Naar het voorbeeld van het Vlaamsch Nationaal Blok van het met nazi-Duitsland collaborerende VNV werd vierendertig jaar na Hitlers nederlaag en de ontdekking van de vernietigingskampen, door zowel medeplichtigen en hardnekkige nazi-sympathisanten als getraumatiseerden kampend met het stockholmsyndroom, in 1979 het Vlaams Blok opgericht.
Naoorlogse analyses van vooral journalist en socioloog Maurice De Wilde maakten duidelijk dat het enthousiasme van VNV-kopstukken vooral te wijten was aan de gigantische toelagen aan onder meer Staf De Clercq die in 1937-'39 1.200.000 F nazi-geld ontving van Hitlers Propagandaministerie (Promi) van de nazi-partij (NSDAP) die zich in de vooroorlogse crisisjaren populair maakte onder de dekmantel van een volkspartij die de migranten zou verjagen, Duitsland zou teruggeven aan de Duitsers en de koopkracht zou herstellen.1 De VNV ging onder het eigen volk spioneren voor de fascisten die hen financierden. Waar hebben we dat allemaal nog gehoord?
In 1979 opgericht met de wortels in het nazisme bleef het Vlaams Blok vijfentwintig jaar lang bestaan totdat het in 2004 voor (met de mensenrechtenverklaring strijdig) racisme en discriminatie veroordeeld werd en daarop veranderde de partij met dezelfde bemanning haar naam naar 'Vlaams Belang', een partij die het racistische programma (het zgn. 70-puntenplan) nog twintig jaar later, bij de nakende verkiezingen van 9 juni 2024, nog steeds niet zal hebben afgezworen en waarvan het eerste punt luidt: “Opdoeken van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding”.
Vanuit hun egoïsme demoniseren en criminaliseren extreemrechtse politici de vluchtende slaven uit hun (neo)kolonies en wenden zij het gevaar van een vreemdelingenlobby voor die zij beloven te ontmaskeren en te ontmantelen. Zij proberen de massa op hun hand te krijgen om het volk tegen de zwakkeren op te zetten, de vrije meningsuiting aan banden te leggen alsook de godsdienstvrijheid. Ze willen apartheid invoeren (punt 19 pleit voor “de oprichting van een apart onderwijsnet voor islamitische vreemdelingenkinderen”) en verwerpen de realiteit van de open wereld die zij (in punt 20) bestempelen als “mundialistische en multiculturele indoctrinatie” om terug te keren naar de bekrompen politiek van elk zijn eigen 'volk'. Extreemrechts wil de mensenrechtenverklaring weg: het wil fascistische regimes elders hun gang laten gaan; die zouden dan het recht hebben om ongestoord hun eigen volk te mishandelen. Het wil de eigen nationaliteit bewaken met gesloten opvangcentra voor asielzoekers buiten de bebouwde zones, met het bestraffen en terugsturen van vreemdelingen (punt 40 wil de oprichting van een vreemdelingenpolitie) en met het (onder meer door extra belastingheffingen) bemoeilijken van hun tewerkstelling in België (punt 52). Antidiscriminatiepolitiek jegens vreemdelingen maar evenzeer jegens vrouwen en homo's (verbod op het homohuwelijk) wordt voortaan te bestrijden onzin genoemd, waarmee de aansluiting wordt gerealiseerd met de gruwel van extreemrechts in Rusland, China en nog andere dictaturen en totalitaire systemen vandaag.
De wreedheid van het programma dat zonder meer gelijkluidend is aan dat van de nazi's vereist uiteraard een schutskring ('cordon sanitair') maar die heeft ervoor gezorgd dat de partij zich nu de slachtofferrol aanmeet en extra sympathie ontvangt van een menigte aan kiezers die jammer genoeg onwetend blijken omtrent wat geschied is en wat te verwachten valt van populistische racisten die toch ook wel een eigen 'mening' mogen hebben, of niet dan? Wel, nog enkele keren slapen en als het feest van de nationalisten doorgaat, wordt ook hier te lande discriminatie een heuse burgerplicht!
In het artikel: Vlaams Belang geeft inkijk in verkiezingsprogramma: "Geen subsidies meer voor multiculturele clubjes" schrijft Stefan Grommen dat Vlaams fractievoorzitter van Vlaams Belang Chris Janssens meent dat momenteel heel wat woke organisaties onder dewelke de vzw Orbit die werkt rond onder meer superdiversiteit (waaronder seksuele diversiteit) onterecht subsidies krijgen. Janssens zegt een partij te dienen “die opkomt voor onze culturele identiteit en onze tradities en die worden zijns inziens door heel die “woke onzin” in gevaar gebracht.” Stefan Grommen merkt op dat de term 'woke' onder meer wordt gebruikt bij “minderheden die in het verleden belachelijk zijn gemaakt, zijn uitgesloten, of gediscrimineerd, bijvoorbeeld op basis van hun seksuele voorkeur of genderidentiteit.” Janssens meent dat subsidies ook moeten verdwijnen voor wie zich bezondigen aan (positieve) discriminatie of multicultureel diversiteitsbeleid.1
Nu kan men een dergelijke mening weliswaar verwachten van een Vlaams Belanger maar niet zozeer van iemand die enkele jaren geleden uit de kast kwam als homoseksueel.2 Maar Janssens is geen unicum: hij wordt geflankeerd door tallozen doorheen de geschiedenis en weliswaar ongewild getuigen zij allen van de wrange manier waarop macht zich manifesteert - 'wrang' komt van het werkwoord 'wringen'.
Toen bijna tot het einde van de vorige eeuw de ongedoopten geen toegang kregen tot de jobs bij instellingen welke toebehoorden aan de kerk (zoals het onderwijs, de hele zorgsector en wegens de verzuilde politiek uiteindelijk alle maatschappelijke activiteiten) en ook toen ten tijde van de jongste pandemie de vaccinatiereligie dreigde de niet-gevaccineerden wereldwijd aan de kant te zetten, trokken de potentaten zich uit de slag met de drogreden dat men niet moet klagen omdat men vrij is om zich wél te laten dopen of te laten vaccineren en dat het bovendien gratis is om dat te doen.
Nu is dat sofisme tenminste vijfhonderd jaar oud: in het Requierimento uit 1514 van paus Alexander VI waarmee na de inval van Columbus in Amerika in 1492 en de daar op volgende pauselijke 'schenking' van Amerika aan Spanje met de opdracht om de Indianen te kerstenen, deze volkeren werden aangemaand om zich te onderwerpen aan de Spaanse kroon en zich te laten dopen op straffe van gevangenschap en slavernij, luidt de schijnargumentatie als volgt: “Uw gevangenschap en uw terdoodveroordeling zijn uw eigen keuzes want u bent vrij om zich te onderwerpen!”
Uiteraard betekenen dergelijke verordeningen voor het volk de vrije keuze tussen slavernij en slavernij! De eerste vorm heet slavernij uit vrije keuze, de tweede is de waan van vrijheid. En waar potentaten nu de ganse wereldbevolking voor exact dezelfde keuze stellen, ontvangt het mensdom in feite zijn niet helemaal onverdiende loon.
Worden immers vluchtelingen die illegaal ver van hun door oorlog verwoeste thuisland als slaven aan de kost moeten komen niet met exact hetzelfde dilemma geconfronteerd? En worden de uitvoerders van deze executie door de sluwe potentaten dan niet gerekruteerd uit hun eigenste middens, zoals destijds door de nazi's ook joden werden uitgelezen om hun volksgenoten om te brengen in aan het oog onttrokken kampen? Was bijvoorbeeld hier te lande een van de verantwoordelijken voor het asielbeleid niet afkomstig uit dezelfde streek waarheen de nu uitgehongerde slaven teruggedreven worden in de handen van een niets en niemand ontziende taliban?3 En wat is er legaal aan het dulden van illegalen uitsluitend met het oog op het drukken van de prijs van de consumptiegoederen en aldus het vrijwaren van de levensstandaard van de slavendrijvers die deze 'illegalen' aldus eeuwig in de tang wensen te houden? Het antwoord luidt onmiskenbaar dat die eeuwigheid slechts duurt totdat de vernederden zelf gaan kiezen voor de dood.4
Macht wordt door een der grootste schrijvers van de twintigste eeuw (en we hebben het hier uiteraard over George Orwell in zijn 1984) impliciet gedefinieerd als het vermogen om anderen te laten liegen. Vrijheid is de vrijheid om te zeggen dat twee opgeteld bij twee gelijk is aan vier. Vrijheid is de vrijheid om de waarheid te zeggen. Macht is het vermogen om aan mensen de vrijheid te ontnemen, incluis de vrijheid om de waarheid te zeggen. Macht manifesteert zich waar men anderen kan doen liegen. Nog meer macht is nodig om anderen te laten moorden of om hen zichzelf te doen verloochenen. Men heeft mensen in de tang als men hen daartoe kan bewegen aan zichzelf schade te berokkenen.
In Collegium Cardinalium, het negende hoofdstuk van Sodoma. Het geheim van het Vaticaan uit 2019 onderzoekt de Franse socioloog en journalist Frédérick Martel de uitoefening van dit geweld van de macht in de praktijk van de clerus en hij beschrijft hoe paus Joannes-Paulus II “werd omgeven door intriganten en een groot aantal homoseksuelen die zelf nog in de kast zaten en zich in het openbaar ook homofoob uitlieten, om nog maar te zwijgen van hen die pedofiele priesters in bescherming namen. Paulus VI had homoseksualiteit veroordeeld maar pas onder Joannes-Paulus II werd er een heuse oorlog tegen gays gelanceerd. Ironie van de geschiedenis: de meeste hoofdpersonen in deze onbeteugelde campagne tegen homoseksuelen waren zelf homoseksueel. (…) Ze stortten zich in een morele suïcidale oorlog die ze wel moesten verliezen, omdat ze bevochten wat ze zelf waren.”5
Mensen met zichzelf laten vechten, dat zou wel eens het kenmerk bij uitstek van dictatoriale regimes kunnen zijn: mensen ertoe dwingen om te doen wat zij eigenlijk niet willen. Nicolae Ceaușescu van Roemenië, bewonderaar van China en van Noord-Korea en tevens stalinist, was daartoe in staat met zijn repressieve regime; het volk leek aan zijn voeten te liggen maar toen hij werd vermoord (in 1989) samen mijn zijn vrouw Elena, die mede aan het hoofd stond van zijn Securitate (de voorloper van het verraderlijke burgerinformatienetwerk), kon de vreugde bij het Roemeense volk niet op.
(Religieuze) dictaturen hebben doorheen de eeuwen gespeeld met de genoemde paradox waarbij zij enerzijds bejubeld lijken te worden maar anderzijds, van zodra zij hun vat op hun slachtoffers verliezen, worden zij gehaat en in mootjes gehakt. De ultieme verklaring luidt dat zij helemaal niet op handen werden gedragen doch gevreesd. Vandaar de zwijgplicht en de cellen in de slotkloosters, de staatsgeheimen, de mysteries, het verbod op samenscholing, de omerta, de camera's, de vingerafdrukken en het DNA. De clerus werd en wordt gevreesd omwille van haar wreedheid en daaraan ontlenen ook Mao, Stalin, Poetin en de populisten van extreemrechts hun macht. In nauwe hypocrietenschoentjes worden zij gewrongen die ten prooi zijn aan de willekeur van deze glimlachende hyena's zoals John Heartfield ze verbeeldde en men spreekt daar ook wel eens over het Stockholmsyndroom, waarbij de gegijzelde sympathie lijkt te ontwikkelen voor zijn gijzelnemer; het lijkt in feite veeleer op chantage en soms spreekt men van een traumaband die het gemanipuleerde en beschadigde slachtoffer wel wil maar nimmer kan verbreken; wie in een dergelijk post traumatisch stress syndroom verwikkeld zijn, zullen hun mishandelaar die zij niet kunnen verlaten, zelfs gaan verdedigen tegenover derden. Men ziet het meelijwekkende verschijnsel bij ongeëmancipeerde vrouwen, bij gewezen slaven, bij uitgebuite arbeiders en zeer zeker ook bij onderdrukte homo's die uit de kast kwamen maar nog te bang zijn om helemaal woke te wezen.
3CD&V-voorzitter Sammy Mahdi is de zoon van een Irakese vader die eind jaren 1970 als politiek vluchteling naar België kwam. In 2020 werd Sammy Mahdi staatssecretaris voor Asiel en Migratie.
4Zie ook: Jan Bauwens, “Het nieuwe geweld en de hypocrisie naar religieus model”, in: “Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld”, Serskamp 2022, pp. 368-371.
5Frédérick Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019
(oorspr.: Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 238.
BERICHT: Wij stellen heden vast dat alle bestanden in PDF die opgeladen werden naar de server van bloggen.be en die dan konden gelezen worden middels een klik op de cover van de betreffende artikels en boeken, van de server van bloggen.be verwijderd werden. Voorlopig zullen onze PDF-bestanden worden opgeladen via de server van de seniorennetblogs.
J.B., De vier ruiters van de apocalyps, nagetekend naar Gerard van Groeningen (1563 - 1574).
Een half millennium geleden maakte de Nederlandse tekenaar en graveerder Gerard van Groeningen, naar het voorbeeld van de houtsnede uit 1498 van Albrecht Dürer, een afbeelding van de vier ruiters van de apocalyps, overeenkomstig het joodse boek Zacharia beschreven in Openbaring 6 van de apostel Johannes, de zoon van Zebedeus en de geliefde leerling van Christus.
In een visioen beschrijft de ziener een boek verzegeld met zeven zegels, alleen te verbreken door het Lam Gods (Christus), waarbij de eerste vier slaan op vier ruiters. Na het verbreken van het eerste zegel verschijnt het witte paard van de overwinning van de Antichrist; na het verbreken van het tweede, het vuurrode paard van de oorlog; na het verbreken van het derde, een zwart paard waarvan de ruiter een weegschaal draagt; de ruiter van het vaalgele, vierde paard is de dood met in zijn zog het dodenrijk met de opdracht het vierde deel der mensen te doden met het zwaard, de honger, dodelijke ziekten en wilde dieren.
Het derde, zwarte paard met de ruiter met de weegschaal zou dus verband houden met het geldwezen: honger, (voedsel)schaarste en de onrechtvaardige verdeling van de rijkdommen. De ziener hoort een stem die zegt: “Een dagloon voor een portie tarwe en hetzelfde bedrag voor drie porties gerst. Maar laat wijn en olijfolie ongemoeid”1, wat zou betekenen dat de schaarste het voedsel voor het lichaam betreft (tarwe en gerst) en niet dat voor de geest (gesymboliseerd door wijn en olie).
Blijkt dus dat het (gebrek aan) geld of de honger een van de vier thema's is die in de eindtijd aan bod komen, na de Antichrist en de oorlog en voorafgaand aan de dood: de Antichrist brengt oorlog, oorlog brengt honger en honger brengt dood. Het geld is een ruilmiddel en heeft derhalve te maken met de schaarste omdat er in tijden van overvloed helemaal niet gewogen hoeft te worden. De weegschaal heeft te maken met recht, dat altijd recht is op leven en derhalve recht op voedsel, gesymboliseerd in tarwe en gerst, met andere woorden: ons dagelijks brood.
Het koren moet worden gedorst en dat gebeurt sinds het begin der tijden op de tempelberg in Jeruzalem. De tempelberg werd in de oudheid bovenaan vlak gemaakt om gebruikt te worden als dorsvloer. Bij het dorsen wordt het kaf van het koren gescheiden, wat ongetwijfeld de rechtspraak symboliseert en volgens de overlevering zou dat ook gebeuren met betrekking tot het mensdom, als de Antichrist zegeviert, op het einde der tijden, op dezelfde plek, na het armageddon (de eindstrijd, de oorlog) en voorafgaand aan de dood.2
Dat alles welbeschouwd kan worden opgemerkt dat, in tegenstelling tot wat alom wordt verondersteld, namelijk dat de Antichrist een soort van duivel is, het noodzakelijk zo moet zijn dat Antichrist of Tegen-Christus duidt op de (zoals aangekondigd) in de Eindtijd wedergekeerde, enige en dezelfde Christus uit het begin der tijden.
Het geld geeft rechten in de wereld en wordt ook vaak als zodanig uitgedrukt en zo wordt aan wie met pensioen gaan de uitkering medegedeeld met het bericht dat zijn of haar 'rechten' zijn berekend. Maar de wereldse rechten die door Mammon aan zijn dienaren worden toegekend, zijn uiteraard niet dezelfde als deze die resulteren uit de goddelijke rechtspraak, zoals blijkt uit Christus' oordeel (in Mattheüs 6:5) over de huichelaars: “Zij hebben hun loon reeds ontvangen.”
De cultus van Mammon reduceert mensen tot in feite levenloze en vervangbare instrumenten en de verdedigers van het onverdedigbare maken zich sterk dat er uiteindelijk geen enkel verschil is tussen het levende en het levenloze, tussen mensen en andere dingen, tussen personen en robots. Er zijn wereldburgers met veel geld (en derhalve met veel invloed op de massa) maar helaas met weinig verstand, die niet alleen beweren dat mensen in feite robots zijn maar tevens dat zijzelf (uiteraard) binnenkort robots gaan maken die mensen zullen overtreffen. In feite hebben zij gelijk op het punt waar de wereldse invloed van het ruilmiddel die van de mens lijkt te overtreffen maar invloed en waarde zijn totaal andere attributen.
Het onzinnige materialisme dat achter het belachelijke geloof in “L' Homme machine”1 schuilgaat, is echter wel noodzakelijk voor wie geloven dat geld de eindwaarde van alle dingen is. Het dienaarschap van het gouden kalf betekent dat men zijn hele leven richt op het verzamelen van geld en daarin begrepen zijn uiteraard ook de opvattingen over de aard van de uiteindelijke werkelijkheid. Een simplistisch (maar afdoende) voorbeeld: geld kan men niet meenemen naar het hiernamaals en dus mag er geen hiernamaals bestaan voor wie ook echt geloven dat het geldbezit de eindwaarde is.
Het materialisme is inmiddels een verouderde opvatting waarvan enkele modernere uitlopers nog steeds aangehangen worden door een aantal hardnekkige droogstoppels. Op een nader te beschrijven ongelukkige manier hebben zij uit de theorie van het microreductionisme (die zegt dat alle materie principieel kan herleid worden tot de kleinste onderdelen) een conclusie getrokken die bijzonder kort door de bocht is, namelijk de opvatting dat, ook andersom, uit de kleinste onderdelen het geheel opnieuw kan samengesteld worden, alsof de natuurlijke groei (de schepping zo men wil) identiek was aan de 'samenvoeging' van de in en door de groei geordende elementen. Uit een in onderdelen te ontleden graantje groeit een korenaar waarin weer graantjes zitten die leven maar niemand is ooit in staat geweest om met die 'onderdelen' weer een graantje 'samen te stellen' dat groeit en vruchtbaar is.
Via een heel andere weg dan de filosofische en meer bepaald via de geneeskundige praktijk heeft de Nederlandse cardioloog Pim Van Lommel in 2001 in het gerenommeerde medische vaktijdschrift The Lancet de resultaten gepubliceerd van zijn onderzoek van dertig jaar naar BDE of Bijna Dood Ervaringen,2 in 2007 verschenen in boekvorm onder de titel Eindeloos Bewustzijn,3 waar geconcludeerd wordt dat hersenwerking en bewustzijn verschillende dingen zijn. De Vlaamse auteur Ludo Noens heeft zich gespecialiseerd in de studie van de BDE wereldwijd en doorheen de ganse geschiedenis en in onder meer zijn in 2023 verschenen “Signalen uit een verzwegen wereld”4 verdedigt hij met betrekking tot de wijsgerige opvattingen over de grondslagen van de werkelijkheid een visie die de materialistische opvatting bestrijdt dat de geest een product zou zijn van de hersenwerking. De visie van Noens is verwant aan het inzicht dat de hersenwerking veeleer beperkend dan verruimend is voor het bewustzijn omdat het bewustzijn als zodanig veel breder zou zijn dan de hersenwerking want als de hersenen werken, specificeren ze de aandacht naar slechts onderdelen van het mogelijke object van het bewustzijn.
Dat is overigens ook de basis van zekere oude oosterse opvattingen die dan hun religieuze praktijk vinden in onder meer meditatietechnieken waar men leert om de werking van de hersenen zo niet stop te zetten, dan toch te beheersen zodat men niet door zijn gedachten meegesleurd wordt. Het resultaat daarvan ervaart men in de praktijk en het resultaat van de toepassing blijkt geen geestloosheid of een 'niets' maar een 'zuiver bewustzijn' dat niet verengd wordt door specifieke punten die de aandacht trekken.
Misschien kan dit verduidelijkt worden met het gegeven dat ook conversaties meer zijn dan de loutere woorden die uitgewisseld worden: er zijn ook het ongezegde en het onzegbare, de totaalindruk, het begrip en het contact. De gesprekspartners moeten het doen met hun woorden, zijzelf zijn essentieel maar blijven buiten beeld; zij moeten wel verondersteld worden te bestaan, anders heeft ook het wél waarneembare (de woorden van het gesprek) uiteraard geen zin. Dat is overigens ook aan de orde waar muziek beluisterd wordt: niet de afzonderlijke zintuiglijke indrukken, de klanken, vormen de muziek omdat de muziek “tussen de noten zit”, waaronder moet verstaan worden dat (onder meer) de melodie de geheugenwerking van de luisteraar vereist om tot leven te kunnen komen en zo zal de geest van de luisteraar in feite her-samenstellen wat de componist bedoeld heeft. En uit de waarnemingspsychologie weten we overigens dat reeds de waarneming onmogelijk is zonder de activiteit van het subject. Hiermee samenhangend treedt tevens een bijzonder intrigerende kwestie naar voren inzake het werkelijkheidsgehalte van onder meer romanpersonages die ontspringen aan het scheppend vermogen van de artiest en waarmee menig denker al indrukwekkende kanten van onze realiteit aan het licht heeft gebracht, zo bijvoorbeeld in het zog van Unamuno.5
(Wordt vervolgd)
(J.B., 18 maart 2024)
1“L'Homme machine” is een werk van de Julien Offray de La Mettrie uit 1747, leerling van de wereldberoemde filosoof, theoloog, wiskundige en geneeskundige Hermanus Boerhaave, op zijn beurt leerling van de grote geneeskundige en toneelschrijver Govert Bidloo die in 1715 de Russische tsaar Peter I Aleksejevitsj Romanov (Peter de Grote) behandelde - diens neef Nicolas was al sinds 1702 lijfarts van de tsaar.
2Lommel, Pim van, Ruud van Wees, Vincent Meyers, and Ingrid Elfferich. “Near-Death Experience in Survivors of Cardiac Arrest: A Prospective Study in the Netherlands.” The Lancet 358, no. 9298 (December 15, 2001): 2039–2045.
Met Mammon als oppergod wordt alles en iedereen gereduceerd tot zijn marktwaarde en derhalve is een mens nog zoveel waard als men bereid is daarvoor neer te tellen: de waarde van een mens is zijn (actueel en potentieel) bezit. In de economische realiteit van vandaag betekent dit concreet dat mensen nog louter elkaars (actuele en potentiële) klanten zijn en met het oog op een steeds uitgebreider cliënteel, wordt volop handel gedreven in persoonlijke data en dat is het soort van informatie die toelaat om in te schatten wie wel en wie niet tot klant kunnen gemaakt worden, wie met dat oogmerk benaderd kunnen worden en ook hoe die benadering moet verlopen. Mensen ontmoeten elkaar niet langer omdat zij voortaan alleen nog jacht maken op elkaar, alle burgers hebben elkander vogelvrij verklaard, mensen zijn voortaan alleen nog wolven voor hun medemensen.
De handel in data floreert: wie beschikken over geboortedata kunnen gericht reclame voeren naar bijvoorbeeld ouderen toe om hen begrafenisverzekeringen aan te smeren en met lijsten die de namen bevatten van alle kaalhoofdigen kunnen op een meer rendabele manier haarstukjes aan de man worden gebracht. Deze voorbeelden kunnen simplistisch lijken maar de mens wordt ook heel simpel als hij in de eerste plaats een prooi is die kan worden verschalkt, gevangen en verslonden.
Mensen consumeren elkander, voortaan zijn mensen elkaars kannibalen, mensen vermoorden alleen nog hun medemensen en op die manier worden niet alleen abortus en euthanasie een goed waar zij winstgevend zijn maar ook de moord op onder meer dementen, gehandicapten, gevangenen en illegalen. Er wordt lustig gemarchandeerd in methoden om verlieslatende categorieën van mensen te demoniseren teneinde hun levensbeëindiging als een deugdelijke onderneming te kunnen wegzetten zoals dat ook gebeurde in het Derde Rijk.
Het begint met het vervangen van rechten door voorrechten (en 'narechten') of de schending van het gelijkheidsbeginsel en de retorica van de duivel of kunst van het liegen gaat functioneren om die transitie naar allerlei vormen van rechteloosheid aannemelijk te maken met 'vanzelfsprekendheden' zoals 'eigen volk eerst' en 'ziekenzorg ondermijnt de volksgezondheid'. Overbevolkingstheorieën floreren in de stormloop op Lebensraum, het territoriaal instinct krijgt de wind in de zeilen met de jacht op nieuwe territoria, het jachtinstinct en de daaraan verwante moordlustworden gesubsidieerd en een markt van sterilisatietechnieken ontplooit zich, medicijnen die de infertiliteit bevorderen worden alom aangeprezen en het leven wordt op duizend en een manieren gerelativeerd. Het bedrieglijke concept 'volksgezondheid' neemt het over van de gezondheidszorg zoals gedefinieerd door Hippocrates en alras wordt de verpleging van hulpbehoevenden vervangen door de moord op deze economisch niet (langer) rendabele mensen “omdat een gezonder volk een volk met minder zieken is”.
Allang is de waarde van een mensenleven niet langer absoluut, risicogedrag wordt het nieuwe normaal van zodra men de gevaren heeft aanvaard die bij de economische bedrijvigheid van het leven horen; wie de auto afzweren en al die andere moordtuigen, kunnen niet langer met anderen wedijveren en vallen uit de boot. Waarheid is overgegaan in waarschijnlijkheid, rechtspraak in de kunst van het compromis en wijzelf zijn enkel nog voer voor statistieken.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 17 maart 2024)
16-03-2024
Van ruilmiddel tot god
Van ruilmiddel tot god
15-03-2024
De cultus van Mammon (deel 2)
De cultus van Mammon (deel 2)
(J.B., naar J.A.D. Ingres, Zeus en Thetis, 1811)
“En de dagen verliepen, en ten twaalfden dage rees, naar hare belofte, Thetis ten grooten hemel op, en ten Olumpos. En tot Zeus gekomen, met de linkere hand omvatte ze zijne knieën, terwijl hare rechtere neemt hem bij zijnen kinne. En met woorden, zoeter dan honig, biedt ze de bede haars zoons, 'dat zwaar Agamemnoon hij straffe. Maar de wolkenverzaêmlende Zeus zweeg. - En ten tweeden male, zijn knieën beroerend, zoo sprak Thetis, lang, hare bede. (…)” (Homeros, Ilias, boek I).1
“Zeus en Thetis” is een werk in olieverf op doek uit 1811 van Jean Auguste Dominique Ingres waarop de kunstenaar uitbeeldt hoe de nimf Thetis, moeder van Achilles, in het gevlei tracht te komen bij de oppergod Zeus om het conflict tussen haar zoon en Agamemnon te beëindigen dat de Trojaanse oorlog is.
Een smeekbede om macht kan vruchten afwerpen als zij gericht is tot de oppergod bij wie men aast op zijn gunsten door hem te dienen, wat betekent dat men aan hem boven al het andere de voorrang geeft. Voor de dienaren van Mammon is het geld de eindwaarde of de ultieme referentie, de laatste parameter aan de welke alle andere waarden worden afgemeten. Waar Mammon heerst, wordt de waarde van de dingen maar uiteraard ook de waarde van de mensen uitgedrukt met een prijskaartje, wat wil zeggen dat de dingen en de mensen precies zoveel waard zijn als men bereid is daarvoor te bieden op de markt: hun waarde hangt af van het spel van vraag en aanbod.
Met Mammon als oppergod vallen alle dingen, mensen, dieren, planten en zo verder samen met hun marktwaarde, wat meebrengt dat alles en allen a priori gedegradeerd worden tot verkoopsartikelen. Het bevreemdende van die realiteit is wel dat wij dat door de band helemaal niet beseffen en dat wij heimelijk de veronderstelling blijven koesteren dat, als puntje bij paaltje komt, men ons nog wel als mensen zal erkennen.
Helaas is dat een kostelijke illusie. Nog nooit is een koninklijke hoogheid die bij zijn of haar verstand was in het huwelijk getreden met een schooier. Nog nooit heeft een kassierster aan een klant die bij het afrekenen aan de bodem van zijn portemonnee gekomen, één cent tekort kwam, hem die schuld kwijtgescholden. En wanneer mensen munten werpen in het kroesje van een schooier in de drukke winkelstraat, is het meestal omdat zij er op de een of andere manier voordeel uit putten; is het ultieme motief de beloning in het hiernamaals, dan dient te worden opgemerkt dat door de eeuwen heen ook het katholieke paradijs altijd al afkoopbaar is geweest met geld - niemand minder dan de grote Dostojevski heeft via de inquisiteur de paus zelf laten verklaren een dienaar te zijn van Lucifer. Ja, de religie zelf die het begrip van de afgod Mammon heeft ingevoerd, heeft deze afgod prompt gepositioneerd boven de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde en van al wat zichtbaar en onzichtbaar is - middels het systeem van de aflaten of anderszins - waarbij zondaren schuld afkopen en op die manier betalen voor hun plekje in het paradijs zoals de happy few dat doen voor hun plekje in de opera.
Aan welke ziekte lijdt het geld? en andere artikels
Aan welke ziekte lijdt het geld? en andere artikels
De cultus van Mammon (deel 1)
De cultus van Mammon (deel 1)
(J.B., naar Evelyn De Morgan)
Op 30 augustus 1855 werd in een welgestelde kunstzinnige Londense familie de (prerafaëlitische) kunstschilderes Mary Evelyn Pickering geboren, bekend als Evelyn De Morgan. Haar thematiek werd onder meer bepaald door het pacifisme, het feminisme, het toentertijd modieuze spiritisme en de Griekse en Bijbelse mythologie en in dat kader situeert zich haar werk getiteld “De aanbidding van Mammon”. De afgod Mammon verpersoonlijkt de geldzucht en deze vorm van hebzucht is een verslaving te wijten aan de specifieke middeldoelomkering waarin een ruilmiddel het geschopt heeft tot een heuse god.
Geld wordt door de band geassocieerd met puur materialisme maar geheel onterecht: in zekere zin verbindt de cultus van Mammon het materialisme met het spiritualisme (in feite: het spiritualistisch idealisme) dat een immaterialisme is en wel omdat geld enerzijds weliswaar een materialistisch connotatie heeft maar tevens bestaat het als een volstrekt onbepaald en derhalve geestelijk wezen want als iets dat tegen ongeacht welk (materieel) goed geruild kan worden - volgens sommigen kan met geld ook het immateriële worden verwezenlijkt, zoals bij uitstek het geluk.
Geld en gewin hebben te maken met tellen en met algebra: 'al zebra' betekent 'de streepjes' (waarmee men telt). De in feite onmogelijke negatieve getallen zijn in de amorele en allerminst aan de tijd onderhevige algebra naar binnen geslopen via de werkelijkheden van schuld, tegoeden en verdienste welke thuishoren in de ethiek die het materiële overstijgt, waardoor de algebra en dus ook de cultus van Mammon (of de financiële wereld) worden verbonden met uitstel en met tijd, met schuld, boete, vrees en verlangen, die daar een cruciale rol gaan spelen.
Al deze elementen zijn ook duidelijk aanwezig in “De aanbidding van Mammon” van Evelyn De Morgan. Het werk in olieverf op doek beeldt een vrouw uit die zich niet langer richt op de zak met geld: haar aandacht heeft zich verplaatst van de hebzucht naar de aanbidding van macht (Mammon zelf) en aldus voltrekt zich de tragedie van haar verdoemenis. In de huidige tijd regeert deze cultus over de wereld waarbij de verpersoonlijking van het geld geëvolueerd is van een loutere abstractie naar een onloochenbare bikkelharde en 'bemande' werkelijkheid.