Nationalisten willen een fictie in de plaats stellen van de realiteit, een vereenvoudiging van de werkelijkheid, zodat die in hun hoofden past, en vooral: zodat die door hen beheersbaar wordt. Zij willen er controle over hebben zoals huisvaders controle hebben over vrouw en kroost. De nationalisten met hun natiestaat gaan op die manier dan ook de paternalistische toer op, wat bij mensen met wat zelfrespect toch aardig wat afkeer kan opwekken want een politicus is nu eenmaal helemaal geen vader en hij moet zichzelf ook niet in die hoedanigheid proberen op te dringen: hij zal meteen door de mand vallen bij al wie aan hun zelfstandigheid gehecht zijn en aan hun privacy en dat zijn tenslotte alle gezonde geesten.
Paternalisten wekken afkeer op de wijze waarop bemoeials dat doen en betweters maar nog het meest gelijken zij op lui die al te familiair gaan doen, die aantastelijk gaan worden of die zich een relationele status en betrokkenheid aanmeten die er helemaal niet is. Vriendschap moet van beide kanten komen; waar zij van één kant wordt opgedrongen, botst zij met de wil van de ander en is er alleen dwang, opdringerigheid en ongewenst contact en dat is machtsmisbruik.
Wij weten heden allemaal hoezeer senioren in tehuizen te lijden hebben onder het gebruik van verkleinwoordjes als zij daar aangesproken worden, zittend in een rolstoel of bedlegerig. Alle goede bedoelingen ten spijt uiten heel wat ouderlingen bovendien de wens om meer met rust gelaten te worden door therapeuten allerhande die hen bezig moeten houden, wat bijzonder vermoeiend kan zijn omdat men geacht wordt om al die gestes te appreciëren en erbij te glimlachen terwijl men daar vaak gewoon gedumpt werd door de bloedeigen kinderen. Mensen die helemaal geen zin hebben om te lachen, lijden dubbel als zij de schijn op moeten houden, zij verwensen het gedoe van het meedoen met de 'leuke' bende die dat voor hen allerminst is: zij vertoeven in de laatste jaren van hun leven op een plek waar zij niet thuis zijn, zeg maar in een ballingsoord en onder vreemden die moeten doen alsof zij naaste familie van hen zijn; de oudjes zien ook wel dat het verplegend personeel acteert en zij weten dat zij door hen vergeten worden als hun dagtaak erop zit, dat zij een eigen gezin hebben waarmee de verbannenen geen zaken hebben en voor wie hun zorg onvoorwaardelijk is en gewenst. Geveinsde familiariteit is erger dan helemaal geen, zo legt ook Hannah Arendt het uit in haar studie over totalitarisme: verbannenen zijn het liefst ver weg van wie hen verwensen. Ook voor huwelijken die gestrand zijn geldt dat de partners elkaars nabijheid niet meer verdragen.
Nu pogen nationalisten met hun natiestaat en met hun nadruk op 'onze' gemeenschappelijke afkomst, burgers voor wie de staat een louter instrument is dat het menselijke functioneren regelt, om te smeden tot elkaars familieleden waarover zijzelf dan kunnen bazen zoals de pater familias dat doen mocht of de eerwaarde van destijds en zo gelijken zij op kerkse lieden die van alle jongens een soort van koorknapen willen maken ofwel vlaggenzwaaiers en van de meisjes danseresjes zodat zij kunnen worden aangewend om braaf en deemoedig hun groteske kermissen en festiviteiten op te luisteren. Als kers op de taart zullen op die hoogdagen de 'politieke leiders' 'schitteren' in pogingen om zich onder een bizarre vlag te profileren als redenaars terwijl hun speech de magen van de toehoorders in een kramp brengt zodat alleen de beleefdheid deze laatsten nog verhindert om de retors aan te manen marktkramer te worden - marktkramers doen het heel wat beter en zij irriteren niemand, zij handelen op hun terrein dat zij eigenhandig financieren. Maar de jeugd kan haar geboorteplek niet ontvluchten en dient zich te schikken naar de grillen van de leiders van de natie; zij moet daarom worden getemd zoals weleer: “Geloofd zij Jezus Christus, dag mijnheer pastoor!” Of wat dacht u van: “Heil Hitler!”?
Het verzoek wordt geuit door de vooraanstaanden om geheel vrijwillig een deel van de vrije tijd op te offeren aan het inoefenen van - wat dacht u bijvoorbeeld van de zevensprong? “En nu gaan we allemaal samen zingen!”, aldus dirigeert de plaatselijke schepen van cultuur alle inzittenden van de autobus bij een uitje naar de historische stad Damme alwaar het museum van Tijl Uilenspiegel zal worden bezocht en wanneer op de terugreis het gezelschap verzoekt om een noodstop, weerklinkt het vastberaden vanwege de baas van de bus dat de volgende plasplaats pas voor vijfentwintig kilometer verderop gepland werd.
Alle gekheid op een stokje maar worden dus die potentaten verkozen en krijgen zij hun zin, dan zullen in het ochtendgloren elke dag de kinderen van morgen in 't gelid marcheren op de muziek van de Vlaamse leeuw, de schone Schelde en Wij zijn de heersers der aarde en niemand zal nog kunnen verhinderen dat dit 'pretpark' in de plaats treedt van de vrijheid die wij alsnog kennen maar niet meer voor lang. Want wat dan eigenlijk van ons verlangd wordt, is niet dat wij ons met muziek vermaken, met dans en met nog andere culturele activiteiten, om niet te zeggen volkse spelen: wat van ons verlangd wordt, is dat wij gehoorzamen in koor aan overheersers die ons daartoe voorbereiden met het aanpassen van uniforme kleren en gebaren, liederen en idealen. Wij leren onze eerste pasjes dansen, vervolgens wordt er gemarcheerd op de cadans van tromgeroffel en zo begeven wij ons tenslotte fier en plichtbewust richting het front om daar het land te dienen en het ereteken te ontvangen dat in een schuif bewaard zal worden als wij zelf veranderd zullen zijn in bronzen beelden die de generaties die nog komen moeten, tot stichtend voorbeeld moeten zijn. Nationalisten? Neen, bedankt: ga elders spelen!
(J.B., 1 mei 2024)
30-04-2024
Het nationalisme en de dood (deel 3)
Het nationalisme en de dood (deel 3)
Nationalisten willen dat de veelkleurige werkelijkheid zich inpast in hun zwartwitfictie en zo vervoegen zij de totalitaristen die immers lijden aan dezelfde wanen: nazifanaten, bijbelaanbidders en alle andere werkelijkheidsontkenners verjagen wie niet passen in het door hen bedachte plaatje, als zij hen al niet massaal elimineren - via haatcampagnes met karaktermoord gevolgd door regelrechte uitroeiing.
Op de vraag waarom zij dat dan doen, moet het antwoord helemaal niet verder worden gezocht dan in een reactionaire poging om het verbondenheidsgevoel terug te winnen dat zij kwijt speelden ingevolge egoïsme en ongeremde hebzucht, aangezwengeld door een wereld die van alle mensen onderlinge concurrenten maakt op het heilige traject van de carrière: de krankzinnige wedloop van elke loonslaaf naar zijn eigen dictatuur - het groteske loon van het kapitalisme dat in niets verschilt van een gigantische lotto. Die schenkt aan het blinde lot de macht om één winnaar aan te duiden ten koste van miljarden gedesillusioneerden. Als klap op de vuurpijl blijft uiteindelijk dit ongeluk aan helemaal niemand bespaard daar zelfs de nieuwe miljardair alras zal ondervinden dat geluk geen koopwaar is.
Nationalisten zoeken het verbondenheidsgevoel in een gemeenschappelijke oorsprong die hen dan toelaat om te spreken in het meervoud van de eerste persoon, wat dan prompt hun veiligheidsgevoel een beetje restaureert dat zij verloren bij het schrokkerige verdelen van de taart der welvaart. “Wat is er mis met een pensioen waarvoor je hebt betaald?”, zo koppen vandaag de kranten met de woorden van zeven oud-senatoren die naar de rechter stappen omdat zij maandelijks honderden euro moeten verliezen nu hun uitkering van 7830 euro geplafonneerd werd - zij hadden immers gehoopt op nog eens 20 percent meer.1 Maar het meervoud van het egoïsme is een fictie omdat de ene mist wat de andere teveel heeft en zo worden al wie gaan geloven in “ons volk” een flinke neus gezet: zij verkeren voortaan in het onvermogen om wie hen bestelen, aan te vallen daar zij zelf belijden hun volksgenoten te zijn.
Ook in de tijd van het nazisme was deze farce al courant: zoals destijds in de media gebracht door journalist Maurice De Wilde, bleek het enthousiasme van figuren zoals Staf Declercq met zijn VNV niets anders dan een voorwendsel waarachter extreemrechts gigantische premies opstreek om het geliefde Vlaanderen achter de rug van hun naïeve aanhang aan de Duitsers te verkopen. Zoals zijn volgelingen hem dat nu trouwens nadoen in hun vieze handeltje met de Chinezen en de Russen die straks dankzij hen hier komen binnenwandelen alsof onze tegenvoeters onze naaste volksgenoten waren.
De onderlinge rivaliteit ingevolge een mentaliteit van 'elk voor zich' kan niet overgaan in een gevoel van samenhorigheid door de creatie van gemeenschappelijke vijanden (inwijkelingen die in feite superproductieven zijn, uitgerangeerden die doorgaan voor profiteurs en wie dan ook door die verwende bende naar de maan worden gewenst) want die tactiek levert slechts samenzwering op en dat is het gevoel deel uit te maken van een misdaadbende. Misdaadbendes, dat zijn ook de natiestaten of althans de elites die hen leiden, zodat andermaal het citaat van Augustinus hier van kracht is: “Zonder gerechtigheid, wat zijn naties anders dan grote roversbenden?”2
(J.B., 30 april 2024)
1Het Nieuwsblad d.d. vandaag, 30 april 2024, blokt: “Zeven oud-senatoren vechten plafonnering van hun pensioen aan (dat hen toeliet om het op 7.813 euro bruto per maand vastgelegde plafond met 20 procent te overschrijden): “Wat is er mis met een pensioen waarvoor je hebt betaald?””:
2Aurelius Augustinus, De Civitate Dei, IV, 4.: ““Remota iustitia quid sunt regna nisi magna latrocinia.”
29-04-2024
Het nationalisme en de dood (deel 2)
Het nationalisme en de dood (deel 2)
Nationalisme resulteert in oorlogen1: tegen de Europese Unie valt heel wat in te brengen maar als zij valt, keren wij terug naar jammerlijke politieke toestanden uit de twintigste of zelfs uit de negentiende eeuw en gaan de brokstukken van de Unie met elkaar in de clinch.
Die verbrokkeling is ook wat de andere politiek-economische grootmachten beogen sinds zij met lede ogen moeten toezien hoe na de stichting en de opmars van de E.U. de wereld ging beleggen in de euro in plaats van in de Amerikaanse dollar en in de munten van de andere politieke reuzen. In Europa werden nationalistische bewegingen uit de grond gestampt (of uit de sloot gehaald) en gesteund door onder meer de V.S.
Het meest bekende voorbeeld daarvan is de partij van de Brit Nigel Farage die met zijn UK Independence Party via een referendum in 2016 uiteindelijk met de Brexit Party in 2000 de Brexit gerealiseerd heeft, de eerste stap naar het beoogde uit elkaar vallen van de E.U.
De beurshandelaar Farage was partijleider en nadat hij in 1999 in het Europees parlement was gaan zetelen om de E.U. van binnen uit te gaan ondermijnen, werd hij nimmer verkozen maar uiteraard wordt hij door Amerikaanse geldschieters op handen gedragen en sinds 2017 werkt hij voor Fox News dat eigendom is van de als 'wreed' en 'sluw' bekende conservatieve en liberale mediamagnaat, multimiljardair en eigenaar van onder meer Wall Street Journal, Rupert Murdoch, die zowel in London als in New York de grote media bezit (en uiteraard ook in zijn geboorteland Australië) en die grote invloed heeft op de Amerikaanse presidentsverkiezingen.2
Rivaliserende grootmachten zaaien verdeeldheid in de E.U. middels steun aan de nationalisten en dezen zaaien op hun beurt ook nog eens verdeeldheid binnen de naties zelf waar zij met populistische programma's naar de macht dingen.
De enige hoop tegen het gegarandeerde onheil dat zij brengen, ligt bij de kiezer zelf: uiteraard moet men te allen tijde de vrijheid van mening blijven respecteren maar het is dan ook van prioritair belang dat onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds informatie en propaganda en anderzijds grove leugens en haatcampagnes: laat men het na om die laatste te bestraffen omdat men vreest voor de tirannie van de meerderheid, dan staat de deur naar de afgrond van burgeroorlogen (die meer te vrezen zijn dan alle andere oorlogen) wagenwijd open.
2De 92-jarige Murdoch zou enkele maanden geleden besloten hebben om Fox News over te laten en met pensioen te gaan.
28-04-2024
Het nationalisme en de dood
Het nationalisme en de dood
Nationalisme laat zich meestal definiëren als de overtuiging die stelt dat staat en natie zouden moeten samenvallen. De staat is het politieke gezag, de natie zijn de mensen die een (culturele) gemeenschap vormen. Nationalisten wensen in feite enkel natiestaten.
Jammer genoeg voor de nationalisten, bestaan natiestaten alleen maar in de fictie. In de werkelijkheid kunnen weliswaar taalgemeenschappen onderscheiden worden alsook cultuurgemeenschappen maar gelukkig zijn de leden daarvan geen gevangenen: zij verrijken zich met elkanders culturen, leren elkaars talen en kunsten aan, vermengen zich middels huwelijken en middels culturele en wetenschappelijke prestaties, volksverhuizingen, arbeid en zo voort.
Nationalisten zijn in hetzelfde bedje ziek als totalitaristen in de zin waarin Hannah Arendt het totalitarisme heeft verklaard: zij houden de fictie voor werkelijkheid en tegelijk miskennen zij de werkelijkheid; zij geloven in een fictie en spannen zich in om de werkelijkheid daar in te passen. Zij passen met andere woorden de voeten aan de schoenmaten aan in plaats van andersom. En voor het gemak produceren zij één schoenmaat, dezelfde voor iedereen. Zij herleiden de mensen tot een massa van allemaal gelijkaardige, vervangbare, reproduceerbare en manipuleerbare exemplaren. Arbeiders, robots, soldaten, lijken. Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen.
Het totalitaire systeem wordt aangehangen door een bijzondere categorie van simplisten of werkelijkheidsvereenvoudigers. Dat zijn mensen die de complexiteit van de realiteit niet aankunnen en die er dan naar streven om die te reduceren tot vereenvoudigingen die passen in hun eigen opvattingen over die werkelijkheid. En dat is uiteraard de wereld op zijn kop.
Een mooi voorbeeld daarvan is het geloof dat een Bijbelse God man en vrouw schiep en dat alle mensen zich derhalve moeten bekennen tot ofwel het man- ofwel het vrouw-zijn, incluis al degenen die eigenlijk tot geen van de twee categorieën kunnen behoren omdat zij bijvoorbeeld geslachtskenmerken van de beide seksen hebben ofwel helemaal geen. Wie geloven in de Bijbel, miskennen aldus het bestaan van bijvoorbeeld hermafrodieten omdat die inderdaad helemaal niet bestaan in de door de Bijbel beschreven fictieve versie van de realiteit. Zij kunnen niet bestaan en zij moeten dus worden doodgemaakt, zo simpel als dat. Vandaar het bestaan van uitroeiingskampen.
De Bijbel heeft zijn fictie maar de zaak is nu wel dat er meer religies bestaan: er bestaan meer hoofden die fantaseren en dus ook meer fictieve werelden. In hun streven naar het inpassen van de werkelijkheid in hun eigenste ficties, zijn die fictieve werelden derhalve gedoemd om met elkaar in botsing te komen. Jammer genoeg botsen dan niet zozeer de ficties onderling maar vooral de levende mensen die ze aanhangen en die daardoor sterven.
Dat nog buiten beschouwing gelaten, ligt het voor de hand dat wie er naar streven om de werkelijkheid in fictieve voorstellingen ervan in te passen, gedoemd zijn om oorlog te gaan voeren. En zo stelt men vandaag vast dat de nationalist Poetin met zijn leger de Oekraïne binnenvalt om de Russen die daar wonen, weg te halen en in Rusland te gaan huisvesten. Ieder op het zijne. Jedem das Seine. En is dat niet de tekst in ijzeren letters boven het hek van Buchenwald?
Verder ligt het ook voor de hand dat de genoemde 'reparaties' dan ook eindeloos moeten doorgaan omdat de voorgeschiedenissen van alle volkeren uit niets anders bestaan dan uit vermengingen en verbasteringen.
Op die manier is het nationalisme ook verwant met het racisme. Indien er mensenrassen bestonden (wat op grond van wetenschappelijke bevindingen helemaal niet het geval kan zijn), dan zouden racisten ernaar streven om vermengingen te voorkomen en dus ook te verbieden en om nazaten van ouders die elk tot een ander ras zouden behoren, te liquideren of alvast te steriliseren. Dat zijn dan ook praktijken die met grote gretigheid beoefend werden onder racistische regimes zoals in nazi-Duitsland, met in hun zog ontelbare slachtoffers en onnoemelijk leed.
Nationalisme: het lijkt een legitieme overtuiging omdat elkeen recht heeft op een eigen mening. Zoals ook racisme een legitieme overtuiging lijkt. En zijn wij ook niet vrij om te geloven wat wij graag geloven? Alleen zijn er meer religies en is er slechts één enkele wetenschap. Er is de mening dat er rassen bestaan in een realiteit zonder rassen. En er zijn ook meningen die helemaal niet met de feiten kunnen stroken.
Wij zijn met andere woorden vrij om voor onszelf een eigen realiteit te fantaseren. Maar het gaat echt fout waar we die middels wetten ook aan anderen opdringen.
Nationalisten zijn mensen die geloven in hun eigen leugens en die willen dat ook anderen daarin gaan geloven. Maar menigeen huivert nu reeds bij de gedachte dat als het in de verkiezingen enkele keren goed fout loopt, zijn nazaten op zekere dag op school in 't ochtendgloren de fiere Vlaamse leeuw zullen moeten staan zingen, zoals nu al aan de overkant van de Atlantische Oceaan kinderen dat met het Amerikaanse volkslied moeten doen. Kinderen die dan plichtsgetrouw gaan sneuvelen in Vietnam, Korea of Afghanistan. Sneuvelen in de strijd met kinderen die aan hun eigen volkslied trouw zijn. Hoe romantisch toch, die volksliederen! Hoe romantisch, de volkshelden! Maar helaas zijn zij per definitie zonder ook maar een enkele uitzondering morsdood.
(J.B., 28 april 2024)
26-04-2024
De neuzen van Tsjernobyl
De neuzen van Tsjernobyl
Extreemrechts en drogredeneringen
Extreemrechts en drogredeneringen
De waarheid heeft zoals geweten heel veel te maken met eerlijkheid maar uiteraard hangt het feit of men de waarheid te horen krijgt ook af van de kwaliteit van het redeneren: correct redeneren is voor de waarheid even belangrijk als voedsel dat is voor ons leven. En correct redeneren heeft alles te maken met de logica, die daarom ook wel redeneerkunst wordt genoemd en het gaat hier om eenvoudige doch onontbeerlijke filosofische en mathematische principes. De logica houdt zich dus ook bezig met foutieve redeneringen of dus met zogenaamde drogredenen en een van de meest hardnekkige drogredeneringen bestaat erin dat met er soms toe neigt om implicaties om te keren. In eenvoudige bewoordingen wil dat zeggen dat er een sterke drang bestaat om de implicatie met de equivalentie te gaan verwisselen. Het gaat om dezelfde drang als de drang om waarheid met waarschijnlijkheid te gaan verwisselen. Om dit met een voorbeeld te verduidelijken, nemen we de volgende 'als-dan-redenering' ('implicatie'): “Als het regent, dan wordt de straat nat.” Uit dat gegeven volgt echter niet: “Als de straat nat is, dan regent het” en wel omdat het nat worden van de straat ook andere oorzaken kan hebben dan regen. Het is weliswaar waarschijnlijk dat het geregend heeft als de straat nat is, maar zeker is dat in geen geval.
In het gegeven voorbeeld is het zeer duidelijk dat men de implicatie niet mag omdraaien: iedereen kan zich onmiddellijk indenken dat een natte straat ook het gevolg kan zijn van hagel en sneeuw of van aan de gang zijnde rioleringswerken en wat al niet meer. Maar het bedrog in de redenering kan ook bijzonder onduidelijk zijn en dat is nu het geval inzake de genoemde drogreden waar zij te maken heeft met het verband tussen gezondheid en volksgezondheid.
Het is namelijk zo dat als alle mensen gezond zijn, de volksgezondheid daar dan wel bij vaart maar het is niet noodzakelijk zo dat een uitstekende volksgezondheid altijd het gevolg is van de gezondmaking van alle mensen. Adolf Hitler bijvoorbeeld koesterde het (voor een groot stuk ook uitgevoerde) wrede plan om de volksgezondheid te verbeteren door alle zieken en gehandicapten te vermoorden: hij verving hoogopgeleide artsen gewoon door beulen en klaar was kees. Een uitstekende volksgezondheid weliswaar maar die was helemaal niet het gevolg van de gezondmaking van de alle mensen en nog veel minder was zij de vrucht van een voortreffelijke geneeskunde.
Want dat is wat men wel geneigd is om te gaan denken als men vaststelt dat bijna iedereen in het land blaakt van gezondheid: hier zijn artsen aan de slag die hun vak meester zijn - dat is men geneigd om te geloven. Als onder het nazistisch regime van het Duitsland van de oorlogsjaren en van het daaraan voorafgaande decennium het percentage van gezonde burgers toenam, was dit resultaat te wijten aan de massamoord op principieel alle zieke mensen.
Met dezelfde onbezonnenheid wordt op grond van dit goedkope bedrog dan ook alras de conclusie getrokken dat het nazisme een toe te juichen regime is want dit regime levert de allerbeste volksgezondheidscijfers.
Hetzelfde geldt voor het liberalisme waarvan reeds het extreemrechts karakter zelf verdonkeremaand wordt door de bedrieglijke vlag van de vrijheid die de liberalen in hun vaandel voeren. De vrijheid van de ene bestaat niet zonder de vrijheidsinperking van de ander omdat vrijheid grotendeels een te verdelen koek is, precies zoals rijkdom. En zo belanden we bij de welstand en bij de economie: zoals er niet noodzakelijk een oorzakelijk verband is tussen een nazistisch regime en een goed ogende volksgezondheid, net zo min bewijst een zogenaamd 'gezonde economie' de welstand van alle burgers afzonderlijk.
Het omgekeerde is zelfs waarschijnlijker. Het gemiddelde inkomen van de doorsnee burger kan een weliswaar mooi cijfer zijn maar als wij weten dat de helft van alle rijkdom in handen is van slechts 1 procent van wereldbevolking1, dan gaan wij ook inzien hoe bedrieglijk het fabeltje is dat een liberale economie ook zorgt voor een toename van de welvaart en van de vrijheid. In de twee genoemde gevallen zijn politieke regimes aan de orde waarvan de vlag de lading geenszins dekt.
Ook in de opvattingen over de zogenaamde oorzaken van de overbevolking, schuilen redeneerfouten of drogredeneringen en zo zijn er lui die geloven dat Afrikaanse armen aan de basis liggen van het overbevolkingsprobleem omdat zij geloven dat het hogere aantal kinderen dit probleem veroorzaakt, terwijl toch iedereen kan weten dat niet één doch twéé factoren maken dat een territorium overbevolkt is en dat zijn enerzijds het bevolkingsaantal maar anderzijds uiteraard ook het verbruik en de afvalproductie per kop: hetzelfde territorium dat honderd rijken kan dragen, kan duizend armen aan die tien keer minder verbruiken en vervuilen. Als wij weten dat de rijkste één percent evenveel uitstoot als twee derde van de totale wereldbevolking (wat berekend werd door Oxfam),2 hoeven wij helemaal niet te twijfelen aan het feit dat het culpabiliseren van de armen met betrekking tot dit probleem, een in moreel opzicht bijzonder verwerpelijke zaak is. Deze lafhartige stellingname wordt niettemin verdedigd door lui die zich bedienen van drogredenen waarvan aangenomen mag worden dat principieel elkeen ze kan detecteren en waarbij zij derhalve niet kunnen toegeschreven worden aan vergeeflijke vergissingen: veeleer volgen zij uit een opzettelijk bedrog, aangedreven door hebzucht en machtswellust. En dat is wel iets heel anders dan vrijheidsdrang.
– Omsk Van Togenbirger, de verkiezingen staan voor de deur, binnen een goede maand is het zo ver en op 9 juni zal de teerling geworpen zijn. Er wordt gevreesd dat extreemrechts aan het bewind zal komen. Is die vrees terecht?
OVT: Als je bedoelt of de vrees dat extreemrechts aan het bewind komt, terecht is, dan denk ik dat dit het geval is. Bedoel je echter in vraag te stellen of het bewind van extreemrechts te vrezen valt, dan denk ik andermaal bevestigend te moeten antwoorden.
– Waarom dan is een bewind onder extreemrechts te vrezen?
OVT: Om meer redenen uiteraard maar in de plaats omdat de programma's van extreemrechts ons de dieperik zullen in helpen.
– Hoezo?
OVT: Omdat zij niet ontsprongen zijn aan verstandelijk overleg. Extreemrechts is populistisch en populisten zetten in hun programma wat de kiezers vragen. Of het ook nog uitvoerbaar is, laat hen in eerste instantie koud.
– Een voorbeeld?
OVT: Neem het onderwerp bij uitstek, twee onderwerpen eigenlijk: de koopkracht en het vreemdelingenbeleid. Extreemrechts wil de illegalen weg en tegelijk beloven zij meer koopkracht maar die twee zijn onverenigbaar.
– Waarom?
OVT: Omdat illegalen slavenwerk verrichten. Als deze goedkope arbeidskrachten er niet meer zijn, wordt alles veel duurder.
– Is dat aantoonbaar?
OVT: Ik herinner mij een artikel van twintig jaar geleden van de hand van Sara Frederix, het verscheen in het magazine MO*.1 Zij verwijst naar de Nederlandse socioloog Godfried Engbersen die betoogt dat zonder illegalen onze economie in elkaar zou storten.
– En waarom dan?
OVT: In België leven naar schatting tenminste honderdvijftigduizend mensen zonder papieren, maar wellicht een pak meer: zij leven ondergedoken want zij worden tewerkgesteld in het zwarte circuit. Frankrijk telt er driehonderdduizend, gans Europa drie miljoen en de V.S. tien miljoen.
– En dat zijn cijfers van twintig jaar geleden?
OVT: Inderdaad: sindsdien gaat het alleen maar in stijgende lijn. En ik citeer uit het artikel: “Hoe meer de voordeur van Fort Europa wordt vergrendeld, hoe meer mensen door de achterdeur binnenkomen.”
– Hoeveel verdienen zij dan?
OVT: Waag het maar niet hen aan te spreken of je krijgt te maken met hun werkgevers! Noord-Afrikanen en Oost-Europeanen werken hier voor een uurloon van één euro, dat is twintig keer goedkoper dan de legale arbeidskrachten en zij doen dubbele shifts en meer; zij kosten niks aan de ziekenkas en aan het pensioenfonds, ze doen meestal afmattend, ongezond en gevaarlijk werk en hebben geen rechten, behalve dan onderwijs voor de kinderen en dringende medische hulp. Reken maar uit: zij zijn zeker dertig keer goedkoper dan legale arbeiders.
– Dan zouden zij hetzelfde presteren als tweeënhalf miljoen geregulariseerde werkers?
OVT: Dat is goed gerekend. Het aantal werkende Belgen bedraagt vijf miljoen, maar dat is alleen op papier zo; iedereen weet dat meer dan de helft van hen weliswaar een job hebben maar in feite weinig bijbrengen.
– Dan wordt zowat de helft van de arbeid gepresteerd door onze illegalen?
OVT: Zeer zeker. En reken nu maar uit wat er zou gebeuren met de levensduurte als zij allemaal het land werden uitgezet, zoals extreemrechts het zegt te zullen regelen.
– Maar de politici weten dat dan toch!?
OVT: Zeer zeker. Sara Frederix beschrijft met voorbeelden dat Europese politici illegale arbeiders met rust laten zolang ze onzichtbaar werken. Ze gaan te werk op dezelfde manier als de mensenhandelaars en de huisjesmelkers die zij geacht worden te bestrijden. En men dacht dat de struisvogelpolitiek niet zou kunnen blijven duren.
– Extreemrechts zal er een eind aan maken?
OVT: Ten koste van de koopkracht? Vergeet het! Dan krijgen ze geen enkele stem meer. Hun programma is gewoon onuitvoerbaar. Wie stemmen voor extreemrechts geloven in sprookjes. Zij willen dus alleen de macht en eenmaal ze die hebben, zullen ze die vasthouden met alle beschikbare middelen.
– Zoals?
OVT: Hoe behoudt Poetin zijn macht? Een dictatuur vestigen, alle tegenstanders vergiftigen en oorlogen beginnen. Hoe gaat het refrein ook alweer?
– “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen!”
Waar komen al die tumoren toch vandaan? (prof. Pierre Capel)
Waar komen al die tumoren toch vandaan? (prof. Pierre Capel)
22-04-2024
Farid Sheek en Moshen Masoumi
Farid Sheek en Moshen Masoumi:
Farid Sheek: "Free Spirit"
Farid Sheek
(° Isfahan 1994)
"Free Spirit":
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 4)
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 4)
“Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen,
en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen.”
(1 Korinthiërs 1:19-21)
Dreiging is het sleutelwoord. Onzekerheid. Onwetendheid. En uitgerekend dat is het resultaat van de wetenschappelijke bedrijvigheid, van de wil tot weten.
La volonté de savoir is een collegereeks (en tevens de titel van het eerste volume van het boek Histoire de la sexualité) van een der grootste wijsgeren van de afgelopen eeuw, de Franse filosoof en psycholoog Michel Foucault uit 1971. Foucault is structuralist, wat wil zeggen dat hij geen verklaring van de dingen ziet door hun genese maar wel door hun structuur.
We hebben Foucault eerder ontmoet in verband met de problematisering van het spreken van waarheid - de zogenaamde parrhêsia - naar aanleiding van de coronacrisis, waar hij betoogt dat “het spreken van waarheid in een democratie structureel onmogelijk is”:1 de democratie kan immers de goede van de slechte redenaar niet onderscheiden omdat zij gehoor moet geven aan de meerderheid (de slechtsten) terwijl de besten in de minderheid zijn.2 Immers, de vrijheid om het woord te nemen, is aan allen, wie dan ook, gegeven,"3 dus ook aan dronkaards, gekken, dieven en vleiers, wiens meningen het algemeen belang schaden maar ook het belang van het individu dat dit spreekrecht goed gebruikt.4 Op die manier wordt de waarheid door de wereldse machten structureel verbannen.5
De wereldse machten verbannen de waarheid structureel maar ook God, die de waarheid is, wordt aldus structureel verbannen. En dan volgt uiteraard ook de mens, die wordt herleid tot een knooppunt van relaties. De structuren maken dat het werktuig meester van zijn meester wordt, dat kernkoppen gaan heersen over mensen, dat zij van mensen hun instrumenten maken en hun 'wil' situeert zich zoals eerder gezegd niet in verstandelijk overleg: zij zijn producten van angst, overheersingsdrang en haat en dat zijn dierlijke emoties. Het in werking treden van kernkoppen wordt 'gestuurd' door onbewuste structuren, zodat wij konden zeggen dat kernkoppen materialisaties zijn van lagere driften. De kernkoppen zijn de lichamen van boze geesten.
Foucault grijpt inderdaad terug naar de dieptepsychologie volgens welke het menselijke handelen geregeerd wordt door onbewuste structuren, zodat van (bewuste) wil en van vrijheid geen sprake meer kan zijn.6 Sommigen verwijten dat aan Foucault, als zou hij aldus voor verantwoordelijkheid op de vlucht gaan maar dat neemt de oorsprong van de dreiging in dierlijke gevoelens van angst, machtswellust en haat niet weg en de heerschappij van zijn wapens over de mens illustreert dat overvloedig.
De wil tot weten resulteert in onwetendheid: contraproductiviteit of tegendoelmatigheid blijkt een juk waaronder het mensdom gebukt gaat van in de vroegste tijden en de tragediespelen uit de Oudheid staan er bol van. Meer nog: onwetendheid is een vaste ingrediënt geworden van het weten zelf daar de kennis zich vandaag alleen nog kan uitdrukken in waarschijnlijkheden. De waarheid zelf is zoek, is dood, zoals ook god dood is en wat overblijft, is de gissing of de gok, de overgave aan een blind lot dat alsnog wordt getart middels het kansspel waarin elke wetenschap getransformeerd werd zodat zij niet langer 'positief' mag heten omdat de waarheid niet langer gelijk is aan 'ce qui peut être posé'.
De waarheid wordt gecalculeerd en wel op structurele gronden met het oog op winst omdat de condition humaine nu eenmaal van ons vraagt dat wij er zijn vooraleer wij zullen kunnen kennen. Winst heeft het laatste woord waar het lichaam, dat moet zien te overleven waar de geest aan het woord wil komen, zich bevindt op een territorium dat belaagd wordt - in de eerste plaats door de onwetendheid die gelijk is aan de onzekerheid en dus door de wil tot weten, die de wil is tot godengelijkheid, welke zich manifesteert in de gehoorzaamheid aan de slang, de list, de verschalking van uiteindelijk de waarheid en die verschalking is de leugen zelf, de onwaarheid of wat niet waar kan zijn.
Het lijkt in de structuur van de werkelijkheid zelf ingebakken dat wie zich verzetten tegen God of dus tegen de waarheid, wel moeten belanden in een 'werkelijkheid' die helemaal niet waar kan zijn: zij glijden naar een fictie af, een spel dat slechts verliezers heeft, zoals dat bij uitstek voor de oorlog geldt, de zogenaamde 'vader aller dingen'. Wie zich verzetten tegen de waarheid, belanden in een kansspel waarbij zij spelen met wat allerminst een spel is en dat is het leven. Men kan niet liegen zonder zijn leven op het spel te zetten en daarvan getuigen de dertienduizend kernkoppen die aldus aan alle uithoeken van de wereld alsnog aan de waarheid herinneren.
(J.B., 22 april 2024)
1 Zie: Foucault, Michel. De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, [Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris: Gallimard/Seuil 2009].2011), pp. 60-67. Zie ook: Panopticum Corona. Artikels Pasen 2018 – Pasen 2021, Jan Bauwens, Serskamp 2021 (ISBN: 978-90-775-3200-3): zie daarin de paragraaf, getiteld: De structureel verbannen waarheid, in het vierde deel, getiteld: Het tijdperk van de leugens, p. 689.
6Zie ook: Bernard Delfgaauw, De wijsbegeerte van de 20e eeuw, Wereldvenster Baarn, 1976 (1957), p. 177v.
21-04-2024
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 3)
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 3)
“Wij zijn de heersers der aarde”1: het piratenlied van de katholieke scouts waarin onder meer de arend en de leeuw figureren, doet denken aan het “lied van de overwinning” uit de Apocalyps van Johannes en lijkt wel daarop geënt.2 Alvast wordt het nu gezongen vanuit de vier uithoeken der aarde en niet door koorknapen of engelen maar door minstens een kleine dertienduizend kernkoppen.3 Deze kernkoppen zijn vandaag de heersers der aarde.
Kernkoppen te land, ter zee en in de lucht, al dan niet gewild refererend naar de beesten uit Openbaring. Alvast roept het aantal van die kernkoppen een nieuwtestamentisch verhaal op zoals het wordt verteld door de oudste evangelist, Marcus; het is het verhaal van een duiveluitdrijving waarbij de boze geest over zichzelf declameert: “Mijn naam is Legioen, want wij zijn met velen.”4
Kernkoppen kunnen weliswaar niet zingen maar het lied wordt gezongen en de zangers van het lied zijn naar eigen zeggen of zingen “de heersers der aarde” en dat zijn nu ontegenzeggelijk de kernkoppen. Kernkoppen kunnen ook niet heersen, het zijn instrumenten in handen van mensen maar het zijn uit de hand gelopen instrumenten en derhalve instrumenten uit de handen van mensen. Dat betekent dat de mensen deze instrumenten niet meer beheersen en er dus door beheerst worden: kernkoppen zijn muitende instrumenten of piraten.
De heersers der aarde zijn onpersoonlijk maar dat impliceert niet dat het louter dingen zijn en het zijn ook geen instrumenten omdat zij niet langer door mensen worden beheerst: het zijn entiteiten die de mensen geïnstrumentaliseerd hebben; entiteiten die mensen tot hun instrumenten hebben.
Nu zegt men vaak dat mensen het instrument kunnen zijn van idealen maar dat is hier zeker niet het geval: waar piraten heersen over mensen, worden mensen gechanteerd en zijn mensen gijzelaars. Het mensdom wordt gegijzeld door de huidige heersers der aarde, de kernkoppen.
Nu zijn de kernkoppen allerminst producten van verstandig overleg: zij zijn producten van angst, van overheersingsdrang en van haat en dat zijn dierlijke emoties. Kernkoppen zijn materialisaties van lagere, dierlijke emoties en driften. In het wereldwijde kernarsenaal hebben de meest beestachtige instincten waarvan wij dachten dat zij ficties waren ofwel louter gewaarwordingen, een stoffelijke vorm gekregen. De kernkoppen zijn de lichamen van boze geesten.
De heilige wetenschappen hebben geen hemel op aarde gerealiseerd, zij hebben er niet voor gezorgd dat de mens onafhankelijker werd en vrijer, dat hij zelf zijn lot in handen kon krijgen en kon gaan heersen over de aarde. De menselijke drang naar kennis weerspiegelt de eerste zonde, het eten van de verboden vrucht van de boom van de kennis op aandrang van de slang die de eerste vrouw verleidde: “Heeft Hij u verboden om te eten van de appel? Heeft Hij gezegd dat, als gij ervan eet, gij zult sterven? Hij liegt! Want gij zult niet sterven als gij van de appel eet, wel neen: als gij van de appel eet, zult gij aan Hem gelijk worden!”5 De hoogmoed heeft de mens in de hel gestort.
Immers, bestaat er een vuur dat brandt zoals een kernbom brandt? En indien wij vergingen door het vuur van de bom, dan was onze pijn slechts van korte duur - een flits - maar nu blijft de pijn duren, daar de hel zich in puur geestelijke vorm manifesteert, met name als een dreiging: een dreiging is een voortduren van het gevreesde kwaad vooraleer het zich voltrokken heeft, waardoor het zich alsnog voltrekt maar dan wel met de meest denkbare wreedheid. Wreder is ondenkbaar want er kan geen einde aan komen omdat dit einde niet gewild kan worden omdat dit alleen nog het lichamelijke einde kan zijn.
(J.B., 21 april 2024)
1 Dit is de tekst van het zeeroverslied “De machtigste koning” van de katholieke jeugdvereniging, de scouts:“De machtigste koning van storm en van wind/is de arend geweldig en groot./De vogels zij sidd'ren en vluchten van angst/voor zijn snavel en klauwende poot./Als de leeuw verheft zijn gebrul des nachts/dan verschrikt hij de dieren er mee./Ja, wij zijn de heersers der aard,/de koningen van de zee./Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,/tirallala, tirallala, tirallala, hoi hoi./Ja, wij zijn de heersers der aard,/de koningen van de zee.//Verschijnt er een schip op de oceaan/dan juichen wij luide en wild./Ons trotse schip als een pijl uit de boog/vliegt terstond door de wateren zilt./En de koopman wordt bang en hij siddert van angst,/de matrozen verwensen die dag./En daar klimt de mast langs omhoog,/onze bloedrode zeeroversvlag./Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,/tirallala, tirallala, tirallala, hoi hoi./Ja, daar klimt de mast langs omhoog,/onze bloedrode zeeroversvlag.//Wij werpen ons op het vijandige schip/als een wegslingerende speer./De kanonnen dreunen, 't geweer knalt rondom/en de enterbijl hakt keer op keer./En reeds zinkt de vlag van de vijand omlaag,/overwinningsgeroep klinkt alom./Lang leve de bruisende zee,/lang leve de zeeroverij./Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,/tirallala, tirallala, tirallala, hoi hoi./Lang leve de bruisende zee,/lang leve de zeeroverij.//En is overwonnen ons laatste gevecht,/en is de laatste overwinning behaald./Dan fluks onze wrakkige schuit naar de duivel/gestuurd en ter helle gedaald./En als satan dan onze wil niet doet,/ai, dan rooste-ren wij hem eens fel./Want wij zijn de heersers der aard/en willen het ook zijn in de hel./Tirallala, tirallala, tirallala, tirallala,/tirallala, tirallala, tirallala, hoi hoi./Want wij zijn de heersers der aard/en willen het ook zijn in de hel.” Zie: https://nl.scoutwiki.org/Zeeroverslied_(de_machtigste_koning)
2 Zie: Openbaring, 15:3-4: “Zij bespeelden de harpen Gods en zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam: Groot en wonderbaar zijn uw daden, Heer, God Albeheerser./Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen,/o Koning der eeuwen. Wie zou, o Heer, niet vrezen/en uw naam niet verheerlijken?/Want Gij alleen zijt heilig./En alle volken zullen komen/en U aanbidden,/omdat uw gerechte oordelen/openbaar zijn geworden.” (Willibrordvertaling 1975: https://rkbijbel.nl/kbs/bijbel/willibrord1975/neovulgaat/apokalyps/15 )
3Morgen 22 april 2024 worden de cijfers geüpdatet van het SIPRI (Stockholm International Peace Research Institute) dat zichzelf betitelt als “The independent resource on global security” maar op 12 juni 2023 waren er op de wereld 12.512 kernkoppen waarvan 9576 operationeel en het aantal stijgt voortdurend. Zie: https://www.sipri.org/
5 Zie: Genesis 3:1-5. De oorspronkelijke tekst luidt: “De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof? En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten,maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u. Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.” (Vertaling volgens de herziene Statenvertaling: https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/genesis/3#1 )
20-04-2024
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 2)
Isfahan en het sprookje van de kernbom (deel 2)
JB., De vier ruiters van de apocalyps, nagetekend naar Gerard van Groeningen (1563 - 1574).
Zelfs de wijze koning Salomon weet geen raad met het noodlot, zo blijkt uit de commentaren op een van de oudste geschriften van onze beschaving1: hij tracht het noodlot te verschalken door de dienaren van de wijsheid op te bergen in een afgelegen oord maar het is uitgerekend daar dat de dood hen halen moet2 - de plek in kwestie heet in het gedicht van P. N. Van Eyck: Isfahan, de historische cultuurstad, ooit een belangrijk centrum in de wereldhandel, waar nu dertien universiteiten staan alsook opwerkingsfabrieken, naar men zegt voor de aanmaak van een kernbom.
Dat alles in het oord waar vandaan onze cijfertekens afkomstig zijn waarmee wij tellen wat wij verzameld hebben, de instrumenten van de hebzucht, attributen van de rijkdom, het oord waar de zwarte kunst ontstond, de Al-kimia of de alchemie, de wetenschap omtrent de 'steen der wijzen' waarmee alles in goud kon worden veranderd, de wetenschap van Mammon die nu over de hele wereld heerst en die de naam 'chemie' draagt en van wie het neusje van de zalm, de kernbom is, die evenals de geldgod heerst over de wereld en die er daarom mee samenvalt: wie over kernbommen beschikken, bezitten ook al het goud van deze aarde; zij bezitten dan zoveel goud dat ze de hele wereld kunnen vernietigen in één klap, want dat is wat gebeurt als alle dingen in goud worden veranderd, dat was het lot van de machtige koning Midas die lelijke ezelsoren kreeg en die uiteindelijk door honger om het leven kwam. “Les extrêmes se touchent”.
Of alles nu verandert in goud ofwel in as: het maakt niet uit, het eindproduct is steeds hetzelfde: één god die heerst over de dingen en de mensen (die er niet meer zijn), één waarheid en één kunst, één wetenschap, één winnaar.
“Les extrêmes se touchent”: het goud en de atoombom, alle macht over de wereld en de totale vernietiging, de rijkdom en de bittere ellende, de schittering van goud en het zwarte roet, de zwarte kunst en de heilige wetenschappen, Lucifer en het genie, het summum van kunde en de onbestuurbaarheid van alles, de illusie van wereldheerschappij en de totale slavernij, de arrogantie van de zelfverzekerdheid en het verlies van alle zekerheden, de felste lichtflits en de diepste duisternissen, de zon en de hel, het leven en de dood, de eerste oorsprong in de oerknal en de terminale knal van de bestemming.
“Wij zijn de heersers der aarde”, maar dit keer zijn het de kernbommen die dit liedje zingen, nu alles letterlijk uit de hand gelopen is. Want niemand houdt de teugels nog in de hand: het vierspan paarden uit de Apocalyps galoppeert in deze dagen teugelloos een nieuwe zondvloed tegemoet terwijl het vuur ontbrandt: water en vuur, de extremen komen samen, water in de felste hitte wordt omgezet in waterstof: de waterstofbom, het eindproduct van de extremen die met elkander botsen, het begin in het einde, het einde in het begin.
“O Mensch/ du Grab der Eitelkeit”, aldus vangt zij aan, de rede vanuit zijn graf, van Czerpko von Reigersfelt: “Triet her zu diesem Grabe: Schau was ich dir/ du Raub der Zeit/Darein geleget habe.”3
En het vierspan draaft door de luchten: het witte paard met de teruggekeerde Christus:
“En ik zag hoe het Lam het eerste van de zegels opende en ik hoorde een van de vier dieren met een stem als van een donderslag zeggen: Kom en zie! En ik zag en zie, een wit paard, en Hij Die erop zat, had een boog. En Hem was een kroon gegeven en Hij trok uit, overwinnend en om te overwinnen.”4
Het vuurrode paard van de oorlog:
“En toen het Lam het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie! En een ander paard, dat rood was, trok uit, en aan hem die erop zat, werd macht gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en te maken dat men elkaar zou afslachten. En hem werd een groot zwaard gegeven.”5
Het zwarte paard van de honger:
“En toen het Lam het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie, een zwart paard, en hij die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde te midden van de vier dieren een stem zeggen: Een maat tarwe voor een penning, dat is het dagloon van een arbeider. en drie maten gerst voor een penning. En breng de olie en de wijn geen schade toe.”6
Het vaalgele paard van de dood:
“En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde. En toen het Lam het vierde zegel geopend had, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en zie: een grauw paard en die erop zat, zijn naam was de dood, en het rijk van de dood volgde hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard, met honger, met de dood en door de wilde dieren van de aarde.”7
De plaats Isfahan is ons bekend van een gedicht over de noodlottigheid der dingen waarin verteld wordt dat niemand in staat is om voor het einde op de vlucht te gaan. Het gedicht heet: “De tuinman en de dood”1 (1926) van de Nederlander Pieter Nicolaas Van Eyck (1887-1954).2 Die zou het 'ontleend'3 hebben aan de Franse artiest Jean Cocteau (1889-1963)4 die het op zijn beurt zou gehaald hebben bij hetzij de Soenniet Fudail ibn Ayad (+803)5, hetzij bij de Perzische soefi-mystici Hafez (ca.1320-ca.1390)6 of Roemi (1207-1273)7. Nog andere versies vindt men in de vertellingen van Duizend en één nacht8, verteld door de Perzische Sjeherazade9. Deze worden allemaal voorafgegaan door de Babylonische10 Talmoed,11 (commentaren van geleerden op de Tenah of het Oude Testament), waar de engel des doods twee dienaren komt halen van koning Salomon die hen nog snel laat wegbrengen naar Luz12... tot groot genoegen van deze engel die ze immers daar moest gaan halen.13
Isfahan is het laatste woord van het gedicht van P. N. Van Eyck en de eerste woorden beschrijven degene die het gedicht debiteert, met name: “ Een Perzisch Edelman.” Isfahan ligt in Iran en tot 1935 heette Iran, Perzië (naar de bewoners, de 'Pars'). Edoch, de oorspronkelijke naam van Perzië was Iran, het land van de Iraniërs of de 'Ariërs', wat wil zeggen 'edelen'.
Van Eyck schreef zijn gedicht voor de opkomst van de NSDAP, de nazi-partij van Adolf Hitler maar in 1926 was er al sprake over de rassentheorie waarop Hitler tuk was: hij geloofde dat het Duitse volk, de Germanen, Ariërs waren, het 'edele ras', met dezelfde oorsprong als het volk van Iran, een oorsprong die ook de bewoners van Indië delen: de term 'Ariër' is het Sanskrit (Oud-Indisch) voor 'edele', wat slaat op de Indiërs.
De Ariërs of 'edelen' werden in door de nazi's benutte, pseudo-wetenschappelijke explicaties beschouwd als de (spirituele en dus te fokken) superieuren. Met de (materialistische en dus te steriliseren) 'inferieuren' bedoelde men dan logischerwijze de sprekers van 'de andere taalgroep', namelijk de Semieten, de joden.
De vijandigheid tussen de Ariërs en de Joden is wellicht zo oud als hun repectievelijke taalgemeenschappen en in 2012 moesten wij reeds het volgende neerpennen: “Vandaag (19-02-2012) lopen de spanningen tussen Iran en het Westen hoog op. Zoals bekend, verdenken de Verenigde Staten Iran ervan aan de bouw van kernwapens te werken. Het is een project waarvan sommigen berekend hebben dat die wapens er weldra al kunnen zijn. De na de Tweede Wereldoorlog gestichte jodenstaat Israël vreest er nu voor door zijn aartsvijand daadwerkelijk aangevallen te zullen worden.”14
Isfahan, de stad die ten tijde van de Safawiden de bloeiende hoofd- en cultuurstad was waarmee de Portugezen en de Oost-Indische Compagnie handel dreven in onder meer parels, zijde en Arabische gom totdat in 1766 de Perzen opnieuw aan de macht kwamen, haalde het nieuws als de plaats in Iran met de dertien universiteiten en de omstreden kerncentrales.
Vanmorgen (19 april 2024) blokten de kranten dat deze nucleaire installaties in Isfahan in de vroege ochtend werden gebombardeerd met drones en raketten vanuit Israël als een wraakactie op de Iraanse aanval op Israël die dan weer een wraakactie was van de Iraniërs op de Israëlische aanval op een van hun consulaten enkele weken geleden.
Isfahan of Isphahan - de stad klinkt sprookjesachtig zoals de vertellingen van Duizend en één nacht, maar zij klinkt ook wiskundig, denk maar aan de wet van Meden en Perzen waarvan sprake in de Bijbelboeken Ester (1:19) en Daniël (6:9)15 en zij doet ook denken aan de oorsprong van 'onze' Arabische cijfers (al komen die uiteindelijk uit India en meer bepaald uit het Brahmischrift.) Maar meer nog doet de streek daar denken aan de chemie: het woord 'chemie' vindt zijn oorsprong in Arabië als het woord 'Al-kimia', wat betekent: '(de leer van) het zwart', de zwarte kunst, verwijzend naar de scheikundige wetenschap voor het omzetten van onedele metalen in goud, de alchemie, die de oorsprong is van de chemie.
Er is geen logisch aantoonbaar verband maar het bekende chiasme van Czerpko Von Reitgersfeld (1605–1660) indachtig dat luidt: “Anfang im Ende. Ende im Anfang”16, is uitgerekend de streek van de oorsprong van de chemie meteen de plek waar zij heden rondspookt op zoek naar haar ultieme bestemming, haar grootste maar ook giftigste vrucht.
(J.B., 19 april 2024)
1“De tuinman en de dood”: “Een Perzisch Edelman: Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,/Mijn woning in: 'Heer, Heer, één ogenblik!//Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,/Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.//Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,/Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.//Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,/Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!' –//Van middag - lang reeds was hij heengespoed –/heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.//'Waarom,' zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,/'Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?'//Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't,/Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,//Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,/Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.'”
16“Anfang im Ende, Ende im Anfang: Das Ende, das du suchst, das schleuß in Anfang ein,/Wilt du auf Erden weis', im Himmel seelig seyn.” (Daniel Czepko von Reigersfeld: Geistliche Schriften, Breslau 1930, S. 220.) http://www.zeno.org/nid/20004664981Daniel Czepko von Reigersfeld schreef ook een rede vanuit zijn graf. Zie: Zie: Daniel Czepko von Reigersfeld, Rede auß meinem Grabe :
De grote gijzeling Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
De grote gijzeling
Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
– Omsk Van Togenbirger! Maar kom toch binnen... Welke wind heeft u hierheen gebracht en dan nog zo vroeg nog in de morgen... Is alles goed met U? Ga zitten, ik zet alvast een kopje koffie en... vertel!
OVT: Gelukkig leven wij hier niet in Rusland, beste vriend, maar het wordt hier binnenkort eender, dat moet gij toch weten?
– Hoezo?
OVT: Hoezo! Hoezo! Volgens mij moet gij oppassen met beschuldigingen aan het adres van de medische sector...
– De farmareuzen?
OVT: Neen, die kritiek is zeer terecht. Alhoewel...
– De volksgezondheidspolitiek?
OVT: Wel, we zijn het er, geloof ik, over eens dat volksgezondheid maar weinig heeft te maken met gezondheidszorg, nietwaar?
– Ja, daarover hadden we het al een keer: de volksgezondheid is gebaat met minder zieken en de meest doeltreffende manier om hier tot goede cijfers te komen, is het uitroeien van de zieken.
OVT: Inderdaad: volksgezondheid is meer gebaat met beulen dan met dokters, zoals reeds Adolf Hitler wist.
– Wat is dan het punt?
OVT: Waarom bestaat er een orde?
– Een orde!?
OVT: Een orde der geneesheren!
– Ja, ik begrijp het...
OVT: De orde bestaat om dezelfde reden waarom de paus van Rome bestaat. En om die reden ook wil men een moslimexecutieve. En een vakbond en noem maar op!
– Tja, men wil een aanspreekpunt, een verantwoordelijke...
OVT: Precies. En een aanspreekpunt voor wie?
– Voor ongeacht wie, denk ik...
OVT: Het geneesherenkorps, de vakbond, de kerk: het zijn allemaal machtige instrumenten, nietwaar?
– Wat bedoelt gij? Dat ze kunnen staken?
OVT: Bijvoorbeeld. Maar zij kunnen dat pas doen als zij verenigd zijn onder één noemer, als zij een woordvoerder hebben die de zaak bestuurt. Ja, een stuur moeten ze hebben!
– En?
OVT: Wie bestuurt de orde, mijn beste?
– De geneesheren zelf, veronderstel ik?
OVT: Wie betaalt de geneesheren?
– De patiënten?
OVT: Wie zorgt ervoor dat de geneesheren betaald worden? Betaald, geschoold, beschermd, gerespecteerd...
– De staat?
OVT: Elke geneesheer heeft zijn medische studies met succes voltooid en hij heeft ook de eed van Hippocrates afgelegd: hij kent zijn vak, of tenminste datgene wat er in zijn vak gekend is, en hij heeft ook beloofd om die kennis en kunde ten goede aan te wenden.
– Maar?
OVT: Er is inderdaad een maar. Op zich hebben geneesheren helemaal geen orde nodig, zij kunnen zichzelf organiseren rond hun vak zoals zij dat ook maar wensen. Het zijn de politici die een orde willen, de potentaten!
– Is dat zo?
OVT: Net zoals de kerk en de vakbonden en noem ze maar op, die machtige instrumenten, willen de politici dat ook de orde een stuur heeft. Niet om zichzelf te besturen want dat kunnen ze uiteraard zelf: de politiekers willen namelijk aan dat stuur kunnen gaan staan! Ja, vergis u niet: machtswellustelingen zien helemaal geen gezondheidszorgers; zij zien alleen maar een fantastisch machtsmiddel waarmee zij naar believen willen kunnen manoeuvreren!
– Is dat niet wat kort door de bocht?
OVT: Herinnert gij u nog de coronacrisis?
– Zeker...
OVT: Dan weet gij toch dat meer dan de helft van de artsen het werk wilde neerleggen?
– Dat heb ik gelezen, ja.
OVT: En waarom denkt gij dat dit gebeurde? Zij werden gedicteerd door politici, mijn beste. Niet de dokters bepaalden dat men een mondmasker moest dragen om het virus een halt toe te roepen, in tegendeel: onze minister van volksgezondheid van toentertijd was zelf arts en verklaarde luid en duidelijk dat een virus dat zich niet laat tegenhouden door wereldzeeën en gebergten... herinner u dat het uit China kwam aangewaaid en daar wonen onze tegenvoeters... dat zo'n virus ook niet door mondmaskertjes wordt afgeschrikt.
– Zij was kennelijk meer arts dan minister...
OVT: Maar dat heeft niet lang geduurd want kort daarop riep zij iedereen op om “in zijn kot te blijven” terwijl wij ondertussen weten dat die quarantaine meer kwaad dan goed deed aan de wereld.
– Was dat niet een beslissing van de WereldGezondheidsOrganisatie?
OVT: Het stuur van de gezondheidswerkersvereniging wereldwijd! En wie dit stuur van het heil in het hiernumaals in handen krijgen, zijn op deze aarde voorwaar almachtig!
– Daar lijkt het op.
OVT: Het griezelige is wel dat dit stuur helemaal niet in handen kwam van een mens of van een elite die de wereldmacht beoogde, zoals toen sommige complotdenkers gingen verkondigen.
– Neen dan?
OVT: De WHO werd bestuurd door de anonieme macht van het geld, mijn beste: het winstbejag, en dat is een zucht, een verslaving, een 'geest', verpersoonlijkt in de duivel, de mammon!
– Is dat zo?
OVT: Herinner u de fraude alom inzake de handel in de producten van de farmareuzen: een miljardenhandel! En het ging daar om producten die de vergelijking doorstaan met echte wapens want niets minder dan het leven van principieel alle acht miljard mensen, of het ganse mensdom, lag toen in de waagschaal.
– Dat zal niemand tegenspreken... Gelukkig is het nu allemaal voorbij... Maar was dat niet een uitzonderingstoestand?
OVT: Hebt gij dan geen geschiedenis gestudeerd op school?
– Dat vak is afgeschaft...
OVT: Tja, wie zei ook weer: “Houdt gij ze dom, wij houden ze arm”? Nu de kerk hier tanende is, heeft de staat haar functie kennelijk overgenomen. Ik wilde u alleen maar andermaal herinneren aan de volksgezondheidspolitiek van de nazi's en de holocaust.
– Faciliteerden de artsen de holocaust?
OVT: Extreemrechts spande met geweld het hele medische korps voor zijn kar, en ook de geleerden: zij werden aangemaand om mee te werken aan een massamoord en er was geen enkele arts die protesteerde. Wellicht waren er wel uitzonderingen, zoals ook tijdens de coronacrisis, en daar kom ik weer aandraven met Karel Van Noppen, maar die helden worden sowieso uit de kijker gehouden en het liefst in alle stilte omgebracht, er zijn methoden genoeg voorhanden, zoals er ook methoden zijn om massaal mensen om te brengen terwijl men hen godbetert laat geloven dat zij van veel geluk mogen spreken.
– Maar gij wilt toch niet te beweren dat dit nog steeds het geval is?
OVT: Spreekt gij mij tegen als ik beweer dat extreemrechts terug is, maar dit keer wereldwijd?
(J.B., 17 april 2024)
16-04-2024
Massa-executie verkapt als volksgezondheid (10 afleveringen)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid (10 afleveringen)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 10: De afgrond
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 10: De afgrond
“Wer mit Ungeheuern kämpft, mag zusehn, daß er nicht dabei zum Ungeheuer wird. Und wenn du Lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein.” (F.W. Nietzsche, Jenseits von Gut und Böse: Vorspiel einer Philosophie der Zukunft, IV, Sprüche und Zwischenspiele, 146.)
Men wordt gelijk aan datgene waar men zich aan spiegelt. Met argusogen kijkt men toe hoe hoogbejaarden zich door de gangen van een tehuis verplaatsen en men begrijpt niet waarom men er door gebiologeerd wordt. Men tracht zichzelf voor te houden dat men een feitelijk gesloten instelling ziet die alleen bestemd is voor oudjes en men kan de oorsprong van de huivering die zich daarbij van de toeschouwer meester maakt, niet vatten. Als een besje een verpleger aanspreekt en hem vertelt dat zij vijfennegentig geworden is, wenst hij haar proficiat, hij wenst haar nog vele jaren toe maar als hij zichzelf probeert te troosten met de gedachte dat hij nog zeventig jaar te gaan heeft vooraleer hij zelf zo ver zal zijn, realiseert hij zich dat ook voor hem de tijd niet uit de weg zal gaan. Hij schouwt naar de bejaarden en denkt eraan dat zij ooit zijn leeftijd hadden, dat zij ooit kinderen waren die ouders hadden, dat hun moeder ooit in blijde verwachting van hen waren, dat er ook voor hen een dag geweest is waarop het leven nog moest beginnen.
Hij staart in de afgrond en op zijn beurt gaat de afgrond in hem staren. “Wenn du Lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein.” Komt het einde dan niet al snel genoeg dat men het nog wil bespoedigen? Kijkt men dan niet op tegen de duur van de eeuwigheid die wel ondraaglijker moet zijn dan wat men in dit leven lijden kan? Zou men, eenmaal in de eenzaamheid van de oneindigheid beland, niet alles geven om al was het maar één enkel ogenblik terug te mogen keren? Edoch, men heeft niets meer!
Draai nu de zaken niet om, zo waarschuwt vanuit het graf een jong gestorvene: het is de dood die u beloert op elk moment dat gij gelooft te leven; draai nu de zaken alstublieft niet om door jacht te maken op de dood, die er immers vroeg genoeg zal zijn en al te vroeg omdat het daarna wachten is zonder ooit nog een einde in het verschiet te krijgen!
Maar neen, geen oren hebben zij naar deze woorden, de andere kant kijken zij op en zij gaan door, alsof er nooit een eind kan komen aan het leven dat van dromen bol staat, de ene al verleidelijker dan de andere. Gevaarlijke gedachten koesteren zij, zij brouwen fantasieën over een hiernamaals dat nog zoeter is dan deze schone aarde en op de wereld beland door het oog van een naald, weten zij niet dat het jaloerse zielen zijn die hen verleiden om door te lopen onder de gewelven van de gigantische poort, recht in de armen van de dood.
Wij hebben het leven bijna helemaal in onze macht - zo orakelen hun reusachtige monden: en nu worden we ook nog meester van de dood - aldus spreken zij hun eigen vonnis uit. En zij verdwijnen alsof zij er nooit waren geweest, geen mens zal over hen nog spreken, geen herinnering aan hun grootspraak echoot na.
(J.B., 16 april 2024)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 9: De slang die zichzelf in de staart bijt
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 9: De slang die zichzelf in de staart bijt
Zij die zeggen dat men het leven niet nodeloos moet rekken, blijken te geloven dat zij zelf de bron zijn van het leven; 'rekken' betekent immers 'langer maken dan het is', waarbij uiteraard verondersteld wordt dat een mens in staat is om zijn leven te verlengen. Op de keper beschouwd kunnen wie zeggen dat men het leven niet nodeloos moet rekken, slechts bedoelen dat men het leven dat aan de gang is, mag beëindigen. Men moet het leven van meneer niet rekken, betekent dan in wezen: men mag meneer vermoorden. Nog anders gezegd, betekent dit dat in dit geval de moordenaar van meneer door niemand zal beschuldigd worden voor zijn daad; hij zal ook niet vervolgd worden of gestraft. Het geval in kwestie wordt dan ook omschreven als een daad die weliswaar het uitzicht heeft van een moord omdat het daarbij onmiskenbaar zo is dat een zekere persoon een ander ombrengt maar de daad zal niet als moord geboekstaafd worden omdat men middels juridische procedures afspreekt dat een fictie in de plaats treedt van de realiteit.
Een fictie treedt in de plaats van de realiteit.
Spontaan zal men hier denken aan de nieuwe kleren van de keizer omdat ook daar een fictie in staat blijkt om te verdringen wat men meent te zien: de keizer draagt geen kleren, aldus leren mij mijn ogen maar omdat het nu eenmaal niet hoort om een keizer van zedeloosheid te beschuldigen, moet men wel aannemen dat men zich vergist, dat hetgeen men ziet, onecht is en dat de waarheid datgene is wat beantwoordt aan een afspraak waaraan wij ons ook dienen te houden omdat de wet die ons aan die afspraak bindt, sterker is dan de natuurwet die ervoor zorgt dat onze ogen helemaal geen kleren zien. Verkiezen wij dan niet onszelf een heel klein beetje te beliegen als het alternatief niets minder is dan het schavot?
Bij euthanasie is de realiteit onmiskenbaar deze dat een zeker iemand een ander iemand vermoordt, in dit geval met vergif, maar een afspraak zorgt ervoor dat waar wij met onze eigen ogen kunnen vaststellen dat dit ook effectief gebeurt, wij onszelf krachtens een wet die de natuurwet verdringt, moeten voorliegen dat wat wij met onze eigen ogen zien, helemaal niet het geval is. Ja, wij moeten ertoe komen om te aanvaarden dat onze eigen ogen ons bedriegen en dat wat anderen, die uiteraard met andere ogen kijken, zien wat wij niet kunnen zien, met name dat een zeker iemand een ander helpt bij het voltrekken van zijn wil.
En wat wil die persoon dan? En waarom moet of mag een ander hem daarin bijstaan?
De persoon in kwestie zegt dat hij dood wil en de reden waarom hij dood wil, is naar zijn eigen zeggen het feit dat hij ondraaglijk lijdt. Indien hij niet zou lijden, hij zou ook niet dood willen: hij wil dood omdat hij gelooft dat de dood een einde zal maken aan zijn lijden. In feite wil hij alleen maar een einde maken aan zijn lijden maar omdat hij gelooft dat de dood het enige middel daartoe is, zegt hij dood te willen. En nu moet men zich toch afvragen of het mogelijk is dat de persoon die aldus redeneert, zich soms niet ergens schromelijk vergist, want het is tevens zo dat niet hijzelf de moord zal voltrekken maar wel een derde, en dan nog een vrijwilliger, die echter noch beschuldigd noch vervolgd zal worden of gestraft.
Het is een waarheid als een koe dat moord wordt vergemakkelijkt door het groter maken van de afstand tussen de dader en zijn slachtoffer en op die manier kunnen van achter hun pc militairen vijandige elementen in het vizier nemen en dodelijk treffen alsof het slechts ging om een spannend spel.
Tijdens oorlogen zitten hoge militairen rond een reusachtige tafel met op een landkaart hun legers tegenover die van de vijand in de vorm van tinnen soldaatjes, kanonnen uit plastic of karton, raketten, vliegtuigen en schepen - al zal dat vandaag een wat moderne versie zijn.
In een vuurpeloton wordt een veroordeelde door elf scherpschutters in het vizier genomen waarvan één - onbekend wie - met losse flodders schiet zodat voor elk van de schutters het vermoeden van onschuld gelden zal.
Een politieke leider die aan een ander land de oorlog verklaart, doet een uitspraak met dramatische gevolgen waarvan geen enkel op hem persoonlijk betrekking heeft.
Een parlement verplicht een massa jonge mensen om naar het front te trekken in de wetenschap dat misschien geen van hen nog levend huiswaarts zal keren en het doet dat op grond van een anonieme stemming waarbij de stemmers zelf helemaal niet persoonlijk betrokken kunnen raken omdat zij zichzelf niet hoeven op te offeren.
Een rechter spreekt een doodvonnis uit en luistert daarbij naar de geluiden van zijn eigen stem om voor de inhoud van zijn woorden op de vlucht te kunnen gaan terwijl degene op wie zijn woorden slaan er niet meer moet aan denken om op de vlucht te slaan: morgen reeds zal hij hangen.
Een minister van verkeer besnoeit inzake veiligheidsmaatregelen voor zwakke weggebruikers omdat hij er niet aan denkt dat ook hijzelf en zijn dierbaren door die besparingen getroffen kunnen worden.
Een arts spuit een diabetespatiënt van hem in met insuline en begeeft zich dan naar een volgende patiënt voor een spuitje dat zijn leven zal beëindigen; diezelfde avond zal hij in de stedelijke opera een concert bijwonen om zijn zinnen te verzetten.
De afstand tussen dader en slachtoffer wordt dermate groot dat wij het op den duur niet meer in de mot hebben dat de twee onherroepelijk zijn samengevallen.
(J.B., 16 april 2024)
Massa-executie verkapt als volksgezondheid Aflevering 8: De ballade van Arie Hop of de consumptie van het eigen lijf
Massa-executie verkapt als volksgezondheid
Aflevering 8: De ballade van Arie Hop of de consumptie van het eigen lijf
Met dit luchtige gedicht over een nagelbijter die zichzelf opat, zo vaak uit volle borst gezongen in middens van wat aangeschoten studenten, waarschuwt John O'Mill, alias Johan van der Meulen (1915-2005), de toehoorder zich niet te laten verleiden tot de consumptie van het eigen lijf: “wordt nooit uw eigen kannibaal!”, zo luidt in het slotvers de moraal van het verhaal.
Onder die vrolijkheid wordt al dan niet gewild gewezen op het gevaar van dit tijdperk van het consumentisme dat niet alleen alle dingen maar tevens alle mensen tot hun marktwaarde herleidt nadat zij eerst gedepersonaliseerd werden of tot dingen teruggebracht. Dat gebeurde meer bepaald onder de invloed van een kapitalistische economie die verwant is met het microreductionisme en met de mening dat alles, incluis het leven en de geest, is opgebouwd uit elementen en derhalve principieel fabriceerbaar en reproduceerbaar of dus goedkoop - een visie voortspruitend uit het zich godgelijk wanen van mensen die de toon willen aangeven in de wetenschappelijke wereld maar die paradoxaal genoeg aldus het leven (en de geest) beschouwen als principieel niet wezenlijk onderscheiden van de (dode) stof en daaruit voortgekomen.
Bovendien verleidt de opkomst van de computer nu menigeen tot het propageren van een heruitgave of een 'updating' van l' homme machine van de achttiende-eeuwse arts-filosoof Julien Offray de La Mettrie: de opvatting dat de mens niet wezenlijk verschilt van een machine.
Het is niet alleen zo dat de mens nu dikwijls wordt gezien als slechts een machine, een robot of een computer maar bovendien wordt de computer door sommigen beschouwd als een potentiële Übermensch, een 'wezen' dat op termijn de mens aan zich zal onderwerpen. Het Türingcriterium dat zegt dat een robot als een mens moet worden beschouwd van zodra die er in de communicatie niet langer op betrapt kan worden geen mens te zijn, wordt verdedigd door wie het verschijnsel van het zelfbewustzijn categoriseren als een kostelijke illusie. Maar die opvatting is oneigenlijk omdat ze abstractie maakt van het niet langer herleidbare wezen van het (zelf)bewustzijn.
Schaakcomputers kunnen menselijke schakers pas verslaan omdat zij door meesterschakers (in samenwerking met informatici) ontworpen werden en er kan nooit meer uit komen dan erin gestopt werd, ook al is het mogelijk om er bijvoorbeeld leerprocessen in te stoppen. Een computer, hoe gesofisticeerd ook, is en blijft een werktuig in handen van mensen en niet het menselijke zelfbewustzijn is een illusie maar wel de aanwezigheid van bewustzijn in de robot.
Paradoxaal genoeg gaat de zelfvergoddelijking van de mens nu eenmaal onvermijdelijk hand in hand met zijn zelfverstoffelijking omdat het meesterschap dat hij nastreeft en het statuut van schepper, van hem eist dat hij samen met al het andere dat hij wil beheersen, ook zelf beheersbaar is.
Dictators streven naar de uitschakeling van het unieke dat het menselijke is om alleen nog allemaal dezelfde robots of soldaten over te kunnen houden die dan inzetbaar zijn, zowel in economieën als in oorlogen, alsook vervangbaar en dus zonder intrinsieke waarde.
De mens wordt abusievelijk herleid tot zijn soort die beantwoordt aan een vast genenpatroon en de soort als zodanig lijdt geen verlies als een aantal exemplaren verloren gaan. Het liquideren van bejaarden is in die optiek al helemaal geen misdaad meer te noemen en wie van die optiek hun overtuiging hebben gemaakt, geloven dat zij enkel nog alle anderen over de streep te trekken hebben. Hun waan zorgt ervoor dat zij zich evenmin van kwaad bewust zijn als de executeuren van het volksgezondheidsplan van de nazi's van destijds wiens overtuigingen en plichtbewustzijn uitmondden in de holocaust.
De combinatie van de micro-reducionistische kijk op het leven en op de mens en de invloed van een kapitalistische consumentistische economie zorgt er ongetwijfeld voor dat de mensen kunnen beschouwd worden als wezenlijk niet onderscheiden van de dingen: enerzijds zouden mensen tot stof te herleiden zijn waaruit zij dan anderzijds principieel reproduceerbaar zouden zijn of dus niet langer wezenlijk uniek en dus even vervangbaar als massaproducten.
Het zelfbeeld van de mens heeft van de genoemde ideologische en economische invloeden te lijden omdat zelfbeeld samenhangt met geluk terwijl geluk een zaak is van sociale vergelijking: de mens spiegelt zich aan voorbeelden uit de wereld van de media en de reclame, voorbeelden die tentoon staan in associatie met symbolen van welstand en geluk.
Mede onder de invloed van het veelvuldige gebruik van technologie in onder meer de medische zorg, gaat de mens zich ook steeds vaker spiegelen aan de machine en hij kijkt daar ook hoe langer hoe meer naar op. Het gebruik van implantaten werkt de verwarring van het levende lichaam met de levenloze machine nog meer in de hand. Zoals een versleten auto onbetrouwbaar wordt en daarom moet worden vervangen, zo gaat de mens ook redeneren over het eigen lichaam, waarbij hij over het hoofd ziet dat zijn lichaam niet een bezit van hem is maar dat hij ermee samenvalt. Ten onrechte ervaart hij steeds vaker zijn leven als een te consumeren product waarvan hij afstand kan doen eenmaal het is opgebruikt en daarvan getuigen misleidende uitdrukkingen zoals “uit het leven stappen”. Er schiet immers niemand over om uit het leven te stappen waar het om het eigen leven gaat en vreemd genoeg gaat de genoemde uitdrukking terug op de opvatting dat men van zijn lichaam de eigenaar is en dat men er de beschikking over heeft alsof men er helemaal buiten stond zoals de eigenaar van een auto, een computer of ongeacht welk ander werktuig. Euthanasie wordt makkelijker ingelepeld in de mate dat de genoemde verwarringen worden gepromoot. Het leven laat zich verleiden tot de dood onder de invloed van een grove doch algemeen geaccepteerde leugen.