(NB: Dit is een muziekvideo, gebruik de koptelefoon!)
13-04-2025
Cryptofascisme
Cryptofascisme
Slachtoffers zijn quasi onzichtbaar zoals de dode rat in het grint omdat het fascisme zelf zich verschuilt achter nepdoctrines.
In het woord fascisme zit het Latijnse 'fasces', wat wil zeggen 'roeden' of 'stokken' maar het kan ook 'bende' betekenen: fascisme is slaan of dwingen met geweld. In het Oud-Griekse woord 'crypto' zit het woord 'kruipen' of 'wegkruipen', 'zich verbergen'. Cryptofascisme is verborgen dwingelandij die maakt dat wij onvrij zijn terwijl we het niet eens weten omdat de ketenen die ons verankeren, aan het oog onttrokken blijven.
We verkeren dan in de illusie van vrijheid omdat we de dwang niet voelen, zoals in de hebzucht. We geloven dan dat we geld verwerven terwijl andersom het geld ons te grazen neemt.
Verhalen over moorddadige mensen, economie en politiek illustreren dit cryptofascisme. Ze tonen de leugen als dienstmaagd van de moord en hoe lastig verzet hiertegen is omdat het kwaad rondwaart in krochten.
In Schuldig verzuim van Jean-Paul De Corte wordt de andere kant op gekeken, in Het neoliberalisme van Jaap Kruithof verschuilt zich verknechting onder de vlag van 'libertas' (vrijheid) en inManufacturing Consent van Noam Chomsky en Edward Herman blijken onze informatiekanalen geperverteerd, desinformatief.
Onder het voorwendsel van zelfverdediging besteelt een zelfverklaarde, verwaande elite het volk om de oorlogen te bekostigen die zij met dat doel in scène zet en maakt meteen korte metten met haar overschot aan levend speelgoed.
Zij voederde haar vee met de illusie van zelfbestuur en door het democratisch verkozen fascistisch bewind in de waan gebracht dat het zichzelf verdedigt, brengt het zichzelf nu om teneinde alsnog te ontkomen aan de schande van desertie. “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”.
(J.B., 13 april 2025)
12-04-2025
Verschijnt binnenkort-
Verschijnt binnenkort:
10-04-2025
De transformatie van de wereld
De transformatie van de wereld
– Ziet gij hoe de wereld nu veranderd is? Ik moet moeite doen om Van Togenbirger te kunnen verstaan en neig mij wat voorover. Op het tafeltje waaraan wij zitten, staan een waterkruik en twee volle glazen.
– Ze hebben het eerst geprobeerd met de preekstoel, dan met onderwijs, met televisie, met de computers en tenslotte met de pandemie maar het sluitstuk is steeds weer de oorlog, dat is de oude beproefde methode om van alle mensen puppets on a string te maken. Je kent die hit toch nog?1
– De preekstoel is de voorloper van de televisie en met de preekstoel wordt het gesprek van weleer, de dialoog die al uit de Oudheid stamt en waarmee Plato zich een plek heeft veroverd aan de sterrenhemel, eens en voorgoed verminkt: de tweespraak, de gedachtewisseling, die aan de oorsprong van ons denken ligt, wordt verarmd tot éénspraak, en als dat woord nog niet bestond, dan bestaat het nu en éénspraak betekent bevel, imperatief, woord van de imperator, de heerser over het imperium: hij spreekt en duldt geen wederwoord, geen tegenspraak, zijn woorden zijn bevel, de legerscharen luisteren en voeren uit wat hij dicteert, zij gehoorzamen met de monden dicht, hij heeft alle tongen afgehakt, alleen de zijne weergalmt over het strijdperk, alleen zijn taal telt.
De imperator heeft zich voorzien van duizenden tentakels, onderwijzers, schriftgeleerden, geleerden van zijn schrift, zijn heilige schrift, de enige, heilige algemene schrift en zij zijn zijn duizend echo's die zijn woord nabootsen, vermenigvuldigen, over alle strijdperken ter wereld laten galmen zodat iedereen gehoord heeft wat hij heeft bevolen en zodat iedereen gehoorzaamt en doet wat hij beval. Hij beveelt de massa zoals een hoofd van een lichaam de ledematen beveelt en zij gehoorzamen en voeren uit wat hij zegt, het lichaam onder het hoofd is a puppet on a string. Het onderwijs is geboren, de echo's van de imperator worden op hun beurt nagebootst door alle mensen als zij nog kinderen zijn die in blind vertrouwen na-apen wat hen wordt voorgezegd en voorgedaan.
En dan komen de radio en de televisie en met hun komst begint het allemaal een beetje toverachtig te worden: de mensen trachten naar de avond en zij eten snel om dan voor het kastje te gaan zitten, het testbeeld, eerst begeleid door een hoge la, een pieptoon die aanhoudt totdat het uur is aangebroken om dan over te gaan in muziek, want de Tv-zender heeft een orkest dat wijsjes speelt die de show inleiden. Er staan knoppen aan het kastje en door eraan te draaien krijgt men het testbeeld recht, de cirkels rond, de rechthoeken mooi vierkantig, de schakeringen van grijs tussen wit en zwart, zo alles op een rijtje, in afwachting van een presentatrice die toch zeker niet vervormd mag zijn daar zij een filmster is, de filmster immers wordt geboren met de komst van de Tv, zij is een machtig wapen, heeft gezag vanwege het feit van de toverij want allen kunnen wij haar zien, de duizenden kijkers in het ganse land en zij ziet ons niet, al krijgt men wel die verdomde illusie.
– Ten tijde van de preekstoel was er ook eenrichtingsverkeer maar het was nog niet zo geperfectioneerd als in het begin van de voorgaande eeuw dat met de kijkbuis het geval werd: men werd geacht te zwijgen en te luisteren naar meneer pastoor en dat deed men ook, één enkele uitzondering niet te na gesproken, zij heette 'de blauwe madam' vanwege haar liberale overtuiging, en op een keer tijdens de preek veerde zij plots recht en riep waar gans de kerk het hoorde: “Waar er zo gelogen wordt, blijf ik niet!”, waarop zij prompt naar buiten stapte uit de kerk, een vreemde stilte nalatend van twee of drie seconden. Welnu, de televisie heeft de éénspraak geperfectioneerd: reageren is niet langer verboden, het is immers onmogelijk geworden om de dictator van antwoord te dienen. De kijkers kijken en als de filmster overschakelt van praten naar zingen, veranderen zij allemaal in kleuters en zij zingen gewoon mee.
– Computers verbieden de antwoorden van de massa niet en zij maken ze ook niet onmogelijk want zij gaan nog een stapje verder: zij schenken, te nemen of te laten, de illusie dat iedereen antwoorden kan en gehoord wordt door de imperator, de imperator mundi, en als kers op de taart spotten ze ook nog eens met jan met de pet door hem in een onmogelijk keurslijf te dwingen: jan met de pet denkt te kunnen antwoorden en dat doet hij ook maar er wordt hem wel gevraagd dat hij zijn mond houdt als hij antwoordt; zijn stem telt immers helemaal niet mee, hij dient les te halen bij een instructrice, typeles zoals dat heet, om op een toetsenbord zijn krom gewerkte handen, zwijgend en alleen door norse vloeken onderbroken, wat hij zeggen wilde om te zetten in een getokkel vanjewelste totdat hij er de kramp van, krijgt. Ja, zo spotten ze andermaal met jan met de pet en met an met de pet.
– En dat was nog niet genoeg, er moest dan ook nog een pandemie komen en wat niemand geloven kon, gebeurde, en nu zijn er nog mensen die niet geloven kunnen dat het effectief gebeurd is: iedereen, de wereld rond, werd letterlijk gemuilkorfd. Verboden uit uw kot te komen en wie het toch doet: duizend euro boete. Verboden nog op straat te lopen. Verboden elkaar te naderen op minder dan anderhalve meter. Verboden te praten. Verboden het masker af te zetten (uitgezonderd de rokers). En na, hoe lang heeft het geduurd, dat spel? Hoeveel doden heeft het gemaakt? Na dat spel een andere wereld, en dat wilde ik zopas zeggen maar niet zonder het eens op te rakelen omdat wonder boven wonder de meeste mensen het allang vergeten zijn. Maar zij vergaten ook, mijn beste, hoe het was voordien, en bijgevolg zien zij niet meer wat er veranderde, wat hen ontnomen werd, wat ons allemaal ontnomen werd. Hier en daar is er nog eentje die zegt: maar waar zijn allemaal die cafés naartoe? Als we met iemand willen praten, moeten we ons abonneren op hoe heet die provider ook weer? En moeten we achter een klavier gaan zitten, tikken, wat zeg ik? Tikken met een robot, ja, een robot staat ons nu te woord en het is net een mens, zo zegt men ons: gij zult het verschil niet eens merken!
Bij die woorden slaat Van Togenbirger met een vuist op tafel, de twee glazen vallen om alsook de kruik, het drietal rolt van het tafelblad, wij doen geen moeite om de ramp te voorkomen, de glazen breken in stukken tegen de stenen vloer, het water maakt mijn broek nat en mijn mouwen en ook die van Van Togenbirger en hier be-eindigen wij dan ook het gesprek en gaan wij elk ons weegs om ons te gaan verversen en terwijl wij naar buiten lopen, horen wij de bommen ontploffen in de straten, op de pleinen en op het tuinpad van mijn vader.2
Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 9: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg 2 en slotwoord)
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 9: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg 2 en slotwoord)
De vierde filter: Flak en de handhavers
Flak of negatieve reacties op mediazaken brengen schade toe (b.v. boycot) en moeten voorkomen worden. Hoe machtiger een organisatie, hoe groter het vermogen om flak te produceren en aldus linkse reacties te fnuiken, wat gebeurt middels gespecialiseerde bedrijven zoals AIM (Accuracy In Media): “AIM heeft als functie om de media lastig te vallen, en ze ertoe aan te zetten zich te houden aan de agenda van het bedrijfsleven en een onverzoenlijk, rechts buitenlands beleid te steunen.”1
De vijfde filter: anti-communisme als controlemechanisme
Anti-communisme is een ideologie waarmee het volk kan gemobiliseerd worden tegen ongeacht welke vijand. “Als de overwinning van het communisme het ergst denkbare resultaat is, kan de overheid de steun voor het fascisme elders in de wereld rechtvaardigen als het minste van twee kwaden.”2 Iedereen staat onder grote druk om te laten zien hoe anticommunistisch men wel is. Zo bijvoorbeeld pakte de regering van Juan Bosch op de Dominicaanse Republiek de corruptie aan, lanceerde massa-educatie en handhaafde burgerlijke vrijheden voor o.m. communisten en radicalen maar de VS onder Kennedy keerden zich van hem af en vielen de Dominicaanse Republiek binnen om te verhinderen dat hij opnieuw aan de macht kwam.3 Onder het voorwendsel van het anticommunisme vielen de VS binnen in Guatemala (1947-1954), in Brazilië (1964) en in Nicaragua (1981-1987). Als de haat groot genoeg is, worden bewijzen omtrent misstanden overbodig. Roddel neemt de plaats in van analyses.
Tweedeling en propagandacampagnes
De vijf filters selecteren wat groot nieuws kan worden en de media aanvaarden dit zonder meer. Dissidente meningen gaan door voor ongeloofwaardig, ze zijn 'niet nieuwswaardig'.4
Slotwoord
In de vijfhonderd pagina's die nog volgen, worden de (schokkende) gevalstudies (waarvan in de eerste afleveringen alhier reeds de actualiseringen bij de nieuwe uitgave van Manufacturing Consent aan bod kwamen) bijzonder gedetailleerd en gedocumenteerd behandeld. Zij zijn onderwerp per onderwerp afzonderlijke besprekingen waard doch hier moeilijk samen te vatten op een min of meer leesbare wijze aangezien het gaat om buitenlandse politiek uit het verleden waarmee wij hier niet zo vertrouwd zijn, meer bepaald de politieke terreur van de VS. We onthouden de meedogenloosheid waarmee zich een politieke logica voltrekt die zich in de toekomst alleen maar lijkt te zullen bestendigen als een fatale 'vrucht' van een niets en niemand ontziend, blind kapitalisme. De actuele ontwikkelingen in de VS maar ook in de overige staten in het 'Westen' in de richting van een regelrecht totalitarisme en fascisme laten niets aan de verbeelding over. De vuurlinie werd reeds gecreëerd en het aantal slachtoffers neemt gestadig toe, met gulzige teugen slorpt de bewapening de welvaart van weleer op: eerst de bijeen gespaarde miljarden, vervolgens de kinderen en alle toekomstdromen. Frappant maar helemaal niet verwonderlijk is wel dat de agressie van het westerse egocentrisme en egoïsme zich niet langer richt of kan richten op de uitgebuite werelddelen van weleer en derhalve suïcidaal of beter: genosuïcidaal is geworden. De Westen brengt zichzelf ten onder.
Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 8: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg: de derde filter)
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 8: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg: de derde filter)
De derde filter: nieuwsgaring in de massamedia
De media hebben uiteraard niet het geld om overal reporters ter plekke te betalen: zij moeten kunnen rekenen op informatiebronnen, vooral te vinden in het Witte Huis, het Pentagon, de ministeries, het stadhuis en de politiekantoren alsook bij grote bedrijven. Journalisten zijn geneigd (ze kunnen moeilijk anders) om dat allemaal voor waar aan te nemen. “Overheidsorganen en grote bedrijven, de primaire nieuwsbronnen dus, investeren veel in publieksvoorlichting en krijgen daardoor een directe lijn naar de media. Zo heeft het Pentagon een afdeling voor informatie en voorlichting met vele duizenden werknemers en een budget van honderden miljoenen dollars per jaar. Daarbij vergeleken verzinken de middelen van een andersdenkende of een actiegroep in het niet.”1“Alleen het bedrijfsleven heeft de middelen om openbare informatie en propaganda te produceren op dezelfde schaal als het Pentagon en andere overheidsinstanties.”2
Om hun positie als nieuwsbron te behouden doen zijn veel moeite om het de journalisten makkelijk te maken. “Persvoorlichters 'geven de journalisten op het juiste moment het materiaal dat door hun team in zijn eigen tempo is geproduceerd'”,3 wat neerkomt op subsidiëring maar wel met belastinggelden. “De burgers betalen er dus voor om te worden bestookt met propaganda in het belang van machtige groepen zoals militaire aannemers en andere sponsors van staatsterrorisme.”4
“Het is erg moeilijk om autoriteiten waar je afhankelijk van bent voor het dagelijks nieuws leugenaars te noemen, ook als ze totale onzin verkopen.”5 Een van de talrijke voorbeelden van de auteurs: “Zo weigerde het ministerie van defensie om deel te nemen aan gesprekken over defensiekwesties op de nationale radio als er deskundigen van het Center for Defense Information in het programma zouden zitten.”6“Ze slagen erin om met dreigementen de toegang tot een medium te monopoliseren.”7
Wars van het bestaan van uiterst respectabele bronnen die met veel gezag een afwijkende mening verkondigen, bieden overheid en bedrijven ook 'deskundigen' aan die worden ingehuurd. “Je koopt ze en zorgt er zo voor dat (…) het terrein van de opinievorming 'overspoeld wordt met diepgaande academische onderzoeken', voorzien van de gewenste conclusies.”8“Door mensen die het gewenste standpunt verkondigen veel aan het woord te laten, verlenen de media ze een zekere status en worden ze vanzelf de eerste keuze als er een mening of analyse nodig is.”9 Een dankbare spreekbuis van het establishment zijn ook de overlopers die 'het licht hebben gezien'.10
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 7: Het propagandamodel en zijn vijf filters
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 7: Het propagandamodel en zijn vijf filters
“In een wereld waarin de rijkdom ongelijk verdeeld is (…) moeten [de media] systematisch propaganda verspreiden om [hun] functie [amuseren, informeren, waarden en normen bijbrengen] te kunnen vervullen.”1 In een staatsbureaucratie is het makkelijk aan te tonen dat de media in dienst staan van de elite maar waar de media in particuliere handen zijn en er geen officiële censuur is, blijft “de gigantische ongelijkheid in middelen waarover diverse media beschikken”2 buiten beeld, alsook “de gevolgen voor de toegang tot [het] bestel (…) en voor het gedrag en functioneren daarvan.”3Het propagandamodel laat zien hoe de macht het nieuws selecteert. Er zijn vijf filters die bepalen wat nieuws is en die elkaar versterken: “(1°) de omvang, de concentratie van eigendom en de winstgerichtheid bij de belangrijkste mediaondernemingen, en het kapitaal van de eigenaren; (2°) reclame als belangrijkste inkomstenbron van de massamedia; (3°) afhankelijkheid van de media van informatie verstrekt door de regering, bedrijven en 'experts' die gefinancierd en goedgekeurd zijn door deze primaire bronnen en machthebbers; (4°) flak4 als middel om de media te disciplineren en (5°) 'anticommunisme' als nationale geloofsleer en controlemechanisme.”5 Die censuur is “zodanig ingeburgerd (…) dat journalisten (…) zichzelf ervan kunnen overtuigen dat ze het nieuws 'objectief' (…) selecteren (…).”6 Pas in macroperspectief komen manipulatie en partijdigheid aan het licht.7
De eerste filter: omvang, eigenaren en winstgerichtheid van de massamedia
Het verwerven van media wordt belet door het grof geld. Een voorbeeld is de opkomst in het Engeland van de eerste helft van de negentiende eeuw van de radicale arbeiderspers: de elite beschouwde die als een bedreiging en drukte ze met allerlei dwangmaatregelen (o.m. belastingen) de kop in. Toen begin twintigste eeuw Labour opkwam, werd die partij door geen enkele krant gesteund wegens te hoge investeringskosten (o.m. in machines).8 De auteurs tonen met cijfermateriaal aan dat ook in de VS zelfs kleine kranten onbetaalbaar werden. De theorie van Ben Bagdikian dat een kleine groep mediabedrijven “'een nieuw particulier ministerie van Informatie en Cultuur', vormt dat de nationale agenda kan bepalen”9 strookt niet met de feiten die door de auteurs bij naam, nauwkeurig en cijfermatig worden beschreven: de 24 winstgerichte topmediabedrijven die 3 televisienetwerken, de grootste kranten en tijdschriften alsook de uitgeverijen van boeken in handen hebben, zijn gemiddeld 2,6 miljard dollar waard en hebben een gemiddelde nettowinst van 183 miljoen dollar. Ze zijn volledig geïntegreerd in de markt, staan onder druk van bankiers, speculanten en adverteerders en zijn derhalve volledig gecommercialiseerd of dus helemaal niet bezig met de waarheid doch slechts met de winst.10 Ze zijn ook technisch en juridisch afhankelijk van de overheid die hen via die weg disciplineert. Uit cijfers blijkt “dat 15 van de 95 externe bestuurders van tien grote mediaconcerns vroeger voor de overheid hebben gewerkt. (…) De draaideur - waarbij werknemers van de regelgever vertrokken naar de gereguleerde bedrijven en omgekeerd - was een gangbare praktijk in de periode waarin de oligopolistische structuur van de media en netwerken tot stand kwam.”11
De tweede filter: de financiering komt van de adverteerders
“Adverteerders kregen de macht om kranten te maken of te breken, aangezien kranten zonder hun steun economisch niet langer levensvatbaar waren.”12 Niet de keuze van de koper maar die van de adverteerder stuurt de media die zich daardoor ook verder concentreert (grotere oplage, minder keuze). Adverteerders hebben minder belangstelling in armere lezers (die geen kopers zijn) zodat de komst van reclame de radicale kranten en de arbeiderspers benadeelt: de pers van het establishment slokt alles op en de Labourpartij verliest stemmen. Vandaar focussen de media ook op de 'kwaliteit' van hun lezers en kijkers: ze gaan na of ze koopkrachtig zijn (met de nieuwe salestool CAP of 'Client Audience Profile'.)13“Het idee dat de massamedia 'democratisch' zijn omdat ze een groot publiek willen bereiken, krijgt hierdoor een stevige knauw. Ter vergelijking: de tegenhanger van dit systeem in de politiek zou een naar inkomen gewogen kiessysteem zijn.”14 Adverteerders programmeren televisie omdat zij de programma's kopen. “Bijgevolg concurreren de media met elkaar om adverteerders binnen te halen: ze leiden gespecialiseerd personeel op dat adverteerders benadert en zien zich verplicht om uit te leggen hoe hun programma's de behoeften van de adverteerders vervullen.”15 Concreet: “Voor een televisieomroep betekent en stijging of daling van de kijkcijfers met één procentpunt een verandering in de reclame-inkomsten van tachtig tot honderd miljoen dollar per jaar.”16 Zo leidde in 1985 de vertoning van Hungry for profit waarin kritiek geleverd werd op de activiteiten van multinationals in de derde wereld tot anticiperende zuivering van het programma en zware sancties. De uitzending werd 'antibusiness' en 'anti-Amerikaans' genoemd. Adverteerders zijn conservatief, steunen het establishment, zijn tegen milieukritiek, pro militaristisch en dictatoriaal. Zo werden geplande milieudocumentaires van NBC opgedoekt wegens gebrek aan sponsoring ingevolge kritiek op bedrijven. Intussen worden ze vrijwel onmogelijk.
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 6: Het voorwoord van de auteurs
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 6: Het voorwoord van de auteurs
Laten we maar meteen de auteurs citeren uit hun voorwoord tot de eigenlijke tekst: “In dit boek schetsen we een 'propagandamodel' en passen dat toe op het functioneren van de massamedia in de Verenigde Staten. Na vele jaren onderzoek naar de werking van de media zijn we er namelijk van overtuigd geraakt dat ze dienen om steun te werven voor de speciale belangengroepen die de staat en de privésector in handen hebben, en dat we vaak het beste kunnen begrijpen waarom de media bepaalde onderwerpen selecteren, benadrukken of juist verzwijgen, als we ze vanuit dat perspectief analyseren.”1 De media houden hun objectiviteit staande “en de meeste intellectuelen geloven dat.”2 Maar de machthebbers bepalen wat wij mogen weten, hun propaganda kneedt de publieke opinie en reeds Lippmann schreef over hoe een consensus wordt gefabriceerd.
Het eerste hoofdstuk geeft het propagandamodel, de volgende gaan over de toepassingen. Het is een uitvlucht van het establishment om dit weg te zetten als 'complottheorieën'.3 Meestal zorgen partijdigheid, rechtse ideeën, vooroordelen en kuddegedrag reeds voor de gewenste 'consensus'. Ongewenste opvattingen worden op voorhand uitgesloten uit de massamedia.
Een voorbeeld is de berichtgeving over Nicaragua dat door de VS werd aangevallen, zogezegd om het te democratiseren: de media verzwegen dat daartoe geen enkele reden was. Vergelijkbaar was de invasie van de VS in Guatemala in 1954 waar ze de staatsterreur steunden. De VS ondermijnden er daarentegen de democratie, alsook in o.m. Brazilië, Chili en de Filipijnen en lieten de media het tegendeel verkondigen. De bevolking kreeg een vertekend beeld van Midden-Amerika én van de bedoelingen van de VS. “De propagandist mag de ware intenties van zijn opdrachtgever uiteraard niet onthullen.”4
De massamedia verzwijgen of accentueren, berichten met wisselende aandacht en toon volgens een zeker patroon; er wordt een vijandbeeld geconstrueerd dat het eigen geweld legitimeert, onder de dekmantel van een nobel streven.5 Wat de media verzwijgen, weet het publiek uiteraard niet.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 6 april 2025)
1Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent. De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Nederlands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025, pag. 69. (Oorspronkelijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass Media, Pantheon Books, New York 1988.)
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 5: Actualisering van de casestudies (vervolg)
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 5: Actualisering van de casestudies (vervolg)
Over wie zich kritisch uitlaten over de Vietnamoorlog wordt gezegd dat ze lijden aan het 'Vietnamsyndroom' en dat ze met hun onredelijk afwijzen van geweld (in de jaren zestig) de democratie schaden. De media die de elite vertolken noemen die jaren zestig 'een donker tijdperk' en ze blijven de VS verschonen, vooral als strijd (aldus The Washington Post d.d. 30 april 2000) tegen de opmars van het communisme.1 De VS mochten de Zuid-Vietnamezen niet in de steek laten. (!?)2 Edoch, zoals reeds gezegd, is 'Zuid-Vietnam' een louter bedenksel van de VS. De omkering van daders en slachtoffers gebeurt middels de media. De meeste publiciteit kreeg het boek van McNamara maar “hij komt niet met morele bespiegelingen of verontschuldigingen voor het feit dat zijn land Vietnam is binnengevallen, genadeloos heeft gebombardeerd en totaal verwoest, en miljoenen onschuldige mensen in een kleine verafgelegen samenleving van boeren heeft gedood en verwond om zijn eigen politieke doelen na te streven.”3 Nixon kwam bovendien aandraven met de leugen dat Vietnam vermiste Amerikanen krijgsgevangen hielden om de oorlog voort te kunnen zetten en dat alles werd de wereld ook nog eens opgedrongen in films (The Deer Hunter, Uncommon Valor, P.O.W.: The Escape en Missing in Action) “waarin Rambo-achtige helden kwaadaardige Vietnamezen afslachten, en onze verraden en gemartelde krijgsgevangenen redden. In deze films wordt de geschiedenis op haar kop gezet.”4 Echte foto's van afgeslachte Vietnamezen maken plaats voor gesimuleerde beelden van Amerikanen in de handen van wrede communisten.5 Die leugens rechtvaardigden na de oorlog nog eens achttien jaar economische oorlog tegen Vietnam. Vietnam and other American Fantasies van H. Bruce Franklin kwam nauwelijks aan bod in de pers; The Necessary War van Michael Lind daarentegen veroverde alle media. Ofschoon Vietnamoorloghistoricus Lloyd Gardner alle argumenten van Lind kelderde, bleef het boek overeind omdat het de versie van de elite weergaf.6
Omdat Nixon en Kissinger moeilijk hun bommenwerpers aan de grond konden laten staan, gooiden zij op het in de oorlog onbetekenende kleine landbouwstaatje Laos twee miljoen ton bommen die 353 dorpen wegvaagden, duizenden burgers doodden en de antipersoonswapens doden nog jaarlijks tot twintigduizend mensen of verminken hen, meestal kinderen.7
In Cambodja noemden de VS Pol Pot een 'nieuwe Hitler' maar toen de Vietnamezen hem in 1978 hadden verdreven, kozen ze zijn kant en beschermden hem onder het motto: de vijand van mijn vijand (Vietnam) is mijn vriend. De media zorgden dat het publiek daaromtrent onwetend bleef. Toen Pol Pot overbodig werd voor de VS, veranderden ze weer van koers en de media zorgden voor een passende uitleg, ze verzwegen de vroegere steun van de VS aan Pol Pot die in de media ondubbelzinnig werd afgeschilderd als schurk en moordenaar terwijl Soeharto (in Indonesië) alleen maar een dictator werd genoemd. M.b.t. Pol Pot werd het woord 'slachting' gebruikt, m.b.t. Soeharto: 'zuivering'.8
M.b.t. Oost-Timor worden de tweehonderdduizend doden in The Times toegeschreven aan “een wrede burgeroorlog en de daaruit voortvloeiende invasie, door gevechten, executies, ziekten en hongersnood”9, zonder dat verantwoordelijken worden genoemd en “in een volkomen verkeerde voorstelling van zaken. De burgeroorlog duurde kort, er vielen weinig doden en de invasie 'vloeide niet voort' uit een wrede burgeroorlog, behalve in de Indonesische propaganda.”10
De 'verontschuldigende' achtergronden voor het beleid van Pol Pot worden niet vermeld terwijl dat van Soeharto vergoelijkt wordt als “'gevolg van een mislukte staatsgreep' die 'een golf van geweld ontketende' of 'volgden op een offensief van links'.”11“De journalisten leggen nooit uit waarom een mislukte staatsgreep een grootschalige slachting zou kunnen rechtvaardigen maar de suggestie blijft hangen.”12 De coup en de genocide van Soeharto in 1965 maakte de VS enthousiast, ze zagen het als een 'lichtpuntje'. “Daaruit volgde vanzelf dat de media Soeharto 'een goede genocidepleger' vonden.”13
Enkele verdere toepassingen. Opiniepeilingen laten zien dat het grote publiek minder defensie-uitgaven wil en meer geld voor onderwijs en sociale zaken maar die mening wordt gefnuikt door de investeerders die een groot defensiebudget wensen.14
In de crisis van 1994-1995 in Mexico bleek het volk tegen de NAFTA (Noord-Amerikaans Vrijhandelspact) “maar de media losten dat doorgaans op door dit feit te negeren.”15“En terwijl de media kritiek leverden op de standpunten die de bonden zouden innemen, maakten ze niet bekend wat die standpunten dan wel inhielden.”16 Wereldwijde demonstranten tegen het beleid van WTO, IMF en wereldbank in 1999 en 2000 werden door de media belachelijk gemaakt, “afgeschilderd als 'agitatoren die overal tegen waren' (US News & World Report), 'terminaal verongelijkt' (The Philadelphia Inquirer), gewoon 'tegen de wereldhandel' (ABC News) en 'veel geblaat en weinig wol' (CNN), maar waarom de demonstranten actievoerden bleef grotendeels onbelicht.”17 Ze hadden het wel over “de kledij, het uiterlijk, de lichaamsgeur en de modetrends van de activisten en beweerden 'dat ze geen gemeenschappelijk doel hadden'.”18 Maatschappijfilosofen werden bestempeld als 'onwetende herrieschoppers', terwijl gezwegen werd over de illegale politietactieken om de protesten in te dammen. “In werkelijkheid liet de politie de vandalen grotendeels ongemoeid, terwijl vreedzame demonstranten werden afgeranseld”19 Geen van de media had daar oren naar. Daardoor “ontstond er een voedingsbodem voor politiegeweld en ernstige beperkingen van de vrijheid van meningsuiting.”20 Tussen 1977 en 1999 werden de rijken fors rijker, de armen fors armer; “de mainstream media merkten nauwelijks op dat alleen een minderheid [van 'de nieuwe economie'] had geprofiteerd.”21
Nog een toepassing van het propagandamodel: hoe springen de media om met de regelgeving rond de chemische industrie? In Silent Spring beschrijft Rachel Carson het systeem dat de media genormaliseerd hebben tegenover de machtige chemiesector als “'ons opzettelijk vergiftigen en vervolgens toezicht houden op de resultaten'”22, wat betekent dat wij proefkonijn zijn, meer bepaald in 78 procent van de gevallen want dat is het percentage “van de in de handel zijnde chemische stoffen waarvoor geen gegevens over gezondheidsrisico's beschikbaar zijn (…)”23 - een percentage dat bovendien almaar toeneemt. “Toch beweert de industrie dat de veiligheid (…) wordt gegarandeerd door de regelgeving van het EPA (of het FDA) terwijl ze haar best doet om deze instanties te verzwakken.”24
En niemand bekommert zich om het zich ophopen en vermengen van vergiften in het milieu. Alles is toegelaten zolang de toxiciteit niet bewezen is, of dus de logica op haar kop.25 M.b.t. de industrie gebruiken de media de uitdrukking 'wetenschappelijk verantwoord', m.b.t. de critici hebben zij het over 'pseudowetenschap' of 'onterechte paniekzaaierij'.26 Idem op vele andere terreinen. De vos bewaakt het kippenhok.
Het besluit luidt dat het propagandamodel nog steeds even actueel is als in 1988 (toen het boek daarover verscheen).
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 4: Actualisering van de casestudies
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 4: Actualisering van de casestudies
De inleiding bij de uitgave van 2002 geeft een actualisering van het boek, die hier wordt verdergezet. Na de actualisering van het propagandamodel volgt de actualisering van de casestudies en die betreffen (1°) de verkiezingen in El Salvador, Guatemala en Nicaragua, waarover de berichtgeving partijdig is, wat betekent afhankelijk van het feit of het cliëntstaten betreft; (2°) de desinformatie omtrent een complot van de KGB en de Bulgaren om de paus te vermoorden en (3°) de oorlogen in Indochina (Vietnam, Laos en Cambodja).
Om het beleid te kunnen voortzetten worden slachtoffers van de VS en bondgenoten worden zoveel mogelijk verzwegen (cf. bijvoorbeeld de moord op Romero in 1980), terwijl door de vijand gemaakte Amerikaanse en Amerikaans gezinde slachtoffers in de verf worden gezet.
Zo wordt over bondgenoot Turkije gezegd dat het de Koerden 'onderdrukt', terwijl over Sadam Hoessein van Irak gezegd wordt dat hij 'genocide' op hen pleegt.1 Over het gebruik van het woord 'genocide' in diverse oorlogen geven de auteurs overtuigende tabellen en verklaringen, ook m.b.t. bijvoorbeeld de moorddadige dictatuur van de door de VS gesteunde Soeharto in Indonesië, die verzwegen wordt terwijl die van Pol Pot in Cambodja in de verf wordt gezet... totdat de VS hem in 1978 gaan steunen.
De 'massavernietigingssancties van de VS in Irak (1991-1998) veroorzaakten de dood van een half miljoen kinderen en minister Madeleine Albright zei op de televisie dat die kinderdoden 'het waard waren': het woord 'genocide' was hier derhalve niet van toepassing!2
Ook inzake nieuws over de verkiezingen wordt gewerkt met twee maten en twee gewichten. Zo bijvoorbeeld inzake de verkiezingen in Nicaragua en in El Salvador: “staken de mainstream media een handje toe en beschreven de Salvadoraanse verkiezingen als een 'stap in de richting van de democratie' en de Nicaraguaanse (…) als een 'schijnvertoning' (...)”3 Dezelfde partijdigheid inzake verkiezingen in Cambodja, Joegoslavië, Kenia, Mexico, Rusland, Turkije en Uruguay.
Onder Reagan (1981-1988) gold Rusland als het 'Rijk van het Kwaad' en de moordpoging op de paus door Agca (13 mei 1981) werd de basis voor propaganda in de Koude Oorlog. “Agca was een Turkse fascist (…) maar toch 'bekende' hij [zeventien maanden later in de gevangenis waar gezanten van belangrijke politici hem bezochten] dat hij was ingehuurd door de KGB en de Bulgaren”4, wat de Italiaanse communisten maar “ook de regering Reagan uitstekend van pas kwam.”5 Een uiterst verdachte bekentenis. “Toch accepteerden de mainstream media dit verhaal met een verbazingwekkende goedgelovigheid.”6 Toen later geen bewijzen van Bulgaarse of Russische betrokkenheid werden gevonden (wat bevestigd werd door getuigenissen van CIA-agenten), zweeg de Amerikaanse media hierover in alle talen. 7 Het bedrog van de media (The New York Times en The Times) kwam aan het licht maar er volgden geen excuses, de zaak ging in de doofpot.
Na W.O.II steunden de VS tegen de wil van de bevolking in (en dus als agressor) een (anticommunistische) regering in het Zuiden van de toenmalige Franse kolonie Vietnam. “De media accepteerden probleemloos dat we bescherming boden aan 'Zuid-Vietnam' - een maaksel van de VS, met aan het hoofd een rechtstreeks uit de VS geïmporteerde dictator - tegen de agressie van een andere partij, waarbij die agressor soms Noord-Vietnam, soms de Sovjet-Unie of China was, of het verzet in Zuid-Vietnam zelf, dat 'interne agressie' pleegde!”8 De media hadden het echter nooit over Amerikaanse agressie. De oorlog (in 1975 gevolgd door een nog 18 jaar lange boycot) telde 3 miljoen Vietnamese doden, 4,4 miljoen gewonden en miljoenen vergiftigden door chemische wapens. “Niettemin bleef de visie van Amerikaanse functionarissen en de mainstream media dat de VS goed werk hadden gedaan in de oorlog en het slachtoffer[!] waren geweest van agressie”9 en in 1992 verklaarde president George Bush niet met vergelding te zullen dreigen!10 De dader-slachtofferrollen werden in de media gewoon omgedraaid.
En dan de berichtgeving over chemische oorlogvoering. In 1961 beval Kennedy (tegen alle verdragen in) de rijstoogst in Zuid-Vietnam te vernietigen met vergif: tien jaar lang werd met 7,5 miljoen liter arsenicum en dioxine (Agent Orange), massale hoeveelheden 'super-traangas' CS, napalm en fosforbommen de landbouwgrond vernietigd met hoofdzakelijk kinderslachtoffers. Hetzelfde gebeurde in Laos en in Cambodja. “De Cambodjaanse regering klaagde bitter over de schending van haar neutraliteit door deze onmenselijke en illegale actie, maar het land was te klein en te zwak om zijn stem te laten horen of om zich juridisch of anderszins te verdedigen.”11
Toen het schandaal al bekend was uitte de media enige kritiek gedurende korte tijd maar (op één uitzondering na) werden de illegaliteit van de acties (oorlogsmisdaden) alsook de gevolgen verzwegen. The Wall Street Journal berichtte over een half miljoen misvormde kinderen maar stelde dat de VS als uitgeputte verliezer van de oorlog zich daar niet om bekommerden. Zuid-Vietnam had geen stem; Noord-Vietnam werd met rust gelaten omwille van de banden met andere landen en de vrees voor publiciteit. Men betreurde alleen dat dit dan toch “gecontroleerd experiment betreffende de effecten van dioxine op mensen, waar we veel van zouden kunnen leren”12 niet te baat werd genomen.
In de jaren tachtig onder Reagan startte men een campagne op om de schuld voor de vergiftigingen in de schoenen van de USSR te schuiven maar die haring bakte niet. “De Sovjet-Unie is doeltreffend in verband gebracht met het gebruik van dit smerige wapen, door middel van valse bewijzen en met medewerking van de media. [Zo] hebben de media de indruk helpen wekken dat de VS (…) het morele gelijk aan hun zijde hadden (...)”13
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 3: Actualisering van het propagandamodel
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 3: Actualisering van het propagandamodel
Het boek start met de inleiding bij de uitgave van 2002. Het gaat over het 'propagandamodel' ter verklaring van het functioneren van de media, “onder meer de functie om diensten te verlenen aan de machtige belangengroepen door wie ze gecontroleerd en gefinancierd worden en hun propaganda te verspreiden.”1 De macht dringt haar beleid ongemerkt op: “er wordt personeel met de juiste signatuur geselecteerd” en er wordt gedefinieerd wat al dan niet nieuwswaardig is. Eigenaars en adverteerders zijn structurele factoren die mee het nieuws bepalen, samen met de macht voor het leveren van 'deskundigen' die de 'officiële visie' bevestigen en voor het bepalen van de dominante ideologie. Die machtsstructuren bepalen uiteindelijk de inhoud van het werk van de journalisten. De structuren zijn niet alles bepalend maar “het mooie van het systeem is dat (…) tegengeluiden en storende informatie beperkt en marginaal blijven.”2
De centralisering van de media moet vernoemd worden: er zijn steeds minder bedrijven die almaar groter worden en bestuurd door vaklui die oren (moeten) hebben naar de wetten van de markt. “(...) Ruim twintig bedrijven bezitten vrijwel alle media waar de meeste mensen in de VS hun nieuws halen.”3 De rol van het individu lijkt uitgespeeld. De bedrijven die het nieuws maken distribueren het ook via de volkscultuurgiganten, geïnteresseerd in entertainment met hoge kijkcijfers. Mede door de explosie van nieuwe technieken is de mondialisering geëxplodeerd. “Beleidsmaatregelen van de overheid en de consolidatie van de neoliberale ideologie hebben ook een bijdrage geleverd. (…) De neoliberale ideologie vormt de intellectuele grondslag voor beleidsmaatregelen die het voor particuliere transnationale beleggers mogelijk maken om omroepen en kabel- en satellietbedrijven te kopen.”4
Inzake cultuur en ideologie gaat het om lifestyle en consumptie, commercialisering en sensatienieuws. Publieke omroepen vallen zonder geld en moeten ofwel commercialiseren ofwel verdwijnen. De opkomst van het internet heeft dat in zekere zin wel wat tegengewerkt met protestbewegingen alom maar het wordt steeds meer beperkt. “De privatisering van de internethardware, de snelle commercialisering en concentratie van internetportals en -servers, en de integratie ervan in conglomeraten van andere mediabedrijven (…) plus het feit dat een klein aantal privéondernemingen de nieuwe breedbandtechnologie controleren, dreigen de vooruitzichten van het internet als democratisch medium te beperken.”5
Kwaliteitsjournalistiek telt niet langer mee, “(...) nieuws over oorlogen in het buitenland of hervorming van de welzijnszorg wordt verwaarloosd of zelfs genegeerd.”6.
Nieuwe technologieën drijven niet alleen de productie op maar verzamelen tevens info over het publiek om advertenties individueel af te stemmen. De privacy verdwijnt; er wordt gekocht met één klik. Dat alles versterkt de toepasbaarheid van het propagandamodel. De advertentieafdeling redigeert het mediabedrijf. Over de verborgen machtsstructuren mag niet worden bericht.7 Pr-bureaus zijn de nieuwe nieuwsbronnen. Een gedepolitiseerde consumentencultuur komt in de plaats van de politieke publieke sfeer. “En zo is een wereld ontstaan van virtuele gemeenschappen die door de adverteerders zijn gecreëerd (…) Deze op consumptie en stijl gebaseerde clusters vormen een schrijnend contrast met fysieke gemeenschappen die een sociaal leven en gemeenschappelijke belangen delen, en participeren aan een democratische orde. De virtuele gemeenschappen dienen om goederen te kopen en te verkopen, niet om een publieke sfeer te creëren of te ondersteunen.”8
Alles wordt entertainment en “entertainment (…) is ook een effectief middel om verborgen ideologische boodschappen te brengen”9 en politieke apathie op te wekken ter handhaving van de status quo.10 Het lijkt alsof het publiek vrijwillig voor entertainment kiest maar “de burgers in de VS hebben nooit de kans gekregen om zich uit te spreken over de grootschalige overdracht van uitzendrechten aan commerciële bedrijven in 1934.”11
(Wordt vervolgd)
(J.B., 2 april 2025)
1Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent. De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Nederlands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025, pag. 9. (Oorspronkelijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass Media, Pantheon Books, New York 1988.)
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 2: Inleiding (vervolg)
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 2: Inleiding (vervolg)
Het eerste deel is het belangrijkste stuk van het boek, meer bepaald de tekst over het propagandamodel. De auteurs beschrijven daarin op welke manier wij inzake informatie voor de gek gehouden worden zonder dat we het kunnen merken en zonder dat we in staat zijn om het euvel in kwestie te duiden. Zij verklaren hoe een vijftal 'filters' van censuur ervoor zorgen dat wij nimmer de waarheid te horen krijgen doch die versie van de feiten die de elite voor ons prepareert met het oog op onze instemming met het beleid. Wij worden niet alleen beroofd van de waarheid omtrent het wereldgebeuren maar bovendien kunnen wij er ook niet achter komen dat dit het geval is omdat de manier waarop wij belogen worden dit verhindert. De auteurs illustreren vervolgens hun model aan de hand van een aantal gevalstudies waaronder de analyse van de Vietnamoorlog de meest bekende is: hij werd ons verkocht als een democratiseringsproces terwijl het ging om regelrechte genocide. De aandachtige lezer zal de methode van liegen en belogen worden herkennen in de presentatie van tal van historische gebeurtenissen van onze eigen tijd. Het ernstige ongemak dat gepaard gaat met de kennisname van de feiten achter de mediatieke verzinsels is een troef voor de bedriegers die immers heel goed weten dat de massa zich liever wentelt in zoete leugens dan de bittere waarheid te moeten verteren.
Het boek van Chomsky en Herman wordt voorafgegaan door een aantal publicaties van auteurs die zich eerder gewaagd hebben op het gladde ijs van de ontmaskering van de leugenpolitiek die immers niet van gisteren is.
Zo is er het boek Propaganda (met als ondertitel: The public mind in the making, over wat hij noemde: the engineering of consent )1 uit 1928 van Edward L. Bernays2 (1891-1995), neef van Sigmund Freud en de vader van de Public Relations, wiens inzichten Hitlers propagandaminister Joseph Goebbels zich eigen maakte voor de uitbouw van het fascisme in het Derde Rijk. Bernays werkte voor de Amerikaanse oorlogspropagandamachine - iedereen kent de poster met de bevelende Uncle Sam: “I want you for the US army!” Hij staat bekend als 'the man who brainwashed America'.
Nog een auteur is de beroemde journalist Walter Lippmann (1889-1974), met An Inquiry into the principles of the goodsociety3 uit 1937-1938 met op het titelblad het veelzeggende citaat van John Milton: “But what more oft, in nations grown corrupt,/ And by their vices brought to servitude,/ Than to love bondage more than liberty -/ Bondage with ease than strenuous liberty.” Zijn meest bekende werk heet Public opinion4 uit 1922, handelend over het beïnvloeden van de publieke opinie door middel van propaganda. A Test of the News (1920) van dezelfde auteur laat zien hoe de media over de Russische Revolutie leugens vertelt. Lippmann was ook lid van het propagandabureau van president Wilson, het “Committee on public Informations” waarbij 'public information' naar Chomsky's woorden5 staat voor 'desinformation'.
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 1: Inleiding
Manufacturing Consent (Chomsky & Herman)
Over de leugenfabriek van de demon van het geld
Aflevering 1: Inleiding
Aan de noordwestelijke rand van de Grote Arabische Woestijn ligt een oase waar Aramees gesproken wordt, de moedertaal van Jezus van Nazareth. Het Aramees voor 'oase' is 'Damascus' (letterlijk; 'geïrrigeerd huis'). Damascus (in de volkstaal: Sjam) is de oudste nog bestaande stad ter wereld. De oudste Aramese koning heette Syros en vandaar noemden de Grieken de Arameeërs: Syriërs. Uit enkele in het Aramees geschreven Bijbelboeken kennen we het woord dat 'geld' betekent, namelijk 'mammon'.
Het woord mammon komt in de Bijbel vier keer voor, onder meer in het Evangelie volgens Mattheüs (6:24): “"Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon."1
Daarmee wordt gezegd dat niemand in staat is om tegelijk te liegen en de waarheid te spreken: de Waarheid is God2 en het dienen van Mammon betekent handelen tegen de Waarheid in, of liegen. Als de macht van God de Waarheid is, dan is het enig resterende wapen van Mammon de leugen. Over de manier waarop in deze ingewikkelde wereld (die 'des duivels' is) de leugen zichzelf als waarheid profileert, handelt het boek Manufacturing Consent van Noam Chomsky en Edward S. Herman.
De heden zesennegentigjarige Avram Noam Chomsky is een Amerikaans taalkundige, bekend van zijn 'generatieve grammatica', een theorie volgens welke ons taalvermogen aangeboren is, vastligt in ons brein, maar hij is tevens een bekend maatschappijcriticus. Chomsky is van oordeel dat intellectuelen de plicht hebben om de politiek kritisch te analyseren in plaats van ze te legitimeren, wat gebeurt waar zij de kapitalistische ideologie verdedigen.3 Edward Herman was een Amerikaans economist met als specialiteit de mediaproblematiek. Beide auteurs kritiseerden eerder inzake de berichtgeving de rol van Amerika in de Vietnamoorlog in het boek Counter-Revolutionary Violence: Bloodbaths in Fact & Propaganda uit 1973 waarvan echter alle exemplaren vernietigd werden.
Vijftien jaar later, in 1988, publiceerden Edward S. Herman en Noam Chomsky het vandejaar naar het Nederlands vertaald boek Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass Media, over het voornamelijk door Herman ontworpen zogenaamde propagandamodel of de manier waarop de massamedia functioneren als propaganda-instrument van de gevestigde orde.4
Over dat boek zegt Chomsky (in een recent interview met Lode Van Oost5) dat de media grote bedrijven zijn die een product verkopen aan andere bedrijven. Hun markt zijn andere grote bedrijven, namelijk de adverteerders. Het product dat zij proberen te verkopen aan andere bedrijven, zijn jij en ik, de lezers.
De media zijn derhalve geen bron van informatie maar wel een propagandamachine. Zij fabriceren de instemming met het beleid, wat de nieuwe kunst is in de democratie, die dan gezien wordt als een systeem geleid door een elite die het volk minacht en incapabel acht om met de waarheid om te gaan.
De (Amerikaanse) overheid en de grote bedrijven manipuleren de massamedia teneinde te verhinderen dat wij de waarheid aan de weet komen. Informatie wordt gecensureerd en dat gebeurt middels vijf filters waar zij doorheen moet vooraleer zij ons bereikt.
Wat wij te horen, te zien en te lezen krijgen, is derhalve altijd een afkooksel en een verdraaiing van de feiten: wij worden niet geïnformeerd maar gedesinformeerd; wij worden niet op de hoogte gebracht van de feiten maar wij krijgen telkenmale overheidspropaganda te slikken.
Daarbij is evenwel nergens openlijke dwang te bespeuren maar de informatie is wel afhankelijk van de wetten die de markt beheersen, zij vertrekt van verborgen vooronderstellingen en werkt middels zelfcensuur die bij ons werd ingebouwd.
De manier waarop de massamedia functioneren als propaganda-instrument van de gevestigde orde heet het propagandamodel. Het propagandamodel van Herman en Chomsky maakt duidelijk dat de media weliswaar niet in handen zijn van een dictator maar dan toch van even malafide particulieren en dat zijn meer bepaald de zogenaamde megasystemen waarover Jaap Kruithof schrijft in zijn boek over het neoliberalisme.6
2Johannes 14:6: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.”
3Cf.: Noam Chomsky (1977). Language and Responsibility. New York: Pantheon.
4Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent. De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Nederlands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025. Oorspronkelijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass Media, Pantheon Books, New York 1988.