebeurt sinds het begin der tijden op de tempelberg in Jeruzalem. De tempelberg werd in de oudheid bovenaan vlak gemaakt om gebruikt te worden als dorsvloer. Bij het dorsen wordt het kaf van het koren gescheiden, wat ongetwijfeld de rechtspraak symboliseert en volgens de overlevering zou dat ook gebeuren met betrekking tot het mensdom, als de Antichrist zegeviert, op het einde der tijden, op dezelfde plek, na het armageddon (de eindstrijd, de oorlog) en voorafgaand aan de dood.2
Dat alles welbeschouwd kan worden opgemerkt dat, in tegenstelling tot wat alom wordt verondersteld, namelijk dat de Antichrist een soort van duivel is, het noodzakelijk zo moet zijn dat Antichrist of Tegen-Christus duidt op de (zoals aangekondigd) in de Eindtijd wedergekeerde, enige en dezelfde Christus uit het begin der tijden.
Het geld geeft rechten in de wereld en wordt ook vaak als zodanig uitgedrukt en zo wordt aan wie met pensioen gaan de uitkering medegedeeld met het bericht dat zijn of haar 'rechten' zijn berekend. Maar de wereldse rechten die door Mammon aan zijn dienaren worden toegekend, zijn uiteraard niet dezelfde als deze die resulteren uit de goddelijke rechtspraak, zoals blijkt uit Christus' oordeel (in Mattheüs 6:5) over de huichelaars: “Zij hebben hun loon reeds ontvangen.”
De cultus van Mammon reduceert mensen tot in feite levenloze en vervangbare instrumenten en de verdedigers van het onverdedigbare maken zich sterk dat er uiteindelijk geen enkel verschil is tussen het levende en het levenloze, tussen mensen en andere dingen, tussen personen en robots. Er zijn wereldburgers met veel geld (en derhalve met veel invloed op de massa) maar helaas met weinig verstand, die niet alleen beweren dat mensen in feite robots zijn maar tevens dat zijzelf (uiteraard) binnenkort robots gaan maken die mensen zullen overtreffen. In feite hebben zij gelijk op het punt waar de wereldse invloed van het ruilmiddel die van de mens lijkt te overtreffen maar invloed en waarde zijn totaal andere attributen.
Het onzinnige materialisme dat achter het belachelijke geloof in “L' Homme machine”1 schuilgaat, is echter wel noodzakelijk voor wie geloven dat geld de eindwaarde van alle dingen is. Het dienaarschap van het gouden kalf betekent dat men zijn hele leven richt op het verzamelen van geld en daarin begrepen zijn uiteraard ook de opvattingen over de aard van de uiteindelijke werkelijkheid. Een simplistisch (maar afdoende) voorbeeld: geld kan men niet meenemen naar het hiernamaals en dus mag er geen hiernamaals bestaan voor wie ook echt geloven dat het geldbezit de eindwaarde is.
Het materialisme is inmiddels een verouderde opvatting waarvan enkele modernere uitlopers nog steeds aangehangen worden door een aantal hardnekkige droogstoppels. Op een nader te beschrijven ongelukkige manier hebben zij uit de theorie van het microreductionisme (die zegt dat alle materie principieel kan herleid worden tot de kleinste onderdelen) een conclusie getrokken die bijzonder kort door de bocht is, namelijk de opvatting dat, ook andersom, uit de kleinste onderdelen het geheel opnieuw kan samengesteld worden, alsof de natuurlijke groei (de schepping zo men wil) identiek was aan de 'samenvoeging' van de in en door de groei geordende elementen. Uit een in onderdelen te ontleden graantje groeit een korenaar waarin weer graantjes zitten die leven maar niemand is ooit in staat geweest om met die 'onderdelen' weer een graantje 'samen te stellen' dat groeit en vruchtbaar is.
Via een heel andere weg dan de filosofische en meer bepaald via de geneeskundige praktijk heeft de Nederlandse cardioloog Pim Van Lommel in 2001 in het gerenommeerde medische vaktijdschrift The Lancet de resultaten gepubliceerd van zijn onderzoek van dertig jaar naar BDE of Bijna Dood Ervaringen,2 in 2007 verschenen in boekvorm onder de titel Eindeloos Bewustzijn,3 waar geconcludeerd wordt dat hersenwerking en bewustzijn verschillende dingen zijn. De Vlaamse auteur Ludo Noens heeft zich gespecialiseerd in de studie van de BDE wereldwijd en doorheen de ganse geschiedenis en in onder meer zijn in 2023 verschenen “Signalen uit een verzwegen wereld”4 verdedigt hij met betrekking tot de wijsgerige opvattingen over de grondslagen van de werkelijkheid een visie die de materialistische opvatting bestrijdt dat de geest een product zou zijn van de hersenwerking. De visie van Noens is verwant aan het inzicht dat de hersenwerking veeleer beperkend dan verruimend is voor het bewustzijn omdat het bewustzijn als zodanig veel breder zou zijn dan de hersenwerking want als de hersenen werken, specificeren ze de aandacht naar slechts onderdelen van het mogelijke object van het bewustzijn.
Dat is overigens ook de basis van zekere oude oosterse opvattingen die dan hun religieuze praktijk vinden in onder meer meditatietechnieken waar men leert om de werking van de hersenen zo niet stop te zetten, dan toch te beheersen zodat men niet door zijn gedachten meegesleurd wordt. Het resultaat daarvan ervaart men in de praktijk en het resultaat van de toepassing blijkt geen geestloosheid of een 'niets' maar een 'zuiver bewustzijn' dat niet verengd wordt door specifieke punten die de aandacht trekken.
Misschien kan dit verduidelijkt worden met het gegeven dat ook conversaties meer zijn dan de loutere woorden die uitgewisseld worden: er zijn ook het ongezegde en het onzegbare, de totaalindruk, het begrip en het contact. De gesprekspartners moeten het doen met hun woorden, zijzelf zijn essentieel maar blijven buiten beeld; zij moeten wel verondersteld worden te bestaan, anders heeft ook het wél waarneembare (de woorden van het gesprek) uiteraard geen zin. Dat is overigens ook aan de orde waar muziek beluisterd wordt: niet de afzonderlijke zintuiglijke indrukken, de klanken, vormen de muziek omdat de muziek “tussen de noten zit”, waaronder moet verstaan worden dat (onder meer) de melodie de geheugenwerking van de luisteraar vereist om tot leven te kunnen komen en zo zal de geest van de luisteraar in feite her-samenstellen wat de componist bedoeld heeft. En uit de waarnemingspsychologie weten we overigens dat reeds de waarneming onmogelijk is zonder de activiteit van het subject. Hiermee samenhangend treedt tevens een bijzonder intrigerende kwestie naar voren inzake het werkelijkheidsgehalte van onder meer romanpersonages die ontspringen aan het scheppend vermogen van de artiest en waarmee menig denker al indrukwekkende kanten van onze realiteit aan het licht heeft gebracht, zo bijvoorbeeld in het zog van Unamuno.5
(Wordt vervolgd)
(J.B., 18 maart 2024)
1“L'Homme machine” is een werk van de Julien Offray de La Mettrie uit 1747, leerling van de wereldberoemde filosoof, theoloog, wiskundige en geneeskundige Hermanus Boerhaave, op zijn beurt leerling van de grote geneeskundige en toneelschrijver Govert Bidloo die in 1715 de Russische tsaar Peter I Aleksejevitsj Romanov (Peter de Grote) behandelde - diens neef Nicolas was al sinds 1702 lijfarts van de tsaar.
2Lommel, Pim van, Ruud van Wees, Vincent Meyers, and Ingrid Elfferich. “Near-Death Experience in Survivors of Cardiac Arrest: A Prospective Study in the Netherlands.” The Lancet 358, no. 9298 (December 15, 2001): 2039–2045.
Met Mammon als oppergod wordt alles en iedereen gereduceerd tot zijn marktwaarde en derhalve is een mens nog zoveel waard als men bereid is daarvoor neer te tellen: de waarde van een mens is zijn (actueel en potentieel) bezit. In de economische realiteit van vandaag betekent dit concreet dat mensen nog louter elkaars (actuele en potentiële) klanten zijn en met het oog op een steeds uitgebreider cliënteel, wordt volop handel gedreven in persoonlijke data en dat is het soort van informatie die toelaat om in te schatten wie wel en wie niet tot klant kunnen gemaakt worden, wie met dat oogmerk benaderd kunnen worden en ook hoe die benadering moet verlopen. Mensen ontmoeten elkaar niet langer omdat zij voortaan alleen nog jacht maken op elkaar, alle burgers hebben elkander vogelvrij verklaard, mensen zijn voortaan alleen nog wolven voor hun medemensen.
De handel in data floreert: wie beschikken over geboortedata kunnen gericht reclame voeren naar bijvoorbeeld ouderen toe om hen begrafenisverzekeringen aan te smeren en met lijsten die de namen bevatten van alle kaalhoofdigen kunnen op een meer rendabele manier haarstukjes aan de man worden gebracht. Deze voorbeelden kunnen simplistisch lijken maar de mens wordt ook heel simpel als hij in de eerste plaats een prooi is die kan worden verschalkt, gevangen en verslonden.
Mensen consumeren elkander, voortaan zijn mensen elkaars kannibalen, mensen vermoorden alleen nog hun medemensen en op die manier worden niet alleen abortus en euthanasie een goed waar zij winstgevend zijn maar ook de moord op onder meer dementen, gehandicapten, gevangenen en illegalen. Er wordt lustig gemarchandeerd in methoden om verlieslatende categorieën van mensen te demoniseren teneinde hun levensbeëindiging als een deugdelijke onderneming te kunnen wegzetten zoals dat ook gebeurde in het Derde Rijk.
Het begint met het vervangen van rechten door voorrechten (en 'narechten') of de schending van het gelijkheidsbeginsel en de retorica van de duivel of kunst van het liegen gaat functioneren om die transitie naar allerlei vormen van rechteloosheid aannemelijk te maken met 'vanzelfsprekendheden' zoals 'eigen volk eerst' en 'ziekenzorg ondermijnt de volksgezondheid'. Overbevolkingstheorieën floreren in de stormloop op Lebensraum, het territoriaal instinct krijgt de wind in de zeilen met de jacht op nieuwe territoria, het jachtinstinct en de daaraan verwante moordlustworden gesubsidieerd en een markt van sterilisatietechnieken ontplooit zich, medicijnen die de infertiliteit bevorderen worden alom aangeprezen en het leven wordt op duizend en een manieren gerelativeerd. Het bedrieglijke concept 'volksgezondheid' neemt het over van de gezondheidszorg zoals gedefinieerd door Hippocrates en alras wordt de verpleging van hulpbehoevenden vervangen door de moord op deze economisch niet (langer) rendabele mensen “omdat een gezonder volk een volk met minder zieken is”.
Allang is de waarde van een mensenleven niet langer absoluut, risicogedrag wordt het nieuwe normaal van zodra men de gevaren heeft aanvaard die bij de economische bedrijvigheid van het leven horen; wie de auto afzweren en al die andere moordtuigen, kunnen niet langer met anderen wedijveren en vallen uit de boot. Waarheid is overgegaan in waarschijnlijkheid, rechtspraak in de kunst van het compromis en wijzelf zijn enkel nog voer voor statistieken.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 17 maart 2024)
16-03-2024
Van ruilmiddel tot god
Van ruilmiddel tot god
15-03-2024
De cultus van Mammon (deel 2)
De cultus van Mammon (deel 2)
(J.B., naar J.A.D. Ingres, Zeus en Thetis, 1811)
“En de dagen verliepen, en ten twaalfden dage rees, naar hare belofte, Thetis ten grooten hemel op, en ten Olumpos. En tot Zeus gekomen, met de linkere hand omvatte ze zijne knieën, terwijl hare rechtere neemt hem bij zijnen kinne. En met woorden, zoeter dan honig, biedt ze de bede haars zoons, 'dat zwaar Agamemnoon hij straffe. Maar de wolkenverzaêmlende Zeus zweeg. - En ten tweeden male, zijn knieën beroerend, zoo sprak Thetis, lang, hare bede. (…)” (Homeros, Ilias, boek I).1
“Zeus en Thetis” is een werk in olieverf op doek uit 1811 van Jean Auguste Dominique Ingres waarop de kunstenaar uitbeeldt hoe de nimf Thetis, moeder van Achilles, in het gevlei tracht te komen bij de oppergod Zeus om het conflict tussen haar zoon en Agamemnon te beëindigen dat de Trojaanse oorlog is.
Een smeekbede om macht kan vruchten afwerpen als zij gericht is tot de oppergod bij wie men aast op zijn gunsten door hem te dienen, wat betekent dat men aan hem boven al het andere de voorrang geeft. Voor de dienaren van Mammon is het geld de eindwaarde of de ultieme referentie, de laatste parameter aan de welke alle andere waarden worden afgemeten. Waar Mammon heerst, wordt de waarde van de dingen maar uiteraard ook de waarde van de mensen uitgedrukt met een prijskaartje, wat wil zeggen dat de dingen en de mensen precies zoveel waard zijn als men bereid is daarvoor te bieden op de markt: hun waarde hangt af van het spel van vraag en aanbod.
Met Mammon als oppergod vallen alle dingen, mensen, dieren, planten en zo verder samen met hun marktwaarde, wat meebrengt dat alles en allen a priori gedegradeerd worden tot verkoopsartikelen. Het bevreemdende van die realiteit is wel dat wij dat door de band helemaal niet beseffen en dat wij heimelijk de veronderstelling blijven koesteren dat, als puntje bij paaltje komt, men ons nog wel als mensen zal erkennen.
Helaas is dat een kostelijke illusie. Nog nooit is een koninklijke hoogheid die bij zijn of haar verstand was in het huwelijk getreden met een schooier. Nog nooit heeft een kassierster aan een klant die bij het afrekenen aan de bodem van zijn portemonnee gekomen, één cent tekort kwam, hem die schuld kwijtgescholden. En wanneer mensen munten werpen in het kroesje van een schooier in de drukke winkelstraat, is het meestal omdat zij er op de een of andere manier voordeel uit putten; is het ultieme motief de beloning in het hiernamaals, dan dient te worden opgemerkt dat door de eeuwen heen ook het katholieke paradijs altijd al afkoopbaar is geweest met geld - niemand minder dan de grote Dostojevski heeft via de inquisiteur de paus zelf laten verklaren een dienaar te zijn van Lucifer. Ja, de religie zelf die het begrip van de afgod Mammon heeft ingevoerd, heeft deze afgod prompt gepositioneerd boven de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde en van al wat zichtbaar en onzichtbaar is - middels het systeem van de aflaten of anderszins - waarbij zondaren schuld afkopen en op die manier betalen voor hun plekje in het paradijs zoals de happy few dat doen voor hun plekje in de opera.
Aan welke ziekte lijdt het geld? en andere artikels
Aan welke ziekte lijdt het geld? en andere artikels
De cultus van Mammon (deel 1)
De cultus van Mammon (deel 1)
(J.B., naar Evelyn De Morgan)
Op 30 augustus 1855 werd in een welgestelde kunstzinnige Londense familie de (prerafaëlitische) kunstschilderes Mary Evelyn Pickering geboren, bekend als Evelyn De Morgan. Haar thematiek werd onder meer bepaald door het pacifisme, het feminisme, het toentertijd modieuze spiritisme en de Griekse en Bijbelse mythologie en in dat kader situeert zich haar werk getiteld “De aanbidding van Mammon”. De afgod Mammon verpersoonlijkt de geldzucht en deze vorm van hebzucht is een verslaving te wijten aan de specifieke middeldoelomkering waarin een ruilmiddel het geschopt heeft tot een heuse god.
Geld wordt door de band geassocieerd met puur materialisme maar geheel onterecht: in zekere zin verbindt de cultus van Mammon het materialisme met het spiritualisme (in feite: het spiritualistisch idealisme) dat een immaterialisme is en wel omdat geld enerzijds weliswaar een materialistisch connotatie heeft maar tevens bestaat het als een volstrekt onbepaald en derhalve geestelijk wezen want als iets dat tegen ongeacht welk (materieel) goed geruild kan worden - volgens sommigen kan met geld ook het immateriële worden verwezenlijkt, zoals bij uitstek het geluk.
Geld en gewin hebben te maken met tellen en met algebra: 'al zebra' betekent 'de streepjes' (waarmee men telt). De in feite onmogelijke negatieve getallen zijn in de amorele en allerminst aan de tijd onderhevige algebra naar binnen geslopen via de werkelijkheden van schuld, tegoeden en verdienste welke thuishoren in de ethiek die het materiële overstijgt, waardoor de algebra en dus ook de cultus van Mammon (of de financiële wereld) worden verbonden met uitstel en met tijd, met schuld, boete, vrees en verlangen, die daar een cruciale rol gaan spelen.
Al deze elementen zijn ook duidelijk aanwezig in “De aanbidding van Mammon” van Evelyn De Morgan. Het werk in olieverf op doek beeldt een vrouw uit die zich niet langer richt op de zak met geld: haar aandacht heeft zich verplaatst van de hebzucht naar de aanbidding van macht (Mammon zelf) en aldus voltrekt zich de tragedie van haar verdoemenis. In de huidige tijd regeert deze cultus over de wereld waarbij de verpersoonlijking van het geld geëvolueerd is van een loutere abstractie naar een onloochenbare bikkelharde en 'bemande' werkelijkheid.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 14 maart 2024)
De cultus van Mammon (deel 1)
De cultus van Mammon (deel 1)
Op 30 augustus 1855 werd in een welgestelde kunstzinnige Londense familie de (prerafaëlitische) kunstschilderes Mary Evelyn Pickering geboren, bekend als Evelyn De Morgan. Haar thematiek werd onder meer bepaald door het pacifisme, het feminisme, het toentertijd modieuze spiritisme en de Griekse en Bijbelse mythologie en in dat kader situeert zich haar werk getiteld “De aanbidding van Mammon”. De afgod Mammon verpersoonlijkt de geldzucht en deze vorm van hebzucht is een verslaving te wijten aan de specifieke middeldoelomkering waarin een ruilmiddel het geschopt heeft tot een heuse god.
Geld wordt door de band geassocieerd met puur materialisme maar geheel onterecht: in zekere zin verbindt de cultus van Mammon het materialisme met het spiritualisme (in feite: het spiritualistisch idealisme) dat een immaterialisme is en wel omdat geld enerzijds weliswaar een materialistisch connotatie heeft maar tevens bestaat het als een volstrekt onbepaald en derhalve geestelijk wezen want als iets dat tegen ongeacht welk (materieel) goed geruild kan worden - volgens sommigen kan met geld ook het immateriële worden verwezenlijkt, zoals bij uitstek het geluk.
Geld en gewin hebben te maken met tellen en met algebra: 'al zebra' betekent 'de streepjes' (waarmee men telt). De in feite onmogelijke negatieve getallen zijn in de amorele en allerminst aan de tijd onderhevige algebra naar binnen geslopen via de werkelijkheden van schuld, tegoeden en verdienste welke thuishoren in de ethiek die het materiële overstijgt, waardoor de algebra en dus ook de cultus van Mammon (of de financiële wereld) worden verbonden met uitstel en met tijd, met schuld, boete, vrees en verlangen, die daar een cruciale rol gaan spelen.
Al deze elementen zijn ook duidelijk aanwezig in “De aanbidding van Mammon” van Evelyn De Morgan. Het werk in olieverf op doek beeldt een vrouw uit die zich niet langer richt op de zak met geld: haar aandacht heeft zich verplaatst van de hebzucht naar de aanbidding van macht (Mammon zelf) en aldus voltrekt zich de tragedie van haar verdoemenis. In de huidige tijd regeert deze cultus over de wereld waarbij de verpersoonlijking van het geld geëvolueerd is van een loutere abstractie naar een onloochenbare bikkelharde en 'bemande' werkelijkheid.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 14 maart 2024)
13-03-2024
opmerking leesbaarheid blogteksten
Blogteksten worden van zodra zij
gepubliceerd worden, geheel buiten
onze wil vertaald naar het Engels
en dan terug naar het Nederlands,
waardoor zij helemaal onleesbaar
worden. Om die reden geven wij
hierbij een PDF-versie van het artikel.
Democratie en mensenrechten (deel 8)
Democratie en mensenrechten (deel 8)
Dat de verregaande indoctrinatie, het wijdverbreide onverstand en de volstrekte afwezigheid van redelijkheid niet de democratie kenmerken maar wel de als democratie verkapte dictatuur, betekent echter niet dat een aperte dictatuur de voorkeur heeft boven een schijndemocratie. De oorlog voltrekt zich allerminst tussen naties of tussen ideologieën maar wel tussen klassen, de mens is immers een wolf voor zijn medemensen.
Het dictatoriaal systeem waarvan sprake betreft een klassenstrijd waarbij een machtsgroep welke de afzonderlijke naties te boven gaat en die momenteel bestaat uit de priesters van de religie van Mammon, regeert over acht miljard quasi volstrekt onwetende mensen zoals veehouders regeren over hun veestapel: het vee weet niet waartoe het gevoed wordt en blijft rustig totdat het de stank van bloed ontwaart bij de poorten van het abattoir; de veehouders sussen het eigen geweten (als ze dat nog hebben) met het argument dat hun varkens in tegenstelling tot hun soortgenoten die vrij in het wild leven, honger noch kou moeten lijden en zelfs de geneeskundige zorgen krijgen die anders alleen aan de menselijke soort te beurt valt.
Het vee wordt gedomesticeerd met het oog op zijn consumptie (vlees, melk, eieren, pluimen, wol,...), zijn lastarbeid (paarden, ezels, olifanten, rendieren,...) en de vruchten van africhting waar de prestaties van dieren deze van robots overtreffen (honden voor bewakingsdoeleinden of voor het opsporen van drugs; dolfijnen voor het transport van explosieven onder de waterspiegel; muizen, konijnen en apen voor het uittesten van vaccins en medicijnen,...). Mensen worden met gelijkaardige taken belast in ruil voor een inkomen dat de hoop op hun voortbestaan moet voeden en het betreft zowel die taken waarvan ze zich bewust zijn als deze waarvan ze helemaal niet weten dat zij ze uitvoeren.
De heersende klasse organiseert de oorlog zoals zij ook de verdeling van de wereld in naties organiseert volgens het oude en beproefde devies van “verdeel en heers” en met betrekking tot de oorlog die niets anders is dan het verlengstuk van de economie, drijft zij de concurrentie die met de hebzucht als verborgen motor de ijver aanwakkert, op de spits waardoor zij de economische concurrentieslag laat exploderen om die daarna te kunnen vernieuwen, precies zoals men een stal uitmest en ontsmet om die daarna van vers stro te voorzien. Dat gebeurt telkenmale als het nodig is, wat wil zeggen: wanneer de lasten de baten beginnen te overtreffen en wij laten het hier aan de economen over om te beschrijven onder welke voorwaarde die situatie zich voordoet waarin het bijsturen van de aan de gang zijnde bewegingen niet langer helpt.
Aan het volk aan de twee kanten van de strijdlinie wordt geleerd dat het de heilige plicht heeft om met vaderlandsliefde zijn vrijheid en die van de zijnen aan het front te gaan verdedigen met het eigen leven tegen de aanvallen van de vijand, waarbij zowel de vijand als de plichtenleer als al die andere bijkomende krachten constructies zijn waarmee de opperpriesters het ganse mensdom manipuleren of naar hun hand zetten totdat zij helemaal opgebruikt zijn. De creatie van een oorlogsfront heeft als enige bedoeling, zoals destijds volmondig uitgesproken door Adolf Hitler, “Lebensraum” te scheppen, wat betekent: een “Endlösung” te zijn voor het vraagstuk van de overbevolking, het vernieuwen van de slavenmoraal onder de druk van het te allen prijze te mijden alternatief en het opnieuw in het gareel doen lopen van de burgers.
Andermaal citeren wij de vogelvrije artiest die de genoemde priesters als bloedhonden afschilderde en die zijn naam moest veranderen en vluchten om aan vervolging te ontkomen: “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”1.
Eerlang (als het niet al aan de gang is) worden de burgers van de deelstaten van de NAVO ertoe aangezet, om niet te zeggen verplicht, om de democratie te gaan verdedigen en zij zullen dat niet doen met argumenten, zoals dat in het kader van de redelijkheid passend is, maar wel met geweld en met de inzet van hun leven. Zij zullen dat ook niet doen in vrijheid en op basis van redelijk inzicht (alleen al omwille van de gigantische twijfels die moeten rijzen bij het onderzoek naar de fundamenten van de zogenaamde democratie - zie daarvoor de voorgaande afleveringen) maar op commando van de autoriteiten en onder de druk van het regime waarvan zij de dupe zijn. Ook de autoriteiten die van de burgers eisen dat zij hun leven op het spel gaan zetten voor de verdediging van de 'democratie', verdedigen de democratie niet met argumenten en zelfs niet met geweld maar wel met de inzet van andermans leven want zelf gaan zij niet vechten aan het front. Bovendien weten zij ook niet of het spel dat zij spelen met het leven van ontelbare anderen die zich aan hen hebben toevertrouwd, een andere uitkomst zal hebben dan de massamoord gepleegd door de ergste tirannen.
Alleen verregaande indoctrinatie, wijdverbreid onverstand en volstrekt afwezigheid van redelijkheid kunnen verklaren waarom, als puntje bij paaltje komt, de zogenaamde democraten zich gedwee naar het front begeven, een opleiding volgen en vervolgens alles in het werk stellen om zoveel mogelijk mensen die net zoals zijzelf zijn, te doden of kreupel te maken, waarbij zij tevens het eigen leven riskeren. En verregaande indoctrinatie, wijdverbreid onverstand en volstrekt afwezigheid van redelijkheid zijn allerminst kenmerken van de democratie: zonder enige twijfel zijn zij de attributen van een dictatoriaal systeem.
(J.B., 12 maart 2024)
11-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 6)
Democratie en mensenrechten (deel 6)
Democratie houdt verband met gelijkheid, met vrijheid en met de queeste naar een evenwicht tussen die twee - een queeste die zich noodzakelijkerwijze afspeelt als een open debat omdat democratie ook te maken heeft met wetenschappelijkheid en met rechtspraak.
Rechtspraak is de basis van de wetenschappelijkheid omdat wetenschap naar waarheid zoekt terwijl de waarheid altijd zoekt om aan het licht te komen. Dit zeer in tegenstelling tot de leugen die zich voor het licht verbergt. Rechtspraak vereist recht geaarde retorica met respect voor de wetten van de logica (in tegenstelling tot een andere retorica die ook wel doorgaat voor 'de kunst van het liegen'). Logica is wiskunde in de betekenis van “wis en konstig” en zo ook retorica en wetenschappelijk onderzoek op voorwaarde dat zij zich blootstellen aan kritiek, wat betekent dat zij hun waarheden principieel als voorwaardelijk aanvaarden en dus als principieel bereid om middels (vanzelfsprekend principieel verifieerbare of falsifieerbare) argumenten weerlegd te worden door ongeacht wie, wat meteen verwijst naar de universaliteit van deze disciplines en naar de alomtegenwoordigheid van de rede als een bovenpersoonlijke werkelijkheid die door elk redelijk wezen geëerbiedigd wordt.
Er kan derhalve geen sprake zijn van democratie waar zekere standpunten de ronde doen los van personen die zich daar borg voor stellen door met die standpunten in de openbaarheid te treden waar zij die dan te verdedigen hebben. Zo bijvoorbeeld is racisme geen redelijk verdedigbaar standpunt, alleen al omdat er geen rassen bestaan, zodat al wie het racisme pogen te verdedigen, hierdoor in tegenspraak zijn met de rede zelf. Die standpunten, tenminste als men ze nog zo mag noemen, ontspringen nimmer aan redelijk overleg maar hebben onvermijdelijk een duistere of irrationele oorsprong, zoals bijvoorbeeld angst of haat. Maar stellingen zijn niet waar of onwaar omdat ze door iemand verlangd, gevreesd of gehaat worden: ze zijn waar omdat of in de mate dat ze onweerlegbaar zijn.
Irrationeel zijn derhalve die standpunten die zich ophouden in het domein van het onpersoonlijke, in de menigte of in de massa maar bijvoorbeeld ook in de irrationaliteit van verzinsels, zoals voor heilig gehouden geschriften, of in de irrationaliteit van zelfverklaarde autoriteiten, zoals profeten, zieners of religieuze leiders. Het gaat tevens om standpunten die niet in grammaticaal correcte zinnen kunnen worden verwoord omdat de grammatica redelijkheid vereist en uitspraken verdedigbaar moeten zijn. 'Irrationele overtuigingen', als dit niet al een contradictio in terminis is, kunnen slechts worden geuit als uitroepen, verzuchtingen, imperatieven, aanbevelingen en dies meer omdat ze niet refereren naar de rede maar ontspringen aan voor de redelijkheid blinde emoties en driften.
Wanneer de democratie aan iedereen stemrecht toekent of dus beslissingsmacht om zekere leiders te verkiezen, moet erkend worden dat het gehalte aan redelijkheid in de daad van het stemmen volstrekt oncontroleerbaar is, wat wil zeggen dat daar de vrije teugel wordt gelaten aan de willekeur. Niemand hoeft zich te verantwoorden voor zijn of haar stem, zij is zelfs gewaarborgd geheim, wat daar op neerkomt dat zij zich ophoudt waar de openbaarheid, die de ultieme voorwaarde is voor de redelijkheid, helemaal niet kan en ook niet mag komen. Eenzelfde drama voltrekt zich waar parlementsleden hun redelijke discussies besluiten met stemrondes over de in te nemen standpunten omdat de act van het stemmen zelf uiteraard de ontwaarding van de redelijke argumenten inhoudt. De argumenten immers hebben een zekere kwaliteit, ze zijn al dan niet verdedigbaar, maar de stemming betekent de reductie van die kwaliteiten tot een kwantiteit: niet het standpunt met de beste verdediging wint maar wel datgene met het grootste aantal stemmen.
De democratie is met andere woorden nimmer in staat om zich te bevrijden van de irrationaliteit die zij wil bannen zodat de redelijkheid die zij nastreeft, buiten haar bereik blijft vallen en derhalve ook de waarheid en het recht.
(J.B., 12 maart 2024)
10-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 5)
Democratie en mensenrechten (deel 5)
Een dictator onderdrukt het volk maar in een democratie wordt hij uiteraard door het volk zelf verkozen en die paradox kan een feit worden doordat alleenheersers ook dikwijls populisten zijn: zij maken zich populair, zij weten het volk voor zich te winnen door standpunten in te nemen inzake een agenda die weliswaar gedeeld wordt door een anonieme (en derhalve onverantwoordelijke) massa maar die op de keper beschouwd helemaal niet realiseerbaar is omdat de realisatie van immorele plannen moet gebeuren door personen die daarvoor dan uiteraard de verantwoordelijkheid dragen en uiteindelijk (en meer bepaald op het ogenblik dat zij hun macht verliezen) veroordeeld zullen worden.
Die penibele situatie doet zich vaker voor waar sociale onvrede heerst en naar zondebokken wordt gezocht. De opkomst van Adolf Hitler geschiedde in de economische crisis van de jaren dertig van de voorgaande eeuw en precies zoals dat vandaag het geval is, ging een groot deel van het volk ertoe neigen om de schuld voor de malaise in de schoenen te schuiven van zekere segmenten van de bevolking zoals de joden, de Roma en nog andere groepen. Die minderheden werden dan gedemoniseerd met het oog op het vergemakkelijken van hun sociale en later ook fysieke uitschakeling.
De tragedie van de genocide die ook deze is van de oorlog situeert zich in de overgang van de immorele verzuchtingen van een anonieme massa (waarbij nog geen sprake kan zijn van schuld omdat men nu eenmaal mag denken wat men wil) naar de uitvoering daarvan door welbepaalde (door het volk verkozen) personen die dan uiteraard verplicht zijn om daarvoor de verantwoordelijkheid op te nemen en in geval van immorele daden, de schuld.
Edoch, van immoraliteit is binnen de natie in kwestie geen sprake zolang de betreffende houdingen en handelingen een wettelijke status genieten, zoals dat bijvoorbeeld het geval is met het racisme onder een racistisch regime binnen de betrokken natie. Het aan het licht brengen van die immoraliteit en de veroordeling ervan worden pas mogelijk door stemmen die van buiten de betrokken natie afkomstig zijn en meer bepaald vanuit de internationale gemeenschap, die immers ontsnapt aan de druk van het te veroordelen regime.
Worden dictators en hun trawanten van de macht verdreven, dan blijken zij meestal voet bij stuk te houden en ontkennen zij ook alle schuld omdat hun immorele handelingen zich hebben voltrokken in de legaliteit van bijvoorbeeld een fascistisch regime.
Zo wenst een anonieme massa van egoïsten aan onschuldige oorlogsvluchtelingen het asielrecht te onthouden, waarna een populist aan die massa de belofte doet dat als zij hem aan de macht brengt, hij die wens ook zal vervullen, bijvoorbeeld door hekken te gaan bouwen om migratie fysiek onmogelijk te maken. En belofte brengt schuld: eenmaal de betrokken populist verkozen is, staat hij bij de massa in het krijt en kan hij zijn schuld bij de massa pas afbetalen door zijn belofte gestand te doen door zich persoonlijk te lenen tot het effectief uitvoeren van de immorele wens van de anonieme massa. Met de van de immorele massa ontvangen macht legaliseert hij de immoraliteit waarna zich bijvoorbeeld een genocide kan voltrekken welke onbestraft blijft zolang het regime standhoudt.
Nu wordt het rijke noorden niet alleen gekenmerkt door het 'democratisch' karakter van de betrokken naties maar evenzeer en in de jongste decennia misschien wel veeleer door het verkapte populisme dat daarin in feite werkzaam is. Op die manier voltrekt zich (in het slechtste geval globaal) een sluikse metamorfose van democratie naar fascisme. Onder het voorwendsel dat de wereld gedemocratiseerd moet worden, kunnen zich dan strijdperken ontwikkelen die alleen maar resulteren in het schrikbeeld van een wereldwijd totalitarisme.
(J.B., 12 maart 2024)
09-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 4)
Democratie en mensenrechten (deel 4)
De reeds door Aristoteles (in de vierde eeuw voor Christus) en later door Alexis de Tocqueville (in 1835-1840) beschreven zogenaamde “tirannie van de meerderheid” wordt door de band beschreven als het onrecht waarbij de meerderheid haar wil oplegt aan een minderheid. Edoch, in een minder in het oog springende vorm kan het hier ook gaan om een minderheid die haar wil oplegt aan een meerderheid, met name waar deze minderheid stemgerechtigd is en de meerderheid niet en in dat geval hebben wij te maken met een vorm van het recht van de sterkste, eventueel gekoppeld aan bijvoorbeeld nationalisme.
Dit euvel doet zich vandaag voor waar het rijke noorden haar poorten sluit voor mensen uit het arme zuiden: de vooralsnog welvarende landen metamorfoseren tot heuse forten en houden, in weerwil van het asielrecht, armlastige vluchtelingen, op de loop voor oorlogen en dictators, buiten hun grenzen middels hekken over de hele breedte van een continent alsook middels omkoopsommen waar behalve de rijke landen, alleen de dictators in de arme streken wel bij varen.
Men ziet hierbij over het hoofd dat dit geweld pas mogelijk is door onheuse voorrechten en dat een beantwoording ervan middels tegengeweld te verwachten valt aangezien de vluchtelingen, ofschoon zij arm en rechteloos zijn, alsnog een absolute meerderheid vormen.
De mondiale herschikkingen van de economie welke heden aan de gang zijn, gaan uiteraard gepaard met oorlogen omdat de oorlog het verlengstuk is van de economie. Omdat ook daar het recht van de sterkste van kracht is, bestaat er weinig twijfel over de uitkomst van deze wereldwijde gedaanteverandering, te meer daar deze zich voedt met het kolonialisme en het neokolonialisme dat nu als een boemerang terugkeert naar het noorden dat zich in feite rijk gestolen heeft en dat nu in weerwil van de met juridische hoogstandjes gefabriceerde en in stand gehouden 'schulden' van de derde wereld, op het wereldtoneel wordt geconfronteerd met dit gigantische onrecht van de voorrechten, met in zijn zog de plicht tot “Wiedergutmachung”die neerkomt op een af te lossen schuldenberg die de Mount Everest naar de kroon steekt.
Een verschijnsel dat dikwijls wordt omschreven als 'immanente rechtvaardigheid' zal er wellicht voor zorgen dat de hekken die bedoeld waren om de vluchtelingen uit het zuiden buiten het noordelijke fort te houden, weldra gaan functioneren als de tralies van een noordelijke gevangenis van zodra de oorlog hier goed en wel voet aan wal zal gekregen hebben en de bevolking zal gevraagd worden zich te begeven in de richting van het front.
Afgezien van avonturiers, 'plichtsbewuste' burgers en ook lui die niet beseffen waaraan ze beginnen, zullen wellicht amper mensen bereid zijn om spontaan gevolg te geven aan die oproep: velen zullen het hazenpad kiezen, wat zich zal vertalen in een stroom van vluchtelingen, dit keer vanuit het rijke noorden richting het arme zuiden, waarbij zij tegen de eigen hekken gaan aanlopen vooraleer zij beslist niet met open armen ontvangen zullen worden in de door hen leeggeplunderde gebieden.
(J.B., 11 maart 2024)
08-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 3)
Democratie en mensenrechten (deel 3)
Een 'democratie' is een verkapte dictatuur: haar ideologische bril verbergt de slaven en spiegelt ons hun bevrijders als verknechters voor: geweld bedient zich nu eenmaal van de leugen. Bevrijding daarentegen vereist waarheid. Klokkenluiders in het spoor van Karl Marx brengen de slavernij aan het licht en worden om die reden door geweldenaars gevreesd en monddood gemaakt.
In de dictatuur wordt het bestuur van middel (namelijk: voor dienstverlening) tot doel (namelijk: macht om de macht). Maar middel en doel kunnen niet worden omgekeerd zonder dat ook waarheid en leugen worden verwisseld. Immers, om zijn doel te bereiken moet de dictatuur kunnen doorgaan voor democratie en moet de bevrijder als verknechter kunnen worden weggezet.
Middel en doel worden verwisseld alsook waarheid en leugen maar ten derde worden ook de rollen van dader en slachtoffer omgekeerd en derhalve worden goed en kwaad onderling verwisseld. De dader wordt immers onzichtbaar als boosdoener doordat hij erin slaagt om het slachtoffer als weldoener onzichtbaar te maken: dat is precies wat gebeurt in de tirannie die zich weet te verkappen als een democratie door het bestaan van de slaven (van de derde en de vierde wereld) aan wie de staat haar welzijn dankt, gewoon dood te zwijgen. Immers, mét de gevolgen van het aangerichte kwaad verdwijnt ook de boosdoener uit het vizier.
Uiteindelijk monden de genoemde perversies uit in de verwisseling van het leven met de dood: in de kapitalistische economie probeert het morsdode geld dat nooit zal leven zich voor te doen als een te bezaaien vruchtbare akker want als de plek bij uitstek om te investeren. Het voedsel daarentegen dat moet leven teneinde ons te kunnen voeden, wordt als chantagemiddel ingezet en desnoods vernietigd in functie van geldelijk gewin of macht over anderen.
De dictatuur, de tirannie, het fascisme en het totalitarisme kunnen niet bestaan zonder de genoemde perversies en om die reden proberen machtswellustelingen deze perversies tot elke prijs in stand te houden. Zij vinden medewerkers middels de omkoperij of de chantage en derhalve door alle leven het mes op de keel te zetten. Zij bestaan bij de gratie van verraders terwijl zij zich voordoen als de bejubelde schenkers bij uitstek van welvaart, gezondheid en geluk.
Wie een nieuwe identiteitskaart nodig hebben, moeten sinds kort ook de vingerafdrukken inleveren: deze vervolledigen, naar het voorbeeld van de biecht, de verborgen camera's, de afluisterapparatuur en de burgerinformatienetwerken die van ons allen potentiële misdadigers maken. Zij zullen eerlang worden aangevuld met stalen van ons DNA dat nu reeds gewijzigd wordt met het oog op totale controle of onderwerping. De overheid eist van de burger blind vertrouwen terwijl zij hem tot in den treure wantrouwt en wij weten allen dat een huwelijk onder die condities tot mislukken is gedoemd. Het hele toneel voltrekt zich onder de vlag van vrijheid en gelijkheid. Laten wij, zo niet optimistisch dan toch poëtisch, andermaal afsluiten met de beroemde en nu welhaast geheel bewaarheide woorden van de wijsgeer die de mens ziet verdwijnen “zoals een gelaat in het zand aan de kant van de zee”.
(J.B., 10 maart 2024)
07-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 2)
Democratie en mensenrechten (deel 2)
De conclusie van het eerste deel van dit artikel luidt dat een 'democratie' een onzichtbare dictatuur is omdat zij haar slaven verborgen houdt.
Immers, waar geen slaven te zien zijn, ziet men ook niet wie de staat recht houden en kunnen onnadenkende lieden algauw de indruk krijgen dat de welvaart van de staat te danken is aan de burgers die wél zichtbaar zijn, aan hun stemgedrag en aan de inspanningen van de door hen verkozenen.
Edoch, andermaal: het staat als een paal boven water dat elke democraat, zoals een westerling zichzelf graag noemt, zijn welstand dankt aan veertig à vijftig derde en vierde wereldburgers die onderbetaalde of geheel onbetaalde arbeidskrachten zijn, anders genoemd: slaven.
En of de verkozenen, die zichzelf graag als politici bestempelen, inspanningen leveren die de burgers en de sans-papiers ten goede komen, is een vraag die we hier nog open laten. Alvast blijkt het een feit dat zij zichzelf rijkelijk verlonen met de rijkdom die uiteraard de vrucht is van werkelijk arbeidende mensen en die zeker niet werd verzameld door de burgerij wiens taak zich immers vaak beperkt tot stemmen.
Bij die stemming zorgen de burgers van de 'democratie' er dan ook voor dat die politici aan de macht blijven die er op hun beurt voor zorgen dat de politieke werkelijkheid zoals hier beschreven, voortgezet wordt, wat wil zeggen dat men lustig de leugenachtige fabel kan blijven vertellen dat de welstand van de staat te danken is aan de burgers met hun stemrecht en dat er in een 'democratie' helemaal geen slavernij bestaat.
De veelheid aan partijen werkt bovendien mee aan de verdoezeling van de werkelijke gang van zaken omdat zij de valse indruk wekt dat men kan kiezen uit alle kleuren van de regenboog terwijl wij allen heel goed weten dat, afgezien van de vorming van kartels en nog andere dergelijke bedrieglijke afspraken, de partij voor de afschaffing van de slavernij a priori gedemoniseerd wordt en weggezet als communistisch of extreemlinks, waarbij de feitelijke machthebbers ervoor gezorgd hebben dat alle burgers deze benaming spontaan gaan associëren met onheil, onvrede, armoede en godbetert slavernij!
(J.B., 9 maart 2024)
06-03-2024
Democratie en mensenrechten
Democratie en mensenrechten
Het ideaal dat iedereen evenwaardig is, verwerpt de dictatuur en zo lijkt de democratie of de volksmachtook de juiste keuze voor het volk precies zoals voor het ego het egoïsme de juiste keuze lijkt. Maar egoïsten willen anderen kunnen overtroeven: de vrijheid van het egoïstisch liberalisme vecht met de gelijkheid van het socialisme. Bovendien is ook een volksmeerderheid die aan de minderheden de les spelt, dictatoriaal: rechten dankt men niet aan (getal)sterkte maar aan het gelijkheidsbeginsel omdat het 'recht van de sterkste' rechteloosheid is of barbarij.
De verzoening van vrijheid met gelijkheid vergt een dynamiek die het principe van de vrije concurrentie overstijgt: we zijn vrij om ons vanuit onze principiële gelijkheid te ontwikkelen tot onderling verschillende individuen maar waar die ontwikkeling het samenleven in de weg staat, moet dit verhaal beëindigd worden omdat mensen net als mieren, bijen en nog vele andere soorten tot samenleven veroordeeld zijn.
Op te merken valt dat in het oude Athene, bakermat van de 'democratie', de stemgerechtigde burgers een absolute minderheid vormden - de overgrote meerderheid van het volk waren slaven en zonder hen kon van een 'democratie' geen sprake zijn.
In feite is hetzelfde aan de hand met onze westerse 'democratieën': zonder de derde en de vierde wereld die de (neo)gekoloniseerde mensen vertegenwoordigen met een verhouding van veertig feitelijke slaven tegenover één 'democraat', kan van de zogenaamde democratie helemaal geen sprake zijn. Een 'democratie' is een onzichtbare dictatuur omdat zij haar slaven verborgen houdt.
Op die manier bestaat het democratische België enkel dankzij de mensen in haar kolonies (die nu haar neokolonies zijn) en bijvoorbeeld ook de mensen die hier (in de illegaliteit van valselijke constructies zoals onderaanneming) bijna alles wat wij al liggende van achter onze pc bestellen, al lopende tot op onze deurdrempels brengen. Zij wonen in hokken, zoals iedereen weet, zij draaien overuren, zij zijn ondervoed en wachten zelfs niet meer op de fooi.
(J.B., 7 maart 2024)
05-03-2024
Het wordt geregeld. Over abortus en euthanasie
Het wordt geregeld. Over abortus en euthanasie
02-03-2024
Volstrekt gewetenloos
Volstrekt gewetenloos
De Amerikaanse socioloog Peter Drucker stelt dat “gender en seksuele politiek geen bijzaak zijn voor extreemrechts - ze staan centraal.”1 Die stelling blijkt te worden bewaarheid nu de huidige Russische tiran komt aandraven met het absurde en kaduke voorwendsel dat de oorlog in Oekraïne in wezen een deugdelijke verdediging zou zijn van het christendom tegen de 'gefeminiseerde westerlingen', want aldus bestempelen oorlogszuchtige barbaren nu eenmaal progressieve pacifisten die zich niet langer wensen te bezondigen aan de moordlust.
Van het geloof dat door Poetin wordt voorgewend heeft de geschiedenis zelf definitief brandhout gemaakt en de moedige weduwe van zijn door hem tot de dood toe gemartelde politieke tegenstander Navalny heeft met recht op spreken daarover onder meer in verschillende videoboodschappen maar ook in een recente rede tot het Europese parlement een niet mis te verstaan oordeel geveld.2
Als nu op de dag zelf van de teraardebestelling van de Russische held voor de vrijheid, de katholieke paus de genderideologie bestempelt als “het lelijkste gevaar van deze tijd”3, kunnen zijn woorden niet anders geïnterpreteerd worden dan als het bekennen van kleur in de schaamteloze en barbaarse moordpartij die op een kernoorlog dreigt uit te draaien.
Het mag evenwel niet verwonderen dat de kerkvorst volgens het dictatoriale devies “divide et impera” het volk verdeelt middels de zoveelste poging tot demonisering van de LGBTQIA+-gemeenschap, daar een andere Russische vrijheidsstrijder deze superdictator want zelfverklaarde “vertegenwoordiger van God op aarde” reeds in de honderdvijfenveertig jaar oude parabel, “De Grootinquisiteur van Sevilla”, heeft ontmaskerd als de rechterhand van de duivel.4
De strijd voor gelijke rechten voor vrouwen wordt door de Romeinse keizer prompt weggezet als “het uitwissen van alle verschillen tussen mannen en vrouwen” en de tiran die kennelijk terug wil naar de era der slavinnen dat ook het tijdperk was van de aartsvader van de “religies van het Boek”5 verwijst op het betreffende internationaal congres op het Vaticaan van 1 maart 2024 naar de destijds ook door René Stockman6 aangehaalde woorden “Man en vrouw schiep Hij hen” in het boek Genesis, hetzelfde boek waarin de jaloerse God Jahweh aan de gezinshoofden van zijn uitverkoren volk gebiedt om hun oudste zonen te onthoofden en op een brandstapel aan hem te offeren waarmee hij de belijdenis afdwingt van het feit dat zij hem meer beminnen dan hun eerstgeborene.
“Man en vrouw schiep Hij hen”, zo staat het in de Bijbel en derhalve hebben wetenschapslui die wijzen op het bestaan van interesexen het bij het verkeerde eind - immers: “Quod non est in Scriptis, non est in mundo”, zoals de middeleeuwers het zegden: “Wat niet in de (Heilige) Schrift staat, bestaat ook niet in de wereld.” Waar men gelooft iets waar te nemen in de wereld dat echter niet in de Schrift terug te vinden is, wordt men derhalve prompt door zijn zintuigen bedrogen. Wie tegenwerpen dat zij god niet zien, die zien hem alsnog want hij is onzichtbaar - zo immers wil het de Bijbel waarmee sinds oudsher alle tirannen schermen om ganse volkeren middels de meest absurde voorwendsels aan zich te onderwerpen en hen vervolgens tot op het bot te kunnen pluimen.
Door het te hebben over “gender-ideologie” insinueert de paus in weerwil van de wetenschappelijke bevindingen dat verschillen in gender objectief onbestaande zouden zijn en slechts geïnduceerd zouden worden door een welbepaalde ideologie maar door die benaming bovendien van (de superlatief van) het adjectief “lelijk” te voorzien en te spreken over “genderideologie” als over het “lelijkste gevaar” waarmee we in deze tijd geconfronteerd zouden worden, pookt hij bovendien de haat op die de verdedigers van het machisme delen jegens wie door hen als gefeminiseerd moeten worden bestempeld en dat zijn de pacifisten en in de context van de huidige oorlog degenen die de westerse waarden van vrijheid en gelijkheid voorstaan en die de tirannie bestrijden die haar wortels heeft in het geloof dat alle macht van boven komt en dat derhalve ongehoorzaamheid aan het gezag verwerpelijk is want ketters, zoals ook de democratie en de zelfbeschikking van het volk die immers aan de macht der papen vreten en aan de hegemonie van de dictators.
Dat in de eenentwintigste eeuw de zo gevreesde terugkeer naar de barbarij waarvoor gewaarschuwd door “de laatste getuigen” (van de Tweede Wereldoorlog met zijn concentratiekampen) alsnog mogelijk blijkt en ook met de dag waarschijnlijker wordt en dan nog door toedoen van wie zichzelf “het grootste moreel gezag ter wereld” achten, wordt heden prangend, vooreerst door toedoen van de brutale moord op een vooraanstaand cultuurdrager en vrijheidsstrijder maar veeleer nog door toedoen van de besproken 'geste' van de paus van Rome die op een uitgekiend moment de sedia gestatoria aan de minderheden en de zwakkeren de natrap van hun leven toebedeelt, zich aldus andermaal profilerend als hyperhypocriet en zonder enig schuldbewustzijn.
(J.B., 2 maart 2024)
1 Zie het artikel d.d. 16.08.2019, getiteld: “LHBTIQ's tegenover extreemrechts: slachtoffers, meelopers, verzetsstrijders”, dat in een Nederlandse vertaling van de redactie van Grenzeloos de inhoud weergeeft van een jeugdkamp van de Vierde Internationale op 25 juli 2019, eerder verschenen in het Engels op de website ESSF: http://www.europe-solidaire.org/spip.php?article49833 Zie ook ons artikel d.d. 11 februari 2024, getiteld: “Extreemrechts, symptoom van zwakte”: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3333284
Ik ben een oude man, zegt Omsk Van Togenbirger in een interview dat naar zijn eigen zeggen misschien wel zijn laatste is: als ze mij vermoorden, maken ze geen grote buit maar ik vrees veeleer dat ik niet meer spreken zal omdat straks misschien de wereld weg zal zijn. Ik spreek dan ook vrijuit.
Wat Joelia Navalnaja zegt1 is waardig, waar en moedig. God behoede dat het niet gebeurt maar omdat niemand in de toekomst kijken kan, moet ik hier wel zeggen: misschien vindt zij straks haar lotgenote in de weduwe van Julian Assange.
Stella Moris zal dan beslist mogen spreken voor het Russische parlement maar hier zal zij evenmin te zien zijn of te horen als de weduwe van Aleksej Navalny nu te zien is of te horen in gans Rusland. En ook zij zal het bij het rechte eind hebben, waardig spreken en van moed getuigen.
Poetin is de leider van een criminele bende maar is zijn tegenvoeter in dezelfde functie dat niet eveneens? De speling van het lot wil nu dat Joelia Navalnaja haar toespraak richt tot politici en dat zij zegt, heel letterlijk, dat Poetin geen politicus is maar wel een monster en de leider van een criminele bende.
Edoch, één opgeteld bij één is twee en nimmer drie en maak nu zelf de optelsom en antwoord eerlijk zonder bang te zijn: zijn wij niet dag in dag uit getuige van de fratsen van de dievenbende die voor filantropen willen doorgaan maar die het volk bestelen en bedriegen en straks ook nog vermoorden aan het front?
Want de speling van het lot wil ook dat de getuigenis over de waanzin van de 'wereldleiders' die nu voor het westen maar straks met evenveel bravoure voor het oosten wordt vertoond, slechts de oorlog kan bespoedigen omdat zij de partijdigheid aanwakkert en meteen ook de polarisering van de bevolking van de hele wereld.
Men dient heel goed te beseffen dat dit pas mogelijk is omdat het volk alom gehoorzaamt aan die leiders die hun functie helemaal niet waard zijn. En zo verschijnt spontaan een tweeëntachtigjarige Russin die bloemen neerlegt bij de gedenkplaats van de held die wij straks moeten begraven en die over de onmens zegt: “Waarom hem gehoorzamen? Wij zijn met 140 miljoen!”2
De weg naar boven is de weg naar beneden, aldus Herakleitos, de allereerste wijsgeer. Van zodra Escher zijn wereld laat kantelen loop je op de trap naar boven recht de diepte van de kelder in. Het huis waarin wij wonen, is het niets tussen de muren. De taal wordt verstaan in de stilte achter de woorden. De aanwezigheid van het afwezige is meer aanwezig dan wat dan ook. Het licht beneemt ons het zicht op wat alleen de blinde ziet en terwijl wij geloven dat wij ons zien aan onze eigen ogen danken, zijn zij slechts gaten waar de dag in valt. Het licht verstrooit ons daar het alles rondom ons aanwezig maakt, daar het de zintuigen en de zinnen prikkelt en de fantasie op hol doet slaan, doch wie zien willen en begrijpen, sluiten prompt de ogen en trekken zich terug in 't donker waar de geest in lichterlaaie staat.
Zo raakt de duisternis ook niet degene die de ogen sluit en tevens geldt: de dood raakt nooit de betrokkene zelf doch steeds een ander want niemand zal zichzelf ooit moeten missen. Om dezelfde reden staat sociale uitsluiting gelijk aan moord, want alleen een god kan doden doen herrijzen. Dat vrede oorlog is en oorlog vrede, volgt uit de repressie van een tirannieke geest. Maar ook de omkering van licht in duisternis en van duisternis in licht, resulteert uit een repressie, dit keer uitgeoefend door de duivel zelf.
(J.B., 29 februari 2024)
27-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 4)
Het licht en de duisternis (deel 4)
Alleen middels repressie kan de keizer vrij en onbekommerd de straat op met zijn nieuwe kleren; alleen door dit kwaad wordt de belijdenis afgedwongen dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie en zo manifesteert het zich ook; alleen door dwang kunnen waarheid en leugen worden verwisseld, werkelijkheid en fictie, oorlog en vrede. Waar de betrokkenen bezwijken, stemmen zij ermee in dat hun wil wordt ontkoppeld van wat ze doen en aldus worden hun lichamen bezeten of het bezit van een ander - een massa, kuddemensen, robots, frontsoldaten.
Omzeggens naar het voorbeeld van de gestolen brief van Edgar Allan Poe kan dit kwaad zich verbergen in het volle licht van zodra de plek onder de schijnwerpers het territorium werd van de niet-persoon. Pas middels vermomming kan de ziel die perversie overleven en zo ontstaat de taal en kan Wittgenstein stellen: “Die Sprache verkleidet den Gedanken.” De joden zingen “Die Gedanken sind frei” en dat is niet het geval omdat zij verzwegen worden maar omdat de taal ze onttrekt aan de ogen van de duivel.
Het licht van Lucifer kan de ziel niet detecteren omdat zij zich verhult in een taal die aan zijn begrip ontsnapt, daar hij uitsluitend het “rechnende Denken” van Heidegger verstaat en de wiskunde die de planeten in hun banen houdt. Lucifer is weliswaar in staat om partituren te lezen maar voor de muziek die zich immers aan de noten zelf onttrekt, blijft hij potdoof; nog beter dan de beste machine kan hij mechanisch rijmelen en stafrijmelen maar de poëzie zelf ontgaat hem volkomen en hij beseft het niet; hij calculeert, bootst na en reproduceert maar hij benijdt de mens zijn deelname aan het goddelijke in de kunst van de creatio ex nihilo: de schepping blijft aan elk schepsel vreemd dat niet werd geschapen naar zijn Scheppers beeld en gelijkenis en derhalve ook aan de engelen die ofschoon zij zuivere geesten zijn, de opdracht kregen de mens te dienen. De ziel verbergt zich, ver voorbij de logica en de ratio, in de kunst die ontsnapt aan het verstaan van de boze: zij bevindt zich in een klaarte die niet van zonlicht is gemaakt en evenmin van de geest die de engelen delen en die klaarte wordt pas mogelijk onder vermommingen die de schijnwerpers verblinden.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 februari 2024)
26-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 3)
Het licht en de duisternis (deel 3)
Het kwaad verbergt zich altijd en overal maar wat gebeurt er nu als het zich niet meer verbergen kan? Want het tijdperk van de controlefreaks is aan de gang; alom hangen de onzichtbare doch alziende en alles horende camera's; de klok rond en tot in de verste uithoeken van de wereld zitten in de burgerinformatienetwerken die doen denken aan de massahysterie ten tijde van Ceausescu van Roemenië, voortaan alle buren elkander te begluren en ofschoon de kerk destijds met haar sprookjes over biecht en zonden aan haar gelovigen, verzonken in veel diepere dromen, de les bleef spellen tot in het ledikant, steekt het kristallen paleis, zoals Dostojevski de anonieme en onmenselijke staat genoemd heeft, vandaag de paus van Rome naar de kroon. Wat overigens niemand mag verbazen omdat diezelfde grote schrijver in zijn parabel van de grootinquisiteur de kerkvorst dwong tot de bekentenis dat hij met de duivel samenzweert in hoogst eigen persoon.
Wat wij eerder zegden over het derde stadium dat op de twee van Augustinus volgt, is ook hier nog van tel. Ter herinnering wees deze kerkvader op het feit dat voor de zondeval de menselijke vrijheid zich vertaalde in de mogelijkheid tot zondigen (“posse peccare”), na de zondeval veranderde die toestand in de onmogelijkheid om niet te zondigen (“non posse non peccare”) en op het Einde van de Tijden volgt noodzakelijk de derde fase waarin het zondigen zelf onmogelijk werd gemaakt (“non posse peccare”) - uiteraard ingevolge een ongeziene dwingelandij. Die dwang resulteert zoals iedereen wel weet uit de controle omdat wie beseffen dat zij in de gaten worden gehouden, hun gedrag spontaan gaan afstemmen op wat van hen verwacht wordt.
De zonde tegen door dwingelanden opgelegde wetten kan zich niet meer verbergen en omdat het “kunnen zondigen” met de mogelijkheid van de vrijheid samenvalt en zo ook met het mens-zijn als zodanig, verandert dit verzet van strategie: het gaat zich prompt vermommen. Nu de rust van de nacht met zijn nare maar ook zoete geheimen voorgoed de doodsteek kreeg door de eeuwige schijnwerpers, de camera's, de betaalkaarten, de identiteitscontroles, de vaccinatiepassen en nog vele andere kettingen en sloten waarbij in eenzelfde beweging de identiteit van elke menselijke persoon meedogenloos werd afgemaakt zodat van ons aller wezen alleen nog de lege huls overblijft, kunnen wij wat alsnog rest van onze vrijheid alleen nog overeind houden door de misleiding van het Alziend Oog middels de bontste verkleedpartijen en zo ziet de eertijds doodserieuze wereld zich genoodzaakt om te transformeren in een eeuwig carnaval. “Die stillschweigende Abmachungen zum Verständnis der Umgangssprache sind enorm kompliziert ”1, zo luidt de slotzin in de stelling 4.002 van Ludwig Wittgensteins Tractatus Logico-Philosophicus. En deze zin wordt voorafgegaan door de volgende diepzinnige frasen: “Die Umgangssprache ist ein Teil des menschlichen Organismus und nicht weniger kompliziert als dieser. Es ist menschenunmöglich, die Sprachlogik aus ihr unmittelbar zu entnehmen. Die Sprache verkleidet den Gedanken. Und zwar so, daß man nach der äußeren Form des bekleideten Gedankens schließen kann; weil die äußere Form des Kleides nach ganz anderen Zwecken gebildet ist als danach, die Form des Körpers erkennen zu lassen.”2
Dat de mens voortaan nooit meer onverkleed zijn stek verlaat, betekent meer bepaald dat hij zich ervoor zal hoeden om nog langer te zeggen wat hij denkt of te doen wat hem goed dunkt: met de recuperatie van de eigen ziel als oogmerk, gaat hij zich gedragen als een robot nog vooraleer hij daartoe door de dwingeland herleid kan worden, zodat de duivel nimmer zien kan of hij nu te maken heeft met mensen of met reeds ontmenselijkte hulzen. En zo heeft het licht van Lucifer dat in de duisternissen schijnt om daar zijn rivaal die de mens is te verjagen, alleen nog een verpakking in 't vizier terwijl de ziel die zich gedwongen weet om zich almaar dieper te verbergen, uit de wereld wegebt. Of het alvast daarvan de schijn heeft dat het dat is wat zij doet.
In de supermarkt liep ik hem dit keer letterlijk tegen het lijf en het scheelde geen haar of een hoge rek volgestapeld met flessen rode en witte wijnen, rosé en cava viel om maar het bleef bij een muzikaal gerinkel dat eerst luid klonk zoals kerkklokken van over verre akkers en dan wegstervend zoals een in de mist verdwijnende stoet met karren vol belletjes van kristal en zilverwerk. Pas toen het weer stil was en de voor de duur van enkele seconden tot gipsen beelden geworden voorbijgangers begonnen weer te leven en verder te wandelen alsof er niets gebeurd was, herkende ik de dader, de nu wel stokoude Omsk Van Togenbirger, fel vermagerd als hij was en werkelijk gekrompen tot amper de helft van de lichaamslengte waarvan ik geloof dat hij die had bij onze jongste ontmoeting. Hij had mijn gedachten gelezen want hij zegde prompt:
Maar ook gij zijt ouder geworden!
Weet ik, zo antwoordde ik hem, zo lang ik maar niet wijzer word!
Inderdaad, zei hij: wijsheid is ongetwijfeld een wel heel pijnlijke zaak!
Zo bedoelde ik het niet, antwoordde ik, maar wat bedoelt gij dan?
Wijsheid komt pas met de jaren: men snapt pas hoe de zaken draaien als men oud geworden is en het helaas te laat is om daar nog iets te kunnen aan doen.
Dat is waar, zo beaamde ik zijn woorden, en bij wie de wijsheid aan de grijsheid voorafgaat, worden prompt vermoord!
Gij bedoelt Navalny?
Bijvoorbeeld, ja. Ik las onlangs zijn politieke levensgeschiedenis en die verschilt kennelijk amper van deze van de activisten in het westen. Het is een lange strijd tegen de fraude en de corruptie bij de politici.
De politiek is een voorwendsel, zo repliceerde Van Togenbirger bitsig: politici zijn gewiekste commerçanten, legale dieven, zij houden zich helemaal niet bezig met de staat en met het welzijn van de mensen. Politici zijn superdieven.
In Rusland dan toch, zo probeerde ik hem te temperen.
Overal, mijn beste! Gij weet toch waarom mensen in de politiek gaan?
Vertel het mij!
Commerçanten, fraudeurs en dieven hebben een veel te lastig leven, dat is de reden. Een dief moet zorgen dat hij aan een wapen komt, hij moet zijn slaap inkorten om des nachts op pad te gaan, hij neemt het risico dat hij op heterdaad betrapt wordt, misschien wordt hij wel neergeschoten op zijn werk ofwel belandt hij in de gevangenis en hij riskeert torenhoge boetes. Wie in de politiek gaan, hebben het geld voor het rapen!
Is dat niet een beetje kort door de bocht?
Betaalt gij dan geen belastingen, mijn beste? Geen mens ontsnapt er aan! En hoeveel van uw zuur verdiende centen vloeien aldus naar de staat? Een derde, zegt gij? Dat zijn dan alleen de rechtstreekse taksen. Maar op alles wat men koopt en verkoopt, wordt een tol geheven: op arbeid, eigendom, voedsel, drank, woongelegenheid en kortom alles wat gij ziet en niet ziet. En die belastingen belanden op een grote hoop: een geldberg om het zo te zeggen. Die geldberg, mijn beste, bevindt zich in Brussel, onze hoofdstad. Rond die geldberg zitten in een wijde kring de politiekers. En zij bedienen zichzelf, ja, naar believen nemen zij onophoudelijk briefjes, stapeltjes bankbiljetten van de berg en vullen daarmee hun zakken. En die berg, mijn beste, en dat is nu het leuke, wordt helemaal niet kleiner, omdat de toevoer van biljetten nimmer ophoudt. En als hij dreigt te krimpen, gaan degenen die er omheen zitten en er hun zakken mee vullen, gewoon nieuwe belastingen heffen, taksen allerhande met nieuwe en modieuze namen, namen die bovendien geen tegenstand dulden. Geen nachtwerk meer, geen risico om geklist te worden door champetters, om boetes toebedeeld te krijgen of om jaren in een cel te moeten slijten. Straffen zijn ver weg omdat er helemaal geen getuigen zijn: men hoeft alleen te weten wie allemaal rond de berg gezeten zijn en graaien en dat volstaat, de ene immers moet zwijgen voor de andere.
Maar ik zie die geldberg helemaal niet!?
Dat komt omdat het kwaad zich altijd en overal verbergt, mijn beste. En de beste plaats om zich te verbergen, bevindt zich in het volle licht. Lees er maar Edgar Allan Poe op na, ik geloof dat het in De gestolen brief is dat hij dit griezelige thema aankaart, dat in feite zou oud is als de mens zelf. Poe schreef De gestolen brief zo'n honderdtachtig jaar geleden maar het onderwerp werd reeds in de oudheid geliefkoosd door de dramaturgen. Maar wees gerust, de geldberg bestaat echt, en wat meer is: het is nu een put geworden die er alsnog in slaagt om zich als een berg voor te doen en die warempel heel wat beleggers lokt met staatsbons en nog vele andere listen, al is het einde van dat liedje nu in zicht.
Is dat zo?
Ik vrees het, er is immers niet alleen die berg in onze eigenste hoofdstad want de wereld telt honderdzesennegentig erkende staten met elk een eigen hoofdstad en een geldberg. Het is een eigenschap van geldbergen dat zij ook onderling kunnen concurreren en dat bovendien onafgebroken doen. De berg in Brussel is een put geworden zoals ook die in Parijs, Berlijn, London en noem ze maar op, de Europese grootsteden die geloofden dat zij met hun euro onaantastbaar waren, dat zij, om maar iets te zeggen, de Amerikaanse dollar een hakje konden zetten. Wat in Washington dreigde een put te worden, is nu Hocus Pocus weer een heuse berg dankzij de wapenhandel. In de westerns immers hoort men alom het refrein dat iedereen doet beven: “Uw geld of wat dacht u van uw leven?”
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 februari 2024)
23-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 1)
Het licht en de duisternis (deel 1)
Het kwaad schuwt het licht. Dat houdt echter niet in dat kwade dingen die zich een positie onder de zon weten te verwerven, daardoor ook goed worden. Het kwaad kan zich pas in de schijnwerpers begeven op voorwaarde dat het beschermd wordt door machten die mogelijke tegenstanders van die activiteit naar het leven staan. Dat gebeuren volstrekt zich dan zoals de beroemde stoet met daarin de keizer met zijn nieuwe kleren. Immers, wat zo doende openbaar gemaakt wordt, moet tegelijk worden verzwegen. Het wordt getoond aan de ogen maar die moeten in het gesprek met zichzelf, dat noodzakelijk voorafgaat aan het gesprek dat hun bezitters hebben met anderen, zeggen dat ze iets anders zien dan hetgeen ze zien. Vervolgens moeten die anderen deze leugen beamen als waarheid, wat tot gevolg heeft dat de ogen zelf bij hun bezitters gaan inboeten aan krediet. De leugenachtige communicatie versterkt het in de kiem smoren van de meest directe getuigen die onze zintuigen zijn en die ons aldus worden ontvreemd. De machten die de leugenachtigheid in kwestie afdwingen, gaan derhalve niet slechts de geest van hun slachtoffers beïnvloeden, zoals ideologieën dat doen, maar ze gaan ook de zintuiglijke wereld waarin de lichamen van de slachtoffers leven, vervormen. Die vervorming is niet zomaar een geringe aantasting van een beeld zoals dat gebeurt met het beeld achter een ruit waarop regendroppels uiteenspatten: het gaat om een totale vervanging van wat men werkelijk meende te zien door iets dat er helemaal niet is maar dat zich wel opdringt als een bestaande. Dit maakt het slachtoffer niet allen blind maar het geeft aan het slachtoffer tevens ogen die een heel andere en onechte wereld zien welke een maaksel is van de boosdoeners in kwestie die hun slachtoffers in die waan opsluiten. In deze tijden waarin mét het bestaan van God ook het bestaan van de duivel (omschreven als de niet-persoon bij uitstek) ontkend wordt, kan niemand er omheen dat hij de gevangene is van een waanwereld die hem niet loslaat zolang hij zich niet weet te bevrijden van de betrokken machten die hem het zicht op de oorspronkelijke werkelijkheid benemen. Onze zintuigen en onze lichamen zijn niet langer de onze, ze zijn het bezit van vreemde machten en aldus worden wij bezeten.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 februari 2024)
22-02-2024
Over Navalny
Over Navalny
Een gelaat van zand
Een gelaat van zand
Een groep van artsen wensen nu dat alle burgers een verklaring ondertekenen waarop zij invullen of zij zich al dan niet laten vaccineren en indien niet waarom dan, waarbij zij kunnen kiezen uit een tiental opgesomde redenen.1
Uiteraard loopt een dergelijk initiatief van bij de aanvang mank aangezien wij intussen leven in de wereld van de vrije markt. Als u, mijnheer, mevrouw, een fabriekje hebt waarin u, om maar iets te zeggen, confituur van aardbeien produceert, en u wenst dat alle burgers van het land een papier invullen met betrekking tot uw product waarop zij verklaren of zij al dan niet uw confituur zullen eten en indien niet waarom dan niet, waarbij zij dan kunnen kiezen uit een tiental opgesomde redenen (1. Ik lust geen aardbeien; 2. Ik krijg huiduitslag van aardbeien; 3. Ik teel mijn eigen aardbeien en maak zelf aardbeienconfituur, …) dan zal men u gewis en terecht aanwrijven aan grootheidswaanzin te lijden. Immers, de wil om de hele consumerende bevolking van dit land te kunnen dwingen om stelling in te nemen tegenover een eigen marktproduct, kan inderdaad niet anders dan als waanzin worden weggezet: mocht iedereen dit eisen, dan was het leven miljarden keren te kort om de navenante paperassen in orde te krijgen en er waren veel te weinig bomen om het papier daarvoor te kunnen leveren.
Weliswaar worden dit soort van verantwoordingen vaak van het volk geëist, meer bepaald in post-dictatoriale perioden. In dictaturen immers worden ideeën alsook andere producten aan het volk opgedrongen en worden weigeraars veroordeeld tot onder meer verbanning, gevangenisstraf of ter dood veroordeling. Zwakt de dictatuur af, dan stelt men iedereen voor een keuze waarbij men wel meent te mogen eisen van de weigeraars van het product in kwestie dat zij openbaar en dus op een kwetsbare wijze - voor een rechter ofwel publiekelijk - hun keuze verantwoorden.
Zo is bijvoorbeeld de kerk erin geslaagd om quasi iedereen in de gechristianiseerde of door haar onderworpen werelddelen te dwingen tot stellingname tegenover haar deviezen: wie volgden, hoefden verder niets te doen maar twijfelaars en ongelovigen zagen zich genoodzaakt om desnoods dikke boeken te schrijven onder titels in de trant van: “Waarom ik niet (meer) geloof”. En nu de kerk alhier heeft afgedaan, zijn in hetzelfde bedje ziek (met de plaag van de hoogheidswaanzin) de opvolgers van de klerikale dictators, zijnde de politici alsook steeds vaker de medici en alle andere wetenschapslui (weliswaar met uitzondering van de wiskundigen wiens bedrijvigheid in wezen een spel is).
Ligt de dictatuur in een wat verder verleden, dan voelt niemand zich uiteraard nog verplicht om stelling in te nemen tegenover ongeacht welke uitlating vanwege ongeacht wie omdat het zich verantwoorden pas een plicht kan zijn van onderdanen jegens oversten of van mensen die verplichtingen hebben tegenover anderen aan wie zij zekere dingen verplicht zijn. En hier ziet men alras het probleem opduiken van de objectieve ethiek met de discussie rond de deviezen van Immanuel Kant als mogelijk model, een kwestie die niet in één adem van de hand gedaan kan worden. Welke plichten hebben mensen tegenover medemensen in het tijdperk dat volgt op de hegemonie van de religie(s)?
Velen en niet in het minst de aanvoerders van de betrokken machten zullen nu aanvoeren dat het algemeen belang op het spel staat waar van wetenschappen sprake is maar dat argument verschilt in geen enkel opzicht meer van wat destijds de kerk aanvoerde ter handhaving van haar positie: het is voor uw eigen welzijn dat wij u tot gehoorzaamheid willen kunnen dwingen, zo verzekerden ons de vaders van het heilige en onfeilbare instituut waarvan Dostojevski in zijn fabel van De Grootinquisiteur de ware aard aan het licht bracht en in dezelfde lijn wordt nu geschermd met het algemeen goed van onder meer de volksgezondheid, het algemeen welzijn en de welvaart als argumenten om gehoorzaamheid aan de nieuwe instellingen te kunnen afdwingen.
Het mag duidelijk zijn dat, nu de vrije markt gezorgd heeft voor de privatisering van zowat alles, incluis de opvoeding, de gezondheid en de wetenschappen, geen enkele van al deze tenslotte te consumeren zaken ook maar iets nog verplichten kan, aangezien het koopwaar is dat zich positioneert tegenover cliënten die nog steeds zelf beslissen wat ze met hun geld gaan doen, tenzij een politieke overheid zich het recht toe-eigent om die klus af te handelen in hun plaats, zoals dat het geval is met de aankoop van vaccins maar ook met betrekking tot de financiering van de openbare omroep, de onderwijsinstellingen, de landsverdediging en nog zoveel andere zaken waarvan de noodzakelijkheidskwestie in steeds nauwere schoentjes komt te staan. Moeten wij ons leven gaan riskeren aan een front waar wordt gevochten om principes die men heeft alleen maar omdat men hetzij aan deze hetzij aan gene zijde van dat front geboren is? Is het correct dat de belastingen die de overheid aan iedereen oplegt, geïnvesteerd worden in de promotie van culturele richtlijnen waarmee per definitie niet iedereen het eens kan zijn? Is het geen aanfluiting van de fundamentele mensenrechten wanneer ons spreekrecht en onze keuzevrijheid gelijkgesteld worden met het recht, of veeleer nog met de plicht om de eigen mening in te passen in vooraf bekokstoofde antwoorden in de vorm van multiplechoice-antwoorden? Mag de bijzonder misleidende vooringenomenheid waarbij voor waar wordt aangenomen dat de kwestie van de gezondheid gelijklopend is met die van de volksgezondheid dan niet aan kritiek worden onderworpen? Om het bij een voorbeeld met betrekking tot het laatstgenoemde te houden, kan hier verwezen worden naar het jammerlijke historische onverstand dat zich nu dreigt te herhalen en waarmee Adolf Hitler de volksgezondheid meende te ondersteunen door massaal de zieken om te brengen.
De theologie heeft weliswaar haar tijd gehad maar nu zij in een groot deel van de wereld zo niet wereldwijd werd vervangen door het gedrocht van de economie van de vrije markt, staan onderwijs, gezondheid, politiek en noem ze maar op, alle mogelijke openbare sectoren, onverbiddelijk onder de niets en niemand meer ontziende heerschappij van Mammon: het goede is wat de economie doet draaien, ook als dat gebeurt ten koste van de welvaart van quasi alle enkelingen die haar torsen en in wiens dienst zij zou moeten staan zoals elk nuttig werktuig, en deze spijtige middeldoelomkering kentekent derhalve niet alleen alle dingen maar tevens alle mensen. Het tijdperk van de golem heerst: de onmens die allen onderworpen heeft en het niet kan laten om ijverig door te gaan met het doordrijven van zijn waanzin totdat hij allen zal verpletterd hebben. De Franse filosoof Michel Foucault besloot in 1966 De woorden en de dingen met de uitspraak dat weldra de mens dreigt te verdwijnen zoals een gelaat van zand aan de oever van de zee.
NB: Kennelijk wordt de op de blogs gedropte tekst binnen de paar seconden naar het Engels vertaald en vervolgens weer naar het Nederlands, waardoor de blogtekst geheel onleesbaar kan worden. Zo bijvoorbeeld vertaalt men "de mens" (Nederlands) naar "men" (Engels voor "mensen") en vervolgens weer naar het Nederlands als "de mannen". Om die reden voegen wij onder het artikel een PDF-versie omdat dergelijke automatische veranderingen binnen die bestandsvorm vooralsnog onmogelijk zijn. De tekst van de PDF kan gelezen worden nadat op de link onder deze tekst werd geklikt. (J.B.)
De duivel gunt de mens zijn vrijheid niet. Zoals in 1654 Joost van den Vondel dichtte, benijdde Lucifer God en de naar zijn beeld en gelijkenis geschapen mens, te meer omwille van Gods aangekondigde menswording en de plicht voor alle engelen om voortaan de mens te dienen. Daarop bracht de gevallen engel de mens met zijn nageslacht ten val en werd hij zelf uit de hemel verbannen naar de hel.1
De duivel gunt de mens zijn vrijheid niet omdat de mens met zijn vrijheid samenvalt en dat in tegenstelling tot de dieren, de planten en de stenen die blind gehoorzamen aan de natuur. Deze laatsten worden in de ruimte rondgeslingerd, zij worden door de wind bewogen en door instincten, hierin onderscheiden van de mens die vrij kan zijn - tenminste als hij daarvoor kiest.
Want niet alle mensen kiezen voor de vrijheid, niet allen willen mens zijn ofschoon dat in hun vermogen ligt: velen en misschien wel de meesten nemen vrede met het dier en zij zoeken ijverig naar het meest profijtige evenwicht tussen de lasten en de lusten waarbij zij ernaar streven om de laatst genoemden voor zichzelf te houden en de eerst genoemden over te laten aan een ander.
De duivel gunt de mens zijn vrijheid niet, hij ontneemt ze hem en hij doet dat door hem te ketenen aan alles wat niet van geest is; zijn geest vernietigen kan hij immers niet maar waartoe hij wel in staat is, is de in beslagname van zijn onstoffelijkheid of zijn geest die daarmee samenvalt en die nog overblijft als alle stof is uitgezongen. Inbeslagname van de menselijke geest of van de mens tout court betekent in bezit name en wie in bezit genomen werden, zijn bezeten. En bezetenheid is altijd het in bezit genomen worden door wat vreemd is aan degene die bezit wordt en die daardoor ophoudt om bezit te zijn van zichzelf. Met andere woorden is de bezetene dan degene die zichzelf heeft verloren.
Het in beslag genomen worden of het weggetrokken worden uit zichzelf gebeurt middels verleiding en vergt derhalve de toestemming van wie aan de verleiding worden blootgesteld omdat wie weerstand bieden, al beslist hebben om bij zichzelf te blijven, om zichzelf te blijven, om niet te buigen voor een zeker aanbod waarvan altijd veel te laat aan het licht komt dat het bedrieglijk is, dat het een aas is dat uitgeworpen werd, dat het zich als een geschenk voordoet dat echter een roof verkapt en niet de geringste omdat hier niets minder dan het bezit van zichzelf in het geding is en dat betekent het bestaan zonder meer. Dat de duivel aan de mens zijn vrijheid niet gunt, betekent daarom dat hij hem ertoe verleiden wil om zichzelf af te staan en dat is niet minder dan de verleiding tot de dood, waarbij de dood weliswaar verkapt wordt als iets dat het leven zelf nog overtreft.
De duivel kan de vrije mens niet luchten: De Poetins en de Bidens dulden geen mensen zoals Aleksej Navalny en Julian Assange omdat de eerst genoemden Lucifer vertegenwoordigen en de laatst genoemden de mens. Alles wat daartussen zit is - vreselijk om zeggen maar wellicht waar - kaf.
(J.B., 21 februari 2024)
1“INHOUDT. Lucifer, d'Aertsengel, opperste, en doorluchtigliste boven alle Engelen, hoovaerdigh en staetzuchtigh, uit blinde liefde tot zijn eige, benijde Godts onbepaelde grootheit, oock den mensch, naer Godts beelt geschapen„ en in het weeligh Paradijs met de heerschappije des aerdtbodems begiftighttight Hij benijde Godt en mensch te meer, toen Gabriël, Godts Herout, alle Engelen voor dienstbare Geesten verklaerde, en de geheimenissen van Godts toekomende menschworden hun ontdeckte; waer door het To Engelsdom voorbygegaen, de 'waerachtige menschelijcke natuur, met de Godtheit vereenight, een gelijcke maght en Majesteit te verwachten stoat: zvaerom de hoovaardige en nijdige Geest, poogende zich zelven Gode gelijck te stellen, en den mensch buiten den hemel te houden, door zijne medestanders, ontelbare Engelen oprockende, wapende, en tegens Michaël, 's hemels Veltheer, en zijne heerkrachten, onaengezien Rafaëls waerschuwinge, aenvoerde; en afgestreden, na de neêrlaegh, uit wraecke, den eersten mensch, en in hem- alle zijne nakomelingen, ten val broght, en by zelf met zijne weêrspannelingen ter helle gestort, en eeuwigh verdoemt Wert.” (Zie: https://www.dbnl.org/arch/vond001luci04_01/pag/vond001luci04_01.pdf#page=1 )
Benjamin Britten's War Requiem | Full Concert in HD
Benjamin Britten's War Requiem | Full Concert in HD
Gorecki – Symphonia No 3, Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony
Gorecki – Symphonia No 3, Beth Gibbons & Polish National Radio Symphony
Gorecki Symphony No. 3 "Sorrowful Songs" - Lento e Largo
Gorecki Symphony No. 3 "Sorrowful Songs" - Lento e Largo
Gustav Mahler: 2. Sinfonie, Auferstehung
Gustav Mahler: 2. Sinfonie, Auferstehung
Olivier Messiaen: Quatuor pour la fin du temps
Olivier Messiaen: Quatuor pour la fin du temps
Het Dorp
Het Dorp
Oorlogsgeleerden
Oorlogsgeleerden
18-02-2024
Die Todesfuge, Paul Celan
Die Todesfuge, Paul Celan
Schwarze Milch der Frühe wir trinken sie abends wir trinken sie mittags und morgens wir trinken sie nachts wir trinken und trinken wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen der schreibt der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete er schreibt es und tritt vor das Haus und es blitzen die Sterne er pfeift seine Rüden herbei er pfeift seine Juden hervor läßt schaufeln ein Grab in der Erde er befiehlt uns spielt auf nun zum Tanz
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts wir trinken dich morgens und mittags wir trinken dich abends wir trinken und trinken Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen der schreibt der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete Dein aschenes Haar Sulamith wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng
Er ruft stecht tiefer ins Erdreich ihr einen ihr andern singet und spielt er greift nach dem Eisen im Gurt er schwingts seine Augen sind blau stecht tiefer die Spaten ihr einen ihr andern spielt weiter zum Tanz auf
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts wir trinken dich mittags und morgens wir trinken dich abends wir trinken und trinken ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete dein aschenes Haar Sulamith er spielt mit den Schlangen Er ruft spielt süßer den Tod der Tod ist ein Meister aus Deutschland er ruft streicht dunkler die Geigen dann steigt ihr als Rauch in die Luft dann habt ihr ein Grab in den Wolken da liegt man nicht eng
Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts wir trinken dich mittags der Tod ist ein Meister aus Deutschland wir trinken dich abends und morgens wir trinken und trinken der Tod ist ein Meister aus Deutschland sein Auge ist blau er trifft dich mit bleierner Kugel er trifft dich genau ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete er hetzt seine Rüden auf uns er schenkt uns ein Grab in der Luft er spielt mit den Schlangen und träumet der Tod ist ein Meister aus Deutschland
dein goldenes Haar Margarete dein aschenes Haar Sulamith
16-02-2024
De held en het geld
De held en het geld
Volgens de Russische nieuwsberichten overleed Aleksej Navalny enkele dagen geleden op 47-jarige leeftijd in een strafkamp in Siberië waar hij gevangen zat wegens extremisme. Volgens de Russische autoriteiten werd hij onwel en overleed hij zoals mensen dat gewoonlijk doen nadat zij onwel geworden zijn. Volgens het Westen alsook volgens de aanhangers van Navalny in Rusland werd hij op de een of andere manier onder de verantwoordelijkheid van de Russische regering omgebracht: hetzij door vergiftiging, hetzij ingevolge het strenge regime dat hij moest ondergaan, uiteraard nadat zijn gezondheid eerst fel geleden had onder een verleden vergiftiging van vier jaar geleden waarvoor hij zelf zijn politieke tegenstanders verantwoordelijk hield. Samen met zijn aanhangers in Rusland, beschouwt het Westen Navalny als een activist en als een held die streed tegen de corrupte Russische potentaten. Hij was de hoop van vele Russen daar hij de belangrijkste tegenstander was van Poetin in de presidentsverkiezingen waaraan hij helaas niet meer zal deelnemen.
De zaak is nu dat de geschiedenis van deze Russische held, deze in Oekraïne geboren luis in de pels van het huidige Russische regime, zoals de media getuigen, reeds nu gebruikt wordt door de Amerikaanse autoriteiten en hun aanhangers om in de Europese Unie elke mogelijke kritiek op verdere wapenleveringen aan Oekraïne in de oorlog tegen Rusland, in de kiem te smoren. Dit terwijl ook het westen en meer bepaald de Verenigde Staten sinds jaar en dag kampen met eigen luizen in de eigen pels en de bekendste onder hen is nu wel de intussen 52-jarige Australische internetactivist Julian Assange. Deze klokkenluider moest onderduiken nadat hij vogelvrij verklaard werd; hij werd alras gearresteerd en gevangen genomen en heeft daaraan een bijzonder slechte gezondheidstoestand te danken waaronder ook hij dreigt te zullen bezwijken. Assange zette zijn leven op het spel met WikiLeaks en een volgehouden strijd tegen de corrupte westerse regimes met onder meer hun oorlog in Irak, waarvan men zich bijvoorbeeld de perikelen omtrent de Abu Graibgevangenis nog zal herinneren: de martelpraktijken van de westerse bezetters tegen de Irakezen. WikiLeaks publiceerde met “Collateral Murder” het bewijsmateriaal in de vorm van videobeelden van de moord in 2007 van Amerikanen per helicopter op twaalf Iraakse burgers alsook op enkele journalisten van Reuters.
Potentaten zijn corrupt, zowel in het Oosten als in het Westen als in het Noorden als in het Zuiden. Vroeg of laat krijgen zij allemaal te kampen met heldhaftige klokkenluiders die er dan het leven bij inschieten. In 1916 kreeg mensenrechtenactivist Roger Casement na valse beschuldigingen eenzame opsluiting in de Londense Pentonvillegevangenis waar hij werd opgeknoopt door verwanten van de megalomane Belgische vorst Leopold II die met zijn jacht op ivoor en rubber in de Congo miljoenen slachtoffers had gemaakt onder de zwarten en wiens wrede praktijken Casement onder de aandacht van de wereld had gebracht. Navalny en Assange zijn als het ware elkaars spiegelbeelden in de huidige tijd en aan hun voorspelbaar einde gaat een arrestatie vooraf zoals nauwkeurig beschreven door Aleksandr Solzjenitzyn in zijn “Goelag Archipel”. Men houdt het niet voor mogelijk, de werkelijkheid overtreft de stoutste fantasie: het eerste hoofdstuk uit dat boek dat ook de titel “De arrestatie” draagt, zou in deze tijd in alle kranten moeten worden afgedrukt. Andermaal heeft de wereld te maken met het “Heart of Darkness”, zoals ook de titel luidt van het literaire verslag dat de eveneens Oekraïense romancier Joseph Conrad in 1899 over de genocide in Belgisch Congo schreef.
Om “De Arrestatie” van Aleksandr Solzjenitzyn te lezen, klik op de link en klik dan op het portret van deze auteur. Zie ook het daarop volgende artikel:
“Gender en seksuele politiek zijn geen bijzaak voor extreemrechts - ze staan centraal.” Aldusde Amerikaanse socioloog Peter Drucker.1 Met de groei van extreemrechts nemen de aanvallen op LHBTI-rechten toe, aldus Drucker, en zo verklaarde de Braziliaanse extreemrechtse president Jair Bolsonaro openlijk dat hij de voorkeur geeft aan een dode zoon boven een homoseksuele zoon: zijn uitspraak resulteerde in een toename van geweld tegen LHBTIQ-leden. Ook Trump spande processen aan tegen antidiscriminatie maatregelen en trachtte aan transseksuelen de toegang tot het leger te verbieden. In Italië probeerde de Lega samenlevingscontracten van mensen van hetzelfde geslacht middels amendementen te blokkeren en in Spanje noemde Vox de pride 'schandalig'. Volgens Drucker is dit niet zozeer (politieke) homofobie omdat die term doet denken aan geestesziekte maar veeleer 'hetero-nationalisme'.
Waarom valt extreemrechts homo's aan? Peter Drucker: “Een belangrijke reden is (…) misogynie, die verband houdt met de tegenstrijdige relatie met het neoliberalisme. De combinatie van vrouwenhaat en economisch populisme steunt de aantrekkingskracht van extreemrechts op boze, heteroseksuele mannen. De (…) recessie (…) heeft het gevoel van mannelijkheid van veel mannen ondermijnd. Veel cisgender hetero-mannen geven vrouwen en LHBTIQ's de schuld hiervoor.”
Drucker refereert naar George Mosse die wijst op het verband tussen sterk agressief nationalisme en een beperkt concept van mannelijkheid, waarbij de vrouw een tweederangsmens is en men in de LHBTIQ-mensen symptomen ziet van een tanende morele kracht. De nazi's dachten dat dit het Arische meesterras verzwakte en gelijkaardig is de houding van de paus inzake 'gender-ideologie'. Tot zover de Amerikaanse socioloog Drucker.
Het verband tussen mannelijkheid en heldhaftigheid is echter pure inbeelding en het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld dat een aanfluiting is van het voorgewende devies van “vrouwen en kinderen eerst”, geeft ons de alom beruchte geschiedenis van het vergaan van de Titanic, waar gebleken is dat de reddingssloepen quasi uitsluitend gevuld waren met volwassen mannen. Wel blijkt er een verband tussen testosteron en impulsief agressief gedrag, al is het tevens zo dat men een tekort daaraan vaker probeert te verbergen met het opzetten van een grote mond en het historisch voorbeeld daarvan is Adolf Hitler. Tevens blijkt dat eerder moeders dan vaders bereid zijn om voor hun kroost in de bres te springen. Fascisten zullen overigens nooit zelf vechten, zij bewapenen en beveiligen zichzelf tot het absurde, hun paranoia laat geen zweem van twijfel bestaan over de vreesachtigheid en de kleinzerigheid van deze met bodyguards en voorproevers omringde angsthazen die anderen de dood injagen terwijl zij vanuit diepe schuilkelders bevelen uitdelen en commentaar geven; ze zijn er specialist in elkaar in de rug aan te vallen en hun geliefkoosde moordwapen is vergif.
Overigens zijn er wellicht meer helden onder de vrouwen en tot de mooiste voorbeelden behoren Rosa Parks die in 1955 in haar dooie eentje door een moedige verzetsdaad het einde inluidde van de apartheid in de Verenigde Staten2 en dr. Frances Oldham Kelsey die, omstreeks 1960, als verantwoordelijke in de V.S., eveneens op eigen houtje, weerstand wist te bieden aan de druk van farmareus Chemie Grünenthal om ook in Amerika thalidomide (Softenon) te gaan slijten nadat het sedativum in Europa al tienduizend gevallen van focomelie veroorzaakt had bij kinderen van de moeders die het hadden gebruikt.3
Dit alles welbeschouwd moeten de opstoten van extreemrechts in de samenleving gezien worden als symptomen van vreesachtigheid en van het onvermogen om met complexe maatschappelijke problemen om te gaan. Daarom trachten agitatoren van extreemrechts bij de massa in het gevlei te komen. Daarom ook neigt extreemrechts naar conservatisme of vrees voor vooruitgang en naar de van naïviteit getuigende irrationaliteit van aftandse geloofssystemen waarin mensen bescherming hopen te krijgen van die goden aan wie zij bereid zijn hun kinderen te offeren, Mars incluis.
(J.B., 11 februari 2024)
1 Zie het artikel d.d. 16.08.2019, getiteld: “LHBTIQ’s tegenover extreemrechts: slachtoffers, meelopers, verzetsstrijders”, dat in een Nederlandse vertaling van de redactie van Grenzeloos de inhoud weergeeft van een jeugdkamp van de Vierde Internationale op 25 juli 2019, eerder verschenen in het Engels op de website ESSF: http://www.europe-solidaire.org/spip.php?article49833
Kannibalisme en Lebensraum. Een interview met Omsk Van Togenbirger
Kannibalisme en Lebensraum. Een interview met Omsk Van Togenbirger
Het werd de hoogste tijd maar nu liepen we hem nog eens tegen het lijf, een intussen al redelijk bejaarde man en hopelijk nog bij de pinken.
Goede middag, Omsk Van Togenbirger!
Ook een goede middag. Val maar met de deur in huis want mijn tijd is beperkt. Je wilt het beslist hebben over politiek?
Ook over politiek als u het niet erg vindt maar eerst misschien een meer persoonlijke vraag...
Ga uw gang!
Levensbeschouwing: hoe is het intussen gesteld met uw levensbeschouwing, als wij dat mogen vragen want het is allemaal niet meer zo klaar voor ons.
Dat zijn de zogenaamde levensbeschouwingen zelf ook niet meer, mijn beste!
Wat bedoelt u dan?
Je vraagt mij tot welk kamp ik behoor maar zijn er nog wel kampen of heeft het nog langer zin om in kampen of in vakjes te denken als het daar over gaat?
U vraagt zich af of er nog verdedigbare ideologieën bestaan?
Inderdaad: een ideologie is sowieso een gedrocht, ideologieën zijn in hetzelfde bedje ziek als politieke partijen.
Ja?
Met de regelmaat van de klok blijkt een ideologie niet langer houdbaar en dan probeert men de kool met de geit te sparen: men wil zijn ideologie niet opgeven omdat men eraan gehecht is maar anderzijds kan men er niet blijven aan vasthouden omdat zij vloekt met steeds weer nieuwe feiten die aan het licht worden gebracht.
Een voorbeeld?
Neem de drie openbaringsgodsdiensten, aangehangen door de helft van de wereldbevolking met samen 4 miljard gelovigen waaronder christenen, islamieten en joden: alle drie verwijzen zij naar het Oude Testament met de jaloerse God Jahweh die van zijn gelovigen eist dat zij hun oudste zoon onthoofden en op een brandaltaar aan Hem offeren om aldus te tonen dat zij meer houden van hun god dan van hun eigen kinderen.
Inderdaad, een wrede God...
Maar Hij is nog wreder, mijn beste want je kent toch het vervolg op de historie van de mensenoffers?
Ja, toen Abraham zijn zoon Isaak wilde doden om hem te offeren, zond Jahweh zijn engel om hem daarvan te weerhouden: voortaan zou Hij vrede nemen met dierenoffers.
Jaja, maar verder? Hoe vervolgt die historie?
Geen idee...
Mijn beste, je weet toch dat een paar duizend jaar later God zelf zijn goddelijke zoon geofferd heeft... aan de mensen!
Inderdaad, nu u het zegt...
Waarmee Hij zijn liefde voor de mensen heeft betuigd. Het ging bovendien om een zoenoffer en dat offer werd dit keer niet vereist door God maar door de duivel!
Maar... is dat zo!?
Herlees Genesis! Het raakt kant noch wal maar we zijn er nu eenmaal aan gewend geraakt. Naar mijn persoonlijke aanvoelen volstaan deze gegevens om dat geloof ten gronde te verwerpen.
Maar de helft van de wereldbevolking belijdt het nog wel?
Daar zeg je het: belijden! Niet geloven maar wel belijden en dat is een groot verschil. Ik zei het eerder al, denk maar aan Orwell: men heeft iemand in zijn macht als men hem kan doen belijden dat de som van twee en twee gelijk is aan vijf. Uiteraard gelooft niemand dat twee opgeteld bij twee gelijk is aan vijf maar precies daarom getuigt die belijdenis van machteloosheid en van onderworpenheid. Men heeft macht over wie men kan doen liegen; men heeft macht over wie men kan doen doden. Men heeft macht over wie men zijn wil kan opleggen. Alleen macht zorgt ervoor dat dergelijke belijdenissen blijven standhouden. Men belijdt een geloof zoals men een ideologie belijdt. Mettertijd wordt duidelijk dat zij geen steek houdt maar men blijft ze verdedigen omwille van allerlei... bijwerkingen, zal ik maar zeggen.
Als ik het goed begrijp, verwerpt u dan de christelijke ideologie?
De jaloerse Jahweh die mensenoffers eist en die op de koop toe zijn eigen zoon doodt, verschilt in geen enkel opzicht van de Griekse god die zijn kinderen opeet.
Kannibalisme?
Zeg dat wel: in de wekelijkse heilige mis nuttigen de mensen het lichaam van hun God ter herinnering aan het kannibalisme als heilige praktijk. Geen wonder dat de mensen dit nabootsen.
Hoezo?
Wel ja, maak je geen illusies, de hele geschiedenis lang doen de mensen dat: vandaag, bijvoorbeeld, worden aan beide zijden van het wereldoorlogsfront de mensen met geweld in autobusjes gesleurd om verplicht te gaan sneuvelen in de loopgraven. Het doet denken aan de busjes waarin met geweld joden, psychiatrische patiënten en nog andere burgers werden gesleurd om dan te worden getransporteerd naar hun massagraven, je weet wel, die busjes met daarop de tekst: “Kaisers Kaffee”. Daarom ook herhaal ik dat het front een concentratiekamp is. Weet je nog wel? Eerst libricide, dan genocide! Lebensraum, mijn beste! Lebensraum! Tot kijk!
(J.B., 9 februari 2024)
08-02-2024
Dr. Erwin Annys
Dr. Erwin Annys
07-02-2024
Aftroggelaars
Aftroggelaars
Gij zult het nog meemaken dat ge allemaal uw persoonlijke computer zult hebben: het zijn de profetische woorden van onze onderwijzer uit het zesde studiejaar. Het geschiedde in het jaar des Heren 1970 en als de zeer geleerde man nog in leven is, moet hij heden zowat honderdvijftien jaar oud zijn. Jan Schollaert schreef een boekje met als titel: “Het binair talstelsel, het talstelstel van de computer” met daarin allerlei rekenoefeningetjes inzake het tweetallig stelsel: die kennis zou ons immers nog van pas komen, later. De profetie werd bewaarheid omstreeks de jaren negentig.
Inmiddels vierenvijftig jaar later kampen wij tevens al een tijdje met de niet voorspelde maar wellicht door sommigen gevreesde bijwerkingen van het computergebruik en die zijn niet min. Naast de oogaandoeningen, de 'muisarm' en de vele vormen van artrose, vooral in nek en rug, hebben wij ook allemaal kennis kunnen maken met het kostenplaatje van die 'prutsen', zoals menig ondankbare ziel de nieuwe technologieën is gaan noemen. Maar de computer zelf is niet de schietschijf doch de daaraan verbonden commerce.
Alle bezitters van een auto weten hoe voorzichtig zij moeten zijn bij de keuze van een garagist en niet zozeer diens kunde moet in vraag worden gesteld maar wel zijn betrouwbaarheid. Dat geldt ook voor het merk en het geldt voor alle mogelijke artikels, computers incluis. Wij hebben evenwel niet te klagen van de verkoper om de hoek: het probleem ligt bij de producent en zijn trawanten.
De hardware is één zaak, weinig verschillend van alle andere gekende apparaten; de software echter blijkt een heel ander paar mouwen. Via een internet dat alle persoonlijke toestellen ter wereld onderling verbindt, verspreiden zich naast nepnieuws, ongevraagde boodschappen en reclame immers ook allerlei 'virussen' en nog andere kwalen, onder meer veroorzaakt door zogenaamde 'cookies', die de werking van het persoonlijke toestel en derhalve de werking van onszelf, vertragen of zelfs onmogelijk maken.
Men kan de producent van de software ervan verdenken dat hij achter de productie van de virussen zit omdat hij er tenslotte winst uit slaat met de verkoop van antivirussoftware en dat geldt ook voor de genoemde cookies die het toestel als het ware verstoppen. Om de haverklap weigert het dan taken uit te voeren en bij die gelegenheid verschijnt in een hinderlijke kader die het halve scherm beslaat, het bericht dat er niet langer genoeg ruimte is om voort te kunnen werken. Men ziet zich genoodzaakt om een specialist in huis te halen maar na het bestuderen van dat kostenplaatje, kiest men alras voor plan B en dat is dan de aanschaf van een nieuw en zwaarder toestel.
De producent (die miljardair is) valt helemaal niets te verwijten want de PC is niet kapot, hij zit alleen maar vol en dan nog vol met cookies die zich hebben aangemeld en waaraan men zelf de toestemming gegeven heeft om zich te komen parkeren op de PC in kwestie.
Allerlei nieuwe software biedt zich als onmisbaar aan want zij moet verhelpen dat virussen bezit nemen van informatie of dat ze die vernietigen; zij moet verhinderen dat derden meekijken in je eigen brein waarvan de inhoud immers zichtbaar wordt in je PC; zij moet voorkomen dat je privacy geschonden wordt, bijvoorbeeld omdat je bankverrichtingen onveilig verlopen. Je moet met andere woorden om de haverklap kosten maken die in principe niets vandoen hebben met het werktuig waarvan het inmiddels bovendien ondenkbaar is dat je het zou moeten missen.
En dat is nu het ergerlijke aan de hele zaak: als je je bewust wordt van het feit dat je nu in alles en nog wat afhankelijk geworden bent van die 'prutsen', is het niet langer ondankbaarheid die je ertoe brengt om de nieuwste technologieën 'prutsen' te gaan noemen maar wel een zeer gegronde ergernis. Want als je moet vaststellen dat de hier besproken malaise zich moet vertalen in de vaststelling dat je niet langer baas bent van jezelf, heb je het spek aan je been, je bent 'gesjareld'. Wil je alsnog voortwerken op je PC, dan moet je doorgaan met betalen op de een of andere manier en voel je je een ezel die aanloopt achter een wortel die bengelt voor zijn neus, net buiten het bereik van zijn bakhuis.
De computertechnologie is slechts een voorbeeld van een praktijk die aan de massa opgedrongen wordt zonder dat er vraag naar was maar die vraag schiet alras wortel en neemt toe omdat de behoefte die ons met allerlei leugens aangepraat werd, al heel gauw een heuse verslaving wordt en dan raken wij van de regen in den drup. De historie van de auto die meer afstanden schept dan hij kan overbruggen, herhaalt zich telkenmale, het liedje van de tegendoelmatigheid dat reeds de basis vormde van de treurspelen der Hellenen, die samen met de christenen de vertegenwoordigers zijn van de bakermat van onze huidige beschaving.
Auto's en computers, het zijn slechts voorbeelden van 'prutsen' die ons leven binnendringen omdat ze ons gemak beloven maar die na korte tijd bezit nemen van al ons hebben en houden zodat ze alleen nog maar kunnen worden verwenst. Wij wilden het hier hebben over het allernieuwste product dat ons wordt opgedrongen en dat is: de oorlog.
De opperbevelhebber van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie die na de Tweede Wereldoorlog opgericht werd als een bondgenootschap van het Westen dat moet instaan van de verdediging van de betrokken landen, popt plotseling up in de media met het bericht dat wij ons allen moeten voorbereiden op de Derde Wereldoorlog. De vrede is niet langer een vanzelfsprekendheid - zo debiteert hij - en haal maar water, een zaklamp en een radio op batterijen in huis “en van die dingen” om de eerste zesendertig uren door te kunnen komen!
Mevrouw, meneer, u bent gewaarschuwd, de aanval is nakend, in China oefent men aldus met de kinderen op school om van zodra de sirenes weerklinken, heel snel onder de bank te kunnen duiken en zoals ook het geval was met de coronamaatregelen, nemen wij andermaal een voorbeeld aan onze vijand, China. En Rusland uiteraard. En de “as van het kwaad” zoals men ze noemt “en van die dingen”.
De angst voor de oorlog wordt ons door de strot geramd, een vijand wordt ons aangepraat en men begint allerlei voorbereidingen te forceren in de aanloop naar 'tewerkstelling' van de massa aan het front, jawel, ons aller slachtbank. Kenner Jan Balliauw in het VRT-programma Ter zake geeft hiervan een voorbeeld en zegt heel serieus dat mensen die goed overweg kunnen met computers, misschien drones kunnen gaan besturen.
Besturen vanachter de PC met een zak chips met paprika. Drones, wel te verstaan niet geladen met zakken chips met paprika maar met bommen, bedoeld om de ledematen van de mensen van de tegenpartij te verbrijzelen zodat zij de rest van hun bestaan moeten doorbrengen met hun stompjes in een karretje. Tenminste als zij de aanval al overleven. En als zij niet eerst ageren want in dat geval ben jij degene die na het puzzelen van wat nog rest van je gebeente, met je stompjes in het karretje belandt of op het kerkhof rond het monument van de oud-strijders voor het vaderland.
En al deze voorwendsels dienen voorlopig één groot doel, ladies and gentlemen, namelijk bewapening en dat wil zeggen: de aankoop van wapens. Wat de opperbevelhebber van de NAVO doet, is ons verplichten tot de aankoop van oorlogsmateriaal dat zal geleverd worden door Amerika. Heeft hier iemand een idee van de prijs van een tank, een gevechtsvliegtuig of een raket? En ergens zal er wel een front bestaan waar vuurwerk wordt gemaakt en helden sneuvelen voor een vaderland, ongeacht hetwelke. Maar ophoesten is de boodschap.
(J.B., 7 februari 2024)
Uw geld of uw leven!
Uw geld of uw leven!
Kanker is de ongebreidelde woekering van lichaamscellen in gevolge een ontregeling van het brein van de cel in de celkern waardoor de cel muteert, op zichzelf gaat leven en organen gaat aanvreten. De ziekte wordt veroorzaakt door erfelijke gebreken, tekorten of vergiften.
Wat betreft de niet erfelijke of verworven kankers heeft lange tijd de theorie standgehouden dat die te maken hebben met de energievoorziening op celniveau en meer bepaald met een onevenwicht tussen brandstof (voedsel) en verbrandingsstof (zuurstof), wat de cel ongelukkiglijk deed overschakelen van normale verbranding mét zuurstof naar verbranding zonder zuurstof of 'gisting' en wat zich ging uiten in een toename van de zogenaamde beschavingsziekten die zouden resulteren uit de combinatie van een zittend leven en een overmaat aan voedselinname.
De toename van het aantal kankers bleek immers gelijke tred te houden met de overname van fysieke arbeid “in het zweet des aanschijns” of dus mankracht door machines en het uitblijven van oorlog en honger terwijl een bestrijding van de vermeende oorzaken van overconsumptie en een zittend levend middels dagelijkse uithoudingssportbeoefening met verhoogde zuurstofopname ingevolge beweging plus dieet, deze kwaal in toom leek te kunnen houden.
Het geloof in die theorie zorgde weliswaar voor een bijkomende bedrijfstak met het oog op preventieve gezondheidszorg waarbij allerlei sportaccommodatie werd geconsumeerd maar de nagestreefde resultaten werden toch vooral bereikt door het alterneren van de levenswijze waarbij in feite een paar loopschoenen konden volstaan om de hele malaise te lijf te gaan. De zorgsector echter welke een zeer vooraanstaande economische bedrijfstak vertegenwoordigt, zo niet de tak met de allergrootste omzet, leek te gaan lijden onder het inkrimpen van de consumptie van de curatieve geneeskunde: de doktersbezoeken, de ziekenhuisopnames, de verblijven in kuuroorden en de dagelijkse consumptie door jong en oud van allerlei medicijnen.
Toen na bijna exact een eeuw in 2019 een nieuwe pandemie de wereld aandeed ingevolge een uit een labo ontsnapt en door mensen gefabriceerd virus, sprongen de giganten van de farmacie een gat in de lucht en waar tot nog toe de aanmaak van een vaccin tegen een nieuw virus een investering van tenminste twintig jaar vereist had, wist de geneesmiddelenindustrie die klus nu warempel te kunnen klaren in een tijdspanne van amper twee maanden.
Ingevolge de economische belangen in het tijdperk van de hegemonie van de mammon, wil de kwestie of de wereldwijde vaccinatie een goede zaak was voor de volksgezondheid maar niet beantwoord worden maar zoals elke pandemie dat in het verleden heeft gedaan, is ook de recente plaag tenslotte weggeëbd en zoals de kranten schreven: zeer ten spijt van onze farmareuzen. Hoe lucratief was het voor hen niet om zich te kunnen verrijken met wereldwijde massa-inentingen van oncontroleerbare vaccins met even oncontroleerbare resultaten, bovendien onder de druk van een eveneens gecreëerde massahysterie, gegarandeerd betaald door het belastingengeld via andermaal door het volk oncontroleerbare internationale politieke koepels onder de controle van 'de' Wereldgezondheidsorganisatie die na het debacle van de religies hun zitje is gaan innemen alsook hun schijn van heiligheid en onaantastbaarheid, gepaard gaande met een pop-up-regelgeving (met de instelling van verbijsterend strenge straffen) die zich inderhaast op welhaast onnaspeurbare wijze boven de democratische wetten heeft verheven zoals dat tot heden alleen het geval kon zijn in fascistische staten of onder totalitaire regimes.
Hoe jammer ook voor de heersers over de officiële zorgverstrekking dat pandemieën een einde kennen en dat dit ook het einde meebrengt van de ongeremde groei van hun fortuin, er werd uit alle macht getracht om middels de uitvinding van varianten alsook met boosters en met tweede, derde en vierde prikbeurten alsnog de inkomsten op peil te houden maar mooie liedjes duren nooit lang, de betrokken industrie was nog maar pas naar de zevende geldhemel gekatapulteerd of de fortuinen bleken al opgesoupeerd en de nostalgie naar de tijd van toen bleek een echte kwaal te worden: met man en macht werd gezocht naar een herstel of een herhaling van de helaas vergane 'moneytron', om het misschien niet al te ontoepasselijk eens te benoemen met een term ontleend aan een van onze grootste meester-oplichters.
En wat een tegenvaller dat nu het geloof regeerde dat kanker zo vaak wordt veroorzaakt door een levenswijze die meestal met sport en matigheid en derhalve zonder medicijnen te bestrijden is! Was deze nummer één van alle ziektebeelden maar een gevolg van een virusinfectie! Denk je eens in: bijna de helft van alle mensen, acht miljard intussen, sterft aan kanker: wat een boost voor de nu in zak en as zittende pillenindustrie indien niet een paar loopschoenen volstonden om de onderhavige kwaal te decimeren maar een inenting!
Niet onmogelijk uiteraard, maar ook allerminst probleemloos: de inenting tegen kanker vereist vooreerst een wisseling van het geloof: de theorie dat kanker wordt veroorzaakt door een door uithoudingssport te bestrijden zuurstoftekort ingevolge een zittend leven, diende dringend te worden vervangen door een theorie die stelt dat de oorzaak van kanker moet gezocht worden in de besmetting met een bacterie of met een virus. Maar wat zeg ik? Zijn er immers niet heel wat soorten kankers, voor elk orgaan tenminste één? En betekent dat niet dat er dan ook meer soorten virussen of bacteriën in het spel zijn? Duizend kankers, duizend virussen, duizend vaccins?!
Warempel, de farmaceutische industrie wordt van haar ondergang gered! En voor wie denken dat dit fabeltje slechts een wensdroom van de betrokken potentaten is: vandaag pakt “Beursduivel” uit met de volgende kop: “Aandeel Pfizer kan wel een booster gebruiken” en wij citeren uit het artikel: “De koers van het fonds kreeg enkele jaren geleden een flinke impuls dankzij een middel tegen corona, maar inmiddels is het terug bij af. Sterker nog, de waardering bevindt zich op het laagste niveau van de afgelopen tien jaar. (…). De definitieve jaarcijfers van eerder deze week stemden weinig vrolijk, maar het is uiteraard vooral zaak om vooruit te kijken bij beleggen.”1
En dat vooruitzicht heeft warempel nieuwe vaccinaties in het vizier want onderzoekers zijn erachter gekomen dat de oorzaak van vele kankers inderdaad moet gezocht worden bij virale of bacteriële infecties. Een nieuwe lente en een nieuw geluid. Een nieuwe theorie en een nieuw geloof: voortaan zullen kankers principieel preventief kunnen verholpen worden met... vaccins! Reeds gekende voorbeelden zijn het humaan papillomavirus (HPV), hepatitis C, humaan immunodeficiëntievirus (hiv), Epstein-Barr-virus (EBV) en helicobacter pylori maar het rijtje wordt in de zeer nabije toekomst beslist nog heel wat langer.
Hormonen, Fipronil, Monsanto, 3M, Covid-19 en nu ook 5G: de betrokken industrieën jagen ons hun producten door de strot en maken gigantische winsten. Het volk en de hele natuur worden ziek en protesteren...
Drink je één jaar lang dagelijks een glas bier, dan zal je daar waarschijnlijk niet eens dronken van worden maar nuttig je de hoeveelheid alcohol van 365 glazen bier in één teug, dan val je beslist onmiddellijk dood. Hetzelfde geldt voor onder meer gewoon kraantjeswater, geluidsoverlast, allerlei vergiften en zowel ioniserende straling - zoals röntgenstraling - als niet-ioniserende straling - betrokken in draadloze netwerken waarvan al verschillende generaties het licht zagen en waarvan nu de vijfde generatie (5G) in opspraak is.
De in België geldende normen van 1995 voor elektromagnetische straling werden in 2022 versoepeld, tegelijk met de berekeningsmethode voor de schadelijkheid ervan en bovendien werd abstractie gemaakt van de stralingsspreiding of dus van de bijzonder schadelijke stralingspieken. Dat alles met het oog op de uitrol van 5G, het stralingsnetwerk dat ons inzake draadloze communicatie de hemel op aarde niet alleen belooft maar ook verplicht te consumeren terwijl het geklungel met de veiligheidsnormen lijkt te resulteren in een regelrechte hel voor onze gezondheid.
Naast onder meer de vieze lucht, het giftige water, het besmette voedsel, de nieuwe ziekten en de dodelijke medicijnen is de onzichtbare en daarom zo verraderlijke elektromagnetische straling die met de uitrol van 5G minstens veertig maal sterker wordt dan voorheen, een van de grootste bedreigingen voor de gezondheid van de mens maar ook voor die van de dieren en de planten.
Andermaal moet de veiligheid inzake de gezondheid (of dus: het leven) wijken voor de winst die de betrokken kapitalisten verblindt en die hen ertoe aanzet om er via corrupte beleidsmakers voor te zorgen dat de burgers met hun vragen hier omtrent om de tuin worden geleid.
Het beginsel dat iets schadelijk kan zijn totdat de veiligheid ervan bewezen is, werd onder druk van het winstbejag geperverteerd tot de kaduke richtlijn dat iets onschadelijk is totdat de schadelijkheid ervan bewezen werd.
Met betrekking tot de nieuwe technologie betekent dit dat wij allen, overigens samen met de hele natuur, ons gedwee moeten laten herleiden tot proefkonijnen van een niet verkozen, onverstandig, asociaal en onverantwoordelijk maar wel kapitaalkrachtig zootje. Met ons leven spelen deze geldwolven een spel dat gelijkt op Russische roulette maar waarbij een patroon zit in elke kamer van de cilinder van de revolver.
Omdat hier het leven als zodanig op het spel staat, weerklinkt wereldwijd het protest steeds luider. In eigen land is er de organisatie van Savebelgium & StralingsArmVlaanderen die ook een informatieve brochure verspreidt:
“In vogelvlucht. Draadloze technologie, welzijn en beleid”:
Ze zullen nog water verkopen: aldus een profetie uit de mond van grootvaders grootvader maar nu verkopen ze al wind, zet je tanden maar eens in een boterkoek uit de supermarkt, je kijkt reflexmatig naar beneden omdat je een ogenblik denkt dat je lek rijdt. Er is weliswaar nog dat vliesje rond die blaas waarop wat suiker zit of iets met een smaak waarvan je later kanker krijgt. Water en wind worden dan nog eens de loef afgestoken door leugens want die stellen echt helemaal niets meer voor terwijl de huidige beschaving daar op rust: stel de leugens in vraag en de wereld stort in. Zoals nu gebeurt. En voor wie “nog minder dan niets” onmogelijk achtten: dat zijn leugens omdat ze je op de koop toe bestelen: een cadeau popt up, je grabbelt en zowaar, je bent blut.
De verpakking met de gereclameerde leugens kost het honderdvoudige van de inhoud en voor de waarheid op het etiket moet je shoppen met de microscoop op zak. Maar wij weten nog uit het tijdperk van de kerk: de inhoud doet er niet toe, hoe waanzinniger de leugens, hoe groter het getal der gelovigen.
Men leest in de krant dat ergens te lande een man met het syndroom van Down werd uitgeroepen tot prins carnaval en dat is voorwaar een uitstekende zaak maar ik hoor een overgrootje zeggen dat bij voorkeur deze door en door serieuze mensen, die er niet aan denken om zich met leugens een weg door het leven te banen, het meest geschikt zouden zijn als hoogwaardigheidsbekleders tout court.
Ware het niet verblijdend mochten zij onze huwelijken inzegenen? Zouden de kerken niet weer vol lopen indien uitgerekend zij de missen lazen, de heilige hosties uitreikten en, met in de ene hand een emmer en in de andere een borstel, door de middenbeuk van de kerk schrijdend, gul met wijwater sprenkelden? Zou de wereld er niet op verbeteren mochten zij worden aangesteld om recht te spreken?
Zeg het zelf: vindt de teleurgang van alle dingen zijn oorzaak in een of ander tekort in wetenschap of kunde of is het een zaak van geloofwaardigheid? En verdween dat probleem niet in één oogwenk met de aanstelling van mensen die er niet eens zullen aan denken om te gaan liegen?
De ambten van priester, bisschop, paus, rechter en koning mochten warempel niet langer worden bekleed door de carrièrejagers, de leugenaars, de bedriegers en de schoften die heden maar al te vaak en ten koste van ontelbare onschuldigen, op hoge tronen zetelen.
De suggestie van het overgrootje wordt alras onder de mat geveegd maar wij weten heel goed dat, indien zij werd gehoord, de machtigen der aarde op staande voet in hun hemd werden gezet.
(J.B., 5 februari 2024)
02-02-2024
Verschijnt binnenkort: "Over de productie van frontsoldaten"
Verschijnt binnenkort: "Over de productie van frontsoldaten"
Verschijnt binnenkort:
"Over de productie van frontsoldaten":
De bijzondere aanpak van de pandemie heeft een op de loer liggend mondiaal totalitarisme verraden en dan vooral in de praktijk van de libricide. Edoch, “waar men boeken verbrandt, zal men dat ook met mensen doen.” De verzen van Heinrich Heine zijn twee eeuwen oud, een nieuwe genocide is al in de opmars.
De massa zit gevangen in een virtuele wereld waarvan de architecten nu druk spinnen aan een Derde Wereldoorlogsverhaal. Die fictie verkapt de realiteit van de nieuwste concentratiekampen: andermaal verschijnen zij in de beproefde vorm van de oorlog.
De armlastige massa wordt aan beide zijden naar het front gelokt voor “de verdediging van het vaderland”. In feite klaren zij aldus de klus van hun beulen: zij ruimen zichzelf op, zoals een eeuw geleden door John Heartfield voorgezegd. “Oorlog en lijken, de laatste hoop van de rijken”.
31-01-2024
De duistere kant van de democratie
De duistere kant van de democratie
Waarheid zonder openheid is een onmogelijkheid omdat de waarheid altijd het licht mag zien, of eerder nog: de waarheid wil het licht zien; de leugen daarentegen is lichtschuw en om die reden ook is vooreerst de wetenschappelijke waarheid de vrucht van besluitvormingen in een open debat, wat wil zeggen dat principieel iedereen in staat moet zijn om de als waarheid geponeerde stellingen met redelijke argumenten aan te vechten zoals dat ook in rechtszaken het geval is omdat de waarheid een zaak is van recht. Hetzelfde geldt overigens voor alle andere besluitvormingen in de open debatcultuur die sinds de Verlichting in de moderne samenlevingen op handen wordt gedragen. Een aan Voltaire toegeschreven, beroemde uitspraak welke het standpunt van de vrijheid van meningsuiting fundeert en die meteen de open debatcultuur verdedigt, luidt: "Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal het recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen." Meningen van mensen vergen niet alleen auteursrechten maar ook auteursplichten: de auteur moet zijn mening onderschrijven omdat hij er verantwoording voor verschuldigd is. Wanneer ongeacht wie hem om verantwoording vraagt, moet hij zijn argumenten op tafel leggen en bovendien in staat zijn om een antwoord te bieden ten aanzien van eventuele tegenargumenten.
Men zou het helemaal niet vermoeden maar in een democratie, die zich immers in alle felheid onderscheidt van de dictatuur, en waar omtrent de consensus bestaat dat zij, zeer in tegenstelling tot de verouderd geachte dictatoriale, fascistische en totalitaire regimes, vooruitstrevend is en waar dus verkiezingen gelden waar gestemd wordt voor de beleidsmakers, geldt het recht op stemgeheim, wat in de strikte zin betekent dat er geen plicht bestaat om de eigen stem, die toch ook een mening is, openlijk bekend te maken en dat betekent in feite dat het democratisch bestel met zijn stemgeheim, de open debatcultuur welke misschien wel de grootste vrucht is van de Verlichting, aan zijn laars lapt. Ja, uitgerekend de zo geprezen staatsvorm van de democratie maakt het mogelijk dat er geregeerd wordt in volstrekte willekeur, want willekeur onderscheidt zich van redelijk verantwoord gedrag precies in de afwezigheid van de plicht om zijn standpunt te verantwoorden. Het is met andere woorden via de achterdeur - wat zeg ik: via de voordeur, of eerder nog: via de grote poort van de democratische besluitvorming, welke nochtans pretendeert de bewaker te zijn van onze heilige vrijheid, dat de ons allen fnuikende willekeur van weleer, de onverantwoordelijkheid, de dictatuur, het fascisme en het totalitarisme met het allergrootste gemak in de hedendaagse westerse maatschappijen die zich zo hoog boven alle andere staatsvormen verheven achten, naar binnen wandelen.
(J.B., 31 januari 2024)
27-01-2024
Over voorwendsels en motieven
Over voorwendsels en motieven
Alles wat een begin heeft, heeft ook een einde. De vraag is alleen of er echt een begin is aan de dingen en of het niet veeleer zo is dat het zogenaamde begin (alsook het einde) een constructie is van onze classificatiedrang.
Men zal opmerken dat het leven een begin heeft en derhalve ook een einde maar dan vergeet men dat men zich bij voorbaat heeft beperkt tot wat men zelf onder 'het leven' verstaat. Het leven van een individu omspant uiteraard meer tijd dan dat van één van zijn lichaamscellen en het leven als zodanig is uitgebreider dan het bestaan van een enkeling. En is ook het zogenaamde ontstaan van leven op aarde niet met vooringenomen opvattingen besmet, gelet op het feit dat ook de zogenaamde dode stof die tenslotte altijd van het leven deel uitmaakt, tot het leven zelf zou kunnen gerekend worden? Ook het aan de aarde toegeschreven begin komt uit iets anders voort en hetzelfde geldt uiteraard voor het zonnestelsel en voor de Melkweg: alvast lijkt het erop dat een einde zich aan ons gezichtsveld blijft onttrekken.
Tracht men zich het geheel voor de geest te halen, dan zijn begin en einde sowieso zoek en deelt men alles op in minuscule partikels, dan blijkt elk kleinste stukje weer heel anders: om de haverklap en nog veel sneller komen en gaan de dingen voorbij. Zouden ze dat niet doen, dan stond de tijd stil en dat betekent dat dingen die zichzelf blijven, niet kunnen bestaan.
Verandering is het wezen van alles wat is maar dat wil ook zeggen dat niets is: er is alleen een worden of een verworden. Bovendien is het een illusie om te geloven dat de verandering van de ene toestand naar de volgende zou inhouden dat wat vooraf gaat hetgeen erop volgt, veroorzaakt omdat verandering als zodanig onafwendbaar of noodzakelijk blijkt en zij derhalve allerminst nood heeft aan oorzaken. Het oorzakelijkheidsdenken volgt uit een onterechte projectie van onze eigen al dan niet vermeende handelingsmogelijkheden naar de dingen buiten ons.
Maar als het begin en het einde van de dingen eigenschappen zijn die wij er zelf aan toekennen, dan zijn ook de dingen als zodanig creaties van onszelf. Er moet uiteraard 'iets' zijn waaraan wij eigenschappen toekennen maar het lijkt er sterk op dat wij daar helemaal geen vat kunnen op krijgen: het lijkt chaos maar tegelijk kan het geen chaos zijn omdat wij moeten buigen voor zekere wetten waaraan het allemaal blijkt te gehoorzamen.
Voor het vermoeden van Goldbach dat 'heel eenvoudig' stelt dat elk even getal groter dan 2 kan geschreven worden als de som van twee priemgetallen, kan geen tegenvoorbeeld gevonden worden en toch blijkt het onbewijsbaar. Het is immers onbegonnen werk om in de ene na de andere perfect na te speuren priemgetallen een orde vast te stellen. Hoe dan zou men ooit in staat zijn om aan de immer direct voor ons allen aanwezige doch alles behalve eenvoudige werkelijkheid kop of staart te krijgen?
Toch krioelt het alom van (overigens elkaar letterlijk bevechtende) theorieën die aanspraak maken op het bezit van de waarheid. In de oude mythen verklaart men de werkelijkheid met de gekste verhalen. In de religies wordt alles uitgelegd middels 'god'. Zekere religies houden vol dat de god in wie zij geloven, zichzelf geopenbaard heeft, waarbij zij kennelijk over het hoofd zien dat degenen aan wie de openbaring ten deel gevallen is, opnieuw geen andere grond van zekerheid hebben dan het klakkeloos geloof in wie over zichzelf beweren god te zijn. Mensen hebben het er blijkbaar moeilijk mee om op de werkelijkheid geen vat te kunnen krijgen: zij houden vast aan hun verzinsels waarmee zij dan liever samen vergaan, wat zich vertaalt in eindeloos oorlog voeren.
Maar ook het 'ongeloof' biedt geen soelaas daar het alras zijn toevlucht zoekt in een specifieke, rusteloze activiteit, gedreven door andermaal toch alweer een geloof, namelijk de hoop ooit de algehele waarheid te zullen kennen: het is de hoogdravende eigenwaan in de opdringerige verkapping van de zogenaamde 'wetenschap'. De wetenschap, is zij niet een zotheid zoals alle andere maar dan met dat ene verschil dat zij vandaag de scepter zwaait en derhalve geen enkele vorm van spot verdraagt? Alvast dient men zich rekenschap te geven van het feit dat de zich verlicht achtende wereld zich het recht toe-eigent om te heersen over al wie naar haar vermeende inzichten alsnog in duisternis verkeren.
Heersen over de wereld van de leken, dat is het ultieme doel van wetenschappers en zij verschillen hierin niet van de kerkvorsten van weleer, nu het ook duidelijk geworden is dat de wetenschap de nieuwe religie is geworden. Niemand zal het in zijn hoofd halen om iets in te brengen tegen techniek en kunde maar wetenschap, dat zijn wetenschappelijke theorieën en in de eerste plaats: theorieën. En wetenschappelijke theorieën zijn in hetzelfde bedje ziek als de rest van de retorica, anders genoemd: de leugenaarskunst. Het is het verhaal van de kar die voor het paard gespannen wordt, of ook nog: een variant op de middeldoelomkering. Een actueel voorbeeld haalde vandaag nog de kranten.
Onze minister van justitie verklaarde immers: "Terroristen beroepen zich op omvolkingstheorie om slachtoffers te maken."1 Hiermee heeft de minister uiteraard andermaal het warm water uitgevonden, wat echter niet wegneemt dat die waarheid onverminderd geldt in de wereld van de politiek. Extreemrechts representeert een helaas almaar groeiende schare van gefrustreerde kiezers die hun gevoelens van wraak willen koelen op zondebokken en daartoe behoeven zij uiteraard vooreerst een theorie die dit als noodzakelijk voorstelt en die dan bepaalt wie de zondebokken dan wel zullen wezen.
Hitler had zijn rassentheorie om volop en ongestraft te kunnen moorden: het botvieren van de moordlust was het eigenlijke doel dat bedrieglijkerwijze werd voorgesteld als een noodzakelijk kwaad, terwijl de rassentheorie alleen maar het voorwendsel daartoe was. Het verdrijven van migranten die hierheen gehaald werden om het vuile werk op te knappen in de mijnen alsook op alle andere plekken waar slavernij van pas komt, wordt als noodzakelijk voorgesteld met een 'omvolkingstheorie', te gek om los te lopen. En ook wetenschappelijke theorieën dienen om praktijken te verantwoorden die bijvoorbeeld gericht zijn op het rendement van de volksgezondheid maar ook op dat van allerlei bedrijven in de marge, zoals de pillenindustrie, de klinieken en nog andere zorginstellingen voor bijvoorbeeld senioren. Iedereen weet intussen dat die laatst genoemde echte industrieën zijn geworden die samen met de uitvaartbedrijven en nog andere multinationals gigantische winsten boeken en zij doen dat steeds ten koste van wat zij voorwenden na te streven. Cliëntelisme is zelfs in het onderwijs het nieuwe normaal geworden waar directies in besloten vergaderingen de leerkrachten van de school bezweren om de leerlingen vooral geen slechte punten te geven of te doen werken omdat zij dan zouden overlopen naar andere scholen terwijl “elke leerling anderhalf lesuur waard is”.
De kar wordt voor het paard gespannen: de theorie die zogezegd de daden moet verantwoorden, komt achteraf. De jager wil niets anders doen dan hazen schieten want dat vindt hij leuk maar hij verantwoordt zich met het verhaal dat hij moet eten of dat het bosbestand op orde moet gehouden worden. Een nog jonge wet inzake patiëntenrechten werd gestemd om te verhinderen dat medische bedrijven, die immers moeten renderen, therapieën gaan uitvoeren boven het hoofd van de patiënt - dat motief staat ook letterlijk in die wet vermeld.
Vooral de kapitalistische economie zorgt ervoor dat het middel met het doel verwisseld wordt en dat mensen op den duur ziek worden verklaard of zelfs ziek worden gemaakt om het medisch bedrijf uit het slop te halen, zoals dat reeds het geval is met een hele reeks nepaandoeningen zoals ADHD, zekere vormen van hoge bloeddruk en allerlei stofwisselingsziekten die snel zouden verdwijnen indien alleen maar de vraatzucht kon worden ingedijkt.
Bijzonder zorgwekkend is het contrast tussen enerzijds de 'medische' brieven die met de regelmaat van de klok gericht worden aan alle ouderen, naar eigen zeggen uit bezorgdheid voor de gezondheid, met uitnodigingen tot gratis preventief kankeronderzoek en anderzijds de straffeloosheid inzake de consumptie van alcohol, tabak en vele andere drugs en de laksheid van de overheid inzake investeringen in verkeersveiligheid en andere sectoren die enorme aantallen onschuldige slachtoffers blijven eisen. De theorieën vormen telkenmale de excuses om praktijken door te kunnen voeren die motieven hebben welke niets te maken hebben met de redenen opgegeven in de theorieën.
Wetenschappelijke theorieën, zijn zij niet de nieuwe theologieën? Hoe dan ook is het uit de theologie dat zij ontstaan zijn: de universiteiten ontstonden uit de kloosterscholen, de theologie geldt als de moeder van alle wetenschappen en de priesterroepingen verdwenen in gelijke tred met de opkomst van de medische beroepen. Zijn het dan echt de theorieën die ineens afgedaan hebben of spelen hier inderdaad de altijd angstvallig verborgen gehouden motieven waarvoor de theorieën slechts de voorwendsels zijn? Hoe dan ook lijkt het er op dat de ingeburgerdheid van de leugen via de middeldoelomkering het onderscheid tussen wetenschappelijke theorieën en politieke ideologieën2 zodanig vervaagt dat het ganse mensdom er dreigt aan opgeofferd te worden, want dat is wat er gebeurt van zodra de kapitalistische economie haar masker verliest en haar ware gelaat moet tonen: het afzichtelijke masker van de oorlog.
Verschijnt binnenkort: "Over de productie van frontsoldaten"
Verschijnt binnenkort: "Over de productie van frontsoldaten"
Verschijnt binnenkort:
21-01-2024
Zo begint het
Zo begint het
Rond 1925 deed de westerse economie het relatief goed maar in Engeland nam de werkloosheid fel toe. Er waren ook problemen veroorzaakt door de herstelbetalingen van Duitsland dat oorlogsschulden had. De V.S. die immers niet hadden geleden onder W.O.I en waar de massaproductie op gang kwam (denk aan de auto's van Henri Ford maar ook aan vele moderne huishoudtoestellen zoals stofzuigers en strijkijzers), verstrekten aan Europa enorme leningen. De welvaart in de V.S. was gestegen maar na het drankverbod van 1920 floreerden plotseling de smokkel, de zwarte markt, de illegaliteit en met de verachting van de wet ontstond het gangsterdom. Het fortuin van moordenaar en belastingontduiker Al Capone was wellicht vergelijkbaar met dat van de huidige miljardairs zoals Bill Gates en Elon Musk.
Steeds meer mensen begonnen nu op de beurs te spelen en er ontstond een speculatie-luchtbel, totdat op 29 oktober 1929 de beurs in NY crashte: de waarden werden gehalveerd en het verlies bedroeg 50 miljard dollar. Tot de gevolgen behoorden investeringsangst, faillissementen van banken en fabrieken, een halvering van de wereldhandel, devaluatie van de munt, massale werkloosheid en navenante ellende. Maar in 1932 werd de wilskrachtige Roosevelt president die met zijn 'New Deal' de economie herstelde.
Intussen droomde in een eveneens slabakkend Europa de gefrustreerde en op wraak beluste, pangermaanse nationalist, joden- en marxistenhater Adolf Hitler over de oprichting van een nationale massapartij van opgehitst Duits bloed met een racistisch en sociaal programma als lokaas en op de agenda de weigering van de herstelbetalingen en ruimte voor Duitse expansie. In 1923 telde de NSDAP 15.000 leden, de inflatie bracht economische chaos, Hitler plande een staatsgreep, organiseerde een opstand, een mars met een paar duizend gewapende mannen. De opstand werd neergeslagen, Hitler kreeg gevangenisstraf en hij begon te schrijven aan Mein Kampf.
De crisis van de jaren dertig telde 17 miljoen steuntrekkers en herstelde de kansen voor de demagogie. Toenemende ontevredenheid ingevolge het noodverordeningsregime van de regering Müller dat bezuinigingen doorvoerde en belastingverhoging deed het nazisme doorbreken. De nazi's waren reeds baas op straat, industriëlen begonnen Hitler te steunen en in 1932 behaalde hij meer dan een derde van de stemmen. Hij vestigde een dictatuur, ruimde al zijn rivalen en op 30 januari 1933 leidde hij een regering die alras middels de SA en de SS haar politieke tegenstanders ging terroriseren.
Het propaganda-apparaat joeg angst aan en straatgevechten deden denken aan een burgeroorlog. Een brandstichting door een vermoedelijke psychopaat werd het voorwendsel voor het doorvoeren van verordeningen die alle garanties voor rechtszekerheid en politieke vrijheid buiten werking stelden en de regering handelde voortaan naar willekeur.
Repressie en terreur maakten dat de nazi's 44 percent van de stemmen haalden, de meerderheid. Een wet die Hitler dictatoriale macht gaf werd goedgekeurd en de nazi's kregen het ganse Duitse volk in de tang met propaganda, terreur en bovendien martelingen door de Gestapo en het afvoeren van tegenstanders en ongewenste bevolkingsgroepen, vooral Joden, de zondebokken bij uitstek, maar ook politieke rivalen en journalisten, naar concentratiekampen. Tijdens de oorlog werd dan overgegaan naar uitroeiing en wel op industriële schaal.
(J.B., 21 januari 2024)
20-01-2024
Faites votre jeu, messieurs! (karikatuur uit 1904)
Faites votre jeu, messieurs! (karikatuur uit 1904)
Faites votre jeu, messieurs! (karikatuur uit 1904)
19-01-2024
Vreselijk lot
Vreselijk lot
'Oorlog' betekent 'vreselijk lot'. Net geen tachtig jaar na het beslechten van de Tweede Wereldoorlog treedt vandaag opnieuw de mobilisatie ten tonele: militairen worden opgeroepen, het leger wordt in gereedheid gebracht, strategische plekken worden vrijgemaakt en alles wat van nut kan zijn, wordt aangeslagen: de overgang van vrede naar oorlog is een feit. De Noord-Atlantische VerdragsOrganisatie, die de landen van Noord-Amerika en Europa verenigt, kondigt aan dat binnen welgeteld een maand negentigduizend Amerikaanse soldaten Europa zullen aandoen om hier grote manoeuvres te gaan houden onder het voorwendsel de Russen te ontraden om verder door te stoten met hun aanval op het Westen.
De aankondiging van deze beslissing is niet toevallig gevallen tijdens de vergadering in Davos van het Wereld Economisch Forum, dat een club vertegenwoordigt van de allerrijkste wereldburgers die geen enkel mandaat hebben, die de democratie aan hun laars lappen en die helemaal eigenhandig bepalen waaraan de thans voorradige kapitalen besteed zullen worden, wat wil zeggen dat zij gaan dicteren wat er te gebeuren staat, wel te verstaan: met ons. Krieg und Leichen, die letzste Höffnung der Reichen!
Deze waarheid van John Heartfield in het vizier gehouden, ondergaan wij heden letterlijk wat de titel van zijn collage uit 1932 uitdrukt: het volk wordt onder de voet gelopen door de bloedhond met de hoge hoed en de medaille die zijn passen maakt over de lijken op het slagveld. Men kan over de nazi-concentratiekampen zeggen dat zij een oorlogsfront waren waar de massa werd vernietigd maar in de huidige constellatie moet men de uitdrukking omkeren en inzien dat het front in wezen het klassieke concentratiekamp is waar het volk (door de 'elite') zal worden omgebracht.
De aankondiging van de bevelhebber van de westerse strijdkrachten vangt aan met de waarschuwing tegen eventueel pacifisme, want dat betekent de herinnering aan het feit dat wij leven in democratieën die hun bestaan te danken hebben aan de bereidheid om te vechten voor hun voortbestaan, wat wil zeggen: aan de oorlog. In tegenstelling tot wat men kon vermoeden, is de democratie met andere woorden geen resultante van open dialoog, van verstandelijk overleg of van rationaliteit: omdat vrijheid pas kan bestaan bij de gratie van haar verdediging, is de democratie niets anders dan een vrucht van de oorlog. Dit is althans wat de krijgsheren ons vandaag voorzeggen.
De beslissing tot oorlogsvoering wordt aldus nimmer door het volk genomen: een club van door niemand verkozen en in tegendeel door iedereen verwenste potentaten (zij vormen 1 percent van de bevolking en bezitten 99 percent van de rijkdommen op aarde) heeft ons 'verschrikkelijk lot' bezegeld. Het concentratiekamp waar wij allen zullen worden omgebracht, wordt voorgesteld als een front waaraan wij onze plicht moeten gaan vervullen, die erin bestaat onze vrijheid te verdedigen. Wij zijn het zogezegd verplicht aan onze voorouders die met de prijs van hun leven betaald hebben voor onze vrijheid en vandaag is het onze beurt want het ogenblik is gekomen waarop een nieuwe storting dient te gebeuren en uiteraard begrijpt iedereen dat wanbetalers niet zullen worden geduld.
Wat aan de mensen wordt voorgehouden aan deze kant van de frontlijn, wordt hen ook voorgehouden aan de andere kant: ook aan de Russen wordt gezegd dat zij het aan hun voorouders verplicht zijn om met hun leven hun vaderland te gaan verdedigen aan het front. En aan de beide kanten van het front slikt het volk de leugen van de potentaten die zich dezer dagen te buiten gaan aan de executie van machts- en andere wellusten in het gat van de EU dat Zwitserland is, met zijn banken waar tot voor kort het goud der opgestookte joden achtergehouden werd en waar jaarlijks een half biljard dollar aan drugsgeld witgewassen wordt. En wie zei ook weer dat de verslaafden aan drugs en andere medicamenten de slachtoffers zijn op het altaar van het gouden kalf in 'vredestijd'?
(J.B., 19 januari 2024)
17-01-2024
De toekomst wordt gewis nog zwarter
De toekomst wordt gewis nog zwarter
Het gouden kalf heeft zijn tent opgeslagen uitgerekend in het gat van de EU waarover sociologieprofessor in Genève en Parijs en gewezen VN-functionaris voor de mensenrechten Jean Ziegler in 1990 een boek schrijft onder de titel: La Suisse lave plus blanc.1
Deze wasmachine wast meer bepaald jaarlijks 300 à 500 miljard dollar aan drugsgeld wit. De maffia dicteert de wet die ervoor zorgt dat ten koste van talloze mensenlevens winzucht op legale wijze en voortaan ongeremd haar gang kan gaan.
Op het Wereld Economisch Forum in Davos paraderen onze vorst en onze premier samen met de oprichter van het WEF en tevens de uitvinder van 'the Great Reset', Klaus Schwab, en multimiljardair Bill Gates.
Bovenaan op de agenda en genoemd als 's werelds grootste gevaar vandaag staat 'desinformatie'. Uiteraard is desinformatie voor de rijken niets anders dan wat degenen vertellen op wiens kap zij teren en dat is de waarheid. Maar de rijken bezitten tevens de media en haar instrumenten, zoals het internet. Bill Gates doet er dan ook alles aan om het net te voorzien van filters die deze allergrootste bedreiging tenietdoen.
Tevens aanwezig op het forum is Zelenski, die 's werelds beleggingen in oorlogswapens wil aangezwengeld zien. Samen met de drugshandel biedt de wapenhandel de meest lucratieve investeringsmogelijkheden.
Andermaal John Heartfield: “Krieg und Leichen, die letzste Höffnung der Reichen”. Gezien de belangen die op het spel staan, zal voortaan de censuur niets ontziend toeslaan. En reeds worden de verzen bewaarheid van Heinrich Heine: “Wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen.”
Jean Ziegler: Pourquoi il faut détruire le capitalisme ?
Jean Ziegler: Pourquoi il faut détruire le capitalisme ?
15-01-2024
Voodoo
Voodoo
Bovenop de toren van de Paterskerk in Eindhoven staat in de plaats van een kruis een beeld van het Heilig Hart. Een Heilig Hartbeeld toont een Christusfiguur met het hart dat als het ware uit de borst naar voren stulpt terwijl de wijsvinger van een hand van het beeld het orgaan als zodanig aanwijst, aldus verwijzend naar het kruisbeeld met het met een lans doorstoken hart. Aan de gevel van de Notre-Dame staat een beeld van de cefalofoor (wat wil zeggen: de hoofddrager), Dionysius van Parijs, die wordt afgebeeld met een afgehakt hoofd dat hij in zijn handen draagt want aldus zou de derde-eeuwse martelaar na zijn onthoofding op de Montmartre nog een eind weegs gegaan zijn tot in het huidige Saint-Denis, de plek waar hij wilde begraven worden. De uit het huidige Turkije afkomstige Sint-Niklaas wordt afgebeeld met aan zijn voeten een kuip met daarin de drie kinderen die hij volgens een legende opnieuw tot leven zou hebben gewekt nadat ze door een herbergier waren vermoord en in de pekel gedaan. In de kroon van het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima prijkt de kogel waarmee op 13 mei 1981 op paus Johannes-Paulus II een aanslag werd gepleegd; volgens de inmiddels heilige paus zou de kogel afgewend zijn van diens hoofd door toedoen van Maria die immers ook op 13 mei - in 1917 - in Fatima aan drie herderskinderen verscheen.
Waarom werden goden, heiligen, engelen maar ook voorwerpen en dieren in alle tijden wereldwijd massaal afgebeeld? Het antwoord op die vraag laat zich onmiddellijk raden: men kan zich bezwaarlijk richten tot onzichtbaren of afwezigen en daarom fabriceert men hen een lichaam van hout of van steen waarvan men gelooft dat zij zich daarin dan incarneren. Op die manier kan men vervolgens spreken tot de beelden om gunsten te verkrijgen of allerlei hulp; men kan om voorspoed vragen, men kan aanbidden en men kan dank betuigen.
Edoch, dit alles wordt uiteraard pas mogelijk door tovenarij en tovenarij wordt door de Bijbel verboden. Daarom ook ontketenden in 1566 de calvinisten in de Lage Landen de beeldenstorm. Daarom verbiedt het jodendom het uitspreken van de naam van God en wordt bij het lezen van de Thora met het zilveren vingertje - yad (hand) - over de naam van de Allerhoogste heen gesprongen. Daarom verbiedt de islam de afbeelding van god maar ook die van mensen. Men kan aan een beeld waarvan men gelooft dat het de belichaming van de godheid is, om gunsten vragen maar tot die gunsten behoort bijvoorbeeld ook de oorlogszege, en dus de dood van de vijand. Het gebed tot een beeld is derhalve niet zo onschuldig als het lijkt, het beeld kan meer bepaald ook als moordwapen worden ingezet.
Voodoo is een religie die het beste bewaard werd op Saint-Domingue (het huidige Haïti) waar vele Afrikaanse slaven werden heen gebracht gedurende de eeuwen waarin het Afrikaanse continent werd leeggeroofd van arbeidskrachten die in Europese kolonies op het Amerikaanse continent in de plantages werden uitgebuit en er crepeerden. Voodoo zou een verschrijving zijn van 'vous-deux' waarbij onduidelijk is waar dit op slaat: goed en kwaad, god en mens of misschien ook wel: de afbeelding (de pop) en degene die ze representeert. Middels zekere rituelen wordt de pop bezeten van een geest en zo kan een afwezige middels de pop aanwezig worden gemaakt. Aan de afwezige kunnen offers worden gebracht maar hij of zij kan ook gefolterd worden of zelfs gedood. Volgens bepaalde vorsers in de psychologie zou die praktijk ook werken van zodra er geloof aan gehecht wordt door vooral het slachtoffer: het volstaat dikwijls dat mensen weten dat anderen hen kwaad willen doen, opdat zij het op de een of andere manier ook daadwerkelijk zouden ondergaan.
Onwetendheid is een van de meest te schuwen kwalen, ook al omdat wat niet gezien, gehoord of gekend wordt, niet zomaar onbestaande is doch nieuwe vormen aanneemt. Het Charles Bonnetsyndroom is een oogziekte die wordt gekenmerkt door visuele hallucinaties doordat het netvlies blinde vlekken heeft die dan door de hersenen worden opgevuld met fantasiebeelden. Het gaat niet om een zieke geest die waanbeelden heeft maar wel om een oogletsel waarbij blinde vlekken door gezonde hersenen spontaan worden opgevuld met zelfgemaakte beelden (waarvan dan onbewust verondersteld wordt dat zij wellicht de werkelijkheid benaderen). Men ziet dan dingen die er niet zijn en wellicht vindt ook het horen van stemmen die er niet zijn een analoge verklaring. Het hebben van gedachten is heel duidelijk een bewust fabricaat van misschien of helemaal niet bestaande dingen op het 'toneel' van de geest, waarbij wie ze verzinnen dus ook goed weten dat ze niet echt zijn. Men kan er wel geloof aan hechten in meer of mindere mate en de sterkte van dat geloof kan ook beïnvloed worden door derden middels insinuaties, verhalen, theorieën, zinnebeelden en nog vele ander vormen van tovenarij. Teksten met gaten worden prompt opgevuld, welhaast naar believen van de lezer. Verklaringen allerhande vervolledigen zogenaamde feiten welke op hun beurt berusten op getuigenissen van soms heel lang geleden en van dubieuze en vaak helemaal onbestaande figuren. Gaten in de werkelijkheid die sowieso reeds één groot gat is, worden opgevuld met het plaveisel van dromen, angsten en verlangens, hoop, vermoedens en gezegsels, over welke Stijn Streuvels schrijft in Zonnetij: “W'en verstaan malkaars gezegsels niet meer.”1 Ons weten is op die manier onwetendheid, de zo hoogdravende wetenschap, de religie van de nieuwe tijd, is toverij.
Tovenarij is in dit verband het tevoorschijn brengen van wat er niet is maar wel zou kunnen zijn: de belastingbetaler betaalt keurig zijn schulden aan de staat omdat de belastingencontroleur zou kunnen komen maar of hij effectief komt, weet de brave burger niet en zijn onwetendheid maakt dat de macht van de tovenaar zich uitbreidt buiten zijn fysieke aanwezigheid. Maar met het in de plaats komen van de waarschijnlijkheid, daar waar ooit de waarheid zijn stek had, neemt de praktijk van de tovenarij de ooit zo klaar en duidelijke wereld van weleer in en op den duur wordt wat wij voor waar hielden zodanig bedroomd met angsten en verlangens en nog duizend andere gezonde maar ook zieke zieleroerselen dat van een onderscheid tussen realiteit en fictie niet langer sprake kan zijn.
De voodoo-pop verbeeldt niet alleen een afwezige maar wordt daaraan ook gelijk zoals de geest gelijk wordt aan het lichaam en het woord aan zijn betekenis. Als wij spreken zijn we ons er helemaal niet langer van bewust dat het de taal is die haar gang gaat via toevalligerwijze onze monden die haar instrumenten zijn. De taal die spreekt met onze vele tongen precies zoals het vuur dat brandt met vele vlammen, de theorieën die zichzelf volgens de autonoom geworden wetten van de logica, de retorica of de rede los van ons ontwikkelen, de wetenschappen over wiens resultaten wij geen zeg meer hebben en de politiek die zich ontvouwt volgens een plan waar geen mens met zijn verstand nog in de buurt kan komen. Zoals water glipt het ons allemaal door de vingers, ontsnapt de werkelijkheid aan ons begrip, worden wij poppen van louter stro bespeeld door tovenaars die er hun ding mee doen.
Dat iets of iemand 'aanzien' heeft, betekent dat het ding of de persoon bekeken kan worden, waaronder dan verstaan wordt: 'zonder afkeuring'. Edoch, als het een persoon betreft, heeft die afkeuring niet per se te maken met het adeldom van de betrokkene, ze kan ook slaan op zijn of haar macht. Wie genoeg macht hebben, hoeven immers geen afkeuring te vrezen omdat hun machtspositie sowieso respect afdwingt en wie gevoeliger zijn voor recht dan voor macht, worden door machthebbers vaak genadeloos afgemaakt omdat ze weigeren om te buigen voor het in deze cultuur van de mammon heilige huisje van het privaatbezit dat bijvoorbeeld toestaat dat wie geld hebben voor twee broden, het brood opkopen van de armlastige hongerige dat ze dan gebeurlijk ook nog geheel straffeloos kunnen weggooien. Dat laatste gebeurt overigens dagelijks, bijvoorbeeld telkens waar intrinsiek waardevolle zaken vernietigd worden om de marktprijs de hoogte in te jagen. Het probleem van schaarste aan bijvoorbeeld voedsel wordt dan ondergeschikt gemaakt aan het probleem van de winstmaximalisatie, wat betekent dat winst wordt gemaakt ten koste van honger: de economie is belangrijker geworden dan de mens, zijn werktuigen overheersen de mens.
In humane samenlevingen dwingen mensen respect af wanneer zij tot medemenselijkheid in staat zijn en zij worden verfoeid van zodra zij weigeren om met hun medeburgers rekening te houden: sociaal zijn staat gelijk aan empathisch zijn en betrokken op het algemeen welzijn. In de huidige westerse maatschappijen daarentegen wordt respect afgedwongen middels louter macht: iemand heeft aanzien als de auto waarin hij rijdt, de villa die hij bewoont of de kringen waarin hij vertoeft, van macht getuigen of van geldbezit. Het respect dat hij afdwingt, dwingt hij letterlijk af omdat hij een bedreiging vormt voor al wie minder macht hebben dan hij; de rechtsstaat verbiedt hem weliswaar om te moorden maar iedereen weet dat aan wie in ongenade vallen bij de machthebbers, de toegang tot de wereld wordt bemoeilijkt zo niet geheel verhinderd. En dit terwijl in onze westerse maatschappijen het leven geheel door de wereld gechanteerd wordt, zoals bij uitstek het probleem van de sans-papiers dat illustreert.
Edoch, is het geen enge gedachte dat een mens zijn aanzien moet ontlenen aan de vrees die anderen voor hem moeten koesteren? Kan een mens die mens wil blijven nog wel op aanzien azen wanneer hij weet dat hij dit pas verkrijgt wanneer en in de mate dat hij voor degenen van wie hij respect verlangt, een afschrikking betekent? En volgt daar niet uit dat wie van goede wil zijn in de christelijke of in de humane betekenis van het woord, door deze perverse gang van zaken onvermijdelijk zullen getypeerd worden als 'niet bedreigend' of 'onschadelijk' en in één adem ook als 'zonder aanzien'?
De oorzaken van de oorlogen die woeden in het verlengde van een concurrentiële, kapitalistische economie moeten niet verder gezocht worden dan in de genoemde feiten.
(J.B., 14 januari 2024)
12-01-2024
Struisvogelpolitiek
Struisvogelpolitiek
Hebben wij, mensen, nood aan goden aan wie wij ons dan kunnen opofferen? Neen: de nood aan goden ontstaat pas in noodsituaties. Wel is het zo dat het bestaan sowieso niet zonder een existentiële noodsituatie gedacht kan worden: de confrontatie met het niet weg te werken lijden en met de dood die alle mooie plannen, beloften en geloofsovertuigingen ten spijt, het fatale eindpunt is en blijft van alle leven zonder ooit ook maar enige uitzondering en zonder zichtbaar teken dat dit ooit zal veranderen, voedt weliswaar de hoop dat een redder er zal voor zorgen dat het allemaal anders is of wordt dan zoals wij het ervaren. Maar de hoop is een wens en geen wil omdat de wil pas kan bestaan waar ook de mogelijkheden aanwezig zijn om hem middels daden ten uitvoer te brengen. En de utopie van de realisatie van een eeuwig leven dat bovendien gevrijwaard blijft van leed mag dan wel de motor zijn van onverdroten menselijke inspanningen: wij worden geconfronteerd met de dystopie van een hel die de contraproductiviteit van alle menselijk streven aan de kaak stelt. Het is waar dat er zoiets als vooruitgang bestaat maar het is even waar dat die vooruitgang zich beperkt tot het louter technische, zelfs en vooral waar het de moraliteit betreft, terwijl die technische vooruitgang lijkt betaald te worden met de ziel van het morele. De vorm wordt complexer, de kwantiteit neemt toe en er worden hogere toppen gescheerd maar de complexiteit blijkt een ideale voedingsbodem voor het bedrog, het oplopen van de hoeveelheden gaat gepaard met een teruglopende kwaliteit en ondanks zekere prestigieuze verwezenlijkingen moeten wij steeds vaker opkijken tegen catastrofale ontwikkelingen en algehele ontmenselijking. De groei is leuk maar noodzakelijk eindig en daarom brengt hij hoe dan ook de aftakeling mee. Bezit, consumptie en genot worden vanzelfsprekend gemaximaliseerd maar dat gebeurt nimmer zonder dat ook de hoeveelheden niet meer weg te werken afval toenemen die steeds minder leefbare ruimte overlaten. Het is een verborgen tragiek dat mensen wanneer zij opgroeien, gedurende de opvoeding en de scholing, in feite een wereld voorgespiegeld krijgen die steunt op het vooruitgangsgeloof of zelfs op het geloof in een eeuwig leven, waarbij zowel zijzelf als de wereld als zodanig als vanzelfsprekend bezig zijn aan een klim die uitmondt in de extase van een voltooiing, al wordt het ook nooit echt duidelijk wat die finale (die geen einde kennen zou) dan wel mag inhouden, terwijl opvoeders er zo makkelijk mee weg komen het volledige levensbeeld als het ware halverwege doormidden te hakken en aldus de eigenlijke waarheid van de finale, die alleen maar een neergang en een fatale ondergang kan zijn die slechts kan uitmonden in de dood, zomaar te verzwijgen.
Aan een neergang is de wereld momenteel toe en zoals altijd wordt die neergang getekend door een dictatuur die zich zoals altijd opricht in zijn theatrale dwaasheid. Een dictatuur, een fascisme of zelfs een totalitair systeem in al zijn rampzaligheid. Men kan er heel lang over nadenken hoe verstandige en bekwame lieden het dan verdragen kunnen dat quasi alle machtsposities in geen tijd worden bezet door populisten, praatjesmakers, opportunisten, megalomanen en criminelen van alle allooi maar een antwoord op deze verstomming blijkt heel moeilijk te formuleren. Uiteindelijk valt de macht in handen van een demon die het systeem vertegenwoordigt van de absolute duisternis: terwijl beschaafde maatschappijen open zijn en transparant en zij dankzij de viering van het woord, de logos of de rede, het recht doen spreken inzake het morele maar ook met betrekking tot de waarheid van de kennis, zodat zij met recht en rede verlicht worden genoemd, regeert fascisme in duisternissen die worden gefabriceerd door een dwingende omerta bekrachtigd met de gruwel van terreur. Het zijn niet langer rechters die de orde handhaven door het aan het licht brengen van de gang van zaken onder het toeziend oog van principieel elkeen: verzwegen wetten welke verondersteld worden onmiddellijk gekend te zijn, worden opgelegd middels de terreur van een zich verschuilende bende die immer zonder vorm van proces en ook zonder waarschuwingen toeslaat om haar heerschappij te vestigen, te handhaven en nog uit te breiden. De bende heerst door iedereen in de gaten te houden en in de tang en zij doet dat zonder zelf gezien te worden, precies zoals de lafaards en de pesters handelen. Zij veroordeelt wie haar niet zinnen op geheel arbitraire wijze en zij executeert dan ook meteen haar tegenstanders zoals maffiabendes dat doen: men vindt hun slachtoffers eender waar omgebracht en zo dienen deze ongelukkigen meteen als middel tot afschrikking voor wie zich alsnog overgaven aan de politiek der struisvogels.
Struisvogels, aldus kon men de huidige westerse bevolking nu wel typeren. De mensen willen het niet weten dat wat op de televisieschermen afgespeeld wordt, misschien wel heel strikt moet worden onderscheiden van de fictie waarmee menigeen zichzelf zo graag verdooft maar ook vergiftigt. De dood van de oorlog is niet ver meer af, het vuur breidt uit zoals dat bij natuurbranden het geval is in tijden van grote droogte en insgelijks blijkt blussen onbegonnen werk omdat vuur nu eenmaal loopt en uitbreidt want dat is nu eenmaal de natuur van vuur, zoals het de natuur van water is dat het naar de diepste plek loopt, feilloos.
(J.B., 12 januari 2023)
11-01-2024
Over het jodendom (herhaling)
Over het jodendom
1. Beknopte historiek
Van oudsher hebben mensen zich gevestigd in vruchtbare gebieden, in streken waar water is en zon en zo ligt in de Oudheid, zo'n vier duizend jaar voor Christus, de wieg der beschavingen in drie stroomgebieden in het Midden-Oosten, de Levant of het land van de opgaande zon. Op de plek waar de delta van de Nijl gelegen is, situeert zich het oude Egypte. De Harappa of de Indusbeschaving ontwikkelde zich rond de Indus met zijn vele bijrivieren. En in het zogenaamde land van melk en honing, het tweestromenland of Mesopatamië waar de Tigris en de Eufraat lopen, was er de beschaving van Sumer of de Sumerische beschaving, de plek vanwaar de Joden stammen.
Volgens de Bijbelse ontstaansgeschiedenis van het jodendom schiep God Adam en Eva en zij hadden naast Kaïn en Abel nog een derde zoon, Set genaamd, die de vader werd van Methusalem, wiens zoon Lamech was en diens zoon was Noach. Naast Cham en Jafet was ook Sem een zoon van Noach - Sem zou zijn naam gegeven hebben aan de Semieten, zoals de Joden ook worden genoemd (ofschoon een andere uitleg aangeeft dat het Semitisch alleen maar naar een taalgroep verwijst). Sem was een voorvader van Abraham, de gemeenschappelijke stamvader van Arabieren en Joden.
De Joden kennen een lange, bloedige voorgeschiedenis van machtsstrijd om de troonsopvolging, te beginnen bij het Verenigd Koninkrijk Israël of het Twaalfstammenrijk dat gesticht werd door Saul in Kanaän in 1030 voor Christus. De zoon van Saul, Isboset, verloor de troon aan een hofdienaar uit de stam Juda, die koning David werd. Diens zoon werd koning Salomo die het Tienstammenrijk regeerde. Uit de overige twee stammen, die van Juda en Benjamin, ontstond het koninkrijk Juda.
Tussen 79 en 94 na Christus schreef Flavius Josephus in het Grieks de volgens hemzelf complete Joodse Geschiedenis (Ioudaïkè Arkhailogia ofAntiquitates Judaicae). De oorlogszuchtige Joden zouden rond Palestina geleefd hebben tussen tussen 536 voor en 73 na Christus en in Judaea (toentertijd een Romeinse provincie) vanaf 44 na Christus. Over de jaren daarna (van 66 tot 73) vertelt Flavius Josephus in een ander werk, getiteld: De Joodse oorlog tegen de Romeinen.1Dat werk handelt over de verwoesting van Jeruzalem en van de tempel.
Vooraleer zij tempels bouwden, kwamen de Joden onder Gods hoede samen in een verplaatsbare ontmoetingstent, de tabernakel, gebouwd rond een heilige kist, de Ark van het Verbond, waarin de twee stenen platen met daarop de tien geboden, door Mozes van Jahweh zelf ontvangen op de Sinaï tijdens de uittocht der Joden uit Egypte, bewaard werden. Op die uittocht en gedurende hun oorlogen droegen de Joden Jahweh met zich mee (als een licht dat boven de ark zweefde) om die desnoods naar het front te sturen in de hoop aldus te zullen overwinnen. Edoch, de Filistijnen maakten de ark buit en ofschoon aangenomen werd dat de ark nadien in de tempel werd bewaard, is het onduidelijk wat er verder mee gebeurde.
De eerste tempel werd gebouwd door koning Salomo tussen 1000 en 900 voor Christus en hij werd verwoest door de Babylonische koning Nebucadonozor II in 586 voor Christus. De tweede tempel, de tempel van Herodes, werd gebouwd in 515 voor Christus door de stadhouder van Jehud, Zerubbabel; hij werd pas in 64 na Christus voltooid en amper zes jaar later, in 70 na Christus, verwoest door de Romeinse keizer Titus - een overblijfsel daarvan is de Westmuur of de Klaagmuur.
De eredienst werd voortaan in de synagogen gehouden en men gelooft dat de resten van de tempel zich bevinden onder het tempelplein op de tempelberg waarop nu twee moskeeën staan: de zevende-eeuwse Rotskoepel (waar Mohammeds hemelvaart plaatsvond) en de achtste-eeuwse Al-Aqsamoskee. De tempelberg werd in de oudheid bovenaan vlak gemaakt om gebruikt te worden als dorsvloer en dorsen betekent dat het kaf van het koren wordt gescheiden, wat op deze plek ook zou gebeurden met betrekking tot het mensdom, na het armageddon, op het einde der tijden.
De Joden en de Mohammedanen vechten om Jeruzalem, op de dorsvloer die de tempelberg is, waar aan het begin der tijden het kaf gescheiden werd van het koren en waar dat aan het einde der tijden opnieuw gebeuren zou met betrekking tot het mensdom. En dat verschrikkelijke bijgeloof heeft ervoor gezorgd dat die bloedige strijd ook vandaag in alle hevigheid blijft doorgaan en zelfs nog uitbreiding neemt met slechts het uitzicht op een nieuwe wereldoorlog.
De Ark van het Verbond slaat op het verbond dat Jahweh via Mozes sloot met zijn volk dat onder de goddelijke gratie zou vallen mits het de wet van Mozes zou naleven - nadat het ten tijde van Noach gestraft werd met een zondvloed die, als wij de klimatologen mogen geloven, heel binnenkort aan een heruitgave toe is. Edoch, een herhaling van die ramp zou in tegenspraak zijn met de belofte dat dit nooit meer zou gebeuren in het zog van de goddelijke vergeving ten teken waarvan toentertijd aan de hemel voor het eerst een regenboog verscheen, vandaag symbool van de verdraagzaamheid jegens de verscheidenheid onder de mensen.
Dat dit alles beslist louter bijgeloof is, kan blijken uit het feit dat dergelijke verzinsels in geen geval kunnen stroken met de werkelijkheid maar het geloof is hardleers en om bijvoorbeeld te kunnen verklaren waar Adams zonen hun vrouwen vandaan haalden, (men kan het niet gekker bedenken), ontwikkelde men de theorie van de preadamieten, de mensen die geleefd moeten hebben voor Adam - hun bestaan moet immers verklaren hoe de zonen van de eerste mensen aan hun vrouwen kwamen.2 Zo ook waren de hemelvaart van de Heer en die van zijn (immers onbevlekt ontvangen) moeder verklaringen waarom niemand op aarde deze onsterfelijke mensen ooit nog tegen het lijf is gelopen.3
Zoals oorlogende primitieve stammen hun totem met zich mee droegen om hun veiligheidsgevoel te garanderen, zo werd met de Ark des Verbonds gezeuld van strijdperk naar strijdperk omdat men geloofde dat Jahweh zelf er op zetelde, dat Hij aldus zijn dappere soldaten vergezelde en bijstond: de Ark garandeerde de zege over de meest gevreesde vijanden en zij was aldus het geheime en het meest krachtige wapen van het uitverkoren volk. Vandaag wil men nog altijd de tempelberg innemen en de verloren geraakte Ark onder het graniet van de rots vandaan halen maar in feite koestert men een heel ander wapen, diep onder de grond, in de kelders waar geen mens mag komen - het wapen mede verzonnen door een man van joodse komaf die luistert naar de naam van Albert Einstein.
Zoals men de naam van God niet ijdel mag gebruiken, zo ook zwijgt men in alle talen over de bom die, eenmaal gelanceerd, er zal voor zorgen dat de Vierde Wereldoorlog met stenen zal worden uitgevochten, zoals Einstein zelf het stelde. De geleerde was overigens pacifist, socialist en antizionist en hij bedankte voor de eer toen hem het presidentschap van Israël werd aangeboden na de dood van Chaim Weizmann.
Weizmann, de eerste Israëlische president, was wel een zionist. Het zionisme is als ideologie en nationale beweging ontstaan op het einde van de negentiende eeuw vanuit een heimwee van de Joden naar een thuisland sinds zij ballingen waren reeds ten tijde van de Babylonische overheersing: zij wilden zich gaan vestigen waar ooit de stammen van Juda en Israël leefden, namelijk bij Jahweh zelf, waar koning David zijn graf heeft, waar het Laatste Avondmaal plaatshad en waar Maria stierf, namelijk in Jeruzalem op de Tempelberg, ook de berg Sion of Zion genaamd.
De Zionistische Wereldorganisatie, gesticht door Theodor Herzl en Max Nordau, reageerde op het antisemitisme maar werkte het ook in de hand. Zij wilden een joodse staat oprichten en wat betreft de locatie dachten zij vooral aan “ons onvergetelijk historisch thuisland” Palestina en aan (het dun bevolkte) Argentinië. Herzl wilde de joodse huisvesting als een soort kolonie in een vreemd land omzichtig doen verlopen “want het komt regelmatig voor dat de regering, daartoe geprest door de zich bedreigd voelende bevolking, een verdere toevloed van joden verhindert.” Hij wilde het doen onder Europees protectoraat. "De Joden (...) zullen hun eigen staat krijgen (en)leven als vrije mensen op onze eigen grond, en vredig sterven in onze eigen woningen. De wereld zal bevrijd worden door onze vrijheid, verrijkt worden door onze rijkdom en versterkt worden door grootheid..."4
Met de 'utopische' roman Altneuland(1902) maakte Herzl het zionisme aannemelijk ("Wij zullen er voor Europa een bruggehoofd naar Azië vormen, een bolwerk van de Beschaving tegen de Barbarij"5) maar hij zag de autochtone Arabieren over het hoofd: "Men moet de plaatselijke bevolking geen werk geven" (tenzij:) "het droogleggen van moerassen en het uitroeien van slangen". (Daarna moet men ze) "ongemerkt over de grens zetten".6
Herzl kon Chamberlain winnen voor de idee om de joodse staat in Oeganda te vestigen maar hij overleed in 1904 en op zijn graf in Jeruzalem leest men: "Wenn ihr wollt, ist es kein Märchen". Het jaar daarop viel de keuze op het grondgebied Palestina dat in twee verdeeld werd. Maar sommige Joden veroordelen Herzl's droom als een dwarsbomen van Gods plannen met zijn uitverkoren volk.
Na het einde van W.O.II met de moord op zes miljoen Joden in de concentratiekampen en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op 6 en 9 augustus 1945 met een kwart miljoen doden en nog eens zoveel slachtoffers ingevolge de stralingsziekte, werd in 1948 Israël gesticht dat reeds in 1966 beschikte over atoombommen - vandaag zo'n negentig stuks. momenteel positioneren zich naar aanleiding van de oorlog een aantal Amerikaanse vaartuigen in het oostelijk deel van de Middellandse Zee en dat zijn geen vissersboten.7
3. Op weg naar het 'beloofde' land: utopie en werkelijkheid
Men zou het joodse volk doorheen de geschiedenis kunnen vergelijken met een thuisloos kind dat gedoemd is om op straat te leven, rond te zwerven en te leven van allerlei klusjes her en der waardoor het weliswaar behendig en zelfredzaam werd en heel wat kennis verzamelde over de vele plekken waar het geweest is maar tegelijk bleef kampen met een diepe heimwee. Het werd uiteindelijk door een rechter toegewezen aan een pleeggezin dat het stiefmoederlijk behandelde, of eerder nog: een placebo-thuis waarmee het in de clinch ging toen de jaren van volwassenheid het naar onafhankelijkheid en vrijheid deed verlangen.
Er zijn volkeren die van nature nomaden zijn en die ook niet liever willen dan rond te trekken, zoals bijvoorbeeld de Roma, de 'bohemiens' (i.e.: van Bohemen) die eertijds 'zigeuners' werden genoemd, trekkers van dorp naar dorp, begaafde muzikanten met huizen op wielen die tot voor kort als foorkramers onze kermissen opluisterden - nu stilaan overgenomen door grote bedrijven. Interessant is hier dat het woord 'zigeuner' verwant blijkt met het Engelse 'gipsy' en het Spaanse 'gitano', verwijzend naar het woord 'Egyptisch', waaruit etymologen afleiden dat de Roma wellicht verwant zijn met de (zeshonderdduizend of volgens de Bijbel twee miljoen) joden die in 1313 voor Christus na hun Exodus of uittocht uit Egypte (waar ze gedurende vier eeuwen gevangen waren) veertig jaar lang ronddoolden in de woestijn, op zoek naar het hun door Jahweh 'beloofde land'. De twee vrouwen met de witte hoofddoek ('bern' genoemd) links onderaan op het middenpaneel van 'De hooiwagen' van Jeroen Bosch uit 1515 (die daarmee Jesaja 40:6-7 illustreert) zijn Roma-vrouwen. Links naast de hooiwagen, achter de hoogmoed symboliserende paus en de keizer te paard, zijn overigens ook joden afgebeeld met in hun midden de Antichrist: ofschoon hij vereenzelvigd werd met de Romeinse keizer Nero, die 'zwanger was van een worm', geloofde men dat hij een jood moest zijn. Samen met de joden werden de Roma die het transport naar Polen misten waar zij als slaven werden ingezet, door Hitler in concentratiekampen in Bełżec, Sobibór en Treblinka uitgemoord. Dat lot deelden allen die niet beantwoordden aan het racistische ideaalbeeld van een waanzinnige utopie die aan zes miljoen onschuldige mensen het leven kostte.
De daadwerkelijke verwezenlijking van een (politieke, religieuze of nog andersoortige) utopie blijkt overigens doorheen de hele geschiedenis het recept bij uitstek voor het welslagen van gigantische catastrofen met in hun zog onnoemelijk menselijk leed, oorlogen en genocides maar kennelijk kan de mens het in zijn hoogmoed niet laten om aan de werkelijkheid zoals zij is, zijn waanzin op te dringen. De katholieke kerk met haar 'heilige' missies die het kolonialisme moesten verkappen en de door megalomanie gedreven rooftochten in alle continenten, sinds haar bestaan doorheen de ganse geschiedenis met als voorbeeld uit de eigen historie de droom van de door grootheidswaan gedreven vorst Leopold II met een Afrikaans land waarvan hij de bevolking decimeerde om zich eerst met ivoor en vervolgens met rubber persoonlijk onnoemelijk te verrijken; de moordenaars van de autochtone bevolking van het Amerikaanse continent in het zog van Christoffel Columbus; de fundamentalistische islam met haar zending die de onderwerping wil van alle mensen...
Plato's Republiek of ideale staat was een aristocratie - de ganse werkelijkheid was in zijn opvatting een schaduw van volmaakte (na te volgen) ideaalbeelden, een onderneming die uiteraard tot mislukking is gedoemd. Bij Plato gaat het om de verwezenlijking van een verstandelijk gepland ideaal zoals onder meer het communistische. In de vierde eeuw beschreef Augustinus' de ideale aardse staat (civitas terrena) naar het model van de godsstaat (Civitas Dei). Thomas Morus' Utopia uit 1516 is een fantasie van een collectivistisch ideaal land in de verwezenlijking waarvan hij uiteindelijk zelf niet geloofde. De utopieën die de revue passeren zijn niet te tellen, de dystopieën daarentegen verwezenlijken zich kennelijk met een verbluffende voorspelbaarheid - het best gekende voorbeeld is uiteraard George Orwells 1984. Maar we moeten bij het onderwerp blijven: ook Israël is een poging tot verwezenlijking van een utopie, zoals geformuleerd door Theodor Herzl, eerst in zijn essay Der Jodenstaat van 1896 en vervolgens in zijn roman Altneuland van 1902, geschriften die in het licht van de huidige opflakkering van de Israëlische kwestie enige aandacht verdienen.8
De ondertitel van Herzls opstel luidt: “Versuch einer modernen Lösung der Judenfrage” - in vertaling: “Poging tot een moderne oplossing voor het jodenprobleem.” Het was ongetwijfeld deze verzuchting die Hitler spottend parafraseerde met het gebruik van de term 'Endlösung'of 'Finale oplossing' waarmee hij niets minder bedoelde dan de 'Vernichtung'of de 'uitroeiing'van de joden.
Toen Herzl zijn essay schreef, was de Holocaust nog ver af maar de joden die toentertijd vooral in tsaristisch Rusland verbleven, waren (tussen 1881 en 1905) slachtoffer van de zogenaamde pogroms of een soort van vervolgingen of razzia waarbij bijvoorbeeld de huizen platgebrand werden, zoals ook gebeurde met de woningen van de zwarten, meer bepaald om hen te onderwerpen, ten tijde van het ivoor- en rubberschandaal in de Congo onder Leopold II.
In Rusland (vooral in Oekraïne) stierven duizenden joden en ook na de Oktoberrevolutie van 1917 werden in de Russische burgeroorlog honderdduizend joden vermoord door de anticommunisten - de 'Witten', namelijk de grootgrondbezitters en de adel die hun privileges niet wilden afstaan, precies zoals dat gebeurde in het verzet tegen de abolitionisten in de Amerikaanse burgeroorlog van 1861 tot 1865. Berucht is de pogrom van 1905 in Jekaterinoslav waarbij vele joodse kinderen werden omgebracht. Honderdduizenden joden emigreerden daarop naar de V.S.
De geschiedenis staat echter bol van de massamoorden op de joden: tijdens de Babylonische ballingschap vanaf 597 voor Christus werden de joden uitgemoord, in 1011 moorden de Moren hen uit in Córdoba, in 1033 en ook in 1276 in Fez in Marokko, in 1066 in Granada alsook tijdens de Kruistochten, in 1291 in Bagdad, in 1309 in het Nederlandse Born, tijdens de pestepidemie van 1348-'49 werden zij vals beschuldigd de pest te verspreiden met navenante vervolgingen in heel Europa (ook in Brussel), in 1465 werden àlle joden in Fez vermoord, in 1506 was er in Lissabon een pogrom tegen joden op bevel van Dominicanen met duizenden doden, in 1679 maakte een pogrom in Jemen tienduizend doden (de joden werden daar in de woestijn gedreven), in 1790 in Tétouan in Marokko, in 1819 in Duitsland, daarna in Odessa door Grieken en Russen, in 1834 in Safed in Palestina, in 1881-'84 in Rusland, in 1888 in Iran, in 1903 tot 1906 opnieuw in Rusland, onder meer in Odessa waarvan de latere Israëlische premier Golda Meïr als klein meisje een trauma opliep, in 1907 in Casablanca in Marokko, in 1910 in Iran, in 1912 in Fez, in 1919 in Catalonië en verder in Oekraïne (1919-1920), Palestina (1929), Turkije (1934), Duitsland (de Reichskristallnachtvan 1938), de beruchte moordpartij op joden die met metalen staven de schedel werden ingeslagen in Litouwen (1941), Bagdad (1941), Polen (1946), talloze pogroms in de Arabische wereld na het uitroepen van de joodse staat van 1948 tot 1954. De verzuchting van Herzl, het verlangen naar een thuisland en een veilige haven, is meer dan begrijpelijk.10
5. Theodor Herzls zionisme, het Russische antisemitisme en de geschiedenis van de “Protocollen van de wijzen van Sion”11
In West-Europa werden de joden vervolgd en zij vluchtten naar Rusland waar zij (geregelde vervolgingen ten spijt) thuis waren van in de vroege middeleeuwen en wel in die mate dat in de elfde en twaalfde eeuw een wijk van Kiev de joodse stad werd genoemd. Edoch in 1881 werden zij valselijk beschuldigd van de moord op tsaar Alexander II waarna zij vervolgd werden: hun huizen werden platgebrand, zij werden vermoord, niet toegelaten tot scholen en hogere beroepen, in 1886 uit Kiev verbannen, in 1891 uit Moskou verbannen en in 1892 kregen zij ook nog verbod op verkiezingsdeelname. Toen de communistische revolutie broedde, gebruikte de geheime politie van de tsaren, de ochrana, met de bijstand van de Russisch-Orthodoxe kerk, het antisemitisme als wapen tegen de revolutionairen die zij ervan beschuldigden een complot te smeden tegen de christenen en dat trachtten ze te bewijzen middels een geschrift, de zogenaamde “Protocollen van de wijzen van Sion”.
Het gaat om een fictief verslag van een vergadering in Bazel in 1897 van complotterende zionisten die het christendom zouden willen vervangen door de joodse wereldheerschappij.
Het jaar voordien, in 1896 publiceerde de zionist Herzl inderdaad zijn essay Der Judenstaat en daar omtrent plande hij ook vergaderingen met gelijkgezinden maar dat handelde helemaal niet over een joodse wereldheerschappij doch over de zoektocht naar een joods thuisland teneinde eindelijk komaf te kunnen maken met de (in de voorgaande aflevering van deze reeks vermelde) lange geschiedenis van wereldwijde vervolging.
Dat de Protocollen een vervalsing waren, bleek vrijwel onmiddellijk: iedereen kan nagaan dat zij een quasi letterlijk plagiaat zijn van een oudere tekst gericht tegen Napoleon III waarin deze keizer werd vervangen door 'de joden' en Frankrijk door 'de wereld'. De vervalsing gebeurde door de ochrana, de geheime politie van de tsaren.
De hocus pocus of hoax zat, meer in detail, als volgt in elkaar. De oudere tekst waarvan zij geplagieerd werden, dateert van 1864 en is van de hand van Maurice Joly (1829-1878). Volgens Umberto Eco is die tekst op zijn beurt een afschrijfsel van een werk van Eugène Sue (1804-1857) dat tevens andermaal geplagieerd en aangepast werd, namelijk in 1868 door Herman Goedsche. Over de authenticiteit van deze ontmaskerende bronnen kan men overigens alle info vinden op het internet.
Niettemin ging deze tekst een eigen leven leiden en werd hij wijd en zijd vertaald en uitgegeven door antisemieten, vooral Islamieten en zo bijvoorbeeld wordt ernaar verwezen als naar een 'historisch document' in het handvest van de Palestijnse terreurbeweging Hamas. De Duitse uitgave van 1922 kwam Hitler en zijn NSDAP goed van pas en vanaf 1967 verspreidden onder meer antisemitische islamitische fundamentalisten zoals Faëz Ajjaz in Libanon, Syrië en Saoedi-Arabië de tekst om de Jodenhaat aan te wakkeren. Faëz Ajjaz zou ook banden hebben met extreemrechts in Vlaanderen, waar in 1941 Lannoo in Tielt de Protocollen uitgaf.
De vervalsing wordt tevens benut in de New Age-beweging door de fantast-evangelist Robin De Ruiter met onder meer zijn in 2017 verschenen trilogie “De 13 satanische bloedlijnen: de oorzaak van veel ellende en kwaad op aarde”, een fantasie over de Illuminati of de op wereldmacht beluste, complotterende joden en vrijmetselaars, veelvuldig vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Turks en Russisch. Zij worden vaker geïdentificeerd met de bankiersfamilie Rotschild die Hitler nog zou hebben geholpen met zijn Holocaust. Naar deze potentaten werd ook verwezen in de zogenaamde complottheorieën naar aanleiding van de politieke perikelen omtrent de coronapandemie.12
6. Der Judenstaat
De oorspronkelijk titel van Herzls “Der Judenstaat” luidt: “Gericht aan de familie Rothschild” maar de Rothschilds verwierpen Herzls plan. Het pamflet is een basistekst van het Zionisme en betreft de stichting van een onafhankelijke joodse staat in de twintigste eeuw in Palestina waar de joden vandaan komen. Dit vanuit de noodzaak om aan de joden die dat wensen een thuisland te geven waar zij in vrijheid en vrede kunnen leven op hun eigen grond in plaats van in Europese ghetto's, wat niet anders kan in gevolge het antisemitisme. Maar Herzl voorzag dat het inplanten van een joodse kolonie weerstand zou oproepen bij de autochtone bevolking van Palestina en achtte het daarom noodzakelijk om deze onderneming te laten plaatsgrijpen onder Europees protectoraat teneinde de soevereiniteit van het joodse volk te kunnen verzekeren. De Engelsen wilden zich inzetten om de stichting van Israël te steunen, wat vastgelegd werd in de “Balfour Declaration” van 1926, waarin staatssecretaris Arthur Balfour zijn steun betuigt aan Lord Rothschild van de Brits-Joodse Gemeenschap. Nadat zich in de jaren dertig al joden waren gaan vestigen in Palestina met inderdaad de voorziene Arabische revolte van 1936-'39 tot gevolg, moesten de Britten de verdere instroom van joden afremmen. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1948 volgde de daadwerkelijke stichting van de staat Israël.13
2Deze theorie werd ontwikkeld door Bijbelcriticus en Hugenoot Isaac La Peyrère (1596-1676) die zich hiervoor baseerde op "Thesaurus temporum" van de Franse protestantse humanist Josephus Justus Scaliger (1540-1609).
3 Dat Onze-Lieve-Vrouw onbevlekt ontvangen is, betekent dat immers zij niet bevlekt was met de erfzonde die volgens het eerste Bijbelboek Genesis de mens sterfelijk heeft gemaakt.
9Voor de oorspronkelijke tekst, zie: THEODOR HERZL, DOCTOR DER RECHTE, DER JUDENSTAAT. VERSUCH EINER MODERNEN LÖSUNG DER JUDENFRAGE, LEIPZIG UND WIEN 1896, M. BREITENSTEINS VERLAGSBUCHHANDLUNG, WIEN, IX., WÄHRINGERSTRASSE 5: https://de.wikisource.org/wiki/Der_Judenstaat
Toen na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog bleek dat in de jaren dertig en dan ook gedurende de oorlog zes miljoen mensen, meestal joden, door het nazi-regime van Duitsland werden vermoord in concentratiekampen, stelde men zich de vraag hoe dit had kunnen gebeuren in een beschaafd, westers land. Velen dachten dat Hitler gebruik gemaakt had van krankzinnige mensen, meer bepaald van sadisten, om een slachting van die ernst en omvang mogelijk te maken. Edoch, nader onderzoek wees quasi onmiddellijk uit dat degenen die de zogenaamde 'Endlösung' uitvoerden, gewone ambtenaren waren die er geen kwaad leken in te zien wanneer zij hun job deden zoals dat vanwege de overheid van hen verwacht werd.
Maar het onbegrip bleef en kort na de oorlog plande een psycholoog aan de universiteit van New York dit fenomeen te gaan onderzoeken met een wetenschappelijk experiment: hij wilde weten of gewone mensen in staat waren om 'onschuldige' medemensen te folteren en eventueel te doden op bevel van de overheid. Het experiment heette later het gehoorzaamheidsexperiment en de onderzoeker was Stanley Millgram.1 De resultaten van dit experiment waren duidelijk: het overgrote deel van de mensen doet zonder meer wat hun door de autoriteiten wordt opgedragen, inbegrepen het folteren en in vele gevallen ook het doden van medemensen. Het experiment werd nadien herhaald in vele variaties maar de resultaten waren telkenmale eender.
De conclusie luidt klaar en duidelijk dat gehoorzaamheid aan de autoriteiten en niet een vermeend sadisme ervoor gezorgd heeft dat gewone burgers de 'ondenkbare' historische wreedheden konden begaan. Maar als inzake het plegen van genocide de gezagsgetrouwheid doorslaggevend is en niet het sadisme van de uitvoerders, dan geldt uiteraard evenzeer dat gehoorzaamheid aan de overheid en niet een vermeend beschavingspeil de doorslag geeft voor het zich voltrekken van die gruweldaden. Blinde gehoorzaamheid dus en niét sadisme, niét beschaving, niét volk, staat of religie.
Met andere woorden blijkt de gruwel waartoe toentertijd de nazi's in staat bleken, niet het monopolie van de nazi's of van de Duitsers of van eender welk volk maar zij voltrekt zich ongeacht waar van zodra de bevelen tot het plegen van de gruweldaden gegeven worden en de ondergeschikten daaraan gehoorzamen. De gruwel voltrekt zich dus omwille van het samengaan van in eerste instantie deze twee factoren, waarvan de eerste de onmenselijkheid van de leider is en de tweede de gehoorzaamheid van de ondergeschikten. Nog anders gezegd: bij het ontbreken van hetzij een wrede dictator, hetzij een gehoorzaam volk, kan er van genocide helemaal geen sprake zijn. Tegelijk geldt dat genocide quasi onvermijdelijk is als één van deze twee ingrediënten ontbreekt.
Een direct gevolg van die vaststelling is dan dat een eeuw geleden de Duitsers als volk helemaal niet meer of minder immoreel waren dan de burgers van andere naties: zij hadden het ongeluk in de tang te zitten van een regime van een wrede dictator. Anderzijds waren de joden weliswaar massaal slachtoffer van die moordpartijen en volstrekt onschuldig maar dit was niet het geval omdat zij joden waren. Andermaal: de nationaliteit van de betrokkenen blijkt geen rol van doorslaggevende betekenis te spelen, alleen het samengaan van vooral de twee genoemde factoren schept bijna de onvermijdelijkheid van de catastrofe.
Wanneer het er vandaag op lijkt dat de joden van slachtoffers naar daders geëvolueerd zijn, is opnieuw de aan bod gebrachte denkfout in het spel. Naast de gehoorzaamheid van een sowieso willoze massa, is de wreedheid van de betrokken leider bepalend voor het zich voltrekken van de genocide.
Een ander punt is de kwestie wat de leider wreed maakt, die alvast in een democratisch bestel uiteindelijk door het volk verkozen werd. Soms is er sprake van een dictatuur van de massa en is populisme doorslaggevend, onbekwaamheid van de leider en nog andere factoren of een combinatie van deze zaken. De huidige toestand in Gaza herinnert alvast aan wat Hannah Arendt hier over schrijft alsook de denkers die haar vooraf gingen en die het massafenomeen hebben bestudeerd. Het doet ook denken aan Spinoza's woorden die uiteindelijk pleiten voor het elitarisme en aldus stelt de hele kwestie de democratie in vraag.
Vrijheid en gelijkheid zijn kostbare verworvenheden maar ook het allerbeste verwordt uiteindelijk tot het allergruwelijkste als het niet wordt ingetoomd en op die manier herrijst de wijsheid van de Hellenen, dat uiteindelijk de gulden middenweg de best mogelijke is. Men moet zich er in het bijzonder voor hoeden om partijdig te gaan worden en om te gaan geloven dat de oorlog een strijd zou zijn tussen de goedaardigen en de boosaardigen: die twee bestaan niet omdat ze verwisselbaar zijn. Alleen goed en kwaad bestaan en het goede bestaat in de weigering om te geloven in het bestaan van goedaardigen en boosaardigen.
Het brandmerken van een dier of een mens is het aanbrengen met een gloeiende staaf van een merkteken op de huid van het dier of de mens met de bedoeling dat het blijvend is en voor iedereen zichtbaar. Zo kan men een paard brandmerken om het dier te kunnen identificeren als eigendom van een zekere persoon. Slaven krijgen vaak een brandmerk en auto's krijgen voor hun registratie een onuitwisbaar nummer in het staal van het chassis. De identiteitskaart is in feite een brandmerk dat evenwel niet op iemands huid of aangezicht geplakt wordt maar dan toch op een afbeelding (een foto) van het aangezicht, waardoor de persoon geïdentificeerd wordt met een naam, een geboortedatum en -plaats, een adres, een geslacht, een rijksregisternummer en het burgerschap van een zeker land. Het doopsel in het katholicisme, dat volgens de kerkelijke leer een exorcisme is en dat, zoals de catechismus het zegt, “een onuitwisbaar merkteken nalaat in de ziel van de dopeling”, heeft de bedoeling iemand (en dan meestal nog buiten diens medeweten en wil) te brandmerken als lid van de katholieke kerk. De schandpaal identificeert publiekelijk en derhalve eveneens op een onuitwisbare manier een misdadiger met zijn misdaad.
Vaak mag het volk zijn woede kwijt op de geschandaliseerde die bijvoorbeeld in het geval van het vergrijp van homoseksualiteit de aanvallen dikwijls niet overleeft, wat per definitie gebeurt bij steniging of kruisiging waarbij men aldus voor eeuwig tot zijn misdaad wordt herleid en vandaag kent men de zogenaamde digitale schandpaal die kan leiden tot moord of zelfmoord van de gebrandmerkte.
In de bovenstaande gevallen is sprake van het brandmerken van individuen of personen en uiteraard is de impact daarvan onvergelijkbaar veel groter dan in het geval waar eerder grote groepen of volkeren een naam opgeplakt krijgen door een enkeling. Correcter uitgedrukt: een enkeling is helemaal niet in staatom een volk te brandmerken en zo hij dit ogenschijnlijk alsnog doet, is zijn opzet tot mislukken gedoemd, beseft hij dat ook heel goed en kan zijn uithaal alleen maar gelabeld worden als een vorm van gekscheren. Zo kunnen de Hollanders er glimlachend hun schouders bij ophalen wanneer zij er door bijvoorbeeld een cursiefjesschrijver spottend aan herinnerd worden dat zij gierigaards zijn, al zal men het voorzichtigheidshalve wel hebben over zuinigheid. Daarentegen: waar een welbepaald persoon, een enkeling, wordt opgezadeld met het stigma van vrek en aldus te kijk gezet wordt ten aanschouwe van de hele wereld, is uiteraard sprake van een misdaad van een heel andere orde.
In het eerste geval gaat het om een 'aanval' van een enkeling op een (grote) groep waartegen hij sowieso niet opgewassen is en waarbij die enkeling eerder als dapper dan als misdadig zal bestempeld worden terwijl in het laatste geval een hele groep de aanval richt op één persoon, die daardoor even weerloos wordt als de man aan de schandpaal. De massa die een enkeling aan de schandpaal ketent, straalt geen dapperheid uit maar veeleer lafheid.
De aanval van een enkeling op een groep krijgt echter een wat ander karakter wanneer die enkeling een politicus is die zich tot een grote menigte richt, zoals in het geval waar Adolf Hitler het Duitse volk toespreekt. In huiselijk verband hoeft de politicus dan weer niet meer zo voorzichtig te zijn als bij de uitoefening van zijn job omdat hij zich daar helemaal niet richt tot een menigte van burgers maar eerder tot familieleden, vrienden of collega's van wie overigens bekend is dat zij om zich te 'ontspannen' al eens grappen over zaken waar eigenlijk helemaal niet mee te lachen valt, zoals leraren, zorgverleners of toppolitici doen wanneer zij geconfronteerd worden met quasi hopeloze gevallen die alsnog remediëring vereisen: uitspraken in dat verband zijn uiteraard niet gemeend maar vrienden zullen elkaar nooit pakken op hun woorden en die gevallen zijn veeleer verwant met zelfspot dan met spot of stigmatisering.
Conner Rousseau verklapte eerder in een interview dat hij zich “opgejaagd wild”” voelde en te oordelen naar de situatie waarin hij gemanoeuvreerd werd en geblokkeerd geraakte, is hij dat ontegensprekelijk: hij zit in een hoek gejaagd en moet de voor een politicus bijzonder pijnlijke vernederingen slikken van zowat iedereen, gaande van zijn 'slachtoffers' (de Roma), wat weliswaar begrijpelijk is (zolang geen sprake is van 'ziektegewin'), over zijn collega's (die hem veroordelen, maar dan vooral, zoals destijds Pilatus die zijn handen in onschuld waste, om zelf buiten schot te blijven), tot zijn rechters die hem andermaal vernederen met enerzijds de therapie die zij hem zelf opleggen - de confrontatie met de genocide van de Roma - en die een beetje doet denken aan de bestrijding van een mug met een canonbal en anderzijds de verplichting om in therapie te gaan bij misschien wel een psychiater waardoor zij hem nillens willens brandmerken als ziek of gestoord. De associatie van gestoordheid met een van de norm afwijkende seksualiteit is gauw gemaakt door een publiek dat het nog minder nauw neemt met de feiten dan de rechters doen.
Waarmee helemaal niet gezegd is dat het publiekelijk stigmatiseren van mensen geen misdaad zou zijn maar er is een verschil tussen het bewust en gepland toespreken van een publiek en het gekscheren onder vrienden dat publiek gemaakt wordt door met een verborgen camera gewapende lieden die iemands woorden uit de context rukken en die ze bovendien tegen diens wil op straat gaan uitbazuinen. Is het dan niet wettelijk verboden om in een publieke ruimte een mens herkenbaar te fotograferen en zijn foto dan publiek te maken? En geldt hetzelfde dan niet met betrekking tot wat iemand in eigen kring en niet voor het publiek bedoeld, zegt? Een kroeg is uiteraard geen slaapkamer maar het is nog veel minder een Tv-studio en wat men er ook van zegt: uitgerekend dat hebben zekere lieden daarvan gemaakt. Het is overigens duidelijk wie de daders zijn van deze wel bijzonder gemene en moordende list waarmee ze er alvast in geslaagd blijken om hun slachtoffer helemaal van streek te maken en het is ook duidelijk wat hun motivatie zijn mag, in acht genomen het feit dat sinds de opkomst van de politicus in kwestie bij het volk de overtuiging is gaan leven dat Conner Rousseau binnen de kortste keren wel eens onze jongste premier ooit zou kunnen zijn.1
2. Grove nalatigheden vanwege de rechtsstaat
In “Antisemitism” (1948),het eerste deel van haar 'trilogie', getiteld: “The Origins of Totalitarianism”uit 19512, besteedt Hannah Arendt uitgebreid aandacht aan de zaak Dreyfus. Alfred Dreyfus was een Frans-joodse legerofficier die in 1894 valselijk beschuldigd werd van spionage voor de Duitsers en gestraft met degradatie en deportatie naar het Duivelseiland. Twee jaar later toonde luitenant-kolonel Picquart aan dat de bewijzen tegen Dreyfus vervalsingen waren en dat de echte spion een legercommandant was. Edoch, een antisemitische militaire overheid verwierp Dreyfus zijn onschuld. Mede onder invloed van “J'accuse””van Emile Zola die Dreyfus verdedigde, brak een schandaal uit dat de Fransen polariseerde. In een nieuw proces werd Dreyfus tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld en pas in 1906 werd de zaak als een gerechtelijke dwaling erkend. In 1908 werd nog een aanslag gepleegd op hem door een antisemiet die door de jury prompt werd vrijgesproken. Later noemde president Chirac het proces een poging tot het aanwakkeren van de Jodenhaat.
Joden, Roma en homoseksuelen zijn de meest in het oog springende voorbeelden van gehate en derhalve vervolgde en benadeelde minderheidsgroepen. Minderheden worden sowieso gediscrimineerd maar vanaf het ogenblik dat een hatende massa haar gelijkgestemde politici in het zadel heeft gehesen, verschijnt daar ineens ook nog het mandaat om het leven van de meest kwetsbaren ook met wettelijke middelen onmogelijk te maken: de massa hijst haar Führer in het zadel en de reeds middels demonisering ontmenselijkte mensen worden voortaan door de politie opgepakt en nu ook fysiek massaal omgebracht in zogenaamde concentratiekampen.
Het antisemitisme, de vreemdelingenhaat en de intolerantie tegenover holebi's is nu terug van 'weggeweest', wat hier uiteraard betekent “weg uit de wet”” want met semi-legale en legale middelen worden heden opnieuw campagnes opgestart tegen de aloude zondebokken. Ook in de 'zaak' Conner Rousseau glipt de wapenstok het toneel naar binnen, hier in de gedaante van de verborgen camera, de bodycam van een gemeentelijk politiekorps dat een door het 'gewone volk' op handen gedragen politicus, uiteraard gevreesd door de gesettelde potentaten, op de hielen volgt zoals inderdaad gebeurt met opgejaagd wild: zij volgen hem tot net niet in de slaapkamer om dan te doen waarop het strengste verbod geldt: in de openbaarheid gooien wat privé is.
Toegegeven, het is niet helemaal privé wat men in zijn vrije tijd op café vertelt maar mocht men alle mensen in de nog resterende volkse communicatiegelegenheden die de kroegen tenslotte zijn, met camera's op de hielen zitten, dan kon de complete bevolking van dit land in gedwongen therapie en moesten alle openbare gebouwen herschapen worden tot Dossin-kazernes. Bovendien kan men niet gaan keuvelen in de kroeg zonder te consumeren; men kan daar ook water drinken, dat is waar, op smaak gebracht met chocoladerepen.
Tenslotte is alcohol een harddrug en dat het goedje alsnog door de wet kan worden toegelaten op café, is te danken aan een bijkomende wet die mensen alsnog tegen de drankduivel beschermt door de cafébazen te verplichten om er op toe te zien dat de klanten niet dronken worden, of tenminste: dat zij zich niet in die mate bezatten dat zij niet meer weten wat zij doen want dan vormen zij een gevaar voor zichzelf en ook voor anderen. Waar de waard zich kennelijk niet kwijt van deze plicht, zijn er gebeurlijk alsnog agenten van de politie aanwezig om dit vast te stellen en in het geval van de 'zaak' Conner Rousseau bewijzen zij middels de opnamen van hun eigen bodycam niet zozeer dat de politicus zatteklap vertelt maar in de eerste plaats dat zij het in weerwil van hun plicht hebben nagelaten om een dronken man in bescherming te nemen tegen het gevaar dat hij voor zichzelf is en mogelijkerwijze ook voor anderen.
De situatie herinnert aan de Dreyfus-affaire omdat zij exemplarisch is voor de hardnekkigheid waarmee een aan de macht zijnde overheid, hiertoe aangezet door haat, haar ongelijk verdedigt tegen beter weten in. Niet alleen de gemeentelijke politie is betrokken maar ook het gerecht, de politici, de media en de ganse bevolking, zelfs bijna in de mate waarin de hele wereld betrokken werd in de pandemie-affaire (ironisch genoeg zozeer verdedigd door de mentor van de hier besproken politicus) welke een hypocriete miljardenfraude verkapt waarvan het bedrieglijke karakter uiteraard pas binnen vele jaren het licht zal mogen zien.3
3. “Alles van waarde is weerloos”
Achtenzestig jaar geleden overtrad in een toen nog onvrij werelddeel een zwarte vrouw de wet en met deze 'misdaad' veranderde zij de wereld: in 1955 pleegde Rosa Parks verzet door de weigering haar zitplaats op de bus aan een blanke af te staan en aldus herschiep zij mede een apartheidsstaat tot het Amerika van de gelijke rechten. Toentertijd schreven velen de authentieke politica een criminele inborst toe maar binnen de kortste keren werd zij geroemd om het revolterende karakter dat voor staatslui onontbeerlijk is. Vandaag is daarvan nog heel weinig te zien: het gros van de politiekers blijken ordinaire windhanen die zoals Pilatus de voor onze toekomst broodnodige uitzonderingen op de regel geheel onterecht doch prompt en gewetenloos veroordelen.
Wie een tekst schrijft, maakt eerst een kladwerk met potlood en gom en het papier wordt quasi onleesbaar van de vele doorhalingen en verbeteringen van taal- en andere fouten. En dat voorbereidend werk is een privézaak: een schilder verdraagt geen publiek totdat zijn doek helemaal af is, een auteur laakt lieden die azen op zijn recept en een chef-kok laat niet in zijn potten kijken. Hoe omvangrijker en belangrijker de te leveren prestatie, des te groter de ruimte vereist voor prospecties, probeersels en proeven. Vaklui schuwen pottenkijkers als de pest maar in hun blinde na-ijver vallen bemoeials vandaag de laboratoria van de meest creatieve mensen binnen, gewapend met domme camera's: veiligheid eerst, zo schreeuwen zij het als helden uit en de meest elementaire vrijheid, onontbeerlijk voor de scheppende geest, moet het bekopen; het genie wordt opgeofferd aan de middelmaat, “alles van waarde is weerloos”.
Dit eeuwig kersverse vers van Lucebert betekent vandaag dat de mens wordt omgebracht op het altaar van het gouden kalf. Straks herstart in het mondaine Parijs het megacircus van de Olympische Spelen waarbij alle kinderrechten ten spijt, een onschuldige jeugd andermaal massaal wordt geofferd aan de vlaggen van de naties: enkelingen schitteren op het schavot in de muziek der sferen waartoe hun volkslied door de gelegenheid wordt verheven maar een meerderheid belandt in diepe depressies, gegraven door een veeleisende doch inerte massa. Kind-atleten moeten de eerzucht van hun presidenten bevredigen en de economische belangen van hun natie - brood en spelen - zoals kindsoldaten, naar het front gedreven onder een bangelijk getrompetter en het vervloekte nationalisme van een slappe vlag. Een moedige doch veel te vroeg uit de zandbak weggerukte en tot krijgers herleide jeugd betekent dwangarbeid voor kinderen en doet denken de slachtoffers van pooiers, het hoofd op hol gebracht met drugs om te kunnen renderen. De oude krokodillen, belust op jong bloed, dat hun als masker moet dienen om stemmen te trekken en fortuin te maken: goudhaantjes, zo heten zij hun 'beschermelingen' met wiens leven zij spelen - hun geluk zal hen worst wezen.
Het weze herhaald: als Conner Rousseau een racist is, dan kunnen wij met zijn allen aanspraak maken op de titel van paus van Rome.4
4. “Non posse peccare”
Het effect van het alziend oog op het gedrag van wie er door in de gaten worden gehouden is ons niet alleen welbekend uit George Orwells 1984 maar ook vanuit wetenschappelijk oogpunt: mensen neigen ertoe om hun gedrag aan te passen aan de wensen van degenen door wie zij gecontroleerd worden omdat controle en manipulatie een en hetzelfde zijn. Manipulatie is er niet zozeer in de verordening of in het opleggen van regels, wat in dat spel uiteraard een onmisbare factor is, maar veeleer in de controle uitgeoefend met het oog op de naleving van die regels alsook in het bestaan van afdoende sancties. Dit is zo omdat machthebbers helemaal niet geïnteresseerd zijn in wat mensen geloven maar wél in wat zij belijden. De geloofsbelijdenis maakt een katholiek tot wie hij is en uiteraard doet hij nooit wat hij zegt maar daartoe dient dan ook de biecht die hem uiteindelijk binnen de kerk houdt en die ervoor zorgt dat zij haar leden niet verliest. Machtig zijn degenen die in staat zijn om anderen ertoe te dwingen te belijden dat de leugens die zij hen vertellen, de waarheid zijn. Controleren is gebieden en zij die werkelijk gecontroleerd worden, gehoorzamen dan ook aan hun bevelhebbers. Tenzij zij revolteren.
Nu miskijkt menigeen zich alras op het plaatje want de controle die op Rousseau wordt uitgeoefend is niet zozeer die van de bodycams der flikken maar deze van wie de man met de dood bedreigen. Het is immers een heet hangijzer en een publiek geheim dat de straffen van de maffia deze van de wetten van het land waar die zich heeft genesteld, in hun schaduw stellen. Het slachtoffer gehoorzaamt met andere woorden aan de allerstrengste controleur, hierbij in de eerste plaats gehoor verlenend aan een wat andere vorm van de aloude spreuk dat men het woord spreekt van hem wiens brood men eet: iemand spreekt het woord van degene die zijn leven in de hand houdt want bedreigt. Aan deze waarheid geeft Rousseau al dan niet bewust uiting door de bodycams waarmee de wetsbewaarders hem te lijf gaan, te negeren. Er zijn nog een meute controleurs van een heel ander kaliber aan de slag, zo zou zijn gedrag hen duidelijk moeten maken maar zij hebben er geen oren naar, zij negeren het kwaad en zij beschuldigen veel liever het slachtoffer, wat in dit soort zaken altijd de tactiek is omdat dit de weg is van de geringste weerstand.
De controleurs van het andere kaliber werken niet met waarschuwingen en boetes, vraag dat maar eens aan Karel Van Noppen, of is die doodeerlijke man dan voor helemaal niets gesneuveld? Zo moeilijk is het om in het voetspoor van helden te treden, dat ook vandaag nog alle koeien in alle weiden van dit land aan bodybuilding lijken te doen. Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen, zo zeggen sommigen maar waar haalt men dan het recht om een man te stenigen die er niet direct in slaagt om het summum van het heldendom te evenaren en die zich daar bovendien ook nog eens uitgebreid en herhaaldelijk voor excuseert? Want het gaat hier meer bepaald en ontegensprekelijk over een dreiging die ook in de jaren dertig van de voorbije eeuw aan de orde was en die nu weer gans Europa in de tang heeft en misschien wel de hele wereld, kijk maar naar de koers die Rusland vaart en Indië, weldra het meest bevolkte land op aarde.
Met de hete adem in de nek van neonazi's en kortstondig maar zeer zeker levensreddend vluchtend in een roes en zich de angst negerend alsnog begevend in de open wereld waar men door het allergrootste gevaar van heden vogelvrij verklaard werd en derhalve in de kijker loopt van een geweer dat onafwendbaar aan het lot van de genoemde, gewetensvolle vee-artskeurder herinnert, doet men allicht een kleine toegeving aan het adres van de belagers en zegt men, misschien alleen maar om zijn vel te redden, dronken in het duister van een nachtelijke kroeg: inderdaad, die en gene lieden zijn hier vreemd, zij moeten worden beteugeld want zij zien er schrikbarend bedreigend uit - en nog enkele van die uitlatingen die aan elkeen zullen duidelijk maken dat men het helemaal niet menen kan. Alleen zij hebben er geen oren naar: zij die allang zaten te azen op de kop van de man die hen op één been voorbij spurt in de wedloop die alras van wal zal steken om de strijd te beslechten die nu voor de deur staat: de strijd tussen de toekomst en de middeleeuwen.5
5. De moordende eenzaamheid van de vogelvrij verklaarden
Op 14 november l.l. kon men in het VRT-nieuws lezen: “In Mexico is Jesús Ociel Baena, de eerste openlijk non-binaire magistraat in Latijns-Amerika, thuis do od teruggevonden. Baena was een belangrijke voorvechter van LGBTQ-rechten op het hele continent. De doodsoorzaak wordt nog onderzocht.””6 Het gebeurt steeds vaker, mensen die vermoord worden omdat zij opkomen voor hun rechten en de oorzaak is haat - in dit geval: homohaat en homofobie.
Het is een feit maar het wordt vaak uitsluitend door de slachtoffers ervaren: LGBTQ-mensen worden gepest en vervolgd. Al te vaak is homohaat een consequentie van fanatiek geloof: heel wat moreel in de steek gelaten burgers hebben nood aan een houvast en eenmaal zij die denken te hebben, is dat hun heilige zaak die derhalve tot elke prijs zal worden verdedigd. Godsdienstwaanzin biedt een zeker comfort aan de waanzinnigen zelf maar is tegelijk een gevaar voor alle 'ketters'.
“Er is een tijd van vrede en er is een tijd van oorlog””, aldus citeerde onlangs de Israëlische president Benjamin Netanyahu de Bijbel om het geweld jegens de Palestijnen te verantwoorden. En met Genesis 1:27 - “Man en vrouw schiep Hij hen”” - worden homo's wereldwijd gedemoniseerd, wat dan homofobie en ook homohaat niet alleen mogelijk maar tevens noodzakelijk maakt want waar ruimte gegeven wordt aan homoseksuelen, zo gelooft men althans, geven zij een voorbeeld dat vloekt met het woord Gods, zouden deze 'handlangers van de duivel' wel eens navolging kunnen krijgen en worden derhalve de zielen van anderen in gevaar gebracht.
Dat een van de belangrijkste bronnen van homohaat de katholieke kerk is, leidt geen twijfel en al haar recente en zeer plaatselijke gebarenmakerij in het ijle om haar vel te redden ten spijt, blijkt haar genadeloosheid tegenover holebi's bijvoorbeeld al van zeven eeuwen geleden uit de verzen 24 tot en met 42 van de Veertiende Zang van de “Hel”” (“Inferno””) van het allegorische epos van Dante Alleghieri (1265-1321): “De Goddelijke Komedie””7:
“Weer andren liepen zonder ooit te rusten. (...) En traagzaam dwarrelde over heel de vlakte/ een zee van vuur, in grote en dichte vlokken,/ (...) dat op de grond nog gloeide,/ (...) zo daalde hier deze eeuwge vlammenregen,/waardoor het zand als tonder onder vuurslag/ ontvlamde, om dus het lijden te verdubblen./ En nimmer was er rust voor 't razend dansen/ der arme handen, die nu hier, dan ginder/ het vuur dat nimmer uitdooft van zich sloegen.””8
De Florentijn Dante hield zich overigens ook in met de politiek in het Italië van zijn tijd, onder meer maakte hij daar deel uit van het bestuur van een volkspartij, de Capitano del Popolo. In 1302 werd hij door zijn politieke tegenstanders veroordeeld, “De Goddelijke Komedie”” schreef hij in ballingschap (1307-1321). De weldoener werd verraden en verguisd omdat hij met kop en schouders boven de massa uit stak en zo deelde hij het lot van vele groten voor en na hem, van Socrates, die tot de gifbeker veroordeeld werd op beschuldiging van heiligschennis en jeugdbederf, tot de Gekruisigde van Nazareth, door zijn apostelen verraden, Nelson Mandela, Aleksej Navalny en noem maar op: “Nihil novi sub sole””...
Zoals Dante's werk getuigt, is de katholieke kerk hier sinds oudsher de motor achter de demonisering en de vervolging van homo's maar religies zijn niet de enige bron van homohaat: naast het geloof is er ook nog het bijgeloof en behalve de religies zijn er ook nog de niet te tellen ideologieën met hun belachelijke stereotypen die de complexe realiteit simplificeren met niet alleen lachwekkende maar vaak ook dramatische gevolgen voor zowel aanhangers als verwerpers van de theorieën in kwestie. Mensen neigen ertoe zich te wapenen tegen de realiteit door pogingen te ondernemen om die naar hun hand te zetten. Soms lukt dat wel tot op zekere hoogte en dan spreekt men over wetenschap en techniek maar waar men onwetenschappelijk te werk gaat, komt het magische denken ten tonele en gaat men vlotjes over tot het excommuniceren van zekere sociale categorieën, bij voorkeur minderheden, zondebokken voor zowat alles wat niet naar wens verloopt. Op die manier ontstond de nu exemplarische geschiedenis van de 'heksen van Salem' waarbij onschuldigen werden veroordeeld en gedood omdat een wat achterlijke, bijgelovige dorpsgemeenschap hen omwille van uiterlijke, fysieke kenmerken voor 'heksen' hield.
Wij leven weliswaar niet meer in de middeleeuwen maar (onder meer) op het internet bieden allerlei vormen van bijgeloof alsook velerlei ideologieën een houvast aan vooral jongeren wiens hunker daarnaar vaak door sociaal miserabele omstandigheden maar even vaak door een overmaat aan welvaart onbevredigd blijft. En in feite bestaan hier geen onschuldige vormen van bijgeloof en van magie omdat leugens sowieso altijd gevaarlijk zijn: toentertijd gingen armelui met hun zieke kinderen bij de eerwaarde om die door hem te laten 'belezen' en vandaag vraagt een vrouw met kanker raad aan een handlezer die haar vertelt dat zij in uitstekende gezondheid verkeert, waardoor zij een tijdig bezoek aan de dokter mist.
Nu de laatste getuigen van de holocaust dood zijn, verhindert de door de opsluiting van de ouderen in de hand gewerkte, vaak volstrekte afwezigheid van het langetermijngeheugen dat de alarmbel gaat rinkelen wanneer steeds grotere groepen mensen zich gaan vermeien in een mentaliteit die polarisering bevordert en het huldigen van stereotypen. Nog erger wordt het waar zij overgaat tot het opnieuw aanbidden van uitgerekend die demonen die luttele generaties geleden van de wereld een hel maakten door “de natuur een handje te helpen””, wat neerkwam op brute genocide op basis van pseudowetenschap en verkapt als 'zuivering'. De opmars van het neonazisme en het identitair denken is een vaak totaal onderschat kwaad met een doortastend werkelijkheidsgehalte waarvan in een wereld van vereenzaming en egoïsme behalve de daders, vaak enkel de slachtoffers weet hebben en daar ook moeten voor vrezen, vooral dan als zij tot zekere 'risicogroepen' behoren.
Het is een bekend gegeven uit de psychopathologie dat pesters er voor zorgen dat zij niet worden betrapt en dat hun slachtoffers worden beroofd van elke mogelijkheid om het geweld tegen hen (op een geloofwaardige manier) kenbaar te maken, waardoor zij tot een quasi volkomen hulpeloosheid veroordeeld zijn. Vaak weten de slachtoffers door wie ze gepest worden maar zij beschikken niet de mogelijkheid om daar bewijzen van te leveren; ze vertellen niet wat er aan de hand is uit angst niet geloofd te worden en hun angst is terecht omdat de pesters sowieso meer zelfzekerheid hebben dan hun slachtoffers en derhalve als geloofwaardiger overkomen in geval de zaak ter sprake zou komen.
Het behoort niet tot de leefwereld van buitenstaanders en daarom ook begrijpen zij niet wat het betekent om te moeten leven in de voortdurende angst voor pesterijen. Dat geldt echter in een nog veel grotere mate voor wie doodsbedreigingen ontvangen omdat de lafhartige daders zich daar sowieso verborgen houden: wie met de dood worden bedreigd moeten ongeacht wie beschouwen als hun mogelijke moordenaars en de uiteraard prioritaire bezigheid van de eigen beveiliging (vaak zonder hoop op hulp van derden) slorpt alle energie en aandacht op zodat het leven tot een louter overleven wordt herleid met als enige zekerheid het uitzicht op een gewisse totale uitputting, ogenschijnlijk al te dikwijls uitmondend in zware ziekte of zelfmoord.9
6. De sublieme chantage en de mythe van Sisyphus
Althans volgens de joods-christelijke mythologie die samen met de Griekse mede aan de basis ligt van onze westerse cultuur was de mens oorspronkelijk een goddelijk want “naar Gods beeld en gelijkenis geschapen””10wezen dat echter verleid werd door de duivel om tegen de Schepper in opstand te komen, waarna het viel, zijn goddelijkheid verloor en sterfelijk werd. Sinds dat ogenblik regeert de duivel over de mens en zijn wereld en een parabel uit het Nieuwe Testament verhaalt hoe naast de mens ook nog de Godmens door de duivel werd verleid: na een vastenperiode van veertig dagen en nachten bracht Lucifer Christus naar de woestijn: “Als u de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen.”, zo gebood hij Hem maar Jezus weigerde: “Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.””””Vervolgens nam de duivel Hem mee naar het hoogste punt van de tempel: “Als u de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.”’””Maar Hij weerstond ook deze tweede verzoeking: “Er staat ook geschreven: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.””’”Dan nam de duivel hem mee naar een hoge berg en toonde hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht: “Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.”Daarop zei Jezus tegen hem: “Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen hem.””””11
Later geeft Christus aan de apostel Petrus, samen met de macht om zonden te vergeven, de macht over de toegang tot het paradijs: “Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen (...) Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen (...).””12
Wanneer Fjodor Dostojevski in 1879-'80 in zijn parabel, “De grootinquisiteur van Sevilla”,een raamvertelling in zijn “De Gebroeders Karamazov””,Christus andermaal ten tonele laat verschijnen, herinnert hij aan deze teksten en voert aan dat de katholieke kerk het werk van Christus gelooft te hebben verbeterd vanuit de wetenschap dat misschien wel een kleine groep van uitverkorenen maar niet de hele mensheid waartoe zij zich richt, in staat is om in de voetsporen van de Heiland te treden: de kerk plooit voor de wil van Lucifer, geeft aan de mens zijn dagelijks brood, zegt wat hij moet en laten en regeert de wereld. En Christus heeft zich daarmee niet meer te bemoeien daar Hij aan de kerk zijn macht uit handen gegeven heeft; niemand kan derhalve wereldse macht verwerven zonder de knieval voor het kwaad. Het kwaad chanteert het mensdom.
Mythen zijn verhalen maar zoals de levenservaring ons diets maakt, overklast hun fictie vaker alle feiten omdat zij de genen van de geschiedenis zelf blijken te zijn: de kern, gevat in een schijnbaar sprookje, dat alleen maar ontplooien kan op de wijze zoals het werd geprogrammeerd, zoals ook elk levend wezen zijn genetisch programma uitvoert tegen wil en dank - “Ge kunt van een ezel geen koerspeerd maken”, aldus verantwoordt zich de vertegenwoordiger van de paus van Rome jegens de teruggekeerde Heiland die Hij vervolgens verjaagt onder de bedreiging Hem anders andermaal te zullen kruisigen.
“Het geluk van de bozen””is een realiteit, de wereld is aan de durvers, wie geen bloed aan de handen willen, zullen het aardse rijk niet beërven, de pikorde is een piramide met aan de top de massamoordenaars, aan de basis vindt men alleen maar de 'onnozelen' in de betekenis van 'onschuldigen', zij die niet (willen) weten of beamen dat het kwaad regeert in de 'civitas terenna'.
De katholieke theologen maken zich sterk met de woorden die Jezus richt tot Nicodemus: “Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat hij zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft om ons te verlossen””13maar zij lijken de verzen te vergeten die daar op volgen en die herinneren aan de proloog van het Johannesevangelie: “Het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht, omdat hun daden slecht waren (...) uit vrees dat (hun) werken openbaar gemaakt worden. (...)””14En valt uit deze woorden dan niet af te leiden dat het kerkelijke devies tot het nastreven van aards geluk de mens opsluit in een grote duisternis en dat derhalve een leer van blind geloof en devotie een dwaalleer is?
Wat mensen missen is de moed van Sysiphus, in het oorlogsjaar 1942 zo treffend beschreven door Albert Camus15 - de moed om de steen telkens weer naar boven te rollen: het absurde of grondeloze karakter van het bestaan moet ons niet tot wanhoop drijven maar tot verzet.16 “Ce qui compte n'est pas de vivre le mieux, mais de vivre le plus””,aldus Camus. Sysiphus “(...) (n'a pas d'espoir mais) “il n'est pas de destin qui ne se surmonte par le mépris.””17Sisyphus' overwinning schuilt in de aanvaardingvan de absurditeit die hem niet langer verhindert nog iets te ondernemen. “La lutte elle-même vers les sommets suffit à remplir un coeur d'homme. Il faut imaginer Sisyphe heureux.””Het is waar dat alle menselijke ondernemingen tot mislukken zijn gedoemd maar als men de moed opbrengt om zich daarbij neer te leggen, kan men het geluk ervaren dat Sisyphus alsnog te beurt valt. Die grote wijsheid van een atheïst lijkt te raken aan de boodschap tot volharding en tot vertrouwensvolle berusting in het lot uit menige religieuze cultuur die roemt wie in staat zijn om te leven zonder ook maar enig tastbaar houvast, zoals bij uitstek Job.18
2 Hannah Arendt, The Origins of Totalitarianism (1951). Voor de zaak Dreyfus, zie de Nederlandse vertaling van het eerste deel Antisemitisme (2021) door Willem Visser, uitgeverij Boom, Amsterdam, 2021, pp. 149-190.
7Dante's naam wordt ook wel geschreven als Dante Alighieri.“La Commedia”, later ook “Divina Commedia”” genoemd en in het Nederlands vertaald als “De Goddelijke Komedie”.
14 Zie: Marcus 1:12-13; Lucas 4:1-13; Johannes 6:26, 31, Johannes 2:18-22; Johannes 6:15. Zie: Joh. 3,16 en verder: Joh. 3:16-21. Zie: Joh. 1:1-18. Een fragment: “In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. (...) Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen. Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. (...)”” (Willibrord-vertaling, 1995 ).
15 Albert Camus, Le Mythe de Sisyphe , 1942, ook reeds besproken in zijn L'étranger (1942) en verder uitgewerkt in zijn L'Homme révolté (1951).
16 In Wikipedia wordt de kern van het probleem als volgt samengevat: “Prendre l'absurde au sérieux signifie reconnaître la contradiction entre le désir de la raison humaine et le monde déraisonnable. Le suicide, alors, doit également être rejeté: sans l'homme, l'absurde ne peut pas exister. La contradiction doit être vécue; la raison et ses limites doivent être reconnues, sans faux espoir. Cependant, l'absurde ne pourra jamais être accepté: il exige une confrontation et une révolte constantes.”” Zie: https://fr.wikipedia.org/wiki/Le_Mythe_de_Sisyphe
Neem een teil water, neem een glas, kleiner dan de teil, doe water in de teil, houdt het glas omgekeerd boven de teil en duw het glas naar beneden. De lucht in het glas drukt de lucht naar beneden, het waterpeil onder het glas staat, dankzij de drukwetten, veel lager dan het waterpeil in de teil. Als in de teil een huisje staat, kan het op die manier bewaard worden tegen het water.
Een huis is relatief groot maar als het glas vervangen wordt door een plastieken halve ballon, kan het waterpeil op dezelfde manier naar beneden gedrukt worden. Het plastiek kan naar beneden gehouden worden met gewichten. Via de onderkant van de plastieken hoed kan een pomp aangebracht worden die constant lucht onder de hoed perst om het stijgen van het waterpeil onder de hoed ingevolge gaatjes, wind e.d.m. tegen te gaan.
Deze methode kan ook gebruikt worden om afzonderlijke objecten in een overstroomd huis, zoals kasten, tegen water te beschermen.
(*) Copyright Omsk Van Togenbirger 02/01/2024.
02-01-2024
John Heartfield video
John Heartfield video
Deshumanisatie: het nieuwste proces - Aflevering 10
Deshumanisatie: het nieuwste proces
Aflevering 10
“Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen” van John Heartfield beeldt uit wat oorlog in wezen is: er wordt verdeeldheid gezaaid tussen twee partijen, een vuurlinie ontstaat, welhaast zoals een grenslijn tussen een warmte- en een koudefront in de hoogzomerluchten maar dit keer niet met een gordijn van water maar met een muur van vuur. Het vuur wil blijven branden, slorpt brandstof op, herleidt alles wat brandbaar is tot as, wat concreet betekent dat alle voorradige energie voortaan afreist richting het front, waar het allemaal wordt verteerd. Generaties noeste arbeid, machtige bouwwerken, prachtige kunstwerken, vernuftige infrastructuur, veeteelt, landbouw, energiecentrales, universiteiten, fabrieken: alles waar zovele jaren lang het heetste hartenbloed werd aan gegeven, wordt in geen tijd verpulverd. De werkloosheid neemt schrikbarende proporties aan, de middenstand wordt weggeveegd, beginnend bij de kroegen en de kapperszaken maar het houdt niet op tot alles weg is. In de warenhuizen blijven eerst de voedselvoorraden staan, zij overschrijden de houdbaarheidsdatum en worden weggeschonken voor de voedselbedeling aan wie niet langer werken nadat vele bedrijven over kop zijn gegaan. In een volgende fase, de recessie genaamd, wordt de productie teruggeschroefd, de rekken blijven leeg, er ontstaan tekorten tegelijk met een zwarte markt. De terugloop van de productie verandert steeds meer arbeiders in steuntrekkers, de staat moet lenen bij de banken, de mensen gaan honger lijden en verkopen tegen spotprijzen hun huizen aan de banken. Alras komt de fase waarin de werklozen zichzelf moeten verkopen maar dit keer als frontsoldaat. Het volk wordt gedecimeerd, de bezittingen komen in handen van de rijken, herinner u, zij wilden 'Lebensraum'...
Ontmenselijking begint aldus met het beroven van de burgers van hun arbeidskracht, vervolgens van hun bezittingen en tenslotte ook nog van hun leven want de hebzucht kent geen grenzen. De waarde van een mensenleven wordt door de oorlog plotseling belachelijk klein omdat schaarste ervoor zorgt dat een moord gepleegd wordt voor een brood. Met de schande van de lafheid als listig drukkingsmiddel rest niemand nog de vrijheid om te verzaken aan de burgerplicht en aan het front beëindigen dan de leden van de laagste kaste van de oorlog voerende volkeren van beider zijde elkanders leven ten bate van de leden van de hoogste kasten van beider zijde die zich schuil houden totdat de onwetenden aan beider zijde hun laatste druppel bloed vergoten hebben. In wezen zijn de oorlog voerende partijen allerminst de volkeren die strijden aan het front: de oorlog wordt gevoerd onder de armlastigen van de twee partijen en onder het meeslepende gedreun van hun volksliederen moorden zij elkander uit terwijl de rijken afwachten om na de slachting met de buit aan de haal te gaan zoals de reusachtige bloedhond, de hypocriet met medaille en met hoge hoed van John Heartfield doet die over de lijken op het slagveld wandelt. In 1933 viel Hitlers knokploeg ofte de Sturmabteilung Heartfields huis binnen en moest hij vluchten naar Praag totdat in 1938 de Duitsers het land bezetten en hij naar Londen vluchtte. De pen is sterker dan het zwaard en daarom worden wie de waarheid opdelven met de dood belaagd.
(J.B., 2 januari 2024)
01-01-2024
Deshumanisatie: het nieuwste proces - Aflevering 9
Deshumanisatie: het nieuwste proces
Aflevering 9
Waar het onverstand aan de macht is, denkt men de volksgezondheid te kunnen verbeteren middels het liquideren van de zieken. Men probeert leerlingen tot klant te houden en er te blijven aan verdienen door gokkend op gemakzucht het studiepeil te laten zakken. Men manipuleert de index door niet langer levensnoodzakelijke middelen mee te tellen doch computersoftware en andere plastic prutsen. Men lost de werkloosheid op door werkzoekenden zonder inkomen te zetten. Voor sociale huurders worden kleinere hokjes bedacht en straks ook kazernes, het voorportaal der concentratiekampen. Men past een mouw aan de vergrijzing met reclamecampagnes voor euthanasie. Men gelooft de staatsschuld in te kunnen dijken met de verkoop van de schulden, wat de staatsbon doet, of, eerder nog, met het invoeren van vrijkooprechten voor criminelen. Men vermeerdert het aantal gelovigen door de moeders onder druk te zetten om hun weerloze baby's te laten dopen. Men gelooft onfrisse histories die het eigen blazoen schaden ongedaan te kunnen maken door het vak geschiedenis op school te schrappen.
“(In Brussel) brandden de ovens acht dagen na elkaar, zodat het grootste deel van de overheidsstukken van de Congo tot as en rook in de lucht boven Brussel werd veranderd”, aldus schrijft Joseph Conrad in zijn roman over de Congogruwelen, Heart of Darkness uit 1899.1 De geschiedkundige Adam Hochschild vermeldt dat inzake het uitwissen van het verleden, Stalin alleen nog overtroffen wordt door Leopold II van België: “(...) in geen van de twintig grote toonzalen van het (Tervurense) museum (voor Afrikaanse kunst) is er de minste of geringste aanwijzing dat miljoenen Congolezen op onnatuurlijke wijze aan hun einde zijn gekomen. Er zijn nergens in Brussel aanwijzingen hiervoor”2 En men moet hier aan toevoegen dat de Congocommissie het een eeuw na de aanvang van de gruwel in alle ernst heeft over haar hoop op een 'eervol slotakkoord'.3 Het betreft hier wel degelijk de Europese hoofdstad, door Hochschild als volgt omschreven: “Een deel van de skyline van de stad wordt gedomineerd door de meest grandioze met Congowinsten gefinancierde extravagantie van allemaal, de reusachtige Jubelboog, overladen met heroïsche beeldhouwwerken; hij ziet eruit als een opgeblazen combinatie van de Arc de Triomphe en de Branderburger Poort, met gebogen vleugels eraan toegevoegd. De compacte stenen en betonnen massa van de boog doet denken aan Conrads beschrijving van de niet nader genoemde Europese hoofdstad in Heart of Darkness als 'de grafstad'. Maar van de miljoenen Afrikanen wier inspanningen voor dit alles hebben betaald en die als gevolg daarvan in een graf van ongemarkeerde aarde zijn terechtgekomen, ontbreekt ieder spoor.”4
Goede cijfers halen is de boodschap en de lading die zij dekken werd herleid tot wind: dit is de beruchte korte termijnpolitiek van het bedrog in vol ornaat. Wie aan de toekomst denken, aan de kinderen en de kleinkinderen, zouden moeten inzetten op duurzame ontwikkeling maar de partij Groen! die dit als hoofdpunt opneemt in haar programma haalt volgens een recente enquête van Seniorennet gehouden bij de Vlaamse 50-plussers amper 1,8 percent van de stemmen - 98,2 van de (groot)ouders roepen het kroost toe: “Het zal onze tijd wel duren!”
Wie geloven dat het volk zich nu ontwikkeld heeft, mondig is en solidair, zoals bij uitstek Europa dat aan de wereld kondig poogt te maken, moeten nu eens dringend uitleggen waar die cijfers dan vandaan komen en wat zij betekenen. Minder dan één op de vijftig senioren verwerpt een politiek programma dat zich richt op het welzijn van het nageslacht. Ongeveer de helft stemmen rechts tot extreemrechts en conservatief: zij willen dat alles bij het oude blijft, dat de vernieling van het milieu wordt voortgezet, dat de inclusieve maatschappij verdwijnt ten voordele van sociale uitsluiting en sociaal onrecht en dat oorlogsvluchtelingen hier desnoods met geweld worden verdreven.
Het is de paranoia vanjewelste wanneer complotdenkers schrijven dat de oorlog tussen Israël en Palestina niet echt is doch in Hollywood in scène wordt gezet met de bedoeling om miljarden binnen te rijven maar er zit een grond van waarheid in die waanzin omdat oorlog altijd weer het laatste redmiddel is van de rijken om het volk onder de knoet te houden, zoals John Heartfield het uitbeeldt in zijn fotomontage uit 1932 met de veelzeggende titel: “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”.5
(J.B., 2 januari 2024)
1Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 295.